• No results found

ADVIES Nr. 16 / 2004 van 25 november 2004

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES Nr. 16 / 2004 van 25 november 2004"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AD 16 / 2004 - 1 / 4

ADVIES Nr. 16 / 2004 van 25 november 2004

O. Ref. : SA2 / A / 2004 / 016

BETREFT : Adviesaanvraag van de Minister van Binnenlandse Zaken met betrekking tot een door de “Ordre des barreaux francophones et germanophone” verzochte aanpassing van artikel 5, zesde lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna RR-wet) ten gunste van de “Ordre des barreaux francophones et germanophone” en de Orde van de Vlaamse balies.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Gelet op de wet van 8 december 1992 betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid art. 29;

Gelet op de adviesaanvraag vanwege de Minister van Binnenlandse Zaken d.d. 28 oktober 2004;

Gelet op het verslag van de voorzitter;

Brengt op 25 november 2004 het volgende advies uit:

KONINKRIJK BELGIE

COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

Brussel,

Adres : Hallepoortlaan 5 - 8, B-1060 Brussel

Tel. : +32(0)2/542.72.00 E- mail : commission@privacy.fgov.be Fax.: : +32(0)2/542.72.12 http://www.privacy.fgov.be/

(2)

AD 16 / 2004 - 2 / 4

I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG ---

De “Ordre des barreaux francophones et germanophone” (de verzoeker) beklaagt zich bij de Minister van Binnenlandse Zaken erover dat de “Ordre des barreaux francophones et germanophone” en de Orde van de Vlaamse balies in toepassing van artikel 5, eerste lid, 6° van de RR-wet bij koninklijk besluit van 26 februari 19971.werden gemachtigd toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de RR-wet, doch dat zij in toepassing van artikel 5, zesde lid RR-wet door de Koning niet kunnen worden gemachtigd toegang te krijgen tot de informatiegegevens van het wachtregister waarin de kandidaat-vluchtelingen worden ingeschreven omdat zij niet zijn opgenomen in de lijst van de overheden en aan de bij naam aangewezen diensten die er rechtstreeks onder ressorteren.

Deze wettelijke restrictie maakt volgens verzoeker dat een advocaat, belast met een procedure van alimentatieaanvraag voor een kind van een kandidaat-vluchteling , de ouder van het kind tegen wie hij zijn actie moet ondernemen niet kan lokaliseren.

Om die reden wenst verzoeker dat de “Ordre des barreaux francophones et germanophone” en de Orde van de Vlaamse balies worden toegevoegd aan de lijst vermeld in artikel 5, zesde lid van de RR-wet, zodat op grond daarvan een koninklijk besluit kan worden uitgevaardigd die hen de toegang verleent tot de inlichtingen betreffende de vreemdelingen die zijn ingeschreven in het wachtregister.

II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG ---

Bij wet van 24 mei 1994 werd een wachtregister opgericht voor vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of die vragen om als vluchteling te worden erkend. In dat register, dat binnen iedere gemeente wordt bijgehouden, worden ingeschreven op de plaats waar zij hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd, de kandidaat-vluchtelingen die niet in een andere hoedanigheid in de bevolkingsregisters zijn ingeschreven.

Ingevolge de wijziging die door artikel 8 van voornoemde wet werd aangebracht aan artikel 2 van de RR-wet, worden de kandidaat-vluchtelingen die in het wachtregister zijn ingeschreven eveneens in het Rijksregister ingeschreven en worden de negen verplichte gegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, van de voormelde RR-wet, wat hen betreft, eveneens geregistreerd in deze op centraal niveau bijgehouden geïnformatiseerde databank.

1 Koninklijk besluit van 26 februari 1997 waarbij aan de Belgische Nationale Orde van Advocaten toegang wordt verleend tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen.. De titulatuur van het machtigingsKB is nooit gewijzigd geworden en spreekt dus nog altijd van ‘de Belgische Nationale Orde van Advocaten‘, terwijl de wet van 31 mei 2001 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en van de RR-wet de woorden ‘Belgische Nationale Orde van Advocaten’ heeft vervangen door de woorden ‘Orde van de Vlaamse balies en de “Ordre des barreaux francophones et germanophone”’.

(3)

AD 16 / 2004 - 3 / 4

De kandidaat-vluchtelingen worden vanaf het indienen van hun aanvraag geïdentificeerd op basis van een rijksnummer; in concreto wil dat zeggen dat deze personen zich tegelijkertijd bevinden in het Rijksregister, voor wat betreft hun signalitieke gegevens, en in het wachtregister voor wat betreft de informatie die louter betrekking heeft op de administratieve afwikkeling van hun aanvraag tot politiek vluc hteling. Wanneer een aanvraag positief wordt afgehandeld, verdwijnt deze persoon uit het wachtregister en wordt hij opgenomen in het vreemdelingenregister; wanneer een aanvraag negatief wordt afgehandeld, verdwijnt deze persoon uit het wachtregister wanneer hij het Belgisch grondgebied heeft verlaten. Tenslotte wordt een persoon eveneens geschrapt uit het wachtregister bij zijn overlijden.

Om de finaliteit te kunnen verwezenlijken door verzoeker aangehaald in zijn aanvraag aan de Minister van Binnenlandse Zaken is dus geenszins een wetswijziging als door verzoeker bedoeld noodzakelijk. Immers, de “Ordre des barreaux francophones et germanophone” en de Orde van de Vlaamse balies kunnen op vandaag reeds 9 wettelijke gegevens raadplegen van de kandidaat-vluchtelingen, waaronder de hoofdverblijfplaats, meer bepaald op basis van het koninklijk besluit van 26 februari 1997, uitgevaardigd in toepassing van artikel 5, eerste lid , 6° RR-wet.

De Commissie grijpt deze adviesaanvraag overigens aan om erop te wijzen dat het enigszins eigenaardig is dat de beslissing houdende toegang tot het Rijksregister sedert de wet van 25 maart 2003 uit handen van de Koning werd genomen en toebedeeld aan het sectoraal comité van het Rijksregister (artikel 5, eerste lid RR-wet), terwijl de beslissing tot toegang tot het wachtregister gebleven is bij de Koning, overigens zonder dat de Koning, alvorens toegang te verlenen, het voorafgaand advies moet vragen van de Commissie (artikel 5, zesde lid RR-wet).

Men kan zich afvragen waarom de wet va n 25 maart 2003 heeft nagelaten die bevoegdheid ook toe te bedelen aan het sectoraal comité van het Rijksregister. De Commissie beveelt de wetgever aan een dergelijk initiatief alsnog te overwegen, te meer daar de overheden die onder de RR-wet door de Koning zouden worden gemachtigd toegang te hebben tot het wachtregister, niet meer automatisch gemachtigd zouden zijn het rijksregisternummer te gebruiken, zoals het geval was voor de wetswijziging van 25 maart 2003. Om het bedoelde identificatienummer te gebruiken zullen zij thans een machtiging moeten krijgen van het sectoraal comité van het Rijksregister overeenkomstig artikel 8 RR-wet.

(4)

AD 16 / 2004 - 4 / 4

OM DEZE REDENEN,

De Commissie brengt een ongunstig advies uit betreffende de door verzoeker voorgestelde wetswijziging van artikel 5, zesde lid RR-wet voor het doeleinde uiteengezet in zijn aanvraag aan de Minister van Binnenlandse Zaken.

De Commissie beveelt de wetgever aan om artikel 5, zesde lid RR-wet te wijzigen, ten einde de beslissing tot toegang tot het wachtregister toe te kennen aan het sectoraal comité van het Rijksregister.

De secretaris, De voorzitter,

(get.) J. BARET (get.) P. THOMAS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verantwoordelijke voor de verwerking zal dus in overleg met de betrokken personen of hun vertegenwoordiger(s) de gegevens die op de identificatiebadge moeten voorkomen evenals

“6° elke andere gegevensbank die wordt beheerd door een administratieve overheid, na machtiging door het bevoegde sectoraal comité van de Commissie voor de bescherming van

Het artikel 3, 3°, f) van het ontwerp van koninklijk besluit bepaalt dat het identificatienummer van het rijksregister van de persoon die, indien zijn gezondheidstoestand het

Er wordt vooropgesteld dat « in de mate dat Phenix de geïnformatiseerde behandeling van gerechtelijke dossiers beoogt (…) het bijgevolg belangrijk is dat de structuur van deze

Hoe lovenswaardig het ook is dat de stellers van het koninklijk besluit kennis hebben genomen van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 waarin de voorwaarden worden

12 Ongetwijfeld zou, behalve bij uitbreidende interpretatie van de zin: « de beslissingen van het beroepsorgaan zijn voor geen enkel beroep meer vatbaar (artikel 9, 4 de lid,

De Commissie benadrukt dat krachtens het artikel 6 van de Europese Richtlijn enkel die gegevens mogen worden verwerkt die noodzakelijk zijn voor de facturatie en/of naargelang

Het ontwerp van koninklijk besluit dat door de Minister van Maatschappelijke Integratie aan de Commissie wordt voorgelegd, betreft de uitbreiding van het netwerk van de