• No results found

Dat is één van de doelstellingen van Aquafin, dat recentelijk zijn veertigste water- zuiveringsinstallatie heeft ingewijd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dat is één van de doelstellingen van Aquafin, dat recentelijk zijn veertigste water- zuiveringsinstallatie heeft ingewijd"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 383 van 10 juli 1998

van de heer GEORGES CARDOEN Waterzuivering – Inhaalbeleid

Vlaanderen wil in 2000 evenveel water zuiveren als de buurlanden. Dat is één van de doelstellingen van Aquafin, dat recentelijk zijn veertigste water- zuiveringsinstallatie heeft ingewijd. Hiertoe voert Aquafin op dit ogenblik een versneld investerings- plan uit van bovengemeentelijke collectoren en rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI).

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) schat echter dat slechts 73 % van alle Vlamingen zullen zijn aangesloten nadat deze investeringen zijn vol- tooid. Het later optrekken van de rioleringsgraad van 73 naar 90 % zal zo'n 200 miljard kosten, of zo'n 200.000 frank per nieuw gerioleerde inwoner.

Groot nadeel van het huidige grootschalige sys- teem is bovendien het overstortprobleem. Bij zware regenval kunnen de riolen het water niet slikken, zodat heel wat afvalwater en slib in de waterlopen terechtkomt. Dit overstortprobleem zou in het huidige grootschalige systeem niet onmiddellijk oplosbaar zijn.

1. Kan de minister de hierboven vermelde cijfers bevestigen ?

2. Ondermijnt het hierboven vermelde overstort- probleem niet intrinsiek het rioleringswerk ? Welke stappen heeft de minister reeds onderno- men om ook hier tot een oplossing te komen, of is een oplossing uitgesloten ?

3. Hoe groot is het aandeel van de zogenaamde

"gescheiden stelsels", die rioolwater en regen- water gescheiden opvangen en vervoeren bin- nen het huidige rioolnetwerk ?

4. Waarom wordt het bereiken van een 90 %-rio- leringsgraad niet veeleer geconcretiseerd door het promoten en realiseren van kleinschalige collectoren en kleinschalige zuivering ? Welke stappen heeft de minister hiertoe reeds gedaan ? 5. Is de minister zich bewust van de grote proble-

men waarmee voornamelijk landelijke gemeen- ten worden geconfronteerd bij het intensief rio- leren, ik denk dan aan het afstemmen van de wegenwerken op de rioleringswerken, de gevol- gen voor de gemeentebegrotingen en dergelijke meer ? Wat doet de minister hieraan ?

6. Hoe worden de gemeenten betrokken bij het

uitvoeren van de rioleringswerken door Aqua- fin ? Op welke wijze gebeurt het overleg inzake de uitvoering van de werken, het plannen van de omleidingen en andere ? Welke stappen heeft de minister reeds ondernomen om deze samenwerking te optimaliseren ?

Antwoord

1. Uit de inventarisatiegegevens van de VMM blijkt dat 81 % van de Vlaamse bevolking voor- zien is van riolering (= rioleringsgraad). Niet alle rioleringsstrengen leiden momenteel naar een operationele zuiveringsinstallatie, waardoor de huidige zuiveringsgraad slechts 38 % bedraagt.

Rekening houdende met de bovengemeentelij- ke investeringsprojecten van de goedgekeurde programma's (uit te voeren door de NV Aqua- fin), kan deze zuiveringsgraad tot 73 % toene- men bij gelijkblijvende rioleringsgraad. Dit laat- ste percentage maakt dus abstractie voor de eventuele toeneming van de rioleringsgraad door de gemeentelijke investeringsinspannin- gen.

Het verder verhogen van deze zuiveringsgraad wordt verkregen door het gemeentelijk riole- ringsstelsel (aansluitend op bovengemeentelijke infrastructuur) verder uit te bouwen en door het uitbouwen van kleine zuiveringsinstallaties voor geïsoleerde, landelijke gebieden waar de aan- sluiting op een grote RWZI niet opportuun is.

Het berekenen van de raming om de zuiverings- graad tot bijvoorbeeld 90 % op te trekken, kan enkel zeer rudimentair gebeuren ; afhankelijk van verschillende scenario's (bijvoorbeeld reke- ning houdende met het soort rioleringsstelsel) kan dit tot zeer uiteenlopende bedragen leiden.

2. Het probleem van de overstorten is niet inhe- rent aan een grootschalig systeem, doch wel aan een gemengd rioleringsstelsel (afvalwater en regenwater in dezelfde rioleringsbuis). Ook in een kleinschalig gemengd rioleringsstelsel wordt men geconfronteerd met het probleem van de overstorten.

Bovendien kan ook een gescheiden riolerings- stelsel aanleiding geven tot ongewenste lozin- gen in oppervlaktewater, door het vuil aanwezig op de verhardingen, dat meegespoeld wordt bij neerslag, en door foutieve aansluitingen van afvalwater op de hemelwaterleidingen. Het pro- bleem van de overstorten is in een grootschalig systeem tenslotte beter beheersbaar door het

(2)

groeperen van de overstorten, zodat er minder moet worden ingegrepen.

In "De krachtlijnen voor een geïntegreerd riole- ringsbeleid in Vlaanderen" is terzake een aan- pak weergegeven. Ik vat die even samen : – de voorkeur voor het uitbouwen van

(gedeeltelijk) gescheiden stelsels ;

– de beperking voor het aantal jaarlijkse over- stortingen van gemengde stelsels voor alle waterlopen door in de nodige berging in of naast het stelsel te voorzien ;

– het bannen van overstorten op ecologisch uiterst kwetsbare waterlopen ;

– het bouwen van randvoorzieningen, zoals bergbezinkbassins en verbeterde overstor- ten, om de kwaliteit van het overstortwater te verbeteren.

Deze krachtlijnen zijn van toepassing voor alle nieuwe rioleringen en worden door de NV Aquafin toegepast voor bovengemeentelijke projecten ; ze worden door de ambtelijke com- missie bewaakt voor de gesubsidieerde gemeen- telijke rioleringen. Aangezien de meeste riole- ringsstelsels in het Vlaams Gewest nu gemengd zijn, zal dit nieuwe beleid slechts op termijn gunstige effecten veroorzaken.

3. Voor de bestaande rioleringsstelsels zijn geen gegevens beschikbaar met betrekking tot het aandeel dat als gescheiden riolering werd uitge- voerd. Gescheiden stelsel zullen wel een min- derheid uitmaken.

Uit de door de gemeenten ingediende subsi- diedossiers voor gemeentelijke rioleringsprojec- ten, blijkt wel dat ongeveer een kwart van de projecten een gescheiden stelsel betreft en meer dan de helft van de projecten wordt als semi- gescheiden stelsel uitgevoerd.

4. Zoals ik reeds onder punt 1 vermeldde, is het verder verhogen van de zuiveringsgraad te ver- wezenlijken door de verdere uitbouw van gemeentelijke riolering en van kleinschalige waterzuiveringsprojecten.

Voor de uitbouw van beide is in een financiële tegemoetkoming van het Vlaams Gewest in de vorm van subsidies voorzien.

5. Voor de uitbouw van de rioleringsstelsels kan door de gemeenten een beroep worden gedaan

op het Investeringsfonds en op de subsidierege- ling van het Vlaams Gewest voor de aanleg van gemeentelijke riolering.

Bij de werken door de NV Aquafin wordt met de gemeenten overleg gepleegd om eventuele wegenwerken af te stemmen op de riolerings- werken. Voor de gemeentelijke riolering dient de gemeente als bouwheer zelf in te staan voor de coördinatie.

6. Bij het uitvoeren van rioleringswerken door de NV Aquafin wordt op een gestructureerde manier met de gemeente overleg gepleegd, dit zowel voor de planning als voor de uitvoering.

Door de NV Aquafin werd ten andere een min- der-hinder-programma opgezet, waarbij wordt getracht de hinder voor de omwonenden tot een minimum te beperken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het regionaal expertisecentrum dementie Sophia en het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen vzw willen dementie in de samenleving op de agenda plaatsen om de kwaliteit van leven

Belangrijkste conclusie aan de tafel is dat aan het raadsbesluit betreft het openhouden van het zwembad de komende 20 jaar niet moet worden getornd en dat de wethouder de ruimte

1) Door bemaling langsheen de Meerlaan en de Neerstraat in Berg (Kampenhout), in uitvoering van collectorwerken, werd in 2010 de grondwatertafel drastisch

P14: De gemeente Tervuren (of althans delen ervan) wordt in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen opgenomen als deel van het Vlaams stedelijk gebied rond Brussel en niet als

Het natuurinrichtingsproject zoals in de tabel staat aangegeven heeft waarschijnlijk betrekking op een gemeentelijk initiatief voor de zone stroomopwaarts het park.. Zoals

Deze locaties zijn in dit onderzoek elk door vier beoordelaars beoordeeld met het CycleRAP-instrument op 26 kenmerken.. Gegevens van 69 locaties en van 25 kenmerken bleken

Schaal: Plan

Deze benadering ondergraaft echter volledig het beleid dat terzake wordt gevoerd door de minister bevoegd voor het Leefmilieu, die aan de NV Aqua- fin terzake de meest