• No results found

.list .de de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share ".list .de de "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

-

.list .de de

!SSe

s&..os•995

Kok die er niet in slaagt de bij hem vermoede visie ook door anderen uit te Iaten dragen. Wallage die soms op zakelijke, soms op emotione- le wijze juist de ondoordachte elementen uit het sociaal-economische gedachtengoed van de PvdA weet te produceren. Kalma die in zijn stukken maar niet weet te onderdrukken dat het beleid eigenlijk hele- maal om moet. Rottenberg die zo sub tiel het evenwicht tussen de ver- schillende stromingen in de partij bewaart dat de discussie verwordt tot een herhaling van zetten, waarbij een dominante denklijn uitblijft.

En regionale PvdA-bestuurders die het ook niet meer weten omdat de as Den Haag - Amsterdam het laat afweten.

Is het met zo'n falende partijorganisatie een wonder dat de Provin- cialeStatenverkiezingen zo'n dramatisch resultaat voor de PvdA ople- verden? Juist wanneer de PvdA - net als andere partijen - niet meer op een traditionele achterban kan rekenen, zal de wervingskracht van de bestuurders moeten komen. Dat aanbod moet de PvdA de kiezer kunnen doen. 'Wij hebben mensen met kwaliteit, in en buiten de par- tij getraind, betrouwbaar, met een open oog en oor voor diegenen waar het allemaal om gaat, die weten dat goed doordacht, jarenlang volgehouden beleid tot een andere, menselijker samenleving kan lei- den.'

Kansen te over om over drie jaar bij de Tweede-Kamerverldezing- en weer uit te stralen dat men gelooft in waar men mee bezig is. Want het beleid heeft succes. En bovendien werkt de conjunctuur mee.

Voor komend jaar wordt zelfs weer een werkgelegenheidsgroei van hoven de honderdduizend personen voorspeld. Het financierings- tekort van de overheid is duidelijk dalende. De gigantische schulden- last van de overheid wordt beter beheersbaar. Bedrijven gaan weer meer investeren. De consumptie kan weer toenemen. Allemaal zaken die bij de ldezer het gevoel kunnen terugbrengen dat 'de politiek', het kabinet-Kok, wei degelijk in staat is orde op zaken te stellen en een economisch klimaat te creeren waarbij minder voor de dag van mor- gen hoeft te worden gevreesd.

Uiteraard blijft de PvdA daarbij kwetsbaar. Want het zijn (juist) ook PvdA'ers die in de rol van bestuurder verantwoordelijk zijn voor zaken die misgingen of nog steeds misgaan. Dat de laagste

CA

o-scha- len zo hoog werden opgetrokken, dat laagbetaalde arbeid schaars werd. Dat mensen met een uitkering er niet altijd op vooruitgaan als zij een baan krijgen. Dat sociale diensten het nog normaal vinden dat hun clienten aangeboden banen weigeren. Dat het Centraal Bestuur Arbeidsvoorziening een bureaucratische moloch werd. Dat gemeen- ten als Den Haag op de rand van het faillissement terechtkwamen. Dat grote steden (en niet aileen zij) het bewaren van sociale cohesie in volkswijken te laat als een bestuurlijke verantwoordelijkheid onder- kenden. Maar de verbeterde economische situatie biedt ontegenzeg- lijk mogelijkheden om het beeld van de PvdA als partij die bestuurlijk kan presteren te verbeteren. Als de PvdA niet tot het welbekende luis-in-de-pels-gedrag vervalt, kan Kok (en daarmee de PvdA) straks de eer opeisen dat Nederland er financieel weer bovenop is en dat het daardoor ook sociaal weer de goede kant opgaat. Als wordt gekozen voor het quasi-sociale (onderbuik)geluid is het straks vvn-minister Zalm die die eer te beurt valt. Het zij hem van harte gegund, maar voor de PvdA zou het rampzalig zijn.

De quasi - sociale onderbuik

BROER AKKERBOOM

Lid redactieraad s &...n en als econoom werkzaam bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.

201

(2)

-

Com is ve de rr natic en ir sen.

het s tiom lute

I- idee deni Stid jong orga de parti histc zouc wel hun dens Wer ken<

DeL ben ken<

Ned gesc over heef ond•

vraa dad eenl Gesc, jare1 jareJ matJ juist beh:

Ned spec land wer king wikl tere ken zijn

~

plaa

'-.

(3)

Comparatieve geschiedschrijving is verhelderend, omdat het ons de mogelijkheid biedt het eigen nationale verleden te relativeren en

in

een breder kader te plaat- sen. Voor de geschiedenis van het socialisme als typisch interna- tionale stroming is het een abso- lute must.

Het was daarom een goed idee van de werkgroep Geschie- denis van de Wiardi Beckman Stichting om op

1 1

februari jongstleden een conferentie tc organiseren op het I Is

G,

waarbij de drie sociaal-democratische partijen

in

de Beneluxlanden in historisch opzicht met elkaar zouden worden vergeleken en wei op een cruciaal moment in hun geschiedenis: kort v66r, tij- dens en kort na de Tweede Wereldoorlog. In het baanbre- kende werk van E.H.

Kossmann~

De Lase Landen

IJ80-I980,

heb- ben we reeds een mooi vergelij- kend overzicht gekregen van de Nederlandse en de Belgische geschiedenis. In zijn hoofdstuk over de Duitse bezettingstijd heeft hij het natuurlijk over de onderlinge verschillen, maar vraagt hij toch vooral onze aan- dacht voor de opvallende over- eenkomsten

1

De oude Alaemene Geschiedenis der Nederlanden uit de jaren vijftig en de nieuwe uit de jaren tachtig bieden wei veel materiaal tot vergelijking, maar juist omdat voor een aparte behandeling van de Belgische en Nederlandse geschiedenis door specialisten uit de betreffende Ianden werd gekozen, is van een werkclijke onderlinge vergelij- king tussen de historische ont- wikkelingen in beide Ianden niets terechtgekomen. De hoofdstuk- ken over de verschillende Ianden zijn nu zomaar naast elkaar ge- plaatst.

s&..os '995

TUSSEN AANPASSING EN VERZET

Sociaal- democratie en oorlogs-

tijd

Overeenkomst en verschil in

de Benelux

GJALT R.

ZONDERGELD

Als historicus verbonden aan de Vrije Universiteit

in

Amsterdam

Aan de Luxemburgse geschie- denis werd in de oude

A G N

slechts een enkel hoofdstuk ge- vvijd, tervvijl dit land, dat toch zoveel historische banden met Nederland en Belgie heeft, in de nieuwe

A G N

totaal niet aan bod kwam. De Luxemburgse ge- schiedenis is duidelijk een ver- waarloosd onderwerp, althans in Nederland. Aileen de Luxem- burgse kwestie in

1867,

waar Nederland ten nauwste bij be- trokken was, heeft bij Neder- landse historici wei steeds be- langstelling gewekt

2

De uitgangssituaties in de drie Ianden was bij de Duitse inval op

1

o mei I

940

nogal verschillend.

In Belgie speelden de socialisten a! vanaf

1 9 1

4 een belangrijke rol.

Nadat het reeds eerder in de jaren zeventig tot kortstondige socialistische partijvorming was gekomen, werd in

1885

de Bel- gische Werklieden Partij (BwP) opgericht. Negen jaar later stel- den de Belgische socialisten een nieuw partijprogram op, het Charter van Qyareanon. Dit in de loop der jaren haast heilig ver- klaard program bestond uit een combinatie van marxistische en meer humanistisch-anarchisti- sche elementen. In datzelfde jaar

1894

zou de BWP, dankzij het nieuwe meervoudige algemene kiesrecht, met negentien procent van de stemmen voor het eerst tot het parlement doordringen.

Toen Belgie bij de Eerste Wereldoorlog betrokken raakte, steunde de B w P meteen de rege- ring-De Broqueville, die uitslui- tend uit katholieken bestond.

Partijleider Emile Vandervelde, 'le Patron', werd tot minister van staat benoemd en maakte vanaf

19 1 6

offici eel deel uit van het kabinet als staatssecretaris.

203

(4)

s &..o 5 1995

Na de oorlog, die in Belgie haast nog diepere won- den heeft geslagen dan de Tweede Wereldoorlog zou doen, werd in november

I 9 I 8

de 'regering van Loppem' gevormd, zo genoemd naar de plaats Loppem, waar koning Albert I de politieke !eiders bijeen had geroepen om een nationaal kabinet samen te stellen. In de daar gevormde coalitierege- ring kregen de katholieken als grootste partij even- vee! zetels als de socialisten en de Hberalen tezamen

(6-3-3).

De gemeenschappelijk doorstane oorlog had de integratie van de socialisten op het politieke toneel in hoge mate bevorderd. Tijdens het lnterbellum zouden de Belgische socialisten aan niet minder dan twaalf van de in totaal negentien kabinetten deelnemen, waarbij zij overigens slechts eenmaal de premier konden leveren (P. H. Spaak, m~i

I 9 3 8

tot februari

I 9 3 9).

Hun voornaamste partij-ideoloog en latere partijvoorzitter Hendrik de Man ontwikkelde naar het voorbeeld van de s Po het zogenaamde plan-De Man, dat de regering een sterke greep op het bedrijfsleven zou moeten geven en verder voorzag in een programma voor groot- scheepse openbare werken . Ondanks de sterke betrokkenheid bij het landsbestuur slaagden de socialisten er niet in de gigantische werkloosheid van de jaren dertig afdoende te bedwingen.

Socialisten

in

isolement

Geheel anders was in die periode de positie van de socialisten in Luxemburg en Nederland. In

I 896

was voor het eerst een socialist in het Luxemburgse parlement gekozen. Pas in

I 90 3

werd hier naar Duits voorbeeld de Parti Socialiste opgericht, die in de jaren voor

I 9 I 4

een langzame, maar gestage groei doormaakte, een groei die net als in Neder- land werd belemmerd door het censuskiesrecht.

Sam en met de fel anticlericale liberal en vormden de Luxemburgse socialisten een links blok, dat in die jaren een hevige schoolstrijd voerde met de katho- lieken. Net als Belgie werd Luxemburg in

I 9 I 4

door de Duitsers binnengevallen, maar anders dan de Belgen boden de Luxemburgers geen verzet.

Tijdens de bezetting konden regering en parlement binnen bepaalde door de Duitsers gestelde voor- waarden gewoon blijven functioneren. Tegen het

1. E.H.Kossmann, De Laae Ianden 1780- 1980. Twee eeuwen Nederland en Belaiii, dl.

2, Amsterdam-Brussel•986, 141·207.

2. Zie H.Maks, Das Grossherzoatum Luxembura im Kriifiespiel der europiiischen Politik 1839-1872, Amsterdam 1991 (diss.).

einde van de oorlog beleefde het kleine land een ernstige politieke crisis. Op

I

o november

I 9 I 8

vormden radicale socialisten in de hoofdstad een arbeiders- en boerenraad naar het Russische sovjet- model en riepen de republiek uit3. Toen bleek dat deze drastische stappen niet door een meerderheid van de bevolking werden gesteund, moest de pa- ging alweer na enkele dagen worden gestaakt.

Daarna probeerden de socialisten en de liberalen in het parlement groothertogin Marie-Adelaide we- gens Duitsgezindheid en onconstitutioneel optre- den tot aftreden te brengen. Een motie van die strekking werd door de katholieken met een gerin- ge meerderheid verworpen. Vanaf dat moment ijverden de liberalen voor aansluiting bij Belgie, daarbij gesteund door de Belgische regering, terwijl de socialisten meer voor aansluiting bij Frankrijk voelden. Op

9

januari

I 9 I 9

deden beide linkse par- tijen een nieuwe paging de republiek uit te roepen.

Franse troepen grepen in en herstelden de orde.

Marie-Adelai'de trad af en werd opgevolgd door haar zuster Charlotte. De meerderheid der bevol- king koos bij referendum in september

I 9 I 9

voor onafhankelijkheid en handhaving van de dynastic. In

1 9 2 2

kwam een economische unie met Belgie tot stand, maar van annexatie was geen sprake meer.

Na deze turbulente gebeurtenissen raakten de socialisten in een volledig ge!soleerde positie. Het verbond met de liberal en viel uiteen. Tot

I 9 2 6

regeerden de katholieken aileen, daarna vormden zij een coalitie met de liberalen. Een paging van de steeds meer naar rechts opschuivende katholieke premier Joseph Beck om in

I 9 3 7

naar Oostenrijks voorbeeld een corporatief stelsel in te voeren, werd op het nippertje door middel van een referendum voorkomen. Daarna kwam een nationale coalitie tot stand van katholieken, liberalen en socialisten onder de katholiek Pierre Dupong. Voor het eerst verkregen twee socialisten een ministerspost, twee jaar voor dat in Nederland gebeurde .

De parallel met Nederland is opvallend. De soAP werd hier neg en jaar eerder opgericht dan de Parti Socialiste. Nadat in

I 896

de eerste twee parle- mentszetels waren verworven, ging de groei betrekkelijk langzaam. Net als in Luxemburg werk-

3. Voor de moderne Luxcmburgse geschiedenis is gebruik gemaakt van Gilbert Trausch, Le Luxemboura

a

l'epoque contemporaine du partaae de 18 39

a

nos jours, Luxemburg 198 1.

-

ten c

deE same tijen.

Belgi polit ten c

nieti even van

c

in nc uitli{

burg gevo jarer cept, van • spro Naa1 Plan prak des plan

\

fasci zien van . opsc en.

gew Tw€

twe•

Del de

1

mili vluc naar Dui op wer geaJ Lux we.

voo

voo

soci

(5)

l een

1918 :1

een

~vjet­

t k dat 'rheid e po- taakt.

len in

~

we-

>ptre- ,n die gerin- )ment :elgie, erwijl nkrijk

, e par-

•epen.

orde.

door bevol-

~

voor 1tie. In

~ie

tot eer.

ten de e. Het

. 1926

rmden van de iolieke enrijks , werd bndum

~oalitie

ialisten :t eerst t, twee

td. De dan de

!

parle- groei

!Jwerk-

,

s &.o 5 '995

ten de Nederlandse sociaal-democraten vlak voor de Eerste W ereldoorlog in een politiek verband samen met de liberalen tegen de confessionele par- tijen. In

1914

steunde de SOAP, net als de BWP in Belgie, de Nederlandse regering in zijn mobilisatie- politiek. Maar omdat ons land zo gelukkig was bui- ten de oorlog te blijven, slaagden de socialisten er niet in om in de regering te worden opgenomen. En evenals in Luxemburg poogde de radicale vleugel van de partijleiding onder Ieiding van P .J. Troelstra in november

1918

de republiek uit te roepen, wat uitliep op een debacle. Dit had net als in Luxem- burg een volledig isolement van de socialisten tot gevolg; op lokaal niveau werden SDAP'ers in deze jaren wei steeds meer als medebestuurders geac- cepteerd. Onder invloed van de economische crisis van de jaren dertig werd net als in Belgie de oor- spronkelijk marxistische ideologie sterk afgezwakt.

Naar het voorbeeld van het plan-De Man werd een Plan van de Arbeid geformuleerd, dat echter veel praktischer en nuchterder was gehouden. Doordat de SOAP buiten de regering bleef, kwam van deze plannen nog minder terecht dan in Belgie.

Vergeleken met Luxemburg en Belgie kreeg het fascisme als politieke stroming in Nederland aan- zienlijk minder aanhang. Toch zorgde de dreiging van Hitler-Duitsland ook hier voor een steeds meer opschuiven van des DA P naar de burgerlijke partij- en. In

1937

werd het partijprogram indringend gewijzigd, wat uiteindelijk aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog leidde tot het toetreden van twee socialisten tot het kabinet-De Geer.

Reacties ap de Duitse in val

De Duitse in val van

1 940

veroorzaakte verschillen- de reacties. In Luxemburg werd helemaal geen militair verzet geboden, maar anders dan in

1 9 14

vluchtten de regering en de groothertogin direkt naar Frankrijk en vervolgens naar Engeland. De Duitsers traden nu aanzienlijk minder voorzichtig op dan tijdens hun eerste bezetting. Deze keer werd Luxemburg onmiddellijk door Duitsland geannexeerd, wat onder meer tot gevolg had dat Luxemburgsc jongeren voor dienst in de Duitse Wehrmacht werden opgeroepen . Geen enkele vooraanstaande socialistische Ieider leende zich voor coll aboratie met de Duitsers. De meeste ocialisten hidden zich de hele oorlog bijzonder

4· Zie onder andere voor de moderne geschiedenis van Belgie Th.Luykx, Politieke aeschiedenis van Bela iii, 2 din., Amsterdam-Brussel 1 97 8.

rustig, omdat al hun gangen werden nagegaan. Het verzet, dat onder meer tot uiting kwam in een alge- mene staking op

3 1

augustus

1 942,

die door de Duitsers bloedig werd onderdrukt, ontstond in

1 940

en

1 941

spontaan onder de bevolking zonder dat de grote politieke partijen daar enige rol in speelden. Aileen de kleine communistische partij, die er pas in

1

9 34 in geslaagd was in het parlement door te dringen (met slechts een zetel), was actief in het ondergrondse verzet, net als in Belgie en Nederland.

In Belgie riep BWP-voorzitter Hendrik de Man, de grote vernieuwer van het sociaal-democratisch denken in West-Europa, na de capitulatie onmid- dellijk op tot collaboratie met de Duitsers . Hij meende op die manier werkelijk het socialisme te kunnen verwezenlijken. Aanvankelijk werd hij vooral in de socialistische vakbeweging, het B v v, door een aantal mensen gevolgd. AI gauw kwam daar een eind aan, vooral toen bleek dat De Man zelf bijzonder weinig bij de Duitsers gedaan wist te krijgen. Zijn Unie van Hand- en Geestesarbeiders werd een totale mislukking+.

De formele bestuurlijke situatie was hier anders dan

in

Luxemburg, maar ook anders dan in Neder- land. Belgie kreeg een militair Duits bestuur, ter- wijl Nederland een burgerlijk Duits bewind opge- legd kreeg. Lange tijd heeft men hieruit bepaalde verschillen in het verloop van de bezetting willen verklaren. Kossmann heeft echter duidelijk aange- toond dat het Duitse bewind

in

zijn doelstellingen en uitwerking in beide Ianden niet wezenlijk ver- schillend was. Wei van belang was natuurlijk, dat de bezetting in Nederland bijna een jaar Ianger duurde dan die in Belgie en Luxemburg.

In Nederland liepen de pogingen van de Nss'er Rost van Tonningen om de soAP aan zijn kant te krijgen vrijwel direkt op een mislukking uit5.

Slechts ecn klein groepje partijfunctionarissen van de tweede rang was bereid met hem samen te wer- ken in de zogenaamde Nederlandse Socialistische Werkgemeenschap. Anders lag dat bij het NVV, de v A

R

A en de Arbeiderspers. Hier bleken verschil- lende functionarissen tot collaboratie bereid, maar ook zij waren geen werkelijk belangrijke mensen.

Deze organisaties zakten overigens al snel vrijwel geheel

in

elkaar, omdat de !eden niet tot deze vorm van aanpassing bereid bleken. Wei speelde een aan-

L.de Jong, Het KoninkTijk der Neder- landen in de Tweede Wereldoorloa dl. 4, Den Haag 1972,482-495.

205

(6)

2o6

s &..o 5 1995

tal belangrijke jongere socialisten een niet onaan- zienlijke rol in de Nederlandse Unie. Deze grootste politieke partij uit de Nederlandse geschiedenis bleek tot verregaande samenwerking met de bezet- ters bereid, ook juist in ideologisch opzicht. In het weekblad De

Unie

werd een zogenaamd 'Neder- lands socialisme' ontwikkeld, dat wei erg vee! op het fascistische 'socialisme' van de

N

s

B

en het Nationaal Front leek. Met deze laatste voorname- lijk katholiek-fascistische politieke partij werd door de Nederlandse Unie zelfs korte tijd nauw samen- gewerkt6. Uiteindelijk kozen de Duitse bezetters alleen voor samenwerking met de

N

s

B,

omdat die bereid bleek in alle opzichten met hen mee te wer- ken. In december

1941

werden de Nederlandse Unie en het Nationaal Front verboden. Voor de Unie-leiders een groot geluk, zo zou na de oorlog blijken. Een aantal van hen, Geert Ruygers voorop, zou in de Partij van de Arbeid een niet onaanzienlij- ke rol spelen.

Anders dan in Nederland en Luxemburg kwam het in Belgie nog tijdens de bezetting in

1943

tot heroprichting van de Socialistische Partij, die door De Man ontbonden was verklaard. De oude naam Belgische Werklieden Partij werd hierbij vervangen door Belgische Socialistische Partij. Hiermee wil- den de jonge activisten, die de stoot tot de herop- richting hadden gegeven, afstand nemen van het arbeidersimago van de oude partij. Daardoor zou, zo meenden zij, de partij eerder kunnen uitgroeien tot een echte volkspartij, die open zou staan voor alle groepen van de bevolking. Net als bij de

SOAP

was een tendens in deze richting al voor de oorlog ingezet. Het curieuze is echter, dat bij de omvor- ming van de s

D A P

in

1 946

tot PvdA nu juist geko- zen werd voor het schrappen in de partijnaam van het begrip sociaal-democratie. Wei wilde men met de nieuwe naam Partij van de Arbeid precies het- zelfde aangeven: door het begrip 'arbeiders' te ver- vangen door dat van 'arbeid' namen de Neder- landse sociaal-democraten bewust afstand van de klasse waarvan zij de belangen altijd hadden willen verdedigen.

In Luxemburg werd na de bevrijding in

1 944

de oude naam Parti Socialiste vervangen door Letze- burger Socialistesch Arbechter Partei

(LSA P ).

Met de nieuwe naam probeerden de Luxemburgse

6. H.Schippers, Zwart en Nationaal Front.

Latljns aeoriiinteerd rechts radicalisme in Nederland ( 1922-1946), Amsterdam 1986(diss.), 181-213;

socialisten een merkwaardige combinatie te berei- ken van arbeiderspartij en volkspartij. Tot in

1940

waren de Luxemburgse socialisten overtuigd marxistisch gebleven, hoewel ook zij soms in lokale bestuursgremia met de burgerlijke partijen hadden moeten samenwerken. De scherpe concurrentie van de snel groeiende communistische partij dwong hen er vermoedelijk toe na de oorlog de marxisti- sche terminologie van arbeiderspartij met kracht te gaan hanteren.

Verhoudina tot de communisten

De concurrentie met de communisten was ook in de beide andere Ianden van grote betekenis. Net als in Luxemburg leverden de communisten in Belgie en Nederland een belangrijk aandeel in het verzet tegen de Duitse bezetters. Even had het erop gele- ken, in het begin van de bezetting, dat de commu - nisten als gevolg van het Molotov-Ribbentrop-pact aan de kant zouden blijven staan . In Belgie was het zelfs tot een zekere vorm van collaboratie met de bezetter gekomen, omdat de communistische partij hier tot de Duitse aanval op de Sovjet-Unie legaal kon blijven optreden. Deze aanval maakte echter ook in Belgie de weg vrij voor krachtig en geweld- dadig verzet. ln het

in 1942

opgerichte Belgische Onafhankelijkheidsfront kregen de communisten de Ieiding. De socialisten maakten de keuze zich niet met het gewapend verzet in te Iaten en kwa- men daardoor min of meer aan de zijlijn te staan. Zij namen wei dee! aan illegale vakbondsactiviteiten, maar werden daarbij niet aileen door de communis- ten, maar ook door de radicale syndicalisten onder Ieiding van Andre Renard uit Luik gemakkelijk overspeeld.

Om deze revolutionaire groepen na de oorlog tegenwicht te kunnen bieden, zochten de socialisti- sche \eiders contact met vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en van de katholieke arbeidersor- ganisaties. Met hen sloten zij

in 1943

het zogenaam- de Sociaal Pact, dat de grondslag zou vormen voor een na de oorlog in te voeren stelsel van sociaal overleg en sociale voorzieningen. In feite werd daarmee, net als Nederland bij de eveneens in het geheim voorbereide Stichting van de Arbeid, bij voorbaat afgezien van radicale socialistische veran- deringen. Wei werd door de socialisten in Belgie,

G.R.Zondergeld, Een kleine troep vervuld van haat. Arnold Meijer en het Nationaal Front, Houten 1986, 19o-2o2.

in tel oorlc econ dit g•

den wind

c

als h oorl<

partr het i hevil een parti soci<

den en ! kath ook dec met l lijkh deel hun scoc pro<

het tijer verr ting tege hanl nog orne Bell

De

den

ten .

tot

(7)

!rei-

940

liigd

!kale

!den I n tie

• ong

~isti-

1t te

•k in

~t

als Jgie :rzet gele- lmu-

·pact s het

~t

de

>artij

~gaal

_ hter veld- ische is ten zich kwa-

1.

Zij : iten, unis-

\nder

<elijk

or log llisti-

s van

:rsor- laam-

·voor xiaal l werd

in

het

a, bij

·eran- elgie,

s &..o 5 1995

in tegenstelling tot in Nederland, in de jaren na de oorlog een radicaal program voor nationalisatie van economische sleutelbedrijven verdedigd. Maar ook dit gebeurde hoofdzakelijk om de communisten en de renardisten met hun revolutionaire plannen de wind uit de zeilen te nemen.

Overigens waren de Belgische socialisten even- als hun geestverwanten in Luxemburg direct na de oorlog wei bereid de communisten als regerings- partner te accepter n. In het begin van

1947

kwam het in Belgie als gevolg van de inmiddels in volle hevigheid losgebarsten Koude Oorlog echter tot een breuk tussen de communisten en de andere partijen. In Luxemburg daarentegen zouden de socialisten in dat jaar samen met de communisten de regering verlaten. Tot in

1951

voerden de partij - en gezamenlijk oppositie tegen de regering van katholieken en liberalen. Pas in dat jaar kwam het ook in Luxemburg tot een volledig isolement van de communisten, omdat de socialisten toen samen met de katholieken zouden gaan regeren.

In Nederland werd de communisten de moge- lijkheid van regeringsdeelname onthouden. Ge- deeltelijk was dat het gevolg van·het feit, dat ze met hun tien procent van de stem men toch net iets lager scoorden dan hun zusterparti jen in Belgie (

1 2, 7

procent) en Luxemburg (

1 1,1

procent), wat hen in het aanzienlijk gecompliceerder Nederlandse par- tijenstelsel een zwakkere positie opleverde. Maar vermoedelijk van vee! meer belang voor de uitslui- ting was de houding die de communisten innamen tegenover de in lndonesie op gang gekomen onaf- hankelijkheidsoorlog. Belgie kreeg op dat moment nog niet te maken met dekolonisatieprocessen, omdat de Kongo de hele oorlog ongestoord in Belgische handen was gebleven.

HoudinB tesenover de christen-democraten

De christen-democraten waren in aile drie de ian- den de voornaamste tegenspelers van de socialis- ten. In Nederland zou de PvdA samen met de

KVP

tot

19

59 de dienst kunnen uitmaken, afwisselend aangevuld met

ARP, CHU

en liberalen. In Belgie wisselde de

BSP

in deze jaren regelmatig van coali- tiepartner tussen de katholieken en de liberalen. In

7. 'De socialisten tijdens de bezetting:

doctrine en programma', Vlaams Marxistisch Tijdschr!ft, 2oe jrg., augustus

1986, 23-38; 'Du dessarroi

a

!'engage- ment. Les socialistes et Ia clandestinite', joursdeGuerre, 3ejrg., 1993, 35-47;

'Le maintien de Ia Charte de Quarcgnon,

Luxemburg zou in

19

59 aan de regeringsdeelname van de socialisten voorlopig weer een eind komen.

In aile drie Landen kreeg

in

het eerste decennium na de oorlog de overgang van traditionele arbeiders- partij naar brede volkspartij zijn beslag. Alleen in Nederland ondernamen de socialisten met de vor- ming van de PvdA als 'doorbraakpartij' een serieu- ze poging ook de zich christelijk voelende kiezers voor zich te winnen. Zij boekten daarbij niet vee!

resultaat: de verzuiling kon in deze jaren zijn kracht nog doen gelden. Bovendien werden in de drie Ian - den bij de bevrijding pogingen in het werk gesteld een soort van progressieve eenheidsbeweging te formeren die christenen en niet-christenen zou moeten omvatten, gebaseerd op de samenwerking in het verzet. Zowel in Nederland als in Belgie maakten deze bewegingen kortstondig dee\ uit van de regering. De Union Democratique Beige werd bij de eerste naoorlogse verkiezingen compleet weggevaagd, terwijl de Nederlandse Yolks Bewe- ging uiteindelijk opging in de PvdA. In Luxemburg was de Union binnen enkele maanden alweer ver- dwenen.

In de hiernavolgende artikel n zullen drie historici ieder voor hun eigen land de ontwikkeling van de sociaal-democratie in de aangegeven periode onder de loep nemen. Chantal Kesteloot, die de Belgische partij voor haar rekening neemt, is momenteel werkzaam bij het Navorsings- en Studiecentrum voor de Geschiedenis van de Tweede Wereld- oorlog in Brussel. Zij heeft reeds verschillende arti- kelen over dit onderwerp gepubliceerd7. De Luxemburgse ontwikkelingen worden beschreven door Ben Fayot, de voorzitter van de

LSA P ,

die hij tevens in het Europees parlement vertegenwoor- digt. Hij heeft zowel over zijn eigen partij als over de communistische partij van Luxemburg twee omvangrijke publikaties op zijn naam staan

8 .

De Nederlandse socialisten worden behandeld door Rein van der Leeuw, de voormalige directeur van het

11

s

G .

Hij heeft als actief verzetsman de bezet- tingstijd zelf meegemaakt en als 'Doorbraak-socia- list' de naoorlogse ontwikkelingen mede vormge- geven.

Socialisme, 41e jrg., mei-juni 1994, 151·159·

8. Sozialismus in Luxembura. Von den Anjanaen bis 1940, Luxemburg 1979;

1921-1981. Beiuaae zur Geschichte der Kommunistischen Partei Luxemburas, Luxemburg 198 1.

----~

- - I

(8)

2o8

In

1

8 8 5 werd de Belgische Werklieden Partij opgericht.

Haar doctrine was aanvankelijk nogal wazig: de partij wilde voor de arbeidersklasse zowel 'politie- ke rechten' als 'materiele wel- vaart' afdwingen. Negen jaar na de oprichting werden de stand- punten wat aangescherpt; de

BWP

nam een beginselverklaring aan, bekend onder haar Franse benaming 'Charte de Quareg- non'

2

Deze verklaring, die tot verna de Tweede Wereldoorlog van betekenis zou blijven, bevat- te naast marxistische humanis- tisch-anarchistische elementen.

In de loop der decennia, en voor- al na de invoering van het alge- meen mannenstemrecht in

1 9 19,

evolueerde de

BWP

en werd ze omgevormd tot een sociaal- democratische, reformistische partij.

De Eerste W ereldoorlog maakte de weg vrij voor - verge- leken bij Luxemburg en Neder- land - snelle integratie van de socialisten in de Belgische poli- tieke sfeer . Onmiddellijk na bet uitbreken van de oorlog ver- klaarde de

BWP

haar steun aan de katholieke regering-De Broque- ville. Partijleider Emile Vander- velde werd benoemd tot minis- ter van staat en in

19 1 6

trad de

BWP

toe tot de regering.3 Het jusqu 'au boutisme van een gedeelte van de Belgische socialistische

!eiders - voornamelijk Walen en Franstaligen - stelde de katholie- ke r echtervleugel gerust. Na de oorlog woog bet levendig wan- trouwen van de katholieken tegenover de socialisten minder zwaar dan de wens niet aileen de verantwoordelijkheid voor de soms onpopulaire regerings- maatregelen te dragen. Deze demarche en de gedeelde wil de nationale belangen te verdedi-

s&..D5t995

TUSSEN AANPASSING EN VERZET

Van Belgische Werklieden

Partij naar Belgische Socialistische

Partij'

CHANTAL KESTELOOT

Als assistent verbonden a an het Navorsines- en Studiecentrum voor

de Geschiedenis van de T weede Wereldoorlos te Brussel

gen, lagen aan de oorsprong van de socialistische deelname aan de regeringen van nationale eenheid die elkaar tot november

19 2 1

zouden opvolgen. De verkiezin- gen van

1 9 2 1

lieten een eerste terugval van bet Belgische socia- lisme zien, dat duidelijk op zoek was naar een nieuw elan.

In

1925

kwamen de socialis- ten opnieuw aan de macht in een opmerkelijke coalitie, het kabi- net Poullet- Vandervelde. Deze regering, die een travaillistisch stempel droeg, werd door de financiele milieus onrniddellijk veroordeeld. De ervaring duur- de rninder dan een jaar en mond - de uit in een drie-partijenrege- ring waarbinnen de rol van de socialisten strikt onder controle bleef. In november

1927

nam een katholiek-liberale coalitie het roer over, om dit zeven jaar lang niet meer uit handen te geven . Het was dus als oppositiepartij dat de

B

w

P

het uitbreken van de economische crisis, die in Belgie vanaf

1930

voelbaar werd, mee- maakte . Op deze crisis had de

BWP

geen antwoord klaar. Soda- listen die de crisis als de voorbo- de van het einde van bet kapita- listisch regime beschouwden, waren weinig talrijk.

Op zoek naar een coherent discours dat in staat zou zijn een antwoord op de crisis te geven, nam Emile Vandervelde contact op met Henri de Man, een van de zeldzame Belgische socialistische theoretici, op dat moment pro- fessor sociale psychologie in Frankfurt am Main. In maart

1 9 3 3

keerde De Man terug naar Belgie, waar hij de Ieiding op zich nam van bet 'Bureau voor Sociaal Onderzoek'. Onder zijn verant- woording stelde dit Bureau het beroemde 'Plan van de Arbeid' op.

Het • stim·

en ' maa1 lisati tal b nom beoc nod Del did uito•

aan 1 bet · mise den!

imrr Het gen kelij lijke derc leo arbe

1 Op l gekt deB a an rna;

dan kwa Plan spel blee scha een denl I dee<

tred

t.Oi opm C.K destir aatsv Voot Ned<

volksJ Bet8;.

(9)

r

van '

ln

de theid

l92 I

ezin- erste ocia- zoek

1

ialis-

1

een kabi- Deze : tisch

r

de . cllijk

~uur­

tond- rege-

n

de : trole nam iehet -lang

;:ven.

partij l mde Selgie l mee- td de iocia- orbo- apita- wden,

: erent

11

een even, b ntact

ran

de tische

l pro-

ie in

maart

g naar pzich

·ociaal erant-

~u

het

rbeid'

s &.o 5 '995

Het doe] van het Plan was de Belgische economie te stimuleren, door het bevorderen van de welvaart en de binnenlandse consumptie. Verschillende maatregelen werden voorgesteld, zoals de nationa- lisatie van het krediet, de verzekeringen en een aan- tal basisindustrieen, en de instelling van een Eco- nomische Raad als adviserend orgaan. Het Plan beoogde noch de afschaffing van het kapitalisme, noch de introductie van een socialistisch regime.

De Man, zich terdege bewust van de verlokkingen die het fascisme op met name de middenklasse kon uitoefenen, hoopte met zijn Plan ook deze groep aan te trekken. Hij benadrukte dat het Plan, hoewel het voorzag in grotere staatsinmenging op econo- misch vlak, geen bedreiging vormde voor de rnid- dengroepen. Naast een 'gecontroleerde sector' zou immers ook een volledig vrije sector voortbestaan.

Het Plan weerspiegelde de theoretische opvattin- gen van Henri de Man, die, nadat hij zijn oorspron- kelijke revolutionaire engagement verlaten en tege- lijkertijd het reformisme veroordeeld had, voor een derde weg had gekozen: hij streefde naar een socia- l e orde waarvan de doelgroep niet uitsluitend de arbeidersklassen, maar ook de rriiddenstand was.

Partijcrisis

Op het kerstcongres van

1 9 3 3

werd het Plan goed- gekeurd en verheven tot het basisprogramma van de

BWP.

De partij was niet van zins dee] te nemen aan een regering die het Plan niet in haar program- ma zou opnemen. Met de aanvaarding ging een tot dan toe ongekende propagandaslag van start. Er kwam een Planvlag, een Planlied, een Planfilm, een Plancabaret; er waren Planmarsen, affiches en speldjes van het Plan4. Maar de aantrekkingskracht bleefbeperkt tot de socialisten. De Belgische maat- schappij van de jaren dertig waste zeer verzuild om een massale transfer ten gunste van het socialisme denkbaar te maken.

De verergering van de economische toestand deed de socialisten in maart

1935

besluiten toe te treden tot een coalitieregering, hoewel het Plan

niet in zijn totaliteit was opgenomen

in

bet rege- ringsprogramma . In de nieuwe ploeg, de eerste regering- Van Zeeland, kregen vier socialisten mi - nisterportefeuilles. Onder hen Henri de Man, die minister van Open bare W erken en Opslorping van Werkloosheid werd, en Paul-Henri Spaak, die werd benoemd tot minister van Vervoer en

PTT.

De meest spectaculaire actie van de nieuwe rege- ring was de devaluatie met

2

8 procent van de Bel- gische frank, wat leidde tot een vermindering van de werkloosheid.

lnmiddels was de Belgische arbeidersklasse niet ongevoelig gebleven voor het revolutionaire elan in Frankrijk. Er braken stakingen uit, die leidden tot aanpassing van het minimumloon en invoering van de betaalde vakantie. Het begin van de Spaanse Burgeroorlog in de zomer van

I 9 3 6

veroorzaakte een behoorlijke emotionele schok binnen de gele- deren van de

B

w

P.

Een steeds diepere kloof ont- stond tussen de aarthangers van vernieuwing - met Spaak en De Man als woordvoerders van een socia- lisme national - en de verdedigers van een stroming die meer aan de traditionele linkse waarden hecht- te. De crisis binnen de partij verdiepte zich door de plotselinge dood van 'le Patron', Emile Vander- veld e, in december

I 93 8.

Het duurde een half jaar alvorens een opvolger werd gevonden: Henri de Man. De keuze voor De Man zou verregaande gevolgen hebben ten tijde van de eerste bezettings- dagen.

Aan de vooravond van de oorlog werd de

BWP

verscheurd tussen voorstanders van regeringsdeel - name 'a tout prix' en tussen hen voor wie deelname synoniem was met het opgeven van de idealen waaraan de partij trouw had moeten blijven. Op

9

april

1939

vonden nieuwe wetgevende verkiezin- gen plaats. Er vormde zich een katholiek-liberale coalitie, die weldra, uit verontrusting over de op- gang van extreem-rechts en de Duitse inval

in

Po- len, werd uitgebreid met socialisten. Het was dus onder een regering van nationale eenheid dat Belgie de schok van de agressie op

1

o mei zou ondergaan.

1. Dit artikel is grotendeels geYnspireerd op mijn licentiaatsverhandeling:

1946, Maastricht, 1990. M., 2 5 jaar Belaisch socialisme. Evolutie van de verhoudinB van de Belaische Werkliedenpartij tot de parlementaire demo- cratie in Belaie' van 1914 tot 1940, Antwerpen e. a., 1967.

C. Kesteloot, Le mouvement socialist< clan- destin

a

Bruxelles, onuitgegeven licenti- aatsverhandeling, ULB, 1984-1985.

Voor een vergelijkende analyse met Nederland zie A. Klijn, Arbeiders-

?J

volkspartij. Een veraelijkende studie van het Belaisch en Nederlands socialisme 1933-

We dan ken Anne-Marie Verhofste voor de Nederlandse vertaling van deze tekst.

2. Over het ontstaan van het socialisme, zie Liebman, M., Les socialistes belaes 189 s-1914. La revolte et J'oraanisation, Brussel, '979·

3. Over de oorlogsperiode en het inter- bellum, zie Claeys-Van Haegendoren,

4· Zie M. Reynebeau, 'Mensen zonder eigenschappen' in De jaren 30 in Bela iii.

De massa in verleidina. Brussel, ASLK,

'994, p.J5.

- - - - ,.._

.

(10)

210

s &..o 5 '995

De bezettina: de rol van De Man

De dag van de inval vergaderden de bureaus van de Belgische Werklieden Partij en het Belgisch Vak- verbond voor de laatste keer. De buitenlandse agressie werd eensgezind veroordeeld. Omdat men een oorlogssituatie vergelijkbaar met

19 14

ver- wachtte, besloten de socialistische !eiders de rege- ring te volgen, eerst naar de Belgische kust en daar- na naar Frankrijk. Met die exodus begon de ver- snippering van het socialistische apparaat. Som- migen, zoals Camille Huysmans, Isabelle Blume, Max Buset en de vakbondsleiding gingen naar Lon- den, terwijl anderen in de loop van de zomer en de herfst van

1940

naar Belgie terugkeerden. Gedu - rende heel deze peri ode was het contact tussen par-

tijl~iding

en basis volkomen verbroken.

In bezet Belgie zou Henri de Man gauw van zich doen spreken, vooral door zijn

Manifest.

Dit initia- tiefhad plaats in een bijzondere context: in de loop van de maanden juni en juli werden verschillende plannen ontvouwd voor een nieuw neutraal Belgie binnen de contouren van een nieuwe Europese orde onder Duitse heerschappij. Op

2 8

juni

1 940

richtte De Man een

Manifest

aan de !eden van zijn partij. In het perspectief van een nieuw orde-regi- me moesten de politieke partijen en dus ook de BWP verdwijnen. Maar, zo luidde zijn dubbele boodschap, al was de politieke rol van de BWP uit- gespeeld, toch zouden de sociale en economische sectoren hun activiteiten kunnen voortzetten. Als 'de Ieider die aileen op

~ijn

strijdpost gebleven is' riep De Man de militanten op de Duitse overwin- ning te aanvaarden. Hij constateerde dat het natio- naal-socialistische regime, hoewel het 'het aan onze mentaliteit vreemde presenteert ( ... ),de klassever- schillen vee! doeltreffender had verminderd dan de zogenaamde democratiecn waar het kapitaal verder de dienst bleef uitmaken.'

De houding van de officiele voorzitter van de BWP heeft ontegensprekelijk de geschiedenis van het Belgische socialisme gedurende de bezetting gemarkeerd. Wat was de impact van de diverse ini- tiatieven die De Man heeft genomen en hoe werd het probleem van de collaboratie in de eigen rangen ervaren, eerst door de clandestiene beweging en

5. Zie hiervoor W. Steenhaut, 'En marge du pouvoir: des metallurgistes dans Ia collaboration syndicate ( 1 940-

1944)', Cha'!lfes au rouae. Histoires de Ia Centrale des Metalluraistes de Belaique.

Gent, 1990.

vervolgens door deBS P bij de Bevrijding? Vanafhet begin past het een onderscheid te maken tussen twee niveaus: het zuiver politieke en het syndicale.

Op politiek vlak zorgde het Manifest voor ver- scherping van de tegenstellingen binnen de partij.

De clandestiene militanten waren duidelijk in hun veroordeling van deze stap van De Man. Slechts enkele getrouwen zouden De Man volgen. Onder hen Albert Bijtebier, secretaris van de Brusselse Federatie, Michel Tommelein, secretaris van de Vlaamse Socialistische Jeugd en Leo Moulin. Het is vooral aan Vlaamse zijde dat men deze zwakheden vindt. Dit hoeft geen verwondering te wekken wanneer men weet datal voor de oorlog de invloed van De Man vooral in Vlaanderen sterk was. Op politiek vlak bleef het engagement in de collabora- tie echter beperkt. W el namen talrijke socialisten lange tijd een afwachtende houding aan en traden ze slechts laattijdig en zonder ophef tot de clandestie- ne beweging toe.

Op syndicaal vlak laat de situatie zich enigszins anders aanzien. De !eden van het bureau van het svv die zich hadden teruggetrokken in Frankrijk, riepen op tot de opschorting van iedere syndicale activiteit voor de duur van de bezetting.5 Maar in bezet Belgic zagen nieuwe initiatieven het Iicht. Op

1 9

augustus

1 940

werd een syndicaal Manifest openbaar gemaakt. Deze stond de organisatie voor van een syndicaat, in het perspectief van een recon- structie van het land in de schoot van het 'nieuwe Europa'. De samenhang tussen deze tekst en het Manifest van

28

juni lijkt duidelijk. Gestimuleerd door het Manifest - dat openlijk de voortzetting van de syndicale activiteiten aanbeval - namen ver- antwoordelijken die in Belgic waren gebleven of reeds waren teruggekeerd, het initatief om een 'nieuw' svv op te richten. De vakbondsleiders die hun activiteiten hernamen, lieten zich vooral door politieke overwegingen leiden.

6

Bij hun terugkeer zagen eerst Joseph Bondas en daarna Louis Major zich voor

hetjait accompli

van het bestaan van een nieuw svv gesteld.

Maar de projecten van De Man hi elden hier niet op. Ontevreden met de stichting van het 'nieuwe svv', ging hij meewerken aan een omvangrijker

6. W. Steenhaut, 'De Unie van Hand- en Geestesarbeiders' in Belaiii 1940. Een maatschappij in crisis en oorloa, Acta van het colloquium gehouden te Brussel van 22 tot 26 oktober 1990, Brussel, NSCG- wo "• 1993, pp. 277-284.

-

projo han(

do01 'Die Het van echt ware

chri~

Waa natic der ties zeke blee wer•

krec het lijkb ond, loze bij d I negc VIa<

spar ten, lot

t

194

in

z:

hoo Hau dec ben•

logi nee1 enk·

listi:

bed Op derc Zij I gev;

leid

spra

(11)

-

fhet lssen ::ale.

ver- artij.

. hun chts mder 1selse

[1

de 'let is ted en :kken vloed

;, Op rbora- .Usten len ze t estie-

gszins tn het lkrijk, :dicale [aar in

1t.

Op anifest e voor recon- tieuwe en het t uleerd zetting en ver- : ven of

IITl

een l ers die al door ugkeer :Major ran een

tier niet rueuwe 'lgrijker

s &..o 5 •995

project, de stichting van een syndicaat. Onder- handelingen hierover werden al snel gecontroleerd door de bezetter, vertegenwoordigd door de 'Dienststelle Hellwig' onder Ieiding van Dr. Voss.

Het project vond zijn concretisatie in de oprichting van de u

H G A

op 2 2 november 1940, de eerste echte collaboratiebeweging.

In

dit ene syndicaat waren vertegenwoordigers opgenomen van de christelijke syndicaten - met uitzondering van de Waalse esc - socialisten, liberalen en Vlaamse nationalisten. De Unie had echter aanzienlijk min- der !eden dan de vooroorlogse syndicale organisa- ties te zamen. Bovendien haakten langzamerhand zekere centrales af, vooral toen de Unie niet in staat bleek de werknemers te verdedigen en duidelijk werd dat ze bij de patronale organisaties geen enkel krediet had: 'Ik meen dat hoofdzakelijk de zorg om het materii:!le belang en het ongeloof in de moge- lijkheden voor een succesvolle syndicale actie onder een totalitair regime, de arbeiders het nutte- loze heeft doen inzien van een eventuele aansluiting bij de

UHGA'7.

De

u H GA

bestond hoofdzakelijk uit Vlamingen:

negentig procent van de !eden in 1942

8.

Deze Vlaamse dimensie zou aan de oorsprong liggen van spanningen tussen Vlaamse en Waalse syndicalis- ten, toen het erom ging tijdens de bezetting zelfhet lotte bespreken van de ex-leden van de Unie. Vanaf 1941 investeerde Henri de Man gaandeweg minder in zijn engagementen en speelde hij geen publieke hoofdrol meer. Eind 1941 installeerde hij zich in de Haute-Savoie. In maart 1942 werd Edgard Delvo, de ex-socialist die tot het

VNV

was toegetreden, benoemd tot hoofd van de u

H GA.

Hoewel de ideo- logische ommezwaai al vanaf november 1941 waar- neembaar was,9 kon vanaf dat moment echt geen enkele twijfel meer bestaan over de nationaal-socia- listische orientering van de Unie.

Vanaf het einde van de oorlog was de

BWP

bedacht op een snelle zuivering van haar rangen.

Op

8

september 1 944 (Brussel werd bevrijd op de derde) werd een nationale erecommissie ingesteld.

Zij had als taak zich uit te spreken over de nationale gevallen (senatoren, afgevaardigden, !eden van de leidende partij-instanties) en deed in beroep uit- spraak over de gevallen die door federale commis-

7· Idem, p. 284.

sies waren behandeld. In feite ontsnapten de ern- stigste zaken aan het oordeel van de commissie door te vluchten of eenvoudigweg door zich uit eigen beweging terug te trekken . Uiteindelijk bleef een dertigtal zaken over, waarvan tien gevallen gesanc- tioneerd werden door een ontheffing uit de functie of een terugtrekking van het mandaat. Globaal kan men zeggen dat de commissie zich waarlijk clement heeft betoond.

Verzet in Lui k en Brussel

Voor een heel andere opstelling dan De Man en de

u H G A

kozen twee kern en van jonge militanten, een te Luik en een te Brussel. Zij wilden juist age - ren tegen de aanwezigheid van de bezetter. Ook al zal men nooit kunnen spreken van een massaal ver- zet van de socialisten, toch moet worden gewezen op het vroegtijdige karakter van deze reacties.

Op het scharnierpunt van de maanden mei en juni 1 940 had een eerste ontmoeting plaats tussen de belangrijkste protagonisten van het clandestiene Luikse reveil: Charles Rahier en Rene Delbrouck, aile twee afkomstig uit de Socialistische Jonge Wachten (sJw). Beiden waren jonger dan 40 jaar en vastbesloten te handelen. Handelen terwijl de opinie verslagen was door de militaire nederlaag, door de houding van de bezetter, terwijl vee!

Belgen zich nog op de Franse wegen bevonden, ter- wijl het apparaat van de

BWP

volkomen in ontred- dering was. De ontmoeting resulteerde in de publi- katie van een clandestien gestencileerd blad, dat als titel Resurrection meekreeg. Het eerste nummer, in een oplage van ongeveer 2oo exemplaren, zette de opstelling van de twee mannen niet enkel tegen- over de bezetter, maar ook tegenover De Man, dui - delijk uiteen. De toon was resoluut kritisch, ja zelfs revolutionair. Naast de strijd tegen de bezetter ging het erom de partij in een nieuwe geest te reconstru- eren en een einde te maken aan het 'platte refor- misme' van de jaren dertig.

In het derde nummer trachtten de auteurs de dieperliggende oorzaken van de 'ontreddering van de 1 ode mei' bloot te leggen. Niet enkel De Man werd geviseerd, maar ook de afwezigheid van democratie in de schoot van de partij, 'haar totale integratie binnen het bourgeois-regime', de niet-

8.

J.

Gerard-Libois en

J.

Gotovitch, L'an 40. La Belaique occupee, Brussel, '97', p. 279.

9· W. Steenhaut, En morae, op. cit., p.

J60-J6I.

2 I I

- - - - 3

- -

.

'

(12)

212

s &..o 5 '995

gehouden beloften en de onmiddellijke eisen die de partij voor de oorlog al te exclusief naar voren had gebracht. In de ogen van Rahier en Delbrouck was het uiteindelijke doe! duidelijk. Het ging om niet meer of minder dan het realiseren van de 'socialisti- sche revolutie'. In afwachting van de overwinning op Hitler-Duitsland moest men het 'illegale werk' beginnen, door het opzetten van 'cellen binnen wij- ken, dorpen, fabrieken en werkterreinen'.

In de loop van de maanden werd het radicalisme van het eerste uur vervangen door een realistischer visie. Dit was het resultaat van een fusie van de groep Rahier-Delbrouck met de verantwoordelij- ken van voor de oorlog, en van een meer algemene evolutie van de socialisten gedurende de bezetting.

D~

ploeg werd uitgebreid met Joseph Bondas, Joseph Leclercq, Emile Parys en Paul Gruselin.

Bondas, die in het voorjaar van

1942

naar Londen vertrok, schreef in een hier opgesteld rapport:

'Delbrouck stond voor de oorlog bekend om zijn

min

of meer extremistische ideeen, maar door de gebeurtenissen is hij snel gerijpt en de opvattingen die hij had over de organisatie, het functioneren en de actie van de partij waren zeer acceptabel'.

De Luikse socialisten waren niet de enigen die in die eerste oorlogsmaanden reageerden. In de zomer van

1 940

ontwikkelden zich gelijksoortige structuren rond de Arbeidershogeschool te Brussel.

Haar directeur, U:on Delsinne, en enkele jongeren, onder wie Camille Van Euckem en

Fran~ois

De Troyer, lanceerden ongeveer gelijktijdig met hun Luikse partijgenoten een clandestiene krant: Le Clandestin. De eerste geschriften droegen, anders dan de Resurrection, duidelijk sporen van een patri- ottisch perspectief. Niets laat vermoeden dat het hier om een socialistische krant ging: Er werd een beroep gedaan op burgerzin en vaderlandsliefde.

De krant verwierp natuurlijk de nazi-bezetting en bevestigde haar vertrouwen in de definitieve over- winning van de geallieerden. Terwijl de Luikse socialisten de politieke praktijken van De Man afkeurden en hem laakten als voorzitter van de

BWP,

werd hij door de Brusselaars gelaakt om dezelfde redenen als die waarom men voor andere 'notoire fascisten' geen goed woord over had. Le Clandestin veranderde na zes nummers van naam en werd L 'Espoir.

Tegenover de actieve aanwezigheid van De Man bevond zich nu de clandestiene en discrete aanwe- zigheid van twee kernen, die zich manifesteerden via de verspreiding van illegale kranten. Na de eer-

ste twee kranten kwamen er andere, waardoor de clandestiene socialistische pers aan samenhang won. In Vlaanderen verschenen drie titels (Moroen - rood, De Werker en Bevrijdina), in Wallonie en Brussel vond men Le Monde du Travail, naast L 'Espoir en Le Peuple. Het waren deze kranten die in de loop van de bezetting zouden getuigen van de aanwezig- heid van de socialisten in de clandestiene actie. De kranten verschenen met grote regelmaat

(88

num- mers voor Le Monde du Travail) en in een oplage van soms enkele duizenden exemplaren.

Een nieuwe naam, een nieuwe partij

Tijdens de oorlog zou de socialistische beweging in korte tijd een aantal essentiele keuzes maken. Op het clandestiene congres in september

1941

te Burnot-Riviere bepaalden de Waalse en Brusselse socialisten de vorm en de grenzen van hun engage- ment. Omdat zij een grotere klaarheid wilden, besloten ze de naam van de partij te veranderen . Een impliciete reden voor de naamsverandering was de gedachte, waarop reeds in de jaren

19 3 o

herhaaldelijk was gewezen, dat de partij toeganke- lijker moest worden gemaakt voor de middenstand.

Dit bleef moeilijk voor een partij die in haar bena- ming expliciet aan de arbeidersklasse refereerde.

Bovendien was de naam Belgische W erklieden Partij onteerd door De Man in de eerste uren van de bezetting. In het perspectief van de naoorlogse periode paste het nu reeds het imago van de partij op te poetsen. En zo werd de Belgische Werklieden Partij omgedoopt in Belgische Socialistische Partij.

Het etiket 'socialistisch' was in

1 8 8

5 verworpen uit angst de arbeidersklasse af te schrikken. Deze angst was nu verdwenen, en er bestond bijgevolg geen enkele reden om die term te verwerpen. De wil de partij te hermodelleren zou in grote mate de denk- pistes en de discussie gedurende de hele oorlog bepalen.

Een andere belangrijke beslissing die te Burnot- Riviere werd genomen, was de weigering om col- lectief tot een verzetsgroepering toe te treden. De eigen identiteit van de socialisten moest gevrij- waard blijven en de partij wilde zich vooral niet engageren in het communistisch gemspireerde On- afhankelijkheidsfront

1 0

Voorts zouden de socialis- ten geen gewapende verzetsgroepering oprichten.

Voor hen was het belangrijk de militanten niet aan gevaar bloot tc stellen, maar zich op andere terrei- nen actief te ton en.

-

De war tijd<

tuss Voc mer syn<

oud syn<

gen idee ren<

dig<

weg

de r kan

mac

hier soci ove·

d

!

stei bez•

de wer chri te

e

ren;

den me<

het oor bes1 dur tant dui<

ervc

Een toe1 van en

t

listi oud

10.

Belg lore.

194<

Res is

I I .

(13)

>r de hang rsen-

e en E spoir

·loop 'ezig-

~-

De num- : e van

ingin

1.

Op

41

te l sselse igage- ilden, 1eren.

de ring I

1930

ll'anke-

"

l stand.

' bena- .eerde.

uieden

• van de )rlogse e partij lclieden

Partij.

pen uit l e angst lg geen

e

wil de e denk-

oorlog

Bumot- :>m col- len. De

gevrij-

•ral niet rde On- socialis- rich ten.

niet aan e terrei-

s &..o 5 1995

De discussies rond de hervorming van de partij waren alom aanwezig. Een fundamenteel debat dat tijdens de oorlog werd gevoerd, ging over de relatie tussen de socialistische partij en de vakbeweging.

Vooral in Wallonie gingen van syndicate kant stem- men op voor een ontbinding van de banden partij- syndicaat. Aan de oorsprong van deze eis lag de oude droom van zekere syndicalisten van een grote syndicale beweging, die alle werklieden zou vereni- gen hoven hun ideologische tegenstellingen. De idee van een onafhankelijk van de partijen opere- rende syndicale beweging werd met kracht verde- digd door een woordvoerder van de Luikse vakbe- weging: Andre Renard

1 1

Aan Vlaamse zijde toon- de men weinig geestdrift voor de verandering. Dit kan deels verklaard worden door het feit dat de machtsverhoudingen op politiek en syndicaal vlak hier de antipoden waren van die in Wallonie: de socialistische dominantie in Wallonie stond tegen- over de christelijke dominantie in Vlaanderen, waar de socialisten veruit in de minderheid waren. De stellingen lagen echter niet vast. Gedurende de bezetting zouden in Vlaanderen meer genuanceer- de standpunten worden ingenomen. Uiteindelijk werd een deel van het antwoord geleverd door de christenen zelf, die in oktober

1943

weigerden zich te cngageren in om het ·even welke fusie. Wat de renardisten en de communisten betreft, deze zou- den uiteindelijk worden gemtegreerd in het Alge- meen Belgisch Vakverbond in april

1945.

Op politiek vlak was een discussie gaande over het systeem van toetreding tot de partij. Voor de oorlog waren er al stemmen opgegaan tegen het bestaande systeem van collectieve toetreding. Ge- durende de bezetting groeide het protest. Mili- tanten van de clandestiene beweging spraken zich duidelijk uit voor een partij die enkel uit politiek ervaren en gemotiveerde militanten zou bestaan.

Een meerderheid leek gewonnen voor individuele toetr ding, hoewel iemand als Victor Larock

I 2,

een van de spilfiguren van het clandestiene socialisme en ecn van de belangrijkste theoretici van de socia- listische beweging, voorstander zou blijven van het oude systeem.

Verder werden diverse discussies gehouden over een eventuele herziening van de beginselverkla- ring

1 3.

Met het oog op de verbreding van de sociale basis werd ernaar gestreefd om de inhoud van de verklaring minder marxistisch en meer sociaal- democratisch te maken. Ook over deze materie bestond grote verdeeldheid. Tegenover de Luikse socialisten, die slechts een minimale hervorming wilden, stelden gematigde socialisten als Leon Delsinne (Brusselaar) en Max Lamberty (Meche- laar) twee totaal nieuwe teksten, ontdaan van elke marxistische en proudhonistische inspiratie. Dit debat tijdens de bezetting werd niet beeindigd; het zou een van de inzetten van het Overwinnings- congres van juni

I 945

vormen.

Het laatste belangrijke debat ging over de fede- rale of unitaire structuur van de partij. Voor de oor- log presenteerde de

BWP

een unitaire structuur;

wel zijn er aparte congressen van enerzijds W aalse en anderzijds Vlaamse socialisten geweest

'4.

Voor- al te Luik bestond een sterke stroming ten gunste van het federalisme. Gedurende de bezetting zou deze federalistische opvatting toenemen en op 3

I

mei

I 94

3 nam een clandestien 'congres' van de Waalse centrale het federalisme aan. Op het einde van de oorlog raakte de Luikse eis evenwel totaal ge"isoleerd, een situatie die nog zou worden beves- tigd op de twee socialistische congressen van

I 945.

Een nieuw prosramma

Vanaf

1 941

span den clandestiene militanten zich in voor de ontwikkeling van een naoorlogs program- ma. De eerste pogingen waren sterk bei:nvloed door het klimaat van de jaren dertig: wil tot ver- sterking van de uitvoerende macht, installatie van legislatuurregeringen ... Het eerste afgeronde do- cument, het 'Avant-projet de Pacte d'Union travailliste, was het resultaat van onderhandelingen tussen socialisten en christen-democraten. Het beoogde de afschaffing van de Senaat en de vervanging ervan door consultatieve raden of de vermindering van het aantal afgevaardigden. Op economisch vlak werd een uitbreiding van de rol van de staat aanbe- volen en een algemeen sociaal verzekeringssysteem

1 o. Over de Kommunistische Partij van Belgic zie

1.

Gotovitch, Du rouae au trico- lore. Les communistes belaes de 19 39

a

1944. Un aspect de l'histoire de Ia

aeschiedenis van het Renardisme ( 1940- 1945), onuitgegeven licentiaatsverhan- deling, sektie geschiedenis, v u BA,

Brussel, 1984-1985.

vieillit pas'. Le maintien de Ia Charte de Quaregnon. Debats et controverses ( 1 942-1 945) in Socialisme, mei-juni

1994, pp.151-158.

Resistance en Belaique, Brussel, 1 9 9 2.

11. Zie hicrover R. Hemmerijck.x, Syndicaat in oorloa. De socialistische vakbe- weging in oorloastijd en de ontstaans-

1 2. Zie

1.

Gotovitch, 'Victor Larock dans Ia clandestirute' Revue socialisme, nr.

147. 1978.

1 3. Zie C. Kesteloot, 'Une idee vraie ne

'4· Een congres van de Vlaamse socialis- tenheeftplaatsin '937· DeWaalse socialisten houden twee congressen in januari 1938 enjuli '939·

2 1 3

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor elke bissectrice geldt de volgende eigenschap: “elk punt op de bissectrice heeft gelijke afstanden tot de benen van de hoek”.. Lijn l is de bissectrice van de hoek die lijn k

Het bevat een brede waaier aan rechten die vaak al in andere mensenrechtenverdra- gen voorkwamen, maar die nu voor het eerst met een specifi eke focus op personen met een

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Voor alle werknemers binnen het hoger beroepsonderwijs, met uitzondering van universitair opgeleide mannen, geldt dat het bruto uurloon op jongere leeftijd lager ligt dan in

• Benut de kansen die vooral het te verwachten ruimere aanbod van LNG biedt voor de Europese gasmarkt door het opnemen van voldoende LNG-aanlandingscapaciteit in de gasrotonde. •

Nauwelijks had hij uitgelegd waar hij zijn meester gevonden had, of Theresia stond voor de deur met het verhaal, dat haar vader bij haar was aangekomen, en dat hij

Vervolgens teken je de lijn door R loodrecht op k, en het snijpunt van deze twee lijnen ligt op de parabool.. Uiteindelijk heb je dan nadat je er een kromme doorheen hebt