• No results found

De looptijd van de consultatie betrof een maand (30 juni 2010 tot en met 30 juli 2010)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De looptijd van de consultatie betrof een maand (30 juni 2010 tot en met 30 juli 2010)"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een concept van het wetsvoorstel lokaal spoor is ter consultatie voorgelegd op de website www.internetconsultatie.nl. De looptijd van de consultatie betrof een maand (30 juni 2010 tot en met 30 juli 2010). Er zijn in totaal 15 reacties ontvangen. De reacties zijn afkomstig van een burger, brancheorganisaties, vervoerders, decentrale overheden en ingenieursbureaus. De reacties hebben op diverse punten geleid tot aanpassing van het wetsvoorstel en van deze memorie van toelichting. De belangrijkste wijzigingen worden hieronder puntsgewijs besproken.

In de toelichting is een passage opgenomen over de toegankelijkheid van lokale spoorwegen voor goederenvervoer. Ook is extra aandacht besteed aan het onderscheid tussen lokale spoorwegen en hoofdspoorwegen en het van toepassing zijn van de Europese spoorrichtlijnen.

Op verzoek van een aantal decentrale overheden is in het wetsvoorstel ten aanzien van een aantal bevoegdheden een delegatiemogelijkheid opgenomen voor gedeputeerde staten en het dagelijks bestuur van de plusregio. Het betreft voornamelijk bevoegdheden met betrekking tot het beheer en de toelating van spoorvoertuigen. De bestuursorganen kunnen deze taken en bevoegdheden delegeren aan een van de in het gebied liggende gemeenten.

Een aantal insprekers heeft een opmerking gemaakt over de in het wetsvoorstel opgenomen medewerkingsplicht. Het concept dat ter consultatie is voorgelegd bevatte een artikel die bestuursorganen verplicht mee te werken aan besluiten van de provincie en plusregio over de aanleg en het beheer van lokale spoorweginfrastructuur. Bedoeld artikel is geschrapt vanwege het feit dat de Wet ruimtelijke ordening en de Wet gemeenschappelijke regelingen al instrumenten bevatten om dit doel te bereiken. In paragraaf 5.3.1 is toegelicht hoe de verschillende wettelijke stelsels zich tot elkaar verhouden.

Artikel 35 van het wetsvoorstel bevat regels over de verantwoordelijkheid van de vervoerder voor de veiligheid van het materieel. Een groot aantal insprekers gaf aan dat de vervoerder niet altijd de eigenaar is van het materieel. In artikel 35 en de toelichting is helder gemaakt dat de

verantwoordelijkheid van de vervoerder zich beperkt tot het verrichten van vervoer met veilig materieel. Dat laat onverlet dat een ander dan de vervoerder eigenaar kan zijn van het materieel.

Ook het onderhoud van het materieel behoeft niet door de vervoerder zelf verricht te worden. De verantwoordelijkheid van de vervoerder beperkt zich tot het gebruik van het materieel.

In de consultatie werden veel opmerkingen gemaakt over het in het conceptwetsvoorstel opgenomen decentrale toezichtmodel. Om recht te doen aan die opmerkingen zijn wijzigingen doorgevoerd. Het toezicht zal uitgevoerd worden door personen die door de minister worden aangewezen in plaats van door een decentraal aangewezen toezichthouder.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Opvallend is dat de gemeente Almere, Amsterdam, provincie Flevoland en provincie Noord Holland alle vier niet persoonlijk op de hoogte gesteld zijn van het rapport. Dit terwijl

De regering meent zelfs dat de decentralisatiegedachte gebaat is bij het vervallen van het onderscheid omdat de door haar voorgestelde bepaling ertoe zou leiden dat niet alleen

Geef niet alleen antwoorden, maar laat ook zien hoe je eraan gekomen

“Ook dit jaar willen wij via goede doelen en verenigingen iets doen voor de inwoners van de ge- meenten waar wij zorgen voor een schone en duurzame leef- en werk- omgeving”,

De Commissie beveelt aan dat naar analogie van wat voorzien is voor de rechtstreekse toegang, een logbestand met de aanvragen zou bijgehouden worden door de beheerder van

De Minister van Justitie heeft op 31 mei 2010 aan de Commissie een advies gevraagd betreffende een ontwerp van koninklijk besluit houdende modaliteiten voor de

1 Artikel 2 van de wet op de kansspelen definieert de weddenschap als een kansspel waarbij elke speler een inzet inbrengt en waarbij winst of verlies wordt opgeleverd die niet

Op verzoek van de heer Span, fractie D66-HvA stelt de voorzitter schriftelijke stemming voor over de benoeming van de kandidaat wethouders.. Alvorens tot schrif- telijke stemming