VRAGEN
door de leden van de raad gesteld overeenkomstig artikel 42 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Groningen.
2013 – Nr. 20.
VRAGEN van het CDA van mevrouw A. Kuik betreffende uithuisplaatsing van dader kindermishandeling
(19 maart 2013.)
Het college beantwoordt de vragen als volgt:
Groningen, 23 april 2013.
1. Heeft het college kennis genomen van de mogelijkheid om de dader van kindermishandeling uit huis te plaatsen in plaats van het slachtoffer?
Ja. Sinds de invoering van de Wet tijdelijk huisverbod (in 2009) bestaat, ook wanneer sprake is van kindermishandeling, de mogelijkheid om de pleger door middel van het opleggen van een huisverbod uit huis te plaatsen. Het aantal huisverboden bij kinder- mishandeling is laag ten opzichte van andere gevallen van huiselijk geweld.
Het aantal huisverboden bij kindermishandeling is laag ten opzichte van andere gevallen van huiselijk geweld. In de afgelopen drie jaren is het huisverbod in de gemeente Groningen twee malen ingezet bij kindermishandeling. Dit komt vooral doordat het huisverbodtraject in vrijwel alle gevallen in gang wordt gezet op basis van een actuele melding/aangifte bij de politie en kindermishandeling in de praktijk weinig wordt gemeld bij de politie. Het neemt echter niet weg dat, zodra bij de politie melding wordt gemaakt van kindermishandeling, waar mogelijk aan de pleger een huisverbod wordt opgelegd.
2. Is het college met het CDA van mening dat het slachtoffer optimaal moet worden beschermd en dat een uithuisplaatsing van de dader hier toe bij kan dragen?
Het college hecht grote waarde aan de optimale bescherming van slachtoffers van kindermishandeling. In voorkomende gevallen moet steeds worden bezien welke maatregelen met het oog op de bescherming van het kind/de kinderen het meest gewenst zijn. Wij zijn van mening dat de uithuisplaatsing van de pleger in veel gevallen een geschikte maatregel kan zijn ter bescherming van het slachtoffer/de slachtoffers van kindermishandeling.
2
3. Kan het college aangeven hoeveel kinderen in de voorgaande jaren uit huis zijn geplaatst als gevolg van kindermishandeling?
Nee, op dit moment hebben wij die gegevens niet voorhanden. Het vergt nadere analyse en dossieronderzoek om een betrouwbaar beeld te geven van het aantal gevallen van kindermishandeling, in de vorm van huiselijk geweld, waarbij het kind (slachtoffer) uit huis is geplaatst terwijl er mogelijkheden waren om de pleger uit huis te plaatsen. Dit hangt mede samen met de definiëring van het begrip
"kindermishandeling" die door de diverse hulpverleningsinstanties wordt gehanteerd.
Slechts door een nadere (dossier)analyse is een betrouwbaar beeld te verkrijgen van de gevallen van huiselijk geweld jegens een kind waarbij de keuze is gemaakt om het kind en niet de pleger uit huis te plaatsen.
4. Wil het college de mogelijkheid van uithuisplaatsing van de dader bij kindermishandeling onderzoeken en zo spoedig mogelijk invoeren?
Wij zijn bekend met de pilot die in de gemeente Rotterdam is uitgevoerd met een specifieke werkwijze voor de inzet van het huisverbod bij kindermishandeling.
Rotterdam hanteert een "geplande screening huisverbod".
Hierbij wordt, los van een concreet, actueel politie-incident, door vertegenwoordigers van verschillende betrokken instanties een screening verricht om te kijken of het huisverbod kan worden ingezet bij kindermishandeling. De "geplande screening huisverbod" bij kindermishandeling is daarmee vooral een voortraject naar de screening voor het opleggen van een huisverbod.
Wij zijn bereid om nader te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is om de in Rotterdam gehanteerde - of een daarmee vergelijkbare - werkwijze ook in Groningen in te voeren. Daartoe zullen wij in overleg treden met Bureau Jeugdzorg en andere betrokken instanties. Afhankelijk van de resultaten van het nadere onderzoek en de besprekingen dient te worden bepaald of invoering van de in Rotterdam gehanteerde - of daarmee vergelijkbare - werkwijze mogelijk en wenselijk is.
5. Wanneer er sprake is van huiselijk geweld is er ook de mogelijkheid om een tijdelijk huisverbod in te stellen voor de dader. Is het college met het CDA eens dat in deze situaties de focus gelegd moet worden op het welzijn van de
kinderen in het huishouden? Zo ja, is daarvan nu sprake? Zo niet, waarom niet?
Als een huisverbod wordt opgelegd wordt gewerkt volgens de methodiek "eerste hulp bij een huisverbod". Binnen deze methodiek is aandacht voor alle betrokken
gezinsleden en worden met alle gezinsleden (dus uithuisgeplaatste, de achterblijvende partner en eventuele kinderen) gesprekken gevoerd. Als er kinderen betrokken zijn wordt hulpverlening geboden door een speciale kindhulpverlener. Uitgangspunt is dat deze binnen een uur na de melding van een huiselijk geweldsincident gesprekken voert met de betrokken kinderen en een eerste analyse maakt van hun veiligheid en welzijn.
3
Gedurende het huisverbod heeft de (kind)hulpverlening onder meer aandacht voor het verwerken van het geweldsincident, de opgelopen schade en de wenselijk-heid van een begeleide omgangsregeling tussen het kind/de kinderen en de uithuis-geplaatste ouder. Wij zijn het met de leden van de CDA-fractie eens dat, met de aandacht voor alle betrokken gezinsleden, bovenal eventuele kinderen de aandacht verdienen.
Daarvan is nu ook sprake.
