Ed. Hoornik
samenstelling Mies Bouhuys, D.A.M. Binnendijk, Gerrit Borgers, K. Lekkerkerker en Bert Voeten
bron
Mies Bouhuys, D.A.M. Binnendijk, Gerrit Borgers, K. Lekkerkerker en Bert Voeten,Ed. Hoornik (Schrijversprentenboek 17). De Bezige Bij, Amsterdam / Nederlands Letterkundig Museum en
Documentatiecentrum, Den Haag 1973
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/borg006edho01_01/colofon.php
© 2008 dbnl / erven Mies Bouhuys / erven D.A.M. Binnendijk / erven Gerrit Borgers / erven K. Lekkerkerker / erven Bert Voeten
2
inleiding
Ed. Hoorniks leven in beeld, dat kan heel goed, mits wie bladert in dit prentenboek zijn werk in gedachten houdt. Vele van de afbeeldingen herinneren eraan dat hij al voor de oorlog een bekende, invloedrijke literaire figuur was. Weer andere foto's verwijzen naar Hoornik als ‘de dubbelganger van zijn tijd’ zoals M. Nijhoff hem karakteriseerde, de wat eenzelvige man die nooit over zijn Dachau-ervaringen heenkwam. Hij leek ertoe voorbestemd: Vught en Dachau na de crisis en de werkloosheid, de burgeroorlog in Spanje en de vervolging van de joden. Sensitiviteit en ontvankelijkheid maakten hem in de collectieve lijdensgeschiedenis van zijn tijd weerloos deelgenoor, zoals alweer Nijhoff constateerde, ‘dupe van alles en schuldig aan alles’. Crisis, oorlog en massamoord, Hoornik kon zich met wat er gebeurde vereenzelvigen als slachtoffer maar nog beklemmender ook als veroorzaker van het kwaad. Voor zijn eigen gevoel bleef hij zelf nooit buiten schot. Een sterke emotionele stroom in zijn werk getuigde van deze dubbele betrokkenheid.
Hoorniks schuldgevoelens over wat de mensen overkwam vinden hun oorsprong, zoals hij zelf erkende, in zijn jeugd, na de dood van zijn moeder toen hij zeven jaar was en het opgeven van zijn rooms-katholieke geloof. Hij moest zich zijn leven lang blijven verzetten tegen alles wat hem in volstrekte moedeloosheid had kunnen doen wegzinken. Zijn talent zoals hij dat ontdekte en ontwikkelde was zijn sterkste hulpmiddel. Weerbaar was hij verder door een niet altijd makkelijk te richten levensdrang die hem rusteloos maakte, maar hem ook vervulde van nieuwsgierigheid en aandacht voor anderen.
Vorm kon hij aan zijn leven ten slotte alleen geven door zijn werk en de grote literaire ambitie die bij hem ontstond. Hoornik werd zoiets als een literaire strateeg.
Zo kon hij de twijfel bestrijden die bij hem eerder nog dan bij anderen opkwam over de waarde van zijn werk. Bovendien voelde hij wat hem in zichzelf dwarszat minder als hij zich met bevriende mensen omringde. Dat kon het best in een literair milieu.
Het kwam daarom er op aan daarin mee te tellen. In de warmte van de vriendschap met zijn schrijversvrienden vond hij veiligheid, zoals hij ook kon steunen op zijn tweede vrouw, Mies Bouhuys.
Voor iemand die de literatuur zo hard nodig had om het leven vol te houden lijkt het geen toeval dat voor nagenoeg zijn hele familie schrijven roeping was en beroep, zijn twee dochters immers (een van de twee een romancière), zijn getrouwd met auteurs.
Hoorniks literaire ambitie had nog een ander voordeel. Als schrijver dutte hij nooit in. Hij bleef gevoelig voor nieuwe richtingen om in te slaan, voor nieuwe kanten die hij aan zijn talent kon ontwikkelen. De waardering voor Hoornik als schrijver is voor het grote lezerspubliek sinds zijn eerste episch-lyrische, bekroonde gedichtMattheus van 1938 vrijwel constant gebleven. Toch heeft hij in zijn schrijversleven moeilijke jaren gehad, eerst in de periode waarin de vernieuwende dichtkunst van de Vijftigers zijn poëzie op de achtergrond drong, daarna in de tijd waarin de belangstelling verdween voor de dramatisch-lyrische toneelstukken waarmee hij eerst toch heel wat indruk had gemaakt, vooral metKains geslacht en met Het water, beide bekroond.
Ondanks alle tegenslag wist Hoornik zich als schrijver te handhaven. Hij bleef waardevol getuige van zijn tijd. Als epische dichter bleef zijn later werk steeds gloed en belang behouden door de lyrische momenten die het voortstuwden. Ook in zijn verhalend proza kon hij zich overtuigend uitspreken over zijn met schuld beladen situatie van overlevende en zijn daardoor beïnvloede relatie met de mensen om zich been. Sterk komt vooral in de romanDe overlevende het besef over van de
Ed. Hoornik
ouderwordende man, die zwaar en moe door het leven stapt, hongerig er op uit zoveel mogelijk gezelschap om zich heen te verzamelen en zo eenzaamheid en angst te bestrijden.
Zij die hem kenden weten daarnaast hoeveel hij voor zijn vrienden, zijn vrouw en zijn dochters kon zijn. Hij die zelf zo'n grote behoefte had aan alles wat kilte in hem en om hem heen kon wegnemen straalde bij het menselijk contact warmte uit. In de vriendschappelijke omgang met hem kon weinig mislopen. Dat gaf een vertrouwd gevoel. Zo bond hij de mensen blijvend aan zich. Vrienden van Hoornik zullen vanzelf beelden van hem die zij in zichzelf hebben bewaard plaatsen naast de foto's in dit boekje. Ik herinner me altijd weer de jonge Hoornik zoals hij naast me voortslofte in 1938 over de Brusselse boulevards, op sandalen, het haar wild. Ik liet hem tegen middernacht achter op het terras van een café, waar hij de gedichten over angst en vervolging schreef die later werden gebundeld inSteenen. Hij zat er alleen tussen de lege stoelen. Zo zal ik hem blijven zien.
Adriaan van der Veen
3
[Schrijversprentenboek]
1. Handschrift van een gedicht dat later in ‘Steenen’, 1939, werd opgenomen.
Ed. Hoornik
4
2. Hoorniks grootmoeder, getekend door Vincent van Gogh in 1882.
3. ‘Sien’, getekend door Vincent van Gogh in 1882.
4. Hoorniks vader.
5. Zijn moeder.
1910
9 maart: Eduard (Eddie) Jozef Antonie Marie Hoornik geboren in Den Haag, Oranjeplein 53, als tweede zoon van Pieter Anthonie Hoornik, stoelenmatter (geb.
1852) en Petronella Allegonda Vogel (geb. 1865). De oudste zuster van zijn vader was Clasina Maria Hoornik, die model heeft gestaan voor ‘Sorrow’ van Vincent van Gogh en in diens brieven als ‘Sien’ voorkomt.
1916
Bezoekt achtereenvolgens de R.K. lagere scholen in de Van der Duynstraat en de Paramaribostraat te Den Haag.
Ed. Hoornik
1917
18 augustus: overlijden van zijn moeder.
1922
Volgt de H.B.S.-opleiding van het Sint-Aloysiuscollege, eerst in de Laan nr. 27, later in de Oostduinlaan 50 te Den Haag.
5
6. Met zijn broertje Peter (links) in 1913.
7. Geboortehuis, bovenhuis met balkon.
Ed. Hoornik
8. Aantekening van Hoornik over zijn geboortehuis in een exemplaar van de schooluitgave van ‘Mattheus’.
6
9. Op 17-jarige leeftijd.
10. Cijferlijstje bij zijn eindexamen.
Ed. Hoornik
11. Aantekeningen voor een niet meer doorgegaan interview met Bibeb uit 1970 met herinneringen aan zijn H.B.S.-tijd en aan zijn leraar Joh. H. Pik. Transcriptie: Ik dacht wat gaat ze me vragen. Ik heb al je interviews gelezen, vandaar dat - - Jouw vragen verzonnen.
De antwoorden opgeschreven. Zoals op de H.B.S. Dachten dat ik een fabelachtig geheugen had, ze hebben me nooit betrapt; al roken ze lont. Eraf getrapt. Mijn naam is Pik.
1927
Wordt wegens wangedrag van het Sint-Aloysiuscollege verwijderd en bezoekt de gemeentelijke H.B.S. aan de 3de Van den Boschstraat te Den Haag.
1928
Eindexamen H.B.S. Tot 1929 medisch student aan de Rijksuniversiteit van Leiden.
7
12. Met zijn vriend Frans Guinee in Duitsland.
13. Met zijn vader en stiefmoeder in Bad Ems, 1929.
14. Anton van Duinkerken, augustus 1928.
Ed. Hoornik
15. Debuut in het Roomsch Studentenblad van 30 april 1929.
1929
Debuteert als dichter in het aprilnummer van het Roomsch Studentenblad en begint verhalen te publiceren in De Zondagscourant van De Maasbode.
1 September: wordt journalist bij het dagblad De Tijd, waar hij door Anton van Duinkerken wordt geïntroduceerd in de literaire wereld. Verhuist naar Keizersgracht 26 in Amsterdam.
8
16. De Tijd, 3 September 1932.
17. Bewijs van ontslag uit militaire dienst.
Ed. Hoornik
18. Eerste gedicht in De Nieuwe Eeuw.
1930
Publiceert gedichten in De Nieuwe Eeuw. Wordt na oproeping als hospitaalsoldaat afgekeurd. Verkeert omstreeks deze tijd met Maurits Dekker in het milieu van de raden-communisten en leert daar Gerard den Braband kennen.
1932
Schrijft zijn eerste grote reportage voor De Tijd over de begrafenis van Kardinaal Van Rossum in Maastricht.
9
19. Handschrift van een der eerste gedichten.
20. Met zijn latere vrouw Liesel in Bad Ems, 1929.
Ed. Hoornik
21. Met zijn dochter Marianne.
1933
Wordt redacteur Binnenland van het Algemeen Handelsblad en blijft dit tot 1942.
1934
22 maart: overlijden van zijn vader. 14 augustus: huwelijk te Dierdorf (Bezirk Koblenz) met Elisabet (Liesel) Theodore Nussbaum. Vestigt zich Stadionstraat 25 II te Amsterdam.
1935
28 mei: geboorte van zijn dochter Marianne Ingrid.
Eerste publikatie in het tijdschrift De Gemeenschap.
10
22. Omstreeks 1338.
23. Omstreeks 1338.
Ed. Hoornik
24. De tweelingdochters Eva en Erika.
25. Eerste bundel, juni 1936.
27. 1938.
1936
Juni: debuteert met ‘sociale en andere verzen’ onder de titel ‘Het keerpunt’, welke bundel in De Vrije Bladen verschijnt als Schrift 6 van de 13de jaargang.
1937
September: door De Vrije Bladen worden drie letterkundige prijsvragen iutgeschreven, waarvoor hij het episch gedicht ‘Mattheus’ inzendt.
23 december: geboorte van de tweeling Eva Man en Erika Maria.
Ed. Hoornik
11
28. Fragmenten van recensies over ‘Mattheus’ door H. Marsman en S. Vestdijk in Groot Nederland van juli 1939 en de N.R.C. van 15 februari 1938.
29. Fragmenten van recensies over ‘Mattheus’ door H. Marsman en S. Vestdijk in Groot Nederland van juli 1939 en de N.R.C. van 15 februari 1938.
30. Brochure, verschenen in november 1938, waarin van Hoornik het gedicht ‘Pogrom’ werd opgenomen.
1938
Januari: verschijning van het bekroonde gedicht ‘Mattheus’ in De Vrije Bladen.
Voert op initiatief van J. Greshoff besprekingen met Adriaan van der Veen en de uitgeefster Angèle Manteau over het tijdschrift Werk. Wordt medewerker voor toneel aan Het Hollandsche Weekblad te Brussel.
November: publiceert met Gerard den Brabander en Jac. van Hattum de bundel
‘Drie op één perron’ als antwoord op de beschuldiging van epigonisme t.o.v. E. du Perron.
Ed. Hoornik
12
31. In 1927.
33. Eerste druk, 1938.
34. 1938.
Ed. Hoornik
35. Duitse vertaling, 1939.
13
36. Artikel van Vestdijk in de N.R.C. van 15 juni 1937, waarin hij op de invloed van Du Perron op Den Brabander, Van Hattum en Hoornik wijst.
37. In 1960 tussen Gerard den Brabander (links) en Jac. van Hattum ter gelegenheid van de verschijning van het derde deel van ‘Drie op één perron’.
Ed. Hoornik
14
38. Brief over zijn medewerking aan Het Hollandsche Weekblad en Groot Nederland.
1939
Redigeert met Johan Daisne, Jan Schepens en Adriaan van der Veen het gedurende één jaar verschijnende tijdschrift Werk.
Verzorgt gedurende dit jaar de kroniek Nieuwe Poëzie in het tijdschrift Groot Nederland. Juni: ‘Mattheus’ bekroond met de Van der Hoogt-prijs van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde.
September: reist met Cola Debrot naar Arnhem om kennis te maken met M.
Nijhoff, die als officier gemobiliseerd was.
39. 1939.
Ed. Hoornik
15
40. Handschrift van een gedicht uit de bundel ‘Steenen’.
41. 1939.
42. Eerste nummer.
43. Polemisch gedicht in het julinummer van Werk over de door de jury gevolgde procedure bij de toekenning van de Van der Hoogt-prijs: op advies van J. C. Bloem werd de winnaar bij loting aangewezen.
November: verschijning van de bundel ‘Eiland der ziel’ door Gerrit; Achterberg met een inlelding van Hoornik, die met Achterberg bevriend was geraakt.
44. Bericht in het augustusnummer van Werk.
Ed. Hoornik
16
45. Begin van de eerste brief van Gerrit Achterberg aan Hoornik.
46. Bij her huwelijk van Gerrit Achterberg in 1947, v.l.n.r.: Bert Bakker, Achterberg, Hoornik, Cathrien Achterberg en M. Nijhoff.
1940
Januari: redacteur van Helikon, tijdschrift voor poëzie, tot 1942. Tijdens zijn
redacteutschap debuteren in Helikon: L. Th. Lehmann, Bertus Aafjes, Nes Tergast, M. Vasalis, C. Buddingh' en Max Dendermonde.
Maart: verschijning van het eerste nummer van Criterium, dat tot mei 1942 blijft verschijnen onder redactie van Cola Debrot, Han G. Hoekstra en Hoornik.
47. Door Hoornik ingeleide bundel uit 1939.
Ed. Hoornik
17
48. Handschrift van een gedicht uit ‘De erfgenaam’.
49. 1940. Eerste nummer onder redactie van Hoornik.
50. 1940.
51. Eerste nummer.
52. 1940.
Ed. Hoornik
18
53. 1943.
54. In 1964 met Cees Nooteboom en een vriendin in Hoorn voor de Hoofdtoren, zijn voormalig onderduikadres.
55. Portrettekening door A. C. Willink.
56. Uitgave in de reeks Orpheus, no. 8, met tekening van J. S. Sjollema.
1942
Enige maanden ondergedoken in Hoorn.
1943
Ed. Hoornik
19 augustus: de S.D., op zoek naar Hans Katan, arresteert in diens woning Hoornik met zijn vrouw Liesel, de uitgever Bert Bakker, Gerard den Brabander e.a. tijdens een feestje ter gelegenheid van het verschijnen van ‘Tweespalt’ bij de illegale Mansarde Pers. Overgebracht naar Vught en vervolgens naar Dachau, waar o.a.
W. L. Brugsma, Frits van Hall, Piet Maliepaard, Nico Rost en H. B. Wiardi Beckman zijn medegevangenen zijn.
19
57. Brief uit Vught aan zijn kinderen.
Ed. Hoornik
58. Houten label met bagagelijstje uit Vught.
20
60. 1945.
61. De Nederlandse kampkrant waarvan Hoornik mederedacteur was.
62. Amerikaanse journalisten in Dachau, kort na de bevrijding
1945
Ed. Hoornik
29 april: bevrijding door de Amerikanen. Maakt met Nico Rost en Mark van Hasselt plannen voor een Nederlandse kampkrant, die van 2 tot 25 mei in Dachau vei-schijnt.
20 mei: terug in Nederland.
Krijgt van het Militair Gezag de rang van kapitein om naar Parijs te gaan en daar de organisatie van de repatriëring der overlevenden uit de concentratiekampen te bestuderen. Maakt een reportage over het ondergelopen Walcheren.
21
63. Op de terugreis uit Dachau in Keulen (3de van rechts) met o.a. W.L. Brugsma. (uit raampje, 3de van links).
64. Aanbevelingsbrief van het Militair Gezag.
Ed. Hoornik
65. Bij een later bezoek aan Dachau, april 1965.
66. 1945.
22
67. Brief aan D. A. M. Binnendijk.
68. Eerste nummer onder zijn mederedactie.
Ed. Hoornik
69. 1948.
1946
Oktober: wordt redacteur van Cultureel Kompas, bijblad van het weekblad Vrij Nederland.
1947
Leert Mies Bouhuys kennen.
Volgt D. A. M. Binnendijk op in de redactie van het naoorlogse internationale tijdschrift Centaur.
70. Met Mies Bouhuys, 30 augustus 1947.
Ed. Hoornik
23
71. Een van zijn bijdragen aan het Haagsch Dagblad op 25 juni 1949.
72. Tijdens een feestje in Den Haag omstreeks 1947. V.l.n.r.: boekhandelaar Ad Blommers, Anna Blaman, Hoornik, Achterberg en Liesel Hoornik.
73. Met M. Nijhoff in diens tuin te Den Haag.
1948
Inkrimping bij Vrij Nederland ten gevolge van de publikaties over de politionele acties in Indonesië. Hoornik zoekt een andere functie en is enkele maanden medewerker aan het Haagsch Dagblad. Komt daardoor veel in Den Haag en gaat daar om met J. C. Bloem, M. Nijhoff en de boekhandelaar Karel van Boeschoten.
Ed. Hoornik
24
74. Eerste ontvangst van Indonesische kunstenaars en journalisten door de Sticusa, september 1949. Hoornik 1ste van links op bordes.
75. Uit het Algemeen Handelsblad van 25 augustus 1949.
1949
1 april: werkzaam bij Sticusa (Stichting voor culturele samen werking met Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen).
Verwelkomt in die functie de eerste vertegen-woordigers van de jonge staat Indonesië.
76. Ook door Hoornik verspreide aanplakbiljetten uit 1954 en 1965.
Ed. Hoornik
25
77. Bespreking door M. Nijhoff van de ‘Verzamelde gedichten’ in de N.R.C. van 30 juni 1951.
78. ‘De gangster en zijn maat’, met Bert Voeten op het Boekenbal in 1956.
79. 1950.
80. Op het Boekenbal in 1952, met Marga Minco, Bert Voeten en Gerard den Brabander.
Ed. Hoornik
26
81. Brief aan Mies Bouhuys over ‘Het menselijk bestaan’.
83. Met Gerrit Achterberg in Morzine.
83
1951
December: ontvangt een reisbeurs van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor het schrijven ‘Het menselijk bestaan’.
Ed. Hoornik
27
83
83
83
83
83
83
83
Ed. Hoornik
83
84. 1951.
Juli: verhuist naar Oranje-Nassaulaan 67, het voormalige atelier van Marius Bauer.
Begint met het schrijven van een aantal versdrama's: ‘De bezoeker’ (aug. 1952),
‘De zeewolf’ (maart 1955), ‘Kains geslacht’ (mei 1955) en ‘Het water’ (1959).
Ed. Hoornik
28
86. In Spanje.
87. Met Jeanne van Schaik-Willing voor de Stadsschouwburg in Amsterdam.
88. 1952.
Ed. Hoornik
29
89. In Zeeland tijdens de watersnood.
90. Met de Engelse scenarioschrijver Jan Read in het rampgebied, februari 1953.
21 februari: première van ‘De bezoeker’ door de Nederlandse Comedie in Haarlem, op 18 maart gevolgd door een gala-avond in de Stadsschouwburg te Amsterdam.
Maart: bezoekt Zeeland tijdens de watersnood. Opvoering in de Boekenweek van zijn eenakter ‘Retour afzender’, gevolgd door een radio- en een televisieuitzending van dit stuk.
Ed. Hoornik
30
92. Omslagen tijdens het redacteurschap van Hoornik.
93. Tijdens een avond van De Gids in het Stedelijk Museum, Amsterdam, 16 april 1956.
V.l.n.r.: de redacteuren Emmy van Lokhorst, Bert Voeten, E. J. Dijksterhuis en Hoornik en de medewerkers Geerten Gossaert, A. Roland Holst, Herman van den Bergh, Anna Blaman en Adriaan van der Veen.
94. Bijeenkomst van de Gidsredacteuren Harry Mulisch, Han Lammers, Hoornik en W. L.
Brugsma.
31
95. Televisieuitzending over De Gids.
96. Schrijvers van illegale literatuur tijdens de oorlog, bijeen ten huize van Bert Bakker op 10 mei 1951. Zittend, van boven naar beneden v.l.n.r.: Rie Cramer, A. Roland Holst, Victor E. van Vriesland, Anton van Duinkerken, Kitty de Josselin de Jong, Yge Foppema en Fedde Schurer. Staande, v.l.n.r.: Theun de Vries, Hoornik, Gerrit Kamphuis, M. Nijhoff, Anthonie Donker en Jan Engelman.
Ed. Hoornik
97. Mei 1954.
32
98. Ina van Faassen en Ton Lutz in ‘De zeewolf’.
99. Maxim Hamel en Ina van Faassen in ‘De zeewolf’.
100. Ina van Faassen, Hedda van der Linden en Mimi Boesnach in ‘De zeewolf’.
1955
2 april: première van ‘De zeewolf’ door de Nederlandse Comedie in de Stadsschouwburg te Amsterdam.
25 mei: opening van de Amsterdamse Kunstmaand met de opvoering van ‘Kains geslacht’ door de Haagse Comedie.
Ed. Hoornik
33
101. 1955.
102. 1955.
104. Met Bertus Aafjes voor de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.
Ed. Hoornik
34
105. Karikatuur door Jim Brair.
Hoornik: ‘Gompie! Ik kan geen water meer zien!’
106. Woonhuis aan de Prinsengracht te Amsterdam.
Schrijft een scenario voor een film van Gerard Rutten over Anthony Fokker, ‘De vliegende Hollander’.
107. Knipsels over de bekroning en de opvoering van ‘Het water’.
Ed. Hoornik
35
108. Ank van der Moer en Ko van Dijk in ‘Het water’.
109. Huwelijk met Mies Bouhuys te Amsterdam, met de beide getuigen, links Bert Bakker en rechts Bert Voeten.
111. Uitnodiging.
Ed. Hoornik
36
112. Eerste nummer.
113. Provo-nummer.
115. Opname van het televisiespel ‘De derde’.
1958
Voorjaar: behoort tot de oprichters van Delta, ‘a review of arts, life and thought in the Netherlands’, waarvan hij tot zijn dood redacteur blijft.
1960
10 maart: televisieopvoering van zijn eenakter ‘De derde’.
1962
17 januari: overlijden van Gerrit Achterberg.
Door een verblijf te Zarauz in Spanje geïnspireer tot zijn gedicht ‘De vis’.
September: bezoekt Suriname en de Anvillen me de Adviesraad voor Culturele Samenwerking tussen de landen van het Koninkrijk en als perschef van de Sticusa.
Houdt aldaar lezingen over moderne poëzie.
Ed. Hoornik
37
116. Achtergelaten briefje voor zijn vrouw.
117. Bij het graf van Achterberg in Leusden.
38
118. Met zijn dochters bij een stierengevecht.
119. Folder van de Baskische badplaats Zarauz, waar het drama uit ‘De vis’ zich afspeelde.
120. Met Mies Bouhuys in Cádiz, oktober 1955.
Ed. Hoornik
121. In Malaga, december 1969.
122. Met Mies Bouhuys aan de Spaanse zuidkust.
39
123. Handschriftfragmenten van ‘De vis’.
124. Handschriftfragmenten van ‘De vis’.
125. Voorbereidenden zwemoefeningen voor zijn bezoek aan de Antillen.
Ed. Hoornik
126. Met de Surinaamse auteur Corly Verlooghen in Paramaribo.
127. ‘De vis gevolgd door In de vreemde’, 1962.
40
128. Bijeenkomst van het eerste Actiecomité ‘Schrijversprotest’ bij Hoornik. Staande, v.l.n.r.:
Gerrit Kouwenaar, Bert Voeten, H. A. Gomperts, Bert Schierbeck en J. J. Klant. Zittend, v.l.n.r.: Hoornik, Harry Mulisch, Willy de Vries, Sybren Polet en Adriaan Morriën.
129. Telegram over de bekroning van ‘De vis’.
Ed. Hoornik
130. Opdrachten in de door Hoornik ingeleide keuzen uit de poëzie van Den Brabander,
‘Curve’, 1950 en ‘Verzamelde gedichten’, 1966,
131. Opdrachten in de door Hoornik ingeleide keuzen uit de poëzie van Den Brabander,
‘Curve’, 1950 en ‘Verzamelde gedichten’, 1966,
132. 1965.
1963
Maakt deel uit van het eerste Actiecomité, dat her schrijversprotest organiseert.
19 december: ontvangt voor zijn bundel ‘De vis’ in Den Haag de Jan-Campertprijs.
41
133. Bij zijn zomerhuisje in Hensbroek.
134. De ‘Hoornik-clan’, v.l.n.r.: J. Bernlef, Eva. Hoornik, Hoornik, K. Schippers en Mies Bouhuys.
Ed. Hoornik
135. Vrij Nederland over de ‘Hoornik-clan’.
42
136. Met v.l.n.r.; Simon Vinkenoog, Belcampo, Mischa de Vreede en Mies Bouhuys tijdens een opstelwedstrijd van het Algemeen Handelsblad in met 1963.
137. Met Nico Rose.
138. Met vrienden in Volendam. Staande, v.l.n.r.: Hoornik, W. L. Brugsma, Ineke Verwayen, Harry Mulisch; zittend, v.l.n.r.: Bascha Brugsma, Philip van Vliet, Fanny en Cees Nooteboom, Mies Bouhuys en Jan Hein Donner.
Ed. Hoornik
139. Mec Cees Nooteboom tijdens de opnamen voor een film van Frans Weisz, ‘Een zondag op het eiland van de Grande Jatte’, november 1964.
140. Met Bert Voeten op Hoorniks vijfenvijfrigste verjaardag.
141. Met A. Roland Holst en Anthonie Donker op de vijftigste verjaardag van Achterberg, 1955.
Ed. Hoornik
43
142. Tijdens een feestdiner ter ere van Nico Rost, met Mies Bouhuys en Victor E. van Vriesland.
143. Hoornik, Cees Nooteboom en Harry Mulisch in Volendam.
145. In de tropische-plantenkas van Artis, poserend voor een fotoserie van De Telegraaf, april 1957. V.l.n.r.: Gerard den Brabander, Bert Voeten, F. Bordewijk, Clara Eggink, J. W.
F. Werumeus Buning, François Pauwels, J. W. Hofstra, Bertus Aafjes, Henriëtte van Eyk, H. W. J. M. Keuls, J. C. Bloem, Clare Lennart, Johan Fabricius, Hoornik, Jeanne van Schaik-Willing, Hella S. Haasse en Willy Corsari.
Ed. Hoornik
44
146. 1968.
147. 1969.
148. Als spreker tijdens de tweede schrijversactie.
149. Uit het Auschwitz-bulletin.
150. 1966.
1966
Februari: begint in Mittenwald, niet ver van Dachau, aan de novelle ‘Het laatste woord’, die hij in Spanje voltooit.
Ed. Hoornik
1968
Januari: protesteert bij de herdenking van de bevrijding van Auschwitz tegen de wijze van hulp aan kampslachtoffers en hun nabestaanden.
1970
Januari: neemt deel aan de tweede schrijversactie.
1 maart: overlijdt in zijn woning te Amsterdam aan een hartaanval, terwijl de voorbereidingen voor de huldiging bij zijn 60ste verjaardag in volle gang zijn.
5 maart: door familie en vele vrienden begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam
45
151. Portret door Paul Citroen.
Ed. Hoornik
46
152. De begrafenisstoet op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam.
153. Bij zijn begrafenis. V.l.n.r.: Erika Hoornik, Mies Bouhuys, W. L. Brugsma, Eva Hoornik, K. Schippers en J. Bernlef.
47
154. Handschrift van een gedicht uit ‘De vis gevolgd door In de vreemde’.
Ed. Hoornik
48
bibliografie
GEDICHTEN
HET KEERPUNT.SOCIALE EN ANDERE VERZEN
1936
DICHTERLIJKE DIAGNOSE
1937
met Den Brabander en Van Hattum
MATTHEUS.EEN EPISCH GEDICHT GEBOORTE.EEN
1938
LYRISCHE CYCLUS EN ANDERE GEDICHTEN DRIE OP ÉÉN PERRON
STEENEN GEBOORTE GEVOLGD DOOR MATTHEUS EN ANDERE GEDICHTEN
1939
DE ERFGENAAM
1940
met Den Brabander en Van Hattum.
DRIE OP ÉÉN PERRON.DEEL II EEN LIEFDE
1941
MIJN DOCHTER EN IK
1942
TWEESPALT
1943
EX TENEBRIS
1948
VERZAMELDE GEDICHTEN
1950
HET MENSELIJK BESTAAN
1952
rijmprent
NA JAREN NEDERLAND ACHTER DE BERGEN
1955
rijmprent
LETTERS
1957
met Den Brabander en Van Hattum
DRIE OP ÉÉN PERRON. [DEEL III]
1960
verzamelbundel
DE VIS GEVOLGD DOOR IN DE VREEMDE DE
DUBBELGANGER
1962
Schooleditie
DE OVERWEG MATTHEUS GEVOLGD DOOR UIT GEMIS
1965
DE MAN IN DE STAD
1952
VOOR ALTIJD DACHAU
1966
DE OVERLEVENDE
1968
DE VINGERWIJZING
1969
VERHALEND PROZA
1973
Ed. Hoornik
49
TONEEL
DE BEZOEKER
1952
DE ZEEWOLF KAINS GESLACHT
1955
HET WATER
1959
BESCHOUWEND PROZA
toespraak
J.GRESHOFF,
DICHTER EN MORALIST
1939
TAFELRONDE.
STUDIES OVER JONGE DICHTERS
1940
toespraak met Last en Den Doolaard
DOODENHERDENKING IN DACHAU DIT IS WALCHEREN
1945
TOETSSTEEN
1951
OVER EN WEER.
BESCHOUWINGEN OVER POËZIE
1962
HET KIND IN DE POËZIE
1967
BLOEMLEZINGEN
Poëzienr. van Criterium, met Debrot en Hoekstra
NIEUWE POËZIE
1940
TWEE LENTES.DE BESTE GEDICHTEN
1941
UIT‘WERK’ 1939EN
‘CRITERIUM’ 1940
CURVE.EEN KEUZE UIT DE POËZIE VAN
1950
GERARD DEN
VERZAMELDE GEDICHTEN
Ed. Hoornik