• No results found

p(x) = Q(x) P (x) q(x) = R(x) P (x) p n x n en x 2 q(x) =

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "p(x) = Q(x) P (x) q(x) = R(x) P (x) p n x n en x 2 q(x) ="

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

§ 5.6 en § 5.7. Machtreeksoplossingen in de buurt van een regulier singulier punt.

We beschouwen nu differentiaalvergelijkingen van de vorm

P (x)y00+ Q(x)y0+ R(x)y = 0 (1)

in de buurt van een regulier singulier punt x0. Voor het gemak nemen we aan dat x0 = 0.

Als x0 6= 0 dan kunnen we met behulp van de transformatie x − x0 = t er altijd voor zorgen dat het regulier singuliere punt in 0 terechtkomt.

Dat x = 0 een regulier singulier punt van (1) is betekent dus dat p(x) = Q(x)

P (x) en q(x) = R(x) P (x) niet beide analytisch zijn in 0, terwijl

xp(x) = xQ(x)

P (x) en x2q(x) = x2R(x) P (x) wel beide analytisch zijn in 0. Dus :

xp(x) =

X

n=0

pnxn en x2q(x) =

X

n=0

qnxn (2)

voor |x| < ρ met ρ > 0. Als we de differentiaalvergelijking (1) delen door P (x) en vervolgens vermenigvuldigen met x2 dan volgt

x2y00+ x2Q(x)

P (x)y0+ x2R(x)

P (x)y = 0 ⇐⇒ x2y00+ x [xp(x)] y0+x2q(x) y = 0.

Merk op dat

x→0limx·Q(x) P (x) = lim

x→0xp(x) = lim

x→0

X

n=0

pnxn= p0 en

xlim→0x2·R(x) P (x) = lim

x→0x2q(x) = lim

x→0

X

n=0

qnxn= q0. Verder is

x2y00+ p0xy0+ q0y = 0 (3)

een Euler vergelijking met bijbehorende karakteristieke vergelijking

r(r− 1) + p0r + q0 = 0. (4)

We nemen weer aan dat x > 0. Het geval x < 0 kan weer op soortgelijke manier worden aangepakt als bij de Euler vergelijking; x vervangen door−t waarbij t > 0 is.

Voor x > 0 proberen we nu een oplossing te vinden in de vorm y(x) = xr

X

n=0

anxn=

X

n=0

anxn+r met a0 6= 0.

(2)

Dit noemt men een gegeneraliseerde machtreeks. Hierbij zoeken we achtereenvolgens naar geschikte waarden van r en naar de co¨effici¨enten {an}n=0, zodat y(x) voldoet aan de differentiaalvergelijking (1). Dit doen we door in te vullen. Dan geldt

y0(x) =

X

n=0

(n + r)anxn+r−1 en y00(x) =

X

n=0

(n + r)(n + r− 1)anxn+r−2.

Invullen in de differentiaalvergelijking

x2y00+ x [xp(x)] y0+x2q(x) y = 0 geeft dan

X

n=0

(n + r)(n + r− 1)anxn+r+ xp(x)

X

n=0

(n + r)anxn+r+ x2q(x)

X

n=0

anxn+r = 0.

Nu zijn xp(x) en x2q(x) analytisch in x = 0. Dus vinden we met behulp van (2) dat

X

n=0

(n + r)(n + r− 1)anxn+r+

X

n=0

pnxn

! X

n=0

(n + r)anxn+r

!

+

X

n=0

qnxn

! X

n=0

anxn+r

!

= 0.

Uitschrijven geeft nu

r(r− 1)a0xr+ (r + 1)ra1xr+1+ . . . + (p0+ p1x + . . .) ra0xr+ (r + 1)a1xr+1+ . . . + (q0+ q1x + . . .) a0xr+ a1xr+1+ . . . = 0

oftewel

[r(r− 1) + p0r + q0] a0xr+ [{(r + 1)r + p0(r + 1) + q0} a1+{p1r + q1} a0] xr+1+ . . . = 0.

Omdat a06= 0 volgt hieruit dat

r(r− 1) + p0r + q0 = 0.

Dit wordt de indexvergelijking genoemd. Merk op dat dit dezelfde vergelijking is als de karakteristieke vergelijking (4) voor de Euler vergelijking (3). De twee wortels r1 en r2 van deze indexvergelijking worden de indices of exponenten van de singulariteit genoemd.

Als de indices re¨eel zijn dan kiezen we r1 ≥ r2. De indices r1 en r2 bepalen het gedrag van de oplossingen in de buurt van het singuliere punt x = 0. Er bestaat nu altijd een oplossing in de vorm

y1(x) = xr1

X

n=0

anxn met a0 6= 0.

De co¨effici¨enten {an}n=0 kunnen weer worden gevonden door in te vullen. Voor een tweede (lineair onafhankelijke) oplossing onderscheiden we drie mogelijkheden :

(3)

1. r1− r2 ∈ {0, 1, 2, . . .}. Dan geldt eenvoudig dat/

y2(x) = xr2

X

n=0

bnxn met b0 6= 0.

2. r1− r2 = 0 ⇐⇒ r1 = r2. In dat geval geldt dat y2(x) = y1(x) ln x + xr2

X

n=0

bnxn= y1(x) ln x + xr2

X

n=1

b0nxn,

waarbij (eventueel) b0= 0 gekozen kan worden.

3. r1− r2 ∈ {1, 2, 3, . . .}. In dat geval geldt y2(x) = ay1(x) ln x + xr2

X

n=0

bnxn met b0 6= 0,

waarbij a∈ R nog nader bepaald moet worden (door in te vullen).

Dit wordt de methode van Frobenius genoemd. Merk op dat in het laatste geval soms ook a = 0 mogelijk is. In dat geval treedt er geen logaritmische singulariteit op terwijl dat voor a6= 0 wel het geval is. Dit aanzienlijke verschil in gedrag kunnen we alleen ontdekken door de waarde van a te berekenen (door in te vullen).

Als r1, r2 ∈ R dan geldt dat r/ 1− r2 ∈ {0, 1, 2, . . .}, want r/ 1 − r2 ∈ R. Dan zijn r/ 1 en r2 immers elkaars complex geconjugeerden, zeg : r1,2 = λ± iµ met λ, µ ∈ R en µ 6= 0 en dus r1− r2 =±2iµ /∈ R.

We zullen de details van de methode van Frobenius niet bewijzen, maar we zullen volstaan met enkele voorbeelden.

Voorbeeld 1. Beschouw de differentiaalvergelijking

x2y00+ xy0+ (x− 2)y = 0, x > 0.

Merk op dat x = 0 het enige singuliere punt is en dat

x→0limx· x

x2 = 1 en lim

x→0x2·x− 2 x2 =−2.

Dus : x = 0 is een regulier singulier punt met indexvergelijking

r(r− 1) + r − 2 = 0 ⇐⇒ r2− 2 = 0 ⇐⇒ r =±√ 2.

Dus : r1 =√

2 en r2=−√

2 zodat r1− r2 = 2√

2 /∈ {0, 1, 2, . . .}. We weten dus dat

y1(x) = x

2

X

n=0

anxn en y2(x) = x

2

X

n=0

bnxn.

(4)

Om de co¨effici¨enten {an}n=0 en {bn}n=0 te berekenen kunnen we beide gegeneraliseerde machtreeksen afzonderlijk invullen en vervolgens een recurrente betrekking afleiden. In dit geval kunnen we ook

y(x) =

X

n=0

cnxn+r, y0(x) =

X

n=0

(n + r)cnxn+r−1 en y00(x) =

X

n=0

(n + r)(n + r−1)cnxn+r−2

substitueren en pas later de twee verschillende waarden voor r invullen. Dan volgt :

X

n=0

(n + r)(n + r− 1)cnxn+r+

X

n=0

(n + r)cnxn+r+

X

n=0

cnxn+r+1− 2

X

n=0

cnxn+r = 0

oftewel

[r(r− 1) + r − 2] c0xr+

X

n=1

[{(n + r)(n + r − 1) + (n + r) − 2} cn+ cn−1] xn+r = 0.

Omdat c0 6= 0 volgt hieruit ook weer de indexvergelijking

r(r− 1) + r − 2 = 0 ⇐⇒ r2− 2 = 0 ⇐⇒ r =±√ 2.

Verder volgt :

{(n + r)(n + r − 1) + (n + r) − 2} cn+ cn−1= 0, n = 1, 2, 3, . . . oftewel

(n + r)2− 2 cn+ cn−1= 0, n = 1, 2, 3, . . . . Voor r =√

2 levert dit de recurrente betrekking voor de co¨effici¨enten{an}n=0 :

 n +√

22

− 2



an=−an−1 ⇐⇒ an= −an−1

n(n + 2√

2), n = 1, 2, 3, . . . . En voor r =−√

2 levert dit de recurrente betrekking voor de co¨effici¨enten{bn}n=0 :

 n−√

22

− 2



bn=−bn−1 ⇐⇒ bn= −bn−1

n(n− 2√

2), n = 1, 2, 3, . . . .

Hierin zijn a0 en b0 vrij te kiezen. Kiezen we bijvoorbeeld a0= 1 en b0 = 1, dan vinden we a1 = −a0

1 + 2√

2 =− 1 1 + 2√

2, a2 = −a1

2(2 + 2√

2) = 1

4(1 +√

2)(1 + 2√

2), . . . en

b1= −b0

1− 2√

2 =− 1 1− 2√

2, b2 = −b1

2(2− 2√

2) = 1

4(1−√

2)(1− 2√

2), . . . . De oplossing is dus : y(x) = a0y1(x) + b0y2(x) met

y1(x) = x

2



1− x

1 + 2√

2 + x2

4(1 +√

2)(1 + 2√

2)+ . . .



(5)

en

y2(x) = x

2



1− x

1− 2√

2 + x2

4(1−√

2)(1− 2√

2)+ . . .

 .

Voorbeeld 2. Beschouw de differentiaalvergelijking

x2y00− xy0+ (x + 1)y = 0, x > 0.

Merk op dat x = 0 het enige singuliere punt is en dat

x→0limx·−x

x2 =−1 en lim

x→0x2·x + 1 x2 = 1.

Dus : x = 0 is een regulier singulier punt met indexvergelijking

r(r− 1) − r + 1 = 0 ⇐⇒ r2− 2r + 1 = 0 ⇐⇒ (r− 1)2 = 0.

In dit geval geldt dus y1(x) = x

X

n=0

anxn en y2(x) = y1(x) ln x + x

X

n=0

bnxn met a0 6= 0, maar waarbij b0 = 0 gekozen kan worden. Stel nu eerst

y(x) =

X

n=0

anxn+1, y0(x) =

X

n=0

(n + 1)anxn en y00(x) =

X

n=0

n(n + 1)anxn−1, dan volgt :

X

n=0

n(n + 1)anxn+1

X

n=0

(n + 1)anxn+1+

X

n=0

anxn+2+

X

n=0

anxn+1 = 0 oftewel

[0− 1 + 1] a0x +

X

n=1

[{n(n + 1) − (n + 1) + 1} an+ an−1] xn+1= 0.

Hieruit volgt de recurrente betrekking

{n(n + 1) − (n + 1) + 1} an+ an−1 = 0 ⇐⇒ n2an+ an−1 = 0, n = 1, 2, 3, . . . . Dus :

an=−an−1

n2 , n = 1, 2, 3, . . . . Hieruit volgt dat

an=−an−1

n2 = an−2

n2(n− 1)2 = . . . = (−1)na0

n2(n− 1)2· · · 1 = (−1)n

(n!)2 a0, n = 1, 2, 3, . . . . Kies nu bijvoorbeeld a0 = 1, dan volgt :

y1(x) = x

X

n=0

(−1)n

(n!)2 xn= x



1− x + 1

4x2− 1

36x3+ . . .

 .

(6)

Stel nu y(x) = y1(x) ln x +

X

n=0

bnxn+1, dan volgt

y0(x) = y10(x) ln x +y1(x)

x +

X

n=0

(n + 1)bnxn en

y00(x) = y100(x) ln x + 2y10(x)

x −y1(x) x2 +

X

n=0

n(n + 1)bnxn−1. Invullen geeft dan

x2y100(x)− xy10(x) + (x + 1)y1(x) ln x + 2xy10(x)− y1(x)− y1(x) +

X

n=0

n(n + 1)bnxn+1

X

n=0

(n + 1)bnxn+1+

X

n=0

bnxn+2+

X

n=0

bnxn+1= 0.

Omdat y1(x) een oplossing is van de differentiaalvergelijking geldt dat x2y100(x)− xy01(x) + (x + 1)y1(x) = 0.

Dus :

2xy01(x)− 2y1(x) +

X

n=1

[{n(n + 1) − (n + 1) + 1} bn+ bn−1] xn+1= 0 oftewel

2xy01(x)− 2y1(x) +

X

n=1

n2bn+ bn−1 xn+1= 0.

Omdat we in dit geval een expliciete uitdrukking voor y1(x) konden vinden is het in principe mogelijk om hieruit een recurrente betrekking voor de co¨effici¨enten{bn}n=0 af te leiden. Dat is niet altijd zo eenvoudig. Als we echter enkele termen van de gegeneraliseerde machtreeks y1(x) kennen (de laagste machten van x), dan kunnen we ook enkele van de co¨effici¨enten {bn}n=0 uitrekenen :

y1(x) = x− x2+1

4x3− 1

36x4+ . . . =⇒ y10(x) = 1− 2x + 3 4x2−1

9x3+ . . . en dus

2xy01(x)− 2y1(x) =−2x2+ x3− 1

6x4+ . . . . We vinden dus

−2x2+ x3−1

6x4+ . . . + (b1+ b0)x2+ (4b2+ b1)x3+ (9b3+ b2)x4+ . . . = 0.

Hieruit volgt dat

−2 + b1+ b0 = 0, 1 + 4b2+ b1 = 0, −1

6+ 9b3+ b2 = 0, . . . . Als we b0 = 0 kiezen, dan volgt dat b1= 2, b2 =−3

4 en b3= 11

108. Dus : y2(x) = y1(x) ln x + x

 2x− 3

4x2+ 11

108x3+ . . .

 .

(7)

Voorbeeld 3. Beschouw de differentiaalvergelijking

x2y00− 2xy0+ (x + 2)y = 0, x > 0.

Merk op dat x = 0 het enige singuliere punt is en dat

x→0limx·−2x

x2 =−2 en lim

x→0x2·x + 2 x2 = 2.

Dus : x = 0 is een regulier singulier punt met indexvergelijking

r(r− 1) − 2r + 2 = 0 ⇐⇒ r2− 3r + 2 = 0 ⇐⇒ (r− 1)(r − 2) = 0.

Dus : r1 = 2 en r2 = 1. Nu geldt dus y1(x) = x2

X

n=0

anxn en y2(x) = ay1(x) ln x + x

X

n=0

bnxn

met a0 6= 0 en b0 6= 0. Stel dus eerst y(x) =

X

n=0

anxn+2, y0(x) =

X

n=0

(n + 2)anxn+1 en y00(x) =

X

n=0

(n + 1)(n + 2)anxn,

dan volgt :

X

n=0

(n + 1)(n + 2)anxn+2− 2

X

n=0

(n + 2)anxn+2+

X

n=0

anxn+3+ 2

X

n=0

anxn+2 = 0

oftewel

[2− 4 + 2] a0x2+

X

n=1

[{(n + 1)(n + 2) − 2(n + 2) + 2} an+ an−1] xn+2= 0.

Hieruit volgt de recurrente betrekking

{(n + 1)(n + 2) − 2(n + 2) + 2} an+ an−1= 0

⇐⇒ n(n + 1)an+ an−1= 0, n = 1, 2, 3, . . . . Dus :

an=− an−1

n(n + 1), n = 1, 2, 3, . . . . Hieruit volgt dat

an=− an−1

n(n + 1) = . . . = (−1)na0

n(n + 1)(n− 1)n · · · 1 · 2 = (−1)n

n! (n + 1)!a0, n = 1, 2, 3, . . . . Kies nu bijvoorbeeld a0 = 1, dan volgt :

y1(x) = x2

X

n=0

(−1)n

n! (n + 1)!xn= x2

 1−1

2x + 1

12x2− 1

144x3+ . . .

 .

(8)

Stel nu y(x) = ay1(x) ln x +

X

n=0

bnxn+1, dan volgt

y0(x) = ay10(x) ln x + ay1(x)

x +

X

n=0

(n + 1)bnxn en

y00(x) = ay100(x) ln x + 2ay01(x)

x − ay1(x) x2 +

X

n=0

n(n + 1)bnxn−1. Invullen geeft dan

ax2y001(x)− 2xy01(x) + (x + 2)y1(x) ln x + a 2xy10(x)− y1(x)− 2y1(x) +

X

n=0

n(n + 1)bnxn+1

X

n=0

(n + 1)bnxn+1+

X

n=0

bnxn+2+

X

n=0

bnxn+1= 0.

Omdat y1(x) een oplossing is van de differentiaalvergelijking geldt dat x2y100(x)− 2xy01(x) + (x + 2)y1(x) = 0.

Dus :

a2xy10(x)− 3y1(x) +

X

n=1

[{n(n + 1) − (n + 1) + 1} bn+ bn−1] xn+1= 0 oftewel

a2xy01(x)− 3y1(x) +

X

n=1

n2bn+ bn−1 xn+1 = 0.

Nu is :

y1(x) = x2−1

2x3+ 1

12x4− 1

144x5+ . . . =⇒ y10(x) = 2x−3 2x2+1

3x3− 5

144x4+ . . . en dus

2xy01(x)− 3y1(x) = x2−3

2x3+ 5

12x4− 7

144x5+ . . . . We vinden dus

a

 x2−3

2x3+ 5

12x4+ . . .



+ (b1+ b0)x2+ (4b2+ b1)x3+ (9b3+ b2)x4+ . . . = 0.

Hieruit volgt dat

a + b1+ b0= 0, −3

2a + 4b2+ b1= 0, 5

12a + 9b3+ b2 = 0, . . . .

Nu is b0 6= 0. Kies dus bijvoorbeeld b0 = 1 en b1 = 0, dan volgt dat a =−b0 =−1, b2 =−3 4 en b3 = 7

36. Dus :

y2(x) =−y1(x) ln x + x

 1−3

4x2+ 7

36x3+ . . .

 .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Merk op: Een betrouwbaarheid van 95% voor een interval betekent niet dat de juiste waarde θ met kans 95% in het interval ligt, maar dat onze methode om het interval te schatten voor

[r]

[r]

Bewijs de volgende stelling: Als X een infimum heeft, is dat uniek. 13) Bewijs met inductie: Als R een transitieve relatie is, dan Ɐn≥1: R^n

Merk op dat ξ(x) een monotoon stijgende functie is van x en dat Q(x) continu is op [a, b] in het geval van een regulier S.L. Verder geven reguliere randvoorwaarden voor y aanleiding

[r]

historische leeftijden het gemiddelde wordt genomen, zal de kans dat het gemiddelde van deze historische leeftijden minder dan 100 jaar van de werkelijke historische leeftijd

Er is namelijk een redelijk grote kans dat er bij de niet-geteste personen nog één of meer personen zijn waarvan het DNA-persoonsprofiel past bij het