Gemeente
Beantwoording vragen ex art. 41 RvO SP inzake • ^ f O r i f f l C f ^ n Onderwerp ondcrzock gemecntelijk WMO-beleid
S.J. Ros
Steller
De leden van de raad van de gemeente Groningen te
GRONINGEN
Telefoon ( 0 5 0 ) 3 6 7 7 0 8 6 Bijlageln) 1 Ons kenmerk 5 9 2 0 8 6 4 Datum 2 7 - 0 9 - 2 0 1 6 Uw brief van Uw kenmerk
Geachte heer, mevrouw.
Op 7 September is een aantal vragen ingediend door de heer Dijk van de SP over onderzoek gemeentelijk WMO-beleid. In deze brief beantwoorden we deze vragen.
1. Bent u als college van B en W op de hoogte van de uitkomsten van dit onderzoek?
Zo ja, hoe beoordeelt u de uitkomst van dit onderzoek voor de gemeente Groningen? Zo niet, waarom bent u niet op de hoogte?
Wij zijn op de hoogte van de uitkomsten van het onderzoek. Voor onze beoordeling van de uitkomst van dit onderzoek verwijzen wij u naar de beantwoording van vraag 2 en 3.
2. Bent u het met de uitkomst van het onderzoek eens dat de zogenaamde "algemene voorziening" zoals de gemeente Groningen deze invult, namelijk verwijzing naar de particuliere markt, niet te kwalificeren is als een "algemene voorziening"
(volgens de wet) daar deze vaak als niet passend beoordeeld moet worden, zonder onderzoek naar de financiele situatie van een client en algemeen geldende
beperkte omvang van de algemene voorziening (ondanks een eventuele korting op de kosten voor de hulp voor maximaal 2,5 uur per week)? Zo ja, hoe gaat u uw beleid hierop aanpassen? Zo niet, waarom niet?
In Groningen kennen we de algemene voorziening huishoudelijke hulp, waarvoor afspraken met zorgaanbieders zijn gemaakt. Inwoners die voor deze voorziening in aanmerking komen kunnen tegen een sterk gereduceerd tarief huishoudelijke hulp krijgen bij de gecontracteerde aanbieders. Lagere inkomensgroepen krijgen een korting op dit tarief
Bij inwoners die bij de gemeente een beroep doen op ondersteuning toetsen wij altijd hun individuele situatie. Op deze manier kunnen we goed beoordelen of de algemene voorziening voor hen toereikend is. Daarbij kijken we goed naar de ondersteuningsvraag en nemen de financiele consequenties daarin mee. Mocht het nodig zijn dan kan de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp, die we lichte ondersteuning noemen, ingezet worden.
Er is dus geen sprake van verwijzing naar de particuliere markt. Wij zien daarom geen aanleiding ons beleid aan te passen.
Bladzijde 2 van 2
3. Bent u het met de uitkomst van het onderzoek eens dat het categoraal niet langer deel uit laten maken van de verzorging van de was als maatwerkvoorziening in strijd is met de verplichting om maatwerk te leveren? Zo ja, hoe gaat u uw beleid hierop aanpassen? Zo niet, waarom niet?
De gemeente Groningen kent sinds 2015 de algemene voorziening voor wassen en strijken. Wanneer clienten ondersteuning voor het wassen en strijken nodig hebben, wordt eerst onderzocht of deze algemene voorziening voldoende ondersteuning biedt. Als dat niet het geval is bestaat nog altijd de mogelijkheid van de maatwerkvoorziening. Die kan ook ingezet worden voor het wassen en strijken. Van categoraal uitsluiten van de wasverzorging in de
maatwerkvoorziening is daarom geen sprake.
4. Naar aanleiding van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 mei 2016 heeft de gemeente Amsterdam besloten om alle kortingen op de uren terug te draaien. Heeft uw college deze optie ook overwogen? Zo ja, wat was de uitkomst van deze overweging? Zo niet, waarom niet?
In onze brief van 9 juli 2016 over de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (kenmerk: 5740628) hebben wij aangegeven dat wij naar onze mening voldoen aan het door de rechter gestelde. We zijn zorgvuldig in het bepalen van wat nodig is voor onze inwoners en bieden de (aanvullende) maatwerkvoorziening als dat nodig is voor iemands zelfredzaamheid. En we hebben de algemene voorziening bovendien vormgegeven op een manier die past binnen de kaders van de
uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. Wij zien daarom geen aanleiding ons beleid aan te passen.
Wij gaan ervan uit dat u met deze beantwoording voldoende geinformeerd bent.
Met vriendelijke groet,
burgemeester en wethouders van Groningen,
de burgemeester, de secretaris, Peter den Oudsten Peter Teesink
Aan het college van B en W van de gemeente Groningen Groningen, 7 September 2016
Betreft: vragen SP ex. artikel 41 RvO inzake onderzoek gemeentelijke WMO-beleid.
Geacht college,
Op dinsdag 6 September 2016 besteedde het programma Nieuwsuur aandacht aan het onderzoek naar gemeentelijke WMO-beleid. Dit was in opdracht van FNV Zorg & Welzijn en word uitgevoerd door Adviesbureau Jurist Wevers. In totaal namen 390 gemeenten deel aan het onderzoek.
Gemeenten werden getoetst op criteria conform de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) en bestaande jurisprudentie. Uit het onderzoek komt naar voren dat 77 procent van de gemeenten juridisch fout of zeer discutabel beleid voert. Ook het WMO-beleid van de gemeente Groningen
komt als niet goed uit het onderzoek naar voren. Het onderzoek zegt hier het volgende over^:
"De gemeente Groningen lijkt de HHl uit de WMO 2015 te hebben gehaald en vergoedt nu enkel op basis van de HTT-gelden of de bijzondere bijstand. Er worden geen maatwerkvoorzieningen
verleend voor HHl en ook bestaat geen algemene voorziening. Voor de minima gelden kortingsregelingen via de HHT-gelden en als dat ook niet mogelijk is, kan aanspraak worden gemaakt op de bijzondere bijstand. Artikel 38 Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Groningen noemt dat een korting mogelijk is op de algemene voorziening hulp bij het huishouden. Hieruit valt af te leiden dat het college van mening is dat het aanbieden van korting op huishoudelijke hulp een algemene voorziening is en dat de client aldus middels deze algemene voorziening wordt gecompenseerd. Het wordt echter gecompliceerder als ook artikel 11 in ogenschouw wordt genomen.
Artikel 11 Soort en vorm van de huishoudelijke hulp
1. Huishoudelijke hulp voor wassen en strijken is een algemene voorziening.
2. Huishoudelijke hulp als maatwerkvoorziening wordt verstrekt als huishoudelijke hulp 1 (HHl) of huishoudelijke hulp 2 (HH2). Daarbij geldt dat:
a. HHl een maatwerkvoorziening is waarbij geheel of gedeeltelijk activiteiten op het gebied van het huishouden worden overgenomen;
b. HH2 een maatwerkvoorziening is waarbij geheel of gedeeltelijk activiteiten op het gebied van het huishouden worden overgenomen met inbegrip van hulp bij de organisatie van het huishouden.
Hieruit blijkt dat HHl via een maatwerkvoorziening mogelijk is. Dit strookt niet met andere berichten uit de gemeente Groningen en artikel 38 van de Nadere regels. Daamaast is het niet mogelijk om te stellen dat wassen en strijken een algemene voorziening is, althans het college dient te vermelden welke algemene voorziening dit concreet is en in iedere individuele situatie dient beoordeeld te worden of die algemene voorziening passend is, ook financieel.
Vanwege de onduidelijkheid over het al dan niet toekennen van een maatwerkvoorziening voor HHl is contact opgenomen met de gemeente. De gemeente reageerde als volgt:
"Naar aanleiding van onderstaande mail stuur ik hierbij een flyer over de algemene voorziening huishoudelijke hulp in Groningen die vanuit de Wmo wordt verstrekt. Deze geeft antwoord op veel van onderstaande vragen. Nog in aanvulling daarop: de voormalige HH2 blijft vanaf2016 als maatwerkvoorziening bestaan. De was verzorging maakt geen onderdeel uit van de
maatwerkvoorziening (in uitzonderlijke gevallen wel). "
Uit de informatie van de gemeente en de flyer wordt geconcludeerd dat HHl nooit als
maatwerkvoorziening wordt verleend en dat de enige vorm van ondersteuning die zij ontvangen wordt geregeld middels een algemene voorziening, waarbij een korting op 2,5 uur hulp bij het
1- 1
http://www.fnwoorzorq.nl/media/uploads/files/Raport WMO onderzoek 2016 Wev era FNV l.pdf
huishouden wordt gegeven. Tevens is de verzorging van de was in zijn geheel uit de maatwerkvoorziening geknipt.
Conclusie Groningen: de zogenaamde algemene voorziening, namelijk de particuliere markt, is niet te kwalificeren als een algemene voorziening dan wel zal deze vaak als niet passend beoordeeld moeten worden, gelet op de financiele situatie van een client en de beperkte omvang van de algemene voorziening. Het bestaan van een eventuele korting op de hulp doet hier niets aan af. De verzorging van de was categoraal niet langer deel laten uitmaken van een maatwerkvoorziening is in strijd met de verplichting om maatwerk te leveren.
De SP-fractie is van mening dat de mensen die zorg nodig hebben ook de zorg krijgen in tijd en kwaliteit. De SP-fractie heeft vaker haar onvrede uitgesproken over de manier waarop het college van B en W de WMO uitvoert en de kortingen in aantal uren zorg die dit voor de mensen tot gevolg heeft.
Naar aanleiding van bovenstaande heeft de SP-fractie de volgende vragen aan u:
1. Bent u als college van B en W op de hoogte van de uitkomsten van dit onderzoek? Zo ja, hoe beoordeelt u de uitkomst van dit onderzoek voor de gemeente Groningen? Zo niet, waarom bent u niet op de hoogte?
2. Bent u het met de uitkomst van het onderzoek eens dat de zogenaamde "algemene voorziening" zoals de gemeente Groningen deze invult, namelijk verwijzing naar de particuliere markt, niet te kwalificeren is als een "algemene voorziening" (volgens de wet^) daar deze vaak als niet passend beoordeeld moet worden, zonder onderzoek naar de financiele situatie van een client en algemeen geldende beperkte omvang van de algemene voorziening (ondanks een eventuele korting op de kosten voor de hulp voor maximaal 2,5 uur per week)? Zo ja, hoe gaat u uw beleid hierop aanpassen? Zo niet, waarom niet?
3. Bent u het met de uitkomst van het onderzoek eens dat het categoraal niet langer deel uit laten maken van de verzorging van de was als maatwerkvoorziening in strijd is met de verplichting om maatwerk te leveren? Zo ja, hoe gaat u uw beleid hierop aanpassen? Zo niet, waarom niet?
4. Naar aanleiding van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 mei 2016 heeft de gemeente Amsterdam besloten om alle kortingen op de uren terug te draaien.
Heeft uw college deze optie ook oven/vogen? Zo ja, wat was de uitkomst van deze ovenweging? Zo niet, waarom niet?
Hoogachtend, Jimmy Dijk SP fractie
2. 2 Punt 3, 4 en 5 op biz. 6/7 Rapport WMO onderzoek 2016
