• No results found

Advies van het Instituut voor Natuurbehoud inzake het gebruik van uitschietende perkoenpalen en wiepen voor de aanleg van (voor)oeververdedigingen langs de Zeeschelde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Advies van het Instituut voor Natuurbehoud inzake het gebruik van uitschietende perkoenpalen en wiepen voor de aanleg van (voor)oeververdedigingen langs de Zeeschelde"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ADVIES VAN HET INSTITUUT VOOR NATUURBEHOUD A.2003.91

Advies van het Instituut voor Natuurbehoud inzake het gebruik

van uitschietende perkoenpalen en wiepen voor de aanleg van

(voor)oeververdedigingen langs de Zeeschelde

Nummer : IN.A.2003.91

Datum : 6 – mei – 2003

Auteurs: Bart Vandevoorde & Erika Van den Bergh Vragen naar : Bart Vandevoorde

Geadresseerde : ir. Vladimir Kostadinov Administratie : Waterwegen en Zeewezen Afdeling : Zeeschelde

Aantal bladzijden : 2

Betreft: adviesvraag (email d.d. 5 mei ’03) van ir. Vladimir Kostadinov inzake de dijkwerken te Schoonaarde met betrekking tot het gebruik van uitschietende perkoenpalen van wilgenhout. In het bijgevoegde bestek wordt aangegeven dat er gebruik moet gemaakt worden van

uitschietende of met andere woorden nog levende perkoenpalen van een aantal

gespecificeerde wilgensoorten o.a. Salix repens (Kruipwilg), Salix purpurea (Bittere wilg), Salix viminalis (Katwilg), etc. Voor de perkoenpalen worden aanvullend nog een aantal technische voorschriften meegegeven inzake de dikte en lengte van de palen, alsook de binddraad. Hetzelfde geldt voor de wiepen die eveneens uitschietend moeten zijn en die gebonden moeten worden met banden van wilgen- of hazelaarhout.

Vanuit AWZ afdeling Zeeschelde wordt hierbij de vraag gesteld of het noodzakelijk is om uitschietende perkoenpalen en wiepen te gebruiken en of dit al dan niet financiële implicaties heeft.

Van het gebruik van uitschietende perkoenpalen en wiepen wordt ons inziens best afgezien. Om twee principiële redenen: het gevaar voor genetische pollutie en de verstoring van de natuurlijke successie bij de evolutie van slik naar schor in de vakken van de

oeververdediging.

(2)

Salix repens of Kruipwilg, die in feite andere ecologische omstandigheden vereist en bijgevolg niet op de schorren langs de Zeeschelde voorkomt. Salix purpurea of Bittere wilg komt wel op de schorren voor maar in zéér geringe mate . De overige soorten worden couranter aangetroffen op de schorren hetzij als zuivere soort hetzij als kruising met andere wilgensoorten. Enkel bij de wiepen wordt aangegeven dat ze afkomstig moeten zijn uit de omgeving of moeten aangepast zijn aan de omgevingsfactoren. In praktijk is het echter vaak moeilijk om gebiedseigen plantmateriaal in de handel te vinden vooral dan voor wat de zeldzame soorten betreft. Vaak wordt dan beroep gedaan op plantmateriaal uit het buitenland wat zorgt voor genetische pollutie. Deze genetische pollutie moet ten stelligste vermeden worden, wat kan door gebruik te maken van dood werkhout, zoals gebeurde bij de aanleg van de andere oeververdedigingen langs de Zeeschelde. 2. Verstoring van de natuurlijke successie: Vegetatievestiging bij de ontwikkeling van slik

naar schor gebeurt volgens een successie patroon naargelang de omgevingsfactoren evolueren door o.a.sedimentatie. Het eindstadium van de natuurlijke successie of

vegetatieontwikkeling op een zoetwaterschor bestaat uit wilgenstruwelen. Wanneer echter levend wilgenmateriaal wordt gebruikt voor het aanleggen van oeververdedigingen zal dit de natuurlijke successie verstoren. De wilgen zullen hoogstwaarschijnlijk in staat zijn om zich definitief te vestigen waardoor verschillende successiestadia worden overgeslagen wat ecologisch niet gewenst is. Door de relatief lage ligging van de aan te brengen oeververdediging is de overstromingsfrequentie er hoog genoeg voor de opeenvolging van de verschillende successiestadia, vertrekkend vanuit pioniersvegetaties om

uiteindelijk te eindigen met wilgenstruweel.

Wat de verschillende soorten binddraden betreft, zowel voor de perkoenpalen als wiepen, is het inderdaad aangeraden om geen gebruik te maken van synthetische touwen of draden zoals gebeurde bij andere oever- en schorrandverdedigingen langs de Zeeschelde. Bij het eventueel loskomen of vergaan van wiepenbussels komen deze terecht in het milieu wat voor bijkomende pollutie zorgt en bovendien een bedreiging vormt voor de avifauna. Ook naar de veiligheid voor de scheepvaart toe is de aanwezigheid van lange onafbreekbare touwen in de waterkolom niet gewenst.

Ons inziens is het dus aan te raden om geen gebruik te maken van levend plantenmateriaal bij de aanleg van (voor)oeververdedigingen zo kan er geen genetische pollutie plaatsvinden en wordt de natuurlijke successie ook niet verstoord. Bovendien lijkt het ons nuttig om in toekomstige bestekken voor dijkwerken waarin alternatieve oeververdedigingen aan bod komen de specificaties over levend materiaal te schrappen en om te zetten naar dood hout. De financiële consequenties hiervan zijn ons echter ongekend.

Bart Vandevoorde Erika Van den Bergh

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In line with the objectives of this study, in Chapter Three, the researcher explored certain pronouncements in Education White Paper 6 Special Needs Education: Building an

Rabbit serum before and after inoculation, when tested in the HI assay together with African grey parrot serum as a positive control, yielded positive HI results for all the serum

veel administratie, selectie, enz. op een stamboekfokkerij. De arbeidsbehoefte moet worden gesteld op 40-45 mu per fokzeug, waarvan 14-19 mu nodig zijn voor individuele

Avis consolidé du groupe de travail composé de membres du Conseil de l'Art Dentaire (CAD), et de la Commission Technique de l’Art Infirmier (CTAI) concernant les actes qu’un

Kwetsbare soorten voor energie-infrastructuur in Nederland; Overzicht van effecten van hernieuwbare energie-infrastructuur en hoogspanningslijnen op de kwetsbaarste soorten

In hoofdperiode I waren de hoeveelheden melk en vetvrije droge stof van groep III iets hoger dan die van de beide andere groepen; de verschillen waren echter betrekke- lijk klein..

De onderliggende competenties zijn: Vakdeskundigheid toepassen, Leren Voor Orthopedisch Technisch Medewerker geldt aanvullend:. Stelt, in overleg met zijn leidinggevende,

De beginnend beroepsbeoefenaar voert zijn takenpakket zelfstandig uit volgens werktekeningen en/of - instructies van zijn leidinggevende en kiest binnen de grenzen van de opdracht