Quickscan flora en fauna
Nieuwbouw terrein Maatsteeg fase 2 te Ravenswaaij
In opdracht van:
Ingenious Vastgoedbeheer bv
Gemaakt door:
G.H.M. de Graaf
Geschreven op 17 september 2018
2 Inhoudsopgave
1 Inleiding 3
1.1 Aanleiding 3
1.2 Gebiedsbeschrijving 3
2 Wettelijke regels 4
3 Het onderzoek 5
4 Bronnen 6
Bijlage 1 Toekomstige situatie 7
3
1.1 Aanleiding
Op het terrein aan de Maatsteeg te Ravenswaaij zijn er huizen gebouwd. Fase 1 is inmiddels opgeleverd en nu wordt fase 2 gestart, zie bijlage 1 voor kaartje fase 2. Vanwege werkzaamheden die aannemer v.d. Bijl en Heierman gaat uitvoeren is er een quikscan noodzakelijk.
Op maandag 17 september 2018 is er een verkennend flora en fauna onderzoek uitgevoerd, de resultaten hiervan worden in dit rapport beschreven.
1.2 Gebiedsbeschrijving
Het terrein ligt aan de Maatsteeg te Ravenswaaij wat onderdeel uitmaakt van gemeente Buren. Dit wordt weergegeven op onderstaand kaart. Grenzend aan het terrein liggen aan de Maatsteeg een nieuwbouw huis, welke betreffen nr 3 en nr 3a en tevens een bestaand huis wat nr7 betreft. De linkerzijde van het terrein grenst aan de bestaande bebouwing van Ravenswaaij, gelegen aan de straat Rozenhof en aan de rechterzijde aan een boerenperceel waar schapen lopen.
Op het moment van bezoek zijn er enkele gronddepots waar veel al pionierbegroeiing aanwezig is.
Luchtfoto van de directe omgeving van het terrein met in rood aangegeven fase 2, bron satellietdata portaal .
4 2 Wettelijke regels
Per 1 januari 2017 is de huidige natuurwet sterk gewijzigd, op
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/inhoud/wetgeving-voor- natuurbescherming-in-nederland staat meer informatie.
Deze nieuwe wet vervangt 3 wetten, namelijk: de natuurbeschermingswet 1998, de flora fauna wet en de boswet. De provincies bepalen nu wat wel en niet mag in de natuur. Het rijk, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) zorgt voor het internationaal beleid en voor de grote wateren.
Hoofdstuk 3, artikel 3.10 van de nieuwe wet is gericht op soortenbehoud en houdt in dat:
het is verboden beschermde plantensoorten te plukken, verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze
van hun groeiplaats te verwijderen
het is verboden beschermde diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen, opzettelijk te verontrusten
en hun nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen
te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Of te verkopen.
Dit is afhankelijk van de soorten die door de werkzaamheden kunnen worden beïnvloed. Er zijn 2 categorieën die we onderscheiden, onderdeel A en B.
Daarbij gelden ook nog de volgende wetregels zoals die in artikel 3.5 en 3.6 te vinden zijn.
Het is verboden:
a. in het wild levende zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en kevers van de soorten, genoemd in de bijlage 2, onderdeel A, bij deze wet, opzettelijk te doden of te vangen;
b. de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk te beschadigen of te vernielen, of
c. vaatplanten van de soorten, onderdeel B, bij deze wet, in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.
De verboden onderdelen A en B, zijn niet van toepassing op de bosmuis, de huisspitsmuis en de veldmuis voor zover deze dieren zich in of op gebouwen of daarbij behorende erven of roerende zaken bevinden.
Daarnaast zijn alle inheemse vogels in Nederland beschermd die in artikel 3.1 van de wet beschreven staan:
Het is verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen.
Het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen.
Het is verboden eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te rapen en deze onder zich te hebben.
Het is verboden vogels als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te storen.
Het verbod, bedoeld in het vierde lid, is niet van toepassing indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort.
In artikel 3.3 staat dat gedeputeerde- en provincialenstaten ontheffingen kunnen verlenen van verboden als bedoeld in artikel 3.1 of artikel 3.2, zesde lid, ten aanzien van vogels en de daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van hun nesten, rustplaatsen of eieren.
Een ontheffing of een vrijstelling wordt uitsluitend verleend, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
er bestaat geen andere bevredigende oplossing;
b. het is nodig:
1°. in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid;
2°. in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer;
3°. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren;
4°. ter bescherming van flora of fauna;
5°. voor onderzoek of onderwijs, het uitzetten of herinvoeren van soorten, of voor de daarmee samenhangende teelt, of
6°. om het vangen, het onder zich hebben of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan;
de maatregelen leiden niet tot verslechtering van de staat van instandhouding van de desbetreffende soort.
In een ontheffing, onderscheidenlijk vrijstelling worden in elk geval voorschriften opgenomen, onderscheidenlijk regels gesteld, over:
a. de middelen, installaties of methoden voor het vangen of doden, waarbij enkel het gebruik wordt toegestaan van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen middelen, installaties of methoden;
b. de tijd en plaats waarvoor de ontheffing of vrijstelling geldt, en
c. de wijze waarop het risico voor het behoud van de vogelstand wordt beperkt.
5
Het onderzoek wordt gehouden aan de hand van vaste protocollen en vaste inventarisatie methodes die o.a.
van de verschillende Particuliere Gegevensbeherende Organisatie (PGO) zoals van de stichting FLORON. Deze methodes geven een goed beeld weer van de te onderzoeken soort of soortgroep. Hieronder worden de resultaten weergegeven die op 17 september zijn waargenomen. Er is vooral gekeken of er broedvogels, planten, zoogdieren aanwezig zijn die voor eventuele vertragingen kunnen zorgen.
Hieronder staan de soorten die zijn aangetroffen op de Maatsteeg fase 2.
Zoogdieren, vogels, insecten Vaatplanten
Dagpauwoog Akkerdistel
Groot koolwitje Bijvoet
Bitterzoet Doornappel Duizendblad Gewone Braam Gewone kamille Hanepoot Heermoes Heggerank Herdertasje Honigklaver Koolzaad Melkdistel
Middelste Teunisbloem Perzikkruid
Ridderzuring Smalle weegbree Smalle weegbree Smeerwortel Straatgras Vergeet-me-nietje Witte klaver
Er zijn geen bijzondere planten, broedende vogels en zoogdieren aangetroffen die het werk kunnen belemmeren bij fase 2 van dit project.
6 4 Bronnen
Websites:
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/natuur-en-biodiversiteit/inhoud/wetgeving-voor- natuurbescherming-in-nederland , gekeken op 17-9-2018
https://www.gelderland.nl/Wet-Natuurbescherming-Beschermde-soorten-ontheffing , gekeken op 17-9-2018 www.floron.nl gekeken op 17-9-2018
https://www.satellietdataportaal.nl/ , gekeken op 17-9-2018
