• No results found

Ed. Hoornik · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ed. Hoornik · dbnl"

Copied!
98
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ed. Hoornik

samenstelling Mies Bouhuys, D.A.M. Binnendijk, Gerrit Borgers, K. Lekkerkerker en Bert Voeten

bron

Mies Bouhuys, D.A.M. Binnendijk, Gerrit Borgers, K. Lekkerkerker en Bert Voeten,Ed. Hoornik (Schrijversprentenboek 17). De Bezige Bij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en

Documentatiecentrum, Den Haag 1973

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/borg006edho01_01/colofon.php

© 2008 dbnl / erven Mies Bouhuys / erven D.A.M. Binnendijk / erven Gerrit Borgers / erven K. Lekkerkerker / erven Bert Voeten

(2)

2

inleiding

Ed. Hoorniks leven in beeld, dat kan heel goed, mits wie bladert in dit prentenboek zijn werk in gedachten houdt. Vele van de afbeeldingen herinneren eraan dat hij al voor de oorlog een bekende, invloedrijke literaire figuur was. Weer andere foto's verwijzen naar Hoornik als ‘de dubbelganger van zijn tijd’ zoals M. Nijhoff hem karakteriseerde, de wat eenzelvige man die nooit over zijn Dachau-ervaringen heenkwam. Hij leek ertoe voorbestemd: Vught en Dachau na de crisis en de werkloosheid, de burgeroorlog in Spanje en de vervolging van de joden. Sensitiviteit en ontvankelijkheid maakten hem in de collectieve lijdensgeschiedenis van zijn tijd weerloos deelgenoor, zoals alweer Nijhoff constateerde, ‘dupe van alles en schuldig aan alles’. Crisis, oorlog en massamoord, Hoornik kon zich met wat er gebeurde vereenzelvigen als slachtoffer maar nog beklemmender ook als veroorzaker van het kwaad. Voor zijn eigen gevoel bleef hij zelf nooit buiten schot. Een sterke emotionele stroom in zijn werk getuigde van deze dubbele betrokkenheid.

Hoorniks schuldgevoelens over wat de mensen overkwam vinden hun oorsprong, zoals hij zelf erkende, in zijn jeugd, na de dood van zijn moeder toen hij zeven jaar was en het opgeven van zijn rooms-katholieke geloof. Hij moest zich zijn leven lang blijven verzetten tegen alles wat hem in volstrekte moedeloosheid had kunnen doen wegzinken. Zijn talent zoals hij dat ontdekte en ontwikkelde was zijn sterkste hulpmiddel. Weerbaar was hij verder door een niet altijd makkelijk te richten levensdrang die hem rusteloos maakte, maar hem ook vervulde van nieuwsgierigheid en aandacht voor anderen.

Vorm kon hij aan zijn leven ten slotte alleen geven door zijn werk en de grote literaire ambitie die bij hem ontstond. Hoornik werd zoiets als een literaire strateeg.

Zo kon hij de twijfel bestrijden die bij hem eerder nog dan bij anderen opkwam over de waarde van zijn werk. Bovendien voelde hij wat hem in zichzelf dwarszat minder als hij zich met bevriende mensen omringde. Dat kon het best in een literair milieu.

Het kwam daarom er op aan daarin mee te tellen. In de warmte van de vriendschap met zijn schrijversvrienden vond hij veiligheid, zoals hij ook kon steunen op zijn tweede vrouw, Mies Bouhuys.

Voor iemand die de literatuur zo hard nodig had om het leven vol te houden lijkt het geen toeval dat voor nagenoeg zijn hele familie schrijven roeping was en beroep, zijn twee dochters immers (een van de twee een romancière), zijn getrouwd met auteurs.

Hoorniks literaire ambitie had nog een ander voordeel. Als schrijver dutte hij nooit in. Hij bleef gevoelig voor nieuwe richtingen om in te slaan, voor nieuwe kanten die hij aan zijn talent kon ontwikkelen. De waardering voor Hoornik als schrijver is voor het grote lezerspubliek sinds zijn eerste episch-lyrische, bekroonde gedichtMattheus van 1938 vrijwel constant gebleven. Toch heeft hij in zijn schrijversleven moeilijke jaren gehad, eerst in de periode waarin de vernieuwende dichtkunst van de Vijftigers zijn poëzie op de achtergrond drong, daarna in de tijd waarin de belangstelling verdween voor de dramatisch-lyrische toneelstukken waarmee hij eerst toch heel wat indruk had gemaakt, vooral metKains geslacht en met Het water, beide bekroond.

Ondanks alle tegenslag wist Hoornik zich als schrijver te handhaven. Hij bleef waardevol getuige van zijn tijd. Als epische dichter bleef zijn later werk steeds gloed en belang behouden door de lyrische momenten die het voortstuwden. Ook in zijn verhalend proza kon hij zich overtuigend uitspreken over zijn met schuld beladen situatie van overlevende en zijn daardoor beïnvloede relatie met de mensen om zich been. Sterk komt vooral in de romanDe overlevende het besef over van de

Ed. Hoornik

(3)

ouderwordende man, die zwaar en moe door het leven stapt, hongerig er op uit zoveel mogelijk gezelschap om zich heen te verzamelen en zo eenzaamheid en angst te bestrijden.

Zij die hem kenden weten daarnaast hoeveel hij voor zijn vrienden, zijn vrouw en zijn dochters kon zijn. Hij die zelf zo'n grote behoefte had aan alles wat kilte in hem en om hem heen kon wegnemen straalde bij het menselijk contact warmte uit. In de vriendschappelijke omgang met hem kon weinig mislopen. Dat gaf een vertrouwd gevoel. Zo bond hij de mensen blijvend aan zich. Vrienden van Hoornik zullen vanzelf beelden van hem die zij in zichzelf hebben bewaard plaatsen naast de foto's in dit boekje. Ik herinner me altijd weer de jonge Hoornik zoals hij naast me voortslofte in 1938 over de Brusselse boulevards, op sandalen, het haar wild. Ik liet hem tegen middernacht achter op het terras van een café, waar hij de gedichten over angst en vervolging schreef die later werden gebundeld inSteenen. Hij zat er alleen tussen de lege stoelen. Zo zal ik hem blijven zien.

Adriaan van der Veen

(4)

3

[Schrijversprentenboek]

1. Handschrift van een gedicht dat later in ‘Steenen’, 1939, werd opgenomen.

Ed. Hoornik

(5)

4

2. Hoorniks grootmoeder, getekend door Vincent van Gogh in 1882.

3. ‘Sien’, getekend door Vincent van Gogh in 1882.

(6)

4. Hoorniks vader.

5. Zijn moeder.

1910

9 maart: Eduard (Eddie) Jozef Antonie Marie Hoornik geboren in Den Haag, Oranjeplein 53, als tweede zoon van Pieter Anthonie Hoornik, stoelenmatter (geb.

1852) en Petronella Allegonda Vogel (geb. 1865). De oudste zuster van zijn vader was Clasina Maria Hoornik, die model heeft gestaan voor ‘Sorrow’ van Vincent van Gogh en in diens brieven als ‘Sien’ voorkomt.

1916

Bezoekt achtereenvolgens de R.K. lagere scholen in de Van der Duynstraat en de Paramaribostraat te Den Haag.

Ed. Hoornik

(7)

1917

18 augustus: overlijden van zijn moeder.

1922

Volgt de H.B.S.-opleiding van het Sint-Aloysiuscollege, eerst in de Laan nr. 27, later in de Oostduinlaan 50 te Den Haag.

(8)

5

6. Met zijn broertje Peter (links) in 1913.

7. Geboortehuis, bovenhuis met balkon.

Ed. Hoornik

(9)

8. Aantekening van Hoornik over zijn geboortehuis in een exemplaar van de schooluitgave van ‘Mattheus’.

(10)

6

9. Op 17-jarige leeftijd.

10. Cijferlijstje bij zijn eindexamen.

Ed. Hoornik

(11)

11. Aantekeningen voor een niet meer doorgegaan interview met Bibeb uit 1970 met herinneringen aan zijn H.B.S.-tijd en aan zijn leraar Joh. H. Pik. Transcriptie: Ik dacht wat gaat ze me vragen. Ik heb al je interviews gelezen, vandaar dat - - Jouw vragen verzonnen.

De antwoorden opgeschreven. Zoals op de H.B.S. Dachten dat ik een fabelachtig geheugen had, ze hebben me nooit betrapt; al roken ze lont. Eraf getrapt. Mijn naam is Pik.

1927

Wordt wegens wangedrag van het Sint-Aloysiuscollege verwijderd en bezoekt de gemeentelijke H.B.S. aan de 3de Van den Boschstraat te Den Haag.

1928

Eindexamen H.B.S. Tot 1929 medisch student aan de Rijksuniversiteit van Leiden.

(12)

7

12. Met zijn vriend Frans Guinee in Duitsland.

13. Met zijn vader en stiefmoeder in Bad Ems, 1929.

14. Anton van Duinkerken, augustus 1928.

Ed. Hoornik

(13)

15. Debuut in het Roomsch Studentenblad van 30 april 1929.

1929

Debuteert als dichter in het aprilnummer van het Roomsch Studentenblad en begint verhalen te publiceren in De Zondagscourant van De Maasbode.

1 September: wordt journalist bij het dagblad De Tijd, waar hij door Anton van Duinkerken wordt geïntroduceerd in de literaire wereld. Verhuist naar Keizersgracht 26 in Amsterdam.

(14)

8

16. De Tijd, 3 September 1932.

17. Bewijs van ontslag uit militaire dienst.

Ed. Hoornik

(15)

18. Eerste gedicht in De Nieuwe Eeuw.

1930

Publiceert gedichten in De Nieuwe Eeuw. Wordt na oproeping als hospitaalsoldaat afgekeurd. Verkeert omstreeks deze tijd met Maurits Dekker in het milieu van de raden-communisten en leert daar Gerard den Braband kennen.

1932

Schrijft zijn eerste grote reportage voor De Tijd over de begrafenis van Kardinaal Van Rossum in Maastricht.

(16)

9

19. Handschrift van een der eerste gedichten.

20. Met zijn latere vrouw Liesel in Bad Ems, 1929.

Ed. Hoornik

(17)

21. Met zijn dochter Marianne.

1933

Wordt redacteur Binnenland van het Algemeen Handelsblad en blijft dit tot 1942.

1934

22 maart: overlijden van zijn vader. 14 augustus: huwelijk te Dierdorf (Bezirk Koblenz) met Elisabet (Liesel) Theodore Nussbaum. Vestigt zich Stadionstraat 25 II te Amsterdam.

1935

28 mei: geboorte van zijn dochter Marianne Ingrid.

Eerste publikatie in het tijdschrift De Gemeenschap.

(18)

10

22. Omstreeks 1338.

23. Omstreeks 1338.

Ed. Hoornik

(19)

24. De tweelingdochters Eva en Erika.

25. Eerste bundel, juni 1936.

(20)

27. 1938.

1936

Juni: debuteert met ‘sociale en andere verzen’ onder de titel ‘Het keerpunt’, welke bundel in De Vrije Bladen verschijnt als Schrift 6 van de 13de jaargang.

1937

September: door De Vrije Bladen worden drie letterkundige prijsvragen iutgeschreven, waarvoor hij het episch gedicht ‘Mattheus’ inzendt.

23 december: geboorte van de tweeling Eva Man en Erika Maria.

Ed. Hoornik

(21)

11

28. Fragmenten van recensies over ‘Mattheus’ door H. Marsman en S. Vestdijk in Groot Nederland van juli 1939 en de N.R.C. van 15 februari 1938.

29. Fragmenten van recensies over ‘Mattheus’ door H. Marsman en S. Vestdijk in Groot Nederland van juli 1939 en de N.R.C. van 15 februari 1938.

(22)

30. Brochure, verschenen in november 1938, waarin van Hoornik het gedicht ‘Pogrom’ werd opgenomen.

1938

Januari: verschijning van het bekroonde gedicht ‘Mattheus’ in De Vrije Bladen.

Voert op initiatief van J. Greshoff besprekingen met Adriaan van der Veen en de uitgeefster Angèle Manteau over het tijdschrift Werk. Wordt medewerker voor toneel aan Het Hollandsche Weekblad te Brussel.

November: publiceert met Gerard den Brabander en Jac. van Hattum de bundel

‘Drie op één perron’ als antwoord op de beschuldiging van epigonisme t.o.v. E. du Perron.

Ed. Hoornik

(23)

12

31. In 1927.

(24)

33. Eerste druk, 1938.

34. 1938.

Ed. Hoornik

(25)

35. Duitse vertaling, 1939.

(26)

13

36. Artikel van Vestdijk in de N.R.C. van 15 juni 1937, waarin hij op de invloed van Du Perron op Den Brabander, Van Hattum en Hoornik wijst.

37. In 1960 tussen Gerard den Brabander (links) en Jac. van Hattum ter gelegenheid van de verschijning van het derde deel van ‘Drie op één perron’.

Ed. Hoornik

(27)

14

38. Brief over zijn medewerking aan Het Hollandsche Weekblad en Groot Nederland.

1939

Redigeert met Johan Daisne, Jan Schepens en Adriaan van der Veen het gedurende één jaar verschijnende tijdschrift Werk.

Verzorgt gedurende dit jaar de kroniek Nieuwe Poëzie in het tijdschrift Groot Nederland. Juni: ‘Mattheus’ bekroond met de Van der Hoogt-prijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.

September: reist met Cola Debrot naar Arnhem om kennis te maken met M.

Nijhoff, die als officier gemobiliseerd was.

(28)

39. 1939.

Ed. Hoornik

(29)

15

40. Handschrift van een gedicht uit de bundel ‘Steenen’.

41. 1939.

(30)

42. Eerste nummer.

43. Polemisch gedicht in het julinummer van Werk over de door de jury gevolgde procedure bij de toekenning van de Van der Hoogt-prijs: op advies van J. C. Bloem werd de winnaar bij loting aangewezen.

November: verschijning van de bundel ‘Eiland der ziel’ door Gerrit; Achterberg met een inlelding van Hoornik, die met Achterberg bevriend was geraakt.

44. Bericht in het augustusnummer van Werk.

Ed. Hoornik

(31)

16

45. Begin van de eerste brief van Gerrit Achterberg aan Hoornik.

46. Bij her huwelijk van Gerrit Achterberg in 1947, v.l.n.r.: Bert Bakker, Achterberg, Hoornik, Cathrien Achterberg en M. Nijhoff.

1940

Januari: redacteur van Helikon, tijdschrift voor poëzie, tot 1942. Tijdens zijn

redacteutschap debuteren in Helikon: L. Th. Lehmann, Bertus Aafjes, Nes Tergast, M. Vasalis, C. Buddingh' en Max Dendermonde.

Maart: verschijning van het eerste nummer van Criterium, dat tot mei 1942 blijft verschijnen onder redactie van Cola Debrot, Han G. Hoekstra en Hoornik.

(32)

47. Door Hoornik ingeleide bundel uit 1939.

Ed. Hoornik

(33)

17

48. Handschrift van een gedicht uit ‘De erfgenaam’.

49. 1940. Eerste nummer onder redactie van Hoornik.

(34)

50. 1940.

51. Eerste nummer.

52. 1940.

Ed. Hoornik

(35)

18

53. 1943.

54. In 1964 met Cees Nooteboom en een vriendin in Hoorn voor de Hoofdtoren, zijn voormalig onderduikadres.

(36)

55. Portrettekening door A. C. Willink.

56. Uitgave in de reeks Orpheus, no. 8, met tekening van J. S. Sjollema.

1942

Enige maanden ondergedoken in Hoorn.

1943

Ed. Hoornik

(37)

19 augustus: de S.D., op zoek naar Hans Katan, arresteert in diens woning Hoornik met zijn vrouw Liesel, de uitgever Bert Bakker, Gerard den Brabander e.a. tijdens een feestje ter gelegenheid van het verschijnen van ‘Tweespalt’ bij de illegale Mansarde Pers. Overgebracht naar Vught en vervolgens naar Dachau, waar o.a.

W. L. Brugsma, Frits van Hall, Piet Maliepaard, Nico Rost en H. B. Wiardi Beckman zijn medegevangenen zijn.

(38)

19

57. Brief uit Vught aan zijn kinderen.

Ed. Hoornik

(39)

58. Houten label met bagagelijstje uit Vught.

(40)

20

60. 1945.

61. De Nederlandse kampkrant waarvan Hoornik mederedacteur was.

62. Amerikaanse journalisten in Dachau, kort na de bevrijding

1945

Ed. Hoornik

(41)

29 april: bevrijding door de Amerikanen. Maakt met Nico Rost en Mark van Hasselt plannen voor een Nederlandse kampkrant, die van 2 tot 25 mei in Dachau vei-schijnt.

20 mei: terug in Nederland.

Krijgt van het Militair Gezag de rang van kapitein om naar Parijs te gaan en daar de organisatie van de repatriëring der overlevenden uit de concentratiekampen te bestuderen. Maakt een reportage over het ondergelopen Walcheren.

(42)

21

63. Op de terugreis uit Dachau in Keulen (3de van rechts) met o.a. W.L. Brugsma. (uit raampje, 3de van links).

64. Aanbevelingsbrief van het Militair Gezag.

Ed. Hoornik

(43)

65. Bij een later bezoek aan Dachau, april 1965.

66. 1945.

(44)

22

67. Brief aan D. A. M. Binnendijk.

68. Eerste nummer onder zijn mederedactie.

Ed. Hoornik

(45)

69. 1948.

1946

Oktober: wordt redacteur van Cultureel Kompas, bijblad van het weekblad Vrij Nederland.

1947

Leert Mies Bouhuys kennen.

Volgt D. A. M. Binnendijk op in de redactie van het naoorlogse internationale tijdschrift Centaur.

(46)

70. Met Mies Bouhuys, 30 augustus 1947.

Ed. Hoornik

(47)

23

71. Een van zijn bijdragen aan het Haagsch Dagblad op 25 juni 1949.

(48)

72. Tijdens een feestje in Den Haag omstreeks 1947. V.l.n.r.: boekhandelaar Ad Blommers, Anna Blaman, Hoornik, Achterberg en Liesel Hoornik.

73. Met M. Nijhoff in diens tuin te Den Haag.

1948

Inkrimping bij Vrij Nederland ten gevolge van de publikaties over de politionele acties in Indonesië. Hoornik zoekt een andere functie en is enkele maanden medewerker aan het Haagsch Dagblad. Komt daardoor veel in Den Haag en gaat daar om met J. C. Bloem, M. Nijhoff en de boekhandelaar Karel van Boeschoten.

Ed. Hoornik

(49)

24

74. Eerste ontvangst van Indonesische kunstenaars en journalisten door de Sticusa, september 1949. Hoornik 1ste van links op bordes.

75. Uit het Algemeen Handelsblad van 25 augustus 1949.

1949

1 april: werkzaam bij Sticusa (Stichting voor culturele samen werking met Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen).

Verwelkomt in die functie de eerste vertegen-woordigers van de jonge staat Indonesië.

(50)

76. Ook door Hoornik verspreide aanplakbiljetten uit 1954 en 1965.

Ed. Hoornik

(51)

25

77. Bespreking door M. Nijhoff van de ‘Verzamelde gedichten’ in de N.R.C. van 30 juni 1951.

78. ‘De gangster en zijn maat’, met Bert Voeten op het Boekenbal in 1956.

(52)

79. 1950.

80. Op het Boekenbal in 1952, met Marga Minco, Bert Voeten en Gerard den Brabander.

Ed. Hoornik

(53)

26

81. Brief aan Mies Bouhuys over ‘Het menselijk bestaan’.

(54)

83. Met Gerrit Achterberg in Morzine.

83

1951

December: ontvangt een reisbeurs van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor het schrijven ‘Het menselijk bestaan’.

Ed. Hoornik

(55)

27

83

83

83

(56)

83

83

83

83

Ed. Hoornik

(57)

83

84. 1951.

(58)

Juli: verhuist naar Oranje-Nassaulaan 67, het voormalige atelier van Marius Bauer.

Begint met het schrijven van een aantal versdrama's: ‘De bezoeker’ (aug. 1952),

‘De zeewolf’ (maart 1955), ‘Kains geslacht’ (mei 1955) en ‘Het water’ (1959).

Ed. Hoornik

(59)

28

86. In Spanje.

87. Met Jeanne van Schaik-Willing voor de Stadsschouwburg in Amsterdam.

(60)

88. 1952.

Ed. Hoornik

(61)

29

89. In Zeeland tijdens de watersnood.

90. Met de Engelse scenarioschrijver Jan Read in het rampgebied, februari 1953.

(62)

21 februari: première van ‘De bezoeker’ door de Nederlandse Comedie in Haarlem, op 18 maart gevolgd door een gala-avond in de Stadsschouwburg te Amsterdam.

Maart: bezoekt Zeeland tijdens de watersnood. Opvoering in de Boekenweek van zijn eenakter ‘Retour afzender’, gevolgd door een radio- en een televisieuitzending van dit stuk.

Ed. Hoornik

(63)

30

92. Omslagen tijdens het redacteurschap van Hoornik.

93. Tijdens een avond van De Gids in het Stedelijk Museum, Amsterdam, 16 april 1956.

V.l.n.r.: de redacteuren Emmy van Lokhorst, Bert Voeten, E. J. Dijksterhuis en Hoornik en de medewerkers Geerten Gossaert, A. Roland Holst, Herman van den Bergh, Anna Blaman en Adriaan van der Veen.

94. Bijeenkomst van de Gidsredacteuren Harry Mulisch, Han Lammers, Hoornik en W. L.

Brugsma.

(64)

31

95. Televisieuitzending over De Gids.

96. Schrijvers van illegale literatuur tijdens de oorlog, bijeen ten huize van Bert Bakker op 10 mei 1951. Zittend, van boven naar beneden v.l.n.r.: Rie Cramer, A. Roland Holst, Victor E. van Vriesland, Anton van Duinkerken, Kitty de Josselin de Jong, Yge Foppema en Fedde Schurer. Staande, v.l.n.r.: Theun de Vries, Hoornik, Gerrit Kamphuis, M. Nijhoff, Anthonie Donker en Jan Engelman.

Ed. Hoornik

(65)

97. Mei 1954.

(66)

32

98. Ina van Faassen en Ton Lutz in ‘De zeewolf’.

99. Maxim Hamel en Ina van Faassen in ‘De zeewolf’.

100. Ina van Faassen, Hedda van der Linden en Mimi Boesnach in ‘De zeewolf’.

1955

2 april: première van ‘De zeewolf’ door de Nederlandse Comedie in de Stadsschouwburg te Amsterdam.

25 mei: opening van de Amsterdamse Kunstmaand met de opvoering van ‘Kains geslacht’ door de Haagse Comedie.

Ed. Hoornik

(67)

33

101. 1955.

102. 1955.

(68)

104. Met Bertus Aafjes voor de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.

Ed. Hoornik

(69)

34

105. Karikatuur door Jim Brair.

Hoornik: ‘Gompie! Ik kan geen water meer zien!’

106. Woonhuis aan de Prinsengracht te Amsterdam.

(70)

Schrijft een scenario voor een film van Gerard Rutten over Anthony Fokker, ‘De vliegende Hollander’.

107. Knipsels over de bekroning en de opvoering van ‘Het water’.

Ed. Hoornik

(71)

35

108. Ank van der Moer en Ko van Dijk in ‘Het water’.

109. Huwelijk met Mies Bouhuys te Amsterdam, met de beide getuigen, links Bert Bakker en rechts Bert Voeten.

(72)

111. Uitnodiging.

Ed. Hoornik

(73)

36

112. Eerste nummer.

113. Provo-nummer.

(74)

115. Opname van het televisiespel ‘De derde’.

1958

Voorjaar: behoort tot de oprichters van Delta, ‘a review of arts, life and thought in the Netherlands’, waarvan hij tot zijn dood redacteur blijft.

1960

10 maart: televisieopvoering van zijn eenakter ‘De derde’.

1962

17 januari: overlijden van Gerrit Achterberg.

Door een verblijf te Zarauz in Spanje geïnspireer tot zijn gedicht ‘De vis’.

September: bezoekt Suriname en de Anvillen me de Adviesraad voor Culturele Samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk en als perschef van de Sticusa.

Houdt aldaar lezingen over moderne poëzie.

Ed. Hoornik

(75)

37

116. Achtergelaten briefje voor zijn vrouw.

117. Bij het graf van Achterberg in Leusden.

(76)

38

118. Met zijn dochters bij een stierengevecht.

119. Folder van de Baskische badplaats Zarauz, waar het drama uit ‘De vis’ zich afspeelde.

120. Met Mies Bouhuys in Cádiz, oktober 1955.

Ed. Hoornik

(77)

121. In Malaga, december 1969.

122. Met Mies Bouhuys aan de Spaanse zuidkust.

(78)

39

123. Handschriftfragmenten van ‘De vis’.

124. Handschriftfragmenten van ‘De vis’.

125. Voorbereidenden zwemoefeningen voor zijn bezoek aan de Antillen.

Ed. Hoornik

(79)

126. Met de Surinaamse auteur Corly Verlooghen in Paramaribo.

127. ‘De vis gevolgd door In de vreemde’, 1962.

(80)

40

128. Bijeenkomst van het eerste Actiecomité ‘Schrijversprotest’ bij Hoornik. Staande, v.l.n.r.:

Gerrit Kouwenaar, Bert Voeten, H. A. Gomperts, Bert Schierbeck en J. J. Klant. Zittend, v.l.n.r.: Hoornik, Harry Mulisch, Willy de Vries, Sybren Polet en Adriaan Morriën.

129. Telegram over de bekroning van ‘De vis’.

Ed. Hoornik

(81)

130. Opdrachten in de door Hoornik ingeleide keuzen uit de poëzie van Den Brabander,

‘Curve’, 1950 en ‘Verzamelde gedichten’, 1966,

131. Opdrachten in de door Hoornik ingeleide keuzen uit de poëzie van Den Brabander,

‘Curve’, 1950 en ‘Verzamelde gedichten’, 1966,

132. 1965.

1963

Maakt deel uit van het eerste Actiecomité, dat her schrijversprotest organiseert.

19 december: ontvangt voor zijn bundel ‘De vis’ in Den Haag de Jan-Campertprijs.

(82)

41

133. Bij zijn zomerhuisje in Hensbroek.

134. De ‘Hoornik-clan’, v.l.n.r.: J. Bernlef, Eva. Hoornik, Hoornik, K. Schippers en Mies Bouhuys.

Ed. Hoornik

(83)

135. Vrij Nederland over de ‘Hoornik-clan’.

(84)

42

136. Met v.l.n.r.; Simon Vinkenoog, Belcampo, Mischa de Vreede en Mies Bouhuys tijdens een opstelwedstrijd van het Algemeen Handelsblad in met 1963.

137. Met Nico Rose.

138. Met vrienden in Volendam. Staande, v.l.n.r.: Hoornik, W. L. Brugsma, Ineke Verwayen, Harry Mulisch; zittend, v.l.n.r.: Bascha Brugsma, Philip van Vliet, Fanny en Cees Nooteboom, Mies Bouhuys en Jan Hein Donner.

Ed. Hoornik

(85)

139. Mec Cees Nooteboom tijdens de opnamen voor een film van Frans Weisz, ‘Een zondag op het eiland van de Grande Jatte’, november 1964.

140. Met Bert Voeten op Hoorniks vijfenvijfrigste verjaardag.

(86)

141. Met A. Roland Holst en Anthonie Donker op de vijftigste verjaardag van Achterberg, 1955.

Ed. Hoornik

(87)

43

142. Tijdens een feestdiner ter ere van Nico Rost, met Mies Bouhuys en Victor E. van Vriesland.

143. Hoornik, Cees Nooteboom en Harry Mulisch in Volendam.

(88)

145. In de tropische-plantenkas van Artis, poserend voor een fotoserie van De Telegraaf, april 1957. V.l.n.r.: Gerard den Brabander, Bert Voeten, F. Bordewijk, Clara Eggink, J. W.

F. Werumeus Buning, François Pauwels, J. W. Hofstra, Bertus Aafjes, Henriëtte van Eyk, H. W. J. M. Keuls, J. C. Bloem, Clare Lennart, Johan Fabricius, Hoornik, Jeanne van Schaik-Willing, Hella S. Haasse en Willy Corsari.

Ed. Hoornik

(89)

44

146. 1968.

147. 1969.

(90)

148. Als spreker tijdens de tweede schrijversactie.

149. Uit het Auschwitz-bulletin.

150. 1966.

1966

Februari: begint in Mittenwald, niet ver van Dachau, aan de novelle ‘Het laatste woord’, die hij in Spanje voltooit.

Ed. Hoornik

(91)

1968

Januari: protesteert bij de herdenking van de bevrijding van Auschwitz tegen de wijze van hulp aan kampslachtoffers en hun nabestaanden.

1970

Januari: neemt deel aan de tweede schrijversactie.

1 maart: overlijdt in zijn woning te Amsterdam aan een hartaanval, terwijl de voorbereidingen voor de huldiging bij zijn 60ste verjaardag in volle gang zijn.

5 maart: door familie en vele vrienden begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam

(92)

45

151. Portret door Paul Citroen.

Ed. Hoornik

(93)

46

152. De begrafenisstoet op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam.

153. Bij zijn begrafenis. V.l.n.r.: Erika Hoornik, Mies Bouhuys, W. L. Brugsma, Eva Hoornik, K. Schippers en J. Bernlef.

(94)

47

154. Handschrift van een gedicht uit ‘De vis gevolgd door In de vreemde’.

Ed. Hoornik

(95)

48

bibliografie

GEDICHTEN

HET KEERPUNT.SOCIALE EN ANDERE VERZEN

1936

DICHTERLIJKE DIAGNOSE

1937

met Den Brabander en Van Hattum

MATTHEUS.EEN EPISCH GEDICHT GEBOORTE.EEN

1938

LYRISCHE CYCLUS EN ANDERE GEDICHTEN DRIE OP ÉÉN PERRON

STEENEN GEBOORTE GEVOLGD DOOR MATTHEUS EN ANDERE GEDICHTEN

1939

DE ERFGENAAM

1940

met Den Brabander en Van Hattum.

DRIE OP ÉÉN PERRON.DEEL II EEN LIEFDE

1941

MIJN DOCHTER EN IK

1942

TWEESPALT

1943

EX TENEBRIS

1948

VERZAMELDE GEDICHTEN

1950

HET MENSELIJK BESTAAN

1952

rijmprent

NA JAREN NEDERLAND ACHTER DE BERGEN

1955

rijmprent

LETTERS

1957

met Den Brabander en Van Hattum

DRIE OP ÉÉN PERRON. [DEEL III]

1960

verzamelbundel

DE VIS GEVOLGD DOOR IN DE VREEMDE DE

DUBBELGANGER

1962

Schooleditie

DE OVERWEG MATTHEUS GEVOLGD DOOR UIT GEMIS

1965

(96)

DE MAN IN DE STAD

1952

VOOR ALTIJD DACHAU

1966

DE OVERLEVENDE

1968

DE VINGERWIJZING

1969

VERHALEND PROZA

1973

Ed. Hoornik

(97)

49

TONEEL

DE BEZOEKER

1952

DE ZEEWOLF KAINS GESLACHT

1955

HET WATER

1959

BESCHOUWEND PROZA

toespraak

J.GRESHOFF,

DICHTER EN MORALIST

1939

TAFELRONDE.

STUDIES OVER JONGE DICHTERS

1940

toespraak met Last en Den Doolaard

DOODENHERDENKING IN DACHAU DIT IS WALCHEREN

1945

TOETSSTEEN

1951

OVER EN WEER.

BESCHOUWINGEN OVER POËZIE

1962

HET KIND IN DE POËZIE

1967

BLOEMLEZINGEN

Poëzienr. van Criterium, met Debrot en Hoekstra

NIEUWE POËZIE

1940

TWEE LENTES.DE BESTE GEDICHTEN

1941

UITWERK’ 1939EN

CRITERIUM’ 1940

CURVE.EEN KEUZE UIT DE POËZIE VAN

1950

GERARD DEN

(98)

VERZAMELDE GEDICHTEN

Ed. Hoornik

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Duidelijk is geworden dat de voorgestane ontwikkelingen die worden voorzien in de gehele woonwijk Ter Borch en daarmee ook voor het uitwer- kingsgebied Tuinwijk, passen

Hij rolde op zijn buik en kroop naar de stoep terwijl Beck zich omdraaide en Kathryn recht in de ogen keek.

Het viel in de holte van zijn buik, waarin het bleef staan, het stroomde over de knokels van zijn armen en beenen, het kletterde op zijn ribben, het liep in zijn mond, die half

Niet naar de wereld staan mijn blikken koud, Maar naar de sterren, waar haar ziel moet

Voordat je met je kind op zoek kunt gaan naar zijn ideale woonplek, moet je eerst weten wat hij nodig heeft om ergens te kunnen wonen.. Wat kan hij zelf en waar heeft hij hulp

In deze uitgave verneemt u ook meer over het brede aanbod aan wandelingen, fiets- routes, activiteiten en evenementen aangeboden door Toerisme Oostende. Musea,

Wat wonder, Hij, als Vorst reeds groot, Maar grooter nog als mensch, Hij, voorbeeld van elk landgenoot,. Zijn heil is

Zijne vrouw had het bij zulke gelegenheden te druk met opletten en toezien; mevrouw Stalker praatte over weinig anders dan over haar huisgezin en haar man, de twee eenige