• No results found

Ongeveer 19% van de reacties is afkomstig van ouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ongeveer 19% van de reacties is afkomstig van ouders"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Verslag Internetconsultatie Algemeen

Allereerst willen wij iedereen hartelijk bedanken die heeft gereageerd op het concept wetsvoorstel

“centrale eindtoets en leerling- en onderwijsvolgsysteem primair onderwijs” dat in de periode van 1 maart tot en met 6 april 2011 openbaar is geweest voor internetconsultatie. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel voor de zomervakantie in de Ministerraad besproken. En in het najaar gaat het naar de Tweede Kamer. We zullen u op de hoogte houden van het proces.

Via de internetconsultatie zijn ruim 220 reacties gegeven. Hiervan zijn er 113 openbaar.

Om een beeld te krijgen van de respondenten uit de internetconsultatie is gevraagd naar hun achtergrond. Het merendeel (64%) van de reacties is afkomstig van personen die werkzaam zijn in het primair onderwijs. Ongeveer 19% van de reacties is afkomstig van ouders. De categorie

‘overig’ telt ongeveer 15%. In deze categorie zijn de reacties van bijvoorbeeld toetsontwikkelaars, uitgevers, pedagogen of anders ondergebracht. De uitkomst van de consultatie is in

onderzoekstechnische zin natuurlijk niet representatief, maar geeft wel een indruk.

Hieronder volgt een korte samenvatting van de hoofdpunten van de ingediende reacties. In de Memorie van toelichting op het conceptwetsvoorstel zal inhoudelijk op deze reacties worden ingegaan.

Inhoud

Een deel van de respondenten was niet overtuigd van het belang van een centrale eindtoets. Ook is gereageerd op de opdracht die Cito krijgt als ontwikkelaar van de centrale eindtoets. De reacties zijn gegroepeerd naar 5 hoofdpunten:

1. Vóór of tegen een centrale eindtoets taal en rekenen.

2. Vindt u het een goede keuze dat de centrale eindtoets alleen Nederlandse taal en rekenen- wiskunde toetst, of bent u van mening dat ook wereldoriëntatie (geschiedenis, aardrijkskunde en natuur, waaronder biologie) deel moet uitmaken van de eindtoets?

3. Wat vindt u van het voorstel en de argumenten om de toetsafname te verplaatsen van de eerste week van februari naar het tijdvak half april–half mei?

4. Wat vindt u van het voornemen het werken met een leerling- en onderwijsvolgsysteem verplicht te stellen? En deelt u de opvatting dat goed gebruik van dit systeem één van de instrumenten is om te werken aan betere onderwijskwaliteit en hogere leeropbrengsten?

5. Heeft u opvattingen over toegevoegde waarde/leerwinst, over de functie en inhoud van een begintoets en/of de inrichting van pilots op dit gebied?

Ad 1. Vóór of tegen een centrale eindtoets taal en rekenen

Uit de reacties blijkt dat ruim 60% voor invoering van een verplichte eindtoets is.

Ad 2. Eindtoets met wel of geen wereldoriëntatie

Ongeveer 63% van de reacties heeft een voorkeur voor het opnemen van wereldoriëntatie (geschiedenis, aardrijkskunde en natuur) in de centrale eindtoets. Een belangrijk argument dat aangevoerd wordt, is het risico op verschraling van het onderwijs. Het uitsluitend toetsen van taal en rekenen geeft een eenzijdig beeld van het kind. Daarnaast geven enkelen aan nog breder te willen toetsen. Bijvoorbeeld dat ook sociaal-emotionele ontwikkeling en/of kunstzinnige vorming of het hele onderwijscurriculum meegenomen moet worden

Ad 3. Het opschuiven van de periode van het afnamemoment van de toets

Tweederde deel van de respondenten is het eens met het opschuiven van de periode waarin de toets wordt afgenomen. Argumenten daarbij zijn:

 dat de beschikbare onderwijstijd effectiever kan worden benut en dat hierdoor het

schooladvies weer centraler komt te staan. Dit wordt als een gewenste ontwikkeling gezien.

(2)

2

Ongeveer een derde is tegen het opschuiven van het afnamemoment van de toets. Als belangrijkste redenen worden aangevoerd:

 De problemen die zich kunnen voordoen met het aanmelden van leerlingen voor het voortgezet onderwijs.

 De argumentatie voor het verschuiven van het afnamemoment is niet juist; er wordt door scholen na februari nog veel gedaan.

 Door het verschuiven van het afnamemoment van de toets krijgt de toets een ander doel:

namelijk verantwoording in plaats van ondersteuning voor het advies van de basisschool.

Ad 4. Verplichting werken met een leerling- en onderwijsvolgsysteem

Uit de reacties blijkt dat 70% voorstander is van het verplichten van een leerling- en onderwijsvolgsysteem. Wel zijn er de nodige kanttekeningen:

 De keuze moet aan de school worden overgelaten; dus geen verplichte keuze van een bepaald systeem.

 Er moet worden opgepast voor een afrekencultuur; het systeem is eerst en vooral een instrument van de scholen zelf.

 Voorkom te veel administratieve rompslomp.

Diegenen die tegen een verplicht leerling- onderwijsvolgsysteem zijn, geven als belangrijkste argument dat veel scholen hiermee al werken; dus waarom moet het dan nog verplicht gesteld worden?

Ad 5. Rol van de begintoets/toegevoegde waarde en inrichting pilots

Ruim 35% heeft geen bezwaar tegen het meten van toegevoegde waarde, maar plaatst hier wel de nodige kanttekeningen bij:

 Hoe kan dit gemeten worden?

 Is het niet zo dat ook buitenschoolse factoren een grote invloed hebben op de ontwikkeling van het kind?

 Daarnaast blijft het lastig om jonge kinderen te toetsen: de uitkomsten zijn niet betrouwbaar en valide.

 Elk kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo.

Een aantal respondenten vindt dat niet alleen op cognitieve vaardigheden getoetst moet worden.

Ook geeft een aantal respondenten aan dat we niet in een afrekencultuur moeten belanden.

Ongeveer de helft van de reacties is tegen het bepalen van leerwinst en/of tegen invoering van de begintoets. Argumenten hierbij zijn dezelfde als bij diegenen die geen bezwaar hebben.

Een minderheid heeft geen antwoord gegeven op de vraag, heeft geen mening of geeft aan dat goed werken met een leerling- en onderwijsvolgsysteem voldoende zou moeten zijn.

De vraag of men ideeën heeft ten aanzien van de pilots is nauwelijks beantwoord.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2p 24 „ Tijdens welke van deze perioden berust de immuniteit van het kind gedurende de gehele periode uitsluitend op passieve immunisatie. A alleen tijdens

Vanaf 2015 mogen scholen voor voortgezet onderwijs de toelating van leerlingen niet meer laten afhangen van het resultaat van de eindtoets.. Het schooladvies gaat het

De verandering van de periode houdt in dat de leerlingen langer op school hebben gezeten, en (idealiter) meer geleerd hebben dan bij een meting in februari. Dit zou dan juist een

In de reacties wordt aangegeven dat het niet goed zou zijn als minder welvarende gezinnen meer dan gemiddeld moeten lenen als ze gaan studeren en dat lenen met dit

Om een workshop te geven is het belangrijk om van te voren te bepalen wat het doel is, op welke manier dit doel bereikt wordt wanneer het gaat om de theorie en wat er meegegeven

De instellingen zullen voorts in verband met het toezicht door de Inspectie van het Onderwijs moeten registreren bij welke studenten de mogelijkheid tot tijdsverlenging wordt

MBO/524955, houdende vaststelling onderdelen gedeeltelijke centrale examinering voor het examenonderdeel Nederlandse taal en wijziging van de Regeling modeldiploma mbo in verband

U alleen bent God (U wankelt niet) Die al zat op de troon (U aarzelt niet) voordat tijd bestond (verandert niet) U alleen bent God (vast als een rots) En ook nu (U wankelt