• No results found

Vraag nr. 634 van 22 juni 2005 van mevrouw TINNE ROMBOUTS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 634 van 22 juni 2005 van mevrouw TINNE ROMBOUTS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 634 van 22 juni 2005

van mevrouw TINNE ROMBOUTS

Warmtekrachtkoppeling glastuinbouw – Maat-regelen

De tuinbouwsector was één van de voorlopers in de implementatie van WKK-technologie (warmte-krachtkoppeling) met motoren. Vanuit energetisch en milieutechnisch oogpunt is het toepassen van warmtekrachtkoppeling in de glastuinbouw enorm efficiënt. Dit neemt echter niet weg dat de waarde van door WKK's op het net geplaatste elektrici-teit sterk gedaald is. De energieproducenten zijn van mening dat dit de rendabiliteit van de WKK's op basis van motoren in de tuinbouw aanzien-lijk heeft aangetast. Dit zorgt niet alleen voor een nadelig effect op de bestaande installaties, maar ook de interesse van de energieproducenten voor het plaatsen van nieuwe WKK's in de tuinbouw is hierdoor verloren gegaan.

Het systeem van de WKK-certificaten dat hiertoe werd opgesteld, zou normaal enig soelaas moeten brengen. Zo staat er in het regeerakkoord vermeld dat vanaf 2005 de warmtekrachtkoppeling extra zal worden ondersteund door de invoering van het systeem van warmtekrachtcertificaten met respect voor het Europese concurrentierecht en dat de bestaande warmtekrachtcertificaten zullen wor-den verlengd. Omdat de meeste installaties reeds in werking zijn van voor 2002 worden zij uitgesloten van WKK-certificaten. Op deze manier wordt de proactiviteit van de milieubewuste tuinders mis-kend en zelfs afgestraft. Dit kan mijn inziens niet stroken met de beoogde beleidsdoelstellingen. 1. Ziet de minister nog mogelijkheden om de

WKK's van voor 2002 alsnog op te nemen in het systeem van de WKK-certificaten? Op welke manier denkt hij dit te realiseren?

2. Worden er bijkomende maatregelen uitgewerkt opdat energieleveranciers opnieuw zouden inves-teren in decentrale WKK's in de glastuinbouw? Zo ja, welke?

3. Men zou het in eigen beheer plaatsen van WKK's in de glastuinbouw als mogelijke oplos-sing naar voren kunnen schuiven. Maar door de beperkte algemene steunmaatregelen ter bevordering van de groenestroom- en

warmte-productie, blijkt dit geen haalbare denkpiste. Bovendien kan er in tegen stelling tot andere sectoren vanuit de land- en tuinbouw eveneens geen beroep gedaan worden op ecologiesteun. Graag had ik van de minister dan ook

verno-men waarop deze discriminatie gesteund is. Acht de minister deze ontzegging gegrond? Of

ziet de minister nog een mogelijkheid om dit recht te zetten?

Antwoord

1. De ondersteuning van kwalitatieve warmte-krachtkoppeling via de warmtekrachtcertifi-caten verloopt dei:res^ief. Dit betekent dat de ondersteuning maximaal is gedurende de eerste vier jaar na ingebruikname van de installatie, en daarna geleidelijk daalt om na ongeveer 10 jaar uit te doven (de exacte looptijd is afhankelijk van de energetische efficiëntie van de installa-tie). De steunregeling werd op deze manier ont-worpen om enerzijds warmtekrachtprojecten te ondersteuner: ;:;Jens de meest noodzakelijke periode, nl. tijdens de afschrijvingsperiode, en anderzijds oiv: ie ondersteuning na verloop van tijd te beperken, zodat het effect op de elektri-citciisprij/.en zo laag mogelijk blijft.

Om dit effect op de elektriciteitsprijzen zo beperkt mogelijk te houden, werd ook beslist de ondersteuning te richten op nieuw te bouwen installaties, of installaties die gebouwd werden nadat de (üuier.-aeuning reeds was aangekon-digd, namelijk in 2002. Installaties in dienst genomen voor 2002, komen niet in aanmerking voor ondersteuning via het certificatensysteem Wanneer dergelijke installaties vervangen of ingrijpend gewijzigd worden, kunnen de inves-teringen echter wel opnieuw genieten van de certificatensteun.

De ondersteuningsregeling werd op deze manier aangemeld bij de Europese Commissie en goed-gekeurd op 2 mei 2005.

(2)

Vlaanderen verdedigt, dat de ingevoerde rege-ling voldoende zou moeten zijn om nieuwe projecten aantrekkelijk te maken. In samen-werking met Cogen Vlaanderen en de admi-nistratie Land- en Tuinbouw loopt momenteel een onderzoek om na te gaan of de actuele omstandigheden gewijzigd zijn en een invloed hebben op de rendabiliteit van nieuwe projec-ten. Projecten in de tuinbouw kunnen in elk geval reeds genieten van bijkomende steun ten opzichte van andere sectoren omwille van de bijkomende energiebesparing indien zij CO2 -bemcsting toepassen.

Sommige bestaande projecten, in dienst geno-men voor 2002, konden destijds genieten van betere marktomstandigheden en zijn inmiddels grotendeels afgeschreven, maar kennen van-daag rendabiüieitmoeilijkheden. Ik heb daarom recent overleg opgestart met de betrokken ener-giclcveraneiers. netbeheerders en de landbouw-sector om te onderzoeken of deze installaties in een overgangsfase verder kunnen uitgebaat worden door de netbeheerders totdat ze aan vervanging toe zijn en ze dan als nieuwe instal-laties kunnen genieten van certificatensleur:. 3. De plaatsing van warmtekrachtinstallaties in de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

EU/GW/016 De Europese Grondwet in 4 minuten Vlaamse Jeugdraad EU/GW/017 KWB Dag van Europa Kristelijke Werknemersbeweging EU/GW/018 Colloquium De Europese Grondwet Christenen

Zo is het al voorgevallen dat bij extreem hoge temperaturen tijdens de bloei van de linde, de nectar van de lindebloemen opdroogt en bijge- volg geen geur meer afgeeft, zodat

b) Naast het organiseren van een debat over de EU-grondwet - dat plaats had in het Markiesgebouw op 8 juni 2005 - dient ook een informatie- en leerpakket ontwikkeld te worden

De interpretatie blijkt te zijn vastgelegd in een protocol, aldus ook de minister in haar antwoord op bovenvermelde vraag om uitleg in de commis- sievergadering op 1 februari

We zouden deze stagegevers willen ontlasten van de financiële gevolgen van de aansluiting bij een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk3. Ook hier zal het

Bicommunautaire instellingen – Tweetaligheid In het kader van de Nederlandstalige dienstverle- ning in de Brusselse bicommunautaire sector is het een bekend gegeven dat

U zal het met mij eens zijn dat gelet op het aantal betrokken dossiers, het niet mogelijk is om snel deze dossiers allemaal te bekijken om uw vraag te kunnen beantwoorden.. Ik

Dit zijn alle gronden waar er een maximale bemestingsnorm geldt voor dierlijke mest van 170 kg N/ha (behalve voor gewassen met een lage N behoefte 125 kg N/ha) zoals