• No results found

Resultaten bekend, en dan…?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Resultaten bekend, en dan…?"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Terugblik op de NHG-Wetenschapsdag 2013

Resultaten bekend, en dan…?

Tijdens de goed bezochte Wetenschapsdag, dit jaar gehouden in samenwerking met het LUMC, werd ingegaan op de implementatie van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Naast de plenaire lezingen waren er vele korte voordrachten, een workshop, posterpresentaties en critically appraised topics. Tot slot werden enkele prijzen uitgereikt. Hieronder leest u een korte impressie, waarbij ook een keuze is gemaakt uit de vele voordrachten.

Openingslezingen

Het NHG en de huisartsgeneeskunde

Rob Dijkstra, NHG-bestuursvoorzitter, schets de manier waarop het NHG wetenschap naar de huisartsenpraktijk vertaalt door het maken van standaarden en

implementatiematerialen. De resultaten van goed wetenschappelijk onderzoek – liefst uitgevoerd in de Nederlandse huisartsgeneeskundige setting – vinden vaak hun weg naar de richtlijnen. Het NHG ontwikkelt vervolgens diverse methoden om deze richtlijnen ook te implementeren. Denk aan producten als de

PraktijkWijzers en het Handboek verrichtingen, maar ook aan de diverse vormen van scholing, zoals cursussen en de PIN’s, of aan een

besluitvormingsondersteunend systeem als NHGDoc.

Veel onderzoekers publiceren echter hun resultaten alleen in internationale tijdschriften. Dijkstra doet dan ook een oproep aan onderzoekers om zoveel mogelijk ook in Nederland te publiceren en altijd te denken aan de implementatie van hun

onderzoeksresultaten.

Getting knowledge into action

Sociologe Sue Dopson, hoogleraar Organisational Behaviour in Oxford, is

gespecialiseerd in de veranderingsleer in de publieke en gezondheidssector. Ze stelt dat evidence niet eenduidig is; de geloofwaardigheid ervan hangt mede af van de bron, er bestaat een hiërarchie in evidence en verschillende (groepen) mensen kijken er met een andere blik naar. Lastig is bovendien dat kennis ‘kleverig’ is:

verschillende beroepsgroepen wisselen hun informatie, evidence en onderzoeksresultaten niet uit.

Om veranderingen door te voeren zijn twee verschillende benaderingen nodig. Voor een ‘technische’

kant van verandering is nodig:

- Stel doelen en taken vast

- Vertel waarom en leg het hoe en wat uit - Geef instructies en motiveer

- Meet en monitor

(2)

Voor de gedragsaanpassing die verandering vergt is nodig:

- Stel de context vast

- Draag je ideeën uit en beschrijf je beeld van de toekomst - ‘Geef werk aan de mensen’

- Manage conflicten

- Bemoedig, coach en daag uit

Voordrachten

Huisartsenbeleid bij mamaklachten

Huisartsen zien 97.000 patiënten per jaar met mamaklachten; het merendeel van hen is jonger dan 50 jaar. Zo’n 65% van deze patiënten wordt verwezen, ook als hiervoor vermoedelijk geen medische indicatie is (vanwege pijn of angst). De huisarts verwijst van de algehele populatie 50- tot 74-jarigen 1,1%; na bevolkingsonderzoek is dit 1,3%. Van de 40- tot 49-jarigen verwijst de huisarts 1,3%; na bevolkingsonderzoek is dit 1,1%. De overeenkomsten zijn dus erg groot, terwijl er bij de huisarts aanleiding is voor het consult.

Discussie met de zaal:

Op dit moment wordt analoog borstonderzoek vervangen door digitaal onderzoek. Bij jonge vrouwen met dicht borstweefsel zijn dan meer knobbeltjes en afwijkingen zichtbaar. Zeker nu de tendens lijkt dat mamacarcinoom steeds meer op jongere leeftijd voorkomt, is dit een gunstige ontwikkeling.

Patiëntenvoorkeuren bij nazorg mamacarcinoom

Interviews met 70 patiënten na curatieve behandeling wezen uit dat de meesten van hen continuïteit van zorg erg belangrijk vinden. Als zorgverlener van eerste keus noemden 43 van hen de medisch specialist, 4 de huisarts, 2 de oncologisch verpleegkundige en de overigen anders (waaronder shared care). Toch vonden

(3)

deze patiënten nacontrole in de eerste lijn wel acceptabel, zij het vaak onder bepaalde voorwaarden, zoals een goede communicatie met de specialist en nascholing. Als patiënten nacontroles in de eerste lijn niet acceptabel vonden, dan was dat meestal wegens gebrek aan kennis, ervaring, motivatie en tijd bij de huisarts.

Opmerking uit de zaal:

Het vertrouwen in de eerste lijn kan wel worden vergroot. Hiervoor is het belangrijk dat de specialist gericht terugverwijst, dat er een nazorgplan wordt gemaakt en dat de patiënt goed wordt voorgelicht. En hoe de

uitkomsten van dit soort onderzoeken ook zijn: ‘Mensen kiezen altijd wat ze het best kennen!’

Predictie vitamine-D-waarden

De Gezondheidsraad adviseerde in 2012 om alle vrouwen boven de 70 jaar vitamine-D- suppletie te geven. In dit onderzoek is gekeken of dat nou wel echt nodig is… Er werd een goed predictiemodel gevonden, maar daaruit kwam toch naar voren dat alle vrouwen boven de 70 wel degelijk baat zouden hebben bij suppletie, zij het dat er een zomerstop zou kunnen worden ingelast.

Bovendien moet het gaan om suppletie op recept, want dat gaf aanmerkelijk betere uitkomsten dan zelfmedicatie. Dat laatste komt vermoedelijk doordat de therapietrouw toch beter is als het gaat om een ‘officieel recept’, maar vooral doordat de dosering daarbij hoger is.

Vraag uit de zaal:

Op de vraag of er inderdaad meer fracturen voorkomen bij allochtone vrouwen wordt geantwoord dat dit onbekend is. ‘Maar de botdichtheid lijkt toch wel duidelijk slechter bij allochtone vrouwen.’

Urogenitale prolaps

Zo’n 11% van de vrouwen tussen 45 en 85 jaar zijn bekend met klachten van een urogenitale prolaps, maar bij 75% van hen is enige mate hiervan meetbaar. Vrouwen gaan met deze klachten dus niet naar de huisarts. Hoe kun je ze dan herkennen? Er zijn zowel risicofactoren (onder meer multipariteit, hoog geboortegewicht van de kinderen, hoge leeftijd bij eerste bevalling) als voorspellende symptomen (vaginale uitstulping, manuele ondersteuning

bij defecatie, incontinentie voor feces).

Opmerking uit de zaal:

‘Het zou voor vrouwen heel fijn zijn als de huisarts hierin een wat actievere houding zou hebben!’

SOLK-herkenning via HIS

Bij 25 tot 50% van de patiënten in de eerste lijn is sprake van somatisch onvoldoende verklaarde klachten; afhankelijk van het specialisme liggen die cijfers in de tweede lijn nog hoger. Dit heeft grote gevolgen voor de patiënt (die voelt zich onbegrepen), voor de huisarts (irritatie) en voor de maatschappij

(4)

(hoge zorgconsumptie en dus hoge kosten). Op basis van onder andere contactfrequentie en bepaalde ICPC-codes werden patiënten geselecteerd die een vragenlijst kregen voorgelegd. Zo werden

inderdaad patiënten met SOLK gevonden, maar tegenover de hoge specificiteit stond een lage sensitiviteit. Een gouden standaard is dus niet gevonden.

Het zou veel voordelen hebben als je deze patiënten via het HIS kon selecteren. Een ICPC-code voor SOLK zou daarbij handig zijn en de gebruikte methode moet worden verbeterd.

Inbreng patiënt bij medicatiebeoordeling

Bij medicatiebeoordeling zijn er drie partijen: huisarts, apotheker en patiënt. In de geïncludeerde onderzoeken bleek de patiëntenparticipatie laag: deze bleef hangen op informatieverstrekking en er was weinig gemeenschappelijke besluitvorming. Wel waren de patiënten tevreden.

Uit vervolgonderzoek bleek dat een goede participatie van de patiënt van belang was, vooral voor het achterhalen van medicijngerelateerde problemen. Maar de optimale rol van de patiënt is nog niet goed gedefinieerd. Om deze zo kosteneffectief mogelijk te kunnen inzetten, is dat wel van belang.

Uitreiking Jan van Es-prijs

Aan het begin van de dag werden vier critically appraised topics (CAT’s) gepresenteerd. Een jury bepaalt wie de Jan van Es-prijs voor de beste CAT ontvangt; daarnaast is er ook nog een publieksprijs. De jury nam dit jaar bij de beoordeling van de kwaliteit van de CAT ook mee het niveau van de presentatie en van de discussie met het publiek. Wellicht deed het publiek dat ook, want de jury had veellof voor de presentatie van Merijn Godefrooij en hij is ook de ontvanger van de publieksprijs.

Merijn Godefrooij neemt de publieksprijs in ontvangst

Mede vanwege de hoge huisartsgeneeskundige

relevantie van het onderwerp wordt de Jan van Es-prijs dit jaar uitgereikt aan Anna Wegman voor haar CAT:

Kort tongriempje klieven bij borstvoedingsproblemen?

Anna Wegman neemt de Jan van Es-prijs in ontvangst

(5)

Uitreiking Telesphorusprijs

Deze prijs wordt eens per twee jaar uitgereikt voor het beste proefschrift van een huisarts. In Huisarts en Wetenschap wordt uitgebreider ingegaan op de genomineerde promovendi en de overwegingen van de jury. De prijs werd bij afwezigheid uitgereikt aan Marieke Perry voor haar proefschrift Development and evaluation of a dementia training programme for primary care. In het augustusnummer van Huisarts en Wetenschap wordt een interview met Perry opgenomen.

Telesphorus was de zoon van Asklepios en stond symbool voor de genezing van ziekten. Hij werd altijd afgebeeld als dwerg met een kap op.

De winnaar van de Telesphorusprijs ontvangt onder meer een beeldje van hem.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Optimale behandeling is echter niet altijd mogelijk, waardoor er toch symptomen van androgeen- overschot (bijvoorbeeld hirsutisme, acne of een onregel- matige cyclus) kunnen

• Myelodysplastisch Syndroom en Acute Myeloïde Leukemie Wanneer patiënten met AA alleen met immunosuppressieve therapie zijn behandeld, wordt bij 19% na een follow-up van 10

• Behandeling en begeleiding Revalidatie-instellingen met ervaring in neuromusculaire aandoeningen en ataxie van Friedreich.* Deze centra hebben multidisciplinaire teams

- Valpreventie: niet alleen door de ataxie, maar ook door de andere symptomen vallen patiënten met ADCA vaak of kunnen zij bijvoorbeeld makkelijk hun enkels verzwikken..

In deze brochure worden drie bijnierziekten beschreven: de ziekte van Addison, het syndroom van Cushing en primair hyperaldosteronisme.. Na behandeling hebben deze ziekten

• Malaiseklachten Patiënten kunnen malaiseklachten hebben met daarbij soms koorts (meestal niet hoger dan 39ºC).. Andere symptomen specifiek

Dit kan echter wel gevolgen hebben voor familieleden, die hierdoor wellicht ook niet te weten komen dat zij het risico lopen mutatiedrager te zijn of die niet kunnen worden getest

• Vrouwen met hemofilie Vrouwen die draagster zijn, kunnen zelf een zodanig verlaagde factor VIII of IX hebben, dat er feitelijk sprake is van hemofilie met een verhoogd