• No results found

Lesgeven aan studenten Nederlands als tweede taal in het mbo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Lesgeven aan studenten Nederlands als tweede taal in het mbo"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

hoofd. Tijdens hun tweede dienstjaar zijn er interne navormingen over alle pedagogi- sche thema’s, waaronder dus ook over het beleid rond ‘leren leren’. Daarbij is de Nederlandse taal altijd weer de leidraad; de rode draad doorheen onze studiemethode- begeleiding.

Ronde 2

Tiba Bolle & Inge van Meelis ITTA, Amsterdam

Contact: Tiba.bolle@itta.uva.nl

Inge.vanmeelis@itta.uva.nl

Lesgeven aan studenten Nederlands als tweede taal in het mbo

Deze tekst is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek Taalbewust beroepsonderwijs.

Vijf vuistregels voor effectieve didactiek (Bolle en van Meelis, tweede druk, te verschijnen najaar 2017).

1. Inleiding

Aan het (v)mbo nemen leerlingen deel met een andere moedertaal, die het Nederlands als tweede taal (NT2) geleerd hebben. Het opleiden van NT2-leerlingen naar een (v)mbo-diploma, en tegelijkertijd hun taalniveau verhogen, is goed mogelijk. Het vraagt wel om extra aandacht en tijd en om taalbewuste docenten.

Een anderstalige leerling die een tweede taal aan het leren is, kan communicatief taal- vaardig genoeg zijn om zijn boodschap over te brengen, maar nog lange tijd specifie- ke NT2-fouten maken. Deze leerlingen maken bijvoorbeeld vaker een lidwoordfout, vervoegen de werkwoorden niet correct en zetten woorden in een verkeerde volgorde in een zin. Nederlandstalige leerlingen herkennen dit soorten fouten, omdat het voor hen niet correct ‘klinkt’ (Schaeffer 2015). Zij hebben het Nederlands immers van jongs af aan meegekregen. De spelling van het Nederlands is hen jarenlang expliciet onderwezen en ook de grammaticale regels hebben moedertaalsprekers grotendeels al geleerd op de basisschool. Deze achterstand halen de meeste NT2-leerlingen niet een- voudig in.

6. Mbo (bso/tso)

159

6

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 159

(2)

© Martina Strusny, Haarlem.

2. Tijd

De Nederlandstalige woordenschat van een NT2-leerling is over het algemeen minder gevarieerd en kleiner dan die van Nederlandstalige leerlingen. Daarnaast is het voor de NT2-leerling bij bepaalde typisch Nederlandse onderwerpen, zoals de Elfstedentocht of afvalscheiding, soms lastig om relevante voorkennis te activeren. Het kost de NT2- leerling meer moeite om wat hij hoort of leest te decoderen, te vertalen, te begrijpen, te interpreteren en om een antwoord te formuleren. Hij heeft, in vergelijking met de meeste Nederlandstalige leerlingen, meer tijd nodig om een tekst of opdracht te begrij- pen, om vragen te beantwoorden of om zelf tekst te produceren (Bossers e.a. 2015).

3. Verschillen

De volgorde waarin leerlingen met verschillende moedertalen de elementen van een tweede taal, zoals het Nederlands, leren, komt grotendeels overeen. De verwervings- volgorde wordt beschreven in het Raamwerk NT2 (Dalderop e.a. 2002). Ook de fou- ten die ze in de tweede taal maken, vertonen opmerkelijke overeenkomsten. Het tempo en het succes van de NT2-verwerving verschilt echter sterk per individu. Dat verschil wordt veroorzaakt door een verschil in de mate van taalcontact, verblijfsduur, opleidingsachtergrond, geletterdheid, eerstetaalachtergrond en motivatie (Bossers e.a.

2015). Ook de school en hun docenten kunnen hierbij een groot verschil maken.

31steHSN-Conferentie

160

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 160

(3)

4. Begrijpelijk taalaanbod

Anderstalige leerlingen in het (v)mbo, en ook taalzwakke Nederlandstalige leerlingen, zijn voor hun taalontwikkeling in de eerste plaats gebaat bij een begrijpelijk taalaan- bod. Een NT2-leerling komt immers tot sneller en beter begrip van de inhoud als er steun is: informatie over de context, praktijkvoorbeelden, visuele middelen zoals sche- ma’s, tekeningen, afbeeldingen, foto’s en filmpjes, enz. Hij kan zich dan concentreren op de taalvorm en op het taalgebruik, op grammatica, spelling en uitspraak (Verhallen

& Verhallen 1995). Docenten kunnen tijdens de lessen bijdragen aan de taalontwik- keling en het schoolsucces van NT2-leerlingen (Elbers 2012), door een duidelijke instructie en door bijvoorbeeld nieuwe woorden op te laten schrijven (Echevarria et al.

2008). Veel herhaling heeft een positieve invloed op taalverwerving (Bossers et al.

2015). Daarnaast zorgt samenwerkend leren voor de noodzakelijke interactie met moedertaalsprekers van het Nederlands (Hajer & Meestringa 2009).

5. Toetsen en examens

Om NT2-leerlingen gelijke kansen te bieden voor het behalen van (taal)toetsen en examens kan een school een aantal maatregelen treffen. Dit gaat om ingrepen die het niveau van de toetsen niet verlagen, maar die ze wel toegankelijker maken voor iemand met een andere moedertaal (Bolle 2016). Zorg er bijvoorbeeld voor dat bij examenop- drachten geen mogelijk onbekende voorkennis en ervaring verondersteld wordt. Laat de kandidaat kiezen uit verschillende onderwerpen, zodat de kans groter is dat er een voor hem bekende context bij zit. Sluit in taalexamens aan bij onderwerpen die in het beroepsonderwijs aan de orde zijn geweest en maak gebruik van taalprestaties uit stage en beroep. Door de examentijd te verlengen, bied je NT2-leerlingen de tijd om casus- sen te lezen, om voorkennis te activeren en om bronnen te raadplegen. En als je een (taal)toets of examen opsplitst in meerdere, korte delen, dan voorkom je vermoeidheid en concentratieverlies bij NT2-deelnemers, die immers een extra inspanning moeten leveren.

Kortom, juist het (v)mbo kan voor de NT2-leerling een goede taalleeromgeving zijn, vanwege het rijke taalaanbod, de interactie in een praktijkgerichte context en de vele mogelijkheden voor feedback van medeleerlingen, vakdocenten en taaldocenten.

Daarbij heeft de NT2-leerling voldoende tijd nodig om de geboden taal en tekst te begrijpen, en om tekst te produceren. Hij zal ook de tijd en gelegenheid moeten krij- gen om veel te oefenen en te herhalen. En een (v)mbo-instelling doet er goed aan om maatregelen te treffen met betrekking tot de inhoud, de opdrachten en de afname van toetsen en examens. Zo krijgen NT2-leerlingen de kans om hun beroepsgerichte ken- nis en vaardigheden te tonen, terwijl hun taalvaardigheid volop in ontwikkeling is.

6. Mbo (bso/tso)

161

6

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 161

(4)

© Martina Strusny, Haarlem.

Referenties

Bolle, T. & I. van Meelis (2017, herziene druk). Taalbewust beroepsonderwijs. Vijf vuist- regels voor effectieve didactiek. Bussum: Coutinho.

Bolle, T. (2016). ‘Handreiking examinering anderstalige migranten in instellingsexa- mens Nederlandse taal in het mbo’. Commissie Staatsexamens NT2. Online raad- pleegbaar op: https://www.staatsexamensnt2.nl.

Bossers, B., F. Kuiken & A. Vermeer (2015). Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs. Bussum: Coutinho.

Dalderop, K., F. Teunisse & E. Liemberg (2002). Raamwerk NT2. De Bilt: BVE-raad.

Echevarria, J., D. Short & K. Powers (2008). “Making content comprehensible for non-native speakers of English: The SIOP model”. In: International Journal of Learning, 14 (11), p.41-49.

Elbers, E. (2012). ‘Iedere les een les Nederlands? Taalvaardigheid en vakonderwijs in het (v)mbo. De stand van zaken in theorie en onderzoek’. Utrecht/Den Haag:

Universiteit Utrecht/PROO.

Hajer, M. & T. Meestringa (2009). Handboek taalgericht vakonderwijs. Bussum:

Uitgeverij Coutinho.

Schaeffer, J. (2015). ‘Taalverwerving: Kinderspel of Monnikenwerk?’. [Oratiereeks].

Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

31steHSN-Conferentie

162

Conferentie 31_Opmaak 1 6/11/17 19:30 Pagina 162

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

By offering a systematic and comparative analysis of the social agenda of populist radical right parties, this article contributes to our understanding of the future develop- ment if

The role of the BRICS in RMB internationalisation was chosen as a relevant case due to the unique nature of the coalition; each individual BRICS member currency shows high levels of

These majority coalitions, however, do not exist indefinitely because throughout American history both major political parties have gone through periods in which at

as 'lezen' de verticale as geeft aan welke plaats het is; de horizontale as het aantal inwoners Hoeveel mensen wonen er in plaats 2. Verschil in inwoners tussen plaats 3

Door middel van deze benadering kan het effect van opwaartse inkomensmobiliteit op voorkeuren voor inkomensherverdeling variëren tussen individuen met verschillende politieke

Clinical implications: Using a vibrating insole therapeutically, can potentially improve the perception of vibration and pressure in patients with sensory peripheral

We draw on the knowledge recombination perspective and develop a model that explains the innovation process through which IT use in fluences innovation outcomes by looking into a

BHC: Burr-hole craniostomy; CEA: Cost-effectiveness analyses; CSDH: Chronic subdural haematoma; CT: Computed tomography; DM: Diabetes mellitus; DSMB: Data Safety Monitoring Board;