• No results found

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2002, nummer 91;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2002, nummer 91;"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

L:\F_MI\AKO_G0339\KZD5051AKO.doc M022-rdk

DE RAAD VAN DE GEMEENTE AMSTELVEEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2002, nummer 91;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende verordening houdende de

VASTSTELLING VAN DE GEWIJZIGDE STATUTEN VOOR DE “STICHTING SOCIAAL VOORZIENINGS- FONDS GEMEENTEPERSONEEL AMSTELVEEN".

Naam en zetel.

Artikel 1.

1. De stichting draagt de naam: "Stichting Sociaal Voorzieningsfonds Gemeentepersoneel Amstelveen", hierna verder te noemen "de stichting".

2. De stichting is gevestigd te Amstelveen.

Doelstelling.

Artikel 2.

1. De stichting heeft ten doel het verlenen van geldelijke en/of andere hulp en bijstand aan contribuanten als bedoeld in artikel 6, indien dezen naar het oordeel van het bestuur van de stichting op grond van hun omstandigheden hulp behoeven.

2. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het bestuur, kan ook aan een niet-contribuant of diens gezin of nabestaanden hulp en/of bijstand worden verleend, een en ander voor zover de middelen van het fonds dit toelaten. Deze hulp en/of bijstand wordt alleen dan verleend, wanneer de hulpvragende zich aanmeldt als contribuant, zoals bedoeld in artikel 5.

3. In ieder afzonderlijk geval wordt door het bestuur beslist of en zo ja, op welke wijze en in hoeverre hulp en bijstand zal worden verleend. Bij haar overwegingen betrekt het bestuur de mogelijkheid dat elders in enigerlei vorm hulp en/of bijstand wordt dan wel kan worden verleend.

Geldelijke middelen.

Artikel 3.

1. De geldelijke middelen van de stichting bestaan uit:

a. het stichtingskapitaal;

b. de eenmalige bijdrage van de gemeente Amstelveen;

c. de bijdragen van de contribuanten;

d. de subsidie van de gemeente Amstelveen;

e. bijdragen van derden;

f. inkomsten uit vermogen en andere inkomsten;

g. schenkingen, erfstellingen en legaten.

2. Het vermogen van de stichting, voor zover dit groter is dan het bedrag van de middelen onmiddellijk nodig voor de realisering van de doelstelling van de stichting, wordt rentegevend belegd met inachtneming van hetgeen overigens ter zake in deze statuten of het huishoudelijk reglement is of nog zal worden bepaald.

(2)

Bestuur.

Artikel 4.

1. Het bestuur van de stichting bestaat uit vijf leden, de voorzitter en de secretaris/penningmeester daaronder begrepen.

2. Als voorzitter treedt uit hoofde van diens functie op de portefeuillehouder personeel en organisatie of diens plaatsvervanger. Als secretaris/penningmeester treedt uit hoofde van diens functie op het hoofd van de afdeling Middelenbeheer van het Facilitair Bedrijf of diens plaatsvervanger.

3. De drie overige bestuursleden worden benoemd door burgemeester en wethouders en wel volgens onderstaande regel:

a. één lid namens de directeuren van de (sectoenr. vervalt) directie, op aanbeveling van de collegae (sector vervalt) directeuren en

b. twee leden die deel uitmaken van het gemeentepersoneel, op voordracht van de twee centrales van overheidspersoneel vertegenwoordigd in de commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken die daartoe elk één vertrouwens (man vervalt) persoon aanwijzen.

4. Voor ieder van de in het derde lid bedoelde leden wordt tevens een plaatsvervanger benoemd. Deze plaatsvervangers worden door burgemeester en wethouders als lid benoemd bij aftreden van het lid waarvoor zij als plaatsvervanger zijn benoemd.

5. De in het derde en vierde lid bedoelde leden worden benoemd voor de tijd van drie jaren. De aftredende leden zijn ten hoogste tweemaal terstond herbenoembaar. Het lid dat benoemd is in een tussentijdse vacature, treedt af op het tijdstip waarop zijn voorganger zou zijn afgetreden.

6. Bij ontslag uit gemeentedienst, bij het aanvragen van surséance van betaling of bij faillissement treedt een lid, onderscheidenlijk een plaatsvervangend lid, af.

7. Een lid of plaatsvervangend lid kan te allen tijde door burgemeester en wethouders van zijn functie worden ontheven. Dit kan slechts geschieden op voordracht van of na overleg met degenen die het lid of plaatsvervangend lid voor benoeming hebben voorgedragen.

8. Wanneer bij aftreden of ontheffing uit de functie van een lid of een plaatsvervangend lid niet binnen een termijn van twee maanden op reguliere wijze in vervanging wordt of kan worden voorzien, wordt hierin door burgemeester en wethouders voorzien.

Artikel 5. (hoort bij artikel 4) nummering wordt 9 t/m 16)

9. Het bestuur is belast met het bestuur van de stichting, met inbegrip van het beheer en de beschikking over haar vermogen.

10. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan de voorzitter en de secretaris/penningmeester gezamenlijk.

11. De voorzitter en de secretaris/penningmeester zijn gezamenlijk belast met het dagelijks bestuur van de stichting en met de uitvoering van de besluiten van het bestuur.

12. Het bestuur neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen. Het kan slechts besluiten nemen indien buiten de voorzitter en de secretaris/penningmeester drie leden aan de stemming kunnen deelnemen. Bij staking van stemmen beslist de stem van de voorzitter.

13. Omtrent de belegging van gelden kan het bestuur, wanneer zij dit wenselijk acht, adviezen inwinnen van deskundigen in of buiten de gemeentelijke organisatie.

14. Omtrent verzoeken om hulp en bijstand dient de adviseur het bestuur van advies. Van deze regel kan worden afgeweken wanneer zich een zeer spoedeisend geval voordoet tijdens een periode van afwezigheid van deze functionaris.

(3)

15. In zeer spoedeisende gevallen zijn de voorzitter en de secretaris/penningmeester te zamen bevoegd een voorlopige voorziening te treffen die binnen een termijn van twee weken aan de overige leden ter bekrachtiging wordt voorgelegd. Dit vindt plaats in de vorm een circulatiebesluit. In overige gevallen, wanneer de benodigde financiële bijstand een door het bestuur vast te stellen bedrag niet te boven gaat, zijn de voorzitter en de secretaris/penningmeester eveneens bevoegd tot het treffen van een voorziening. Deze gevallen worden in de eerstvolgende vergadering aan de overige bestuursleden ter bekrachtiging voorgelegd.

16. De leden van het bestuur zijn verplicht tot strikte geheimhouding van alles wat hun ter kennis komt uit hoofde van hun bestuursfunctie.

Contribuanten.

Artikel 6.( wordt artikel 5)

1. Contribuanten kunnen zijn:

a. ambtenaren in de zin van de arbeidsvoorwaardenregeling Amstelveen;

b. werknemers als bedoeld in de zin van de arbeidsvoorwaardenregeling Amstelveen voor zover zij een dienstverband voor onbepaalde tijd hebben.

2. Contribuanten die de gemeentedienst verlaten in het genot van pensioen, wachtgeld of uitkering, kunnen voor de duur daarvan contribuant blijven.

3. Wanneer een contribuant overlijdt, is zijn/haar nabestaande huwelijks- of relatiepartner automatisch contribuant van de stichting, tenzij zij of hij binnen drie maanden na de datum waarop de partner is overleden te kennen geeft geen contribuant te willen zijn. De mogelijkheid om contribuant te zijn eindigt op de dag, waarop de nabestaande partner hertrouwt of een nieuwe samenlevingsrelatie aangaat.

Lid 1 en 2 verwijderd, deze zijn min of meer opgenomen in artikel 2 doelstelling.

Lid 4 wordt lid 2

2. Zij die als contribuant tot de stichting wensen toe te treden of als zodanig weer uit de stichting wensen te treden, dienen dit schriftelijk te melden bij het bestuur, met inachtneming van de regelen omtrent de toelating en de uittreding bij huishoudelijk reglement gesteld.

Artikel 7. (wordt artikel 5)

De contribuant verbindt zich tot het, via inhouding op zijn/haar salaris, betalen van een bij huishoudelijk reglement te bepalen contributiebedrag.

Verslag, rekening en verantwoording.

Artikel 8.( wordt artikel 6) 1. Het boekjaar van de stichting valt samen met het kalenderjaar.

2. Het bestuur maakt jaarlijks een balans en een verlies- en winstrekening op naar de toestand op 31 de- cember van het voorafgaande jaar. Het zendt deze stukken, zo mogelijk voor 1 maart, in ontwerp toe aan de accountant van de gemeente, die daar een accountantsverklaring bijvoegt.

3. Het bestuur zendt de in lid 2 bedoelde stukken, met een verslag over de toestand en de werkzaam- heden van de stichting in dat jaar, zo mogelijk voor 1 april, ter goedkeuring aan burgemeester en wethouders.

4. Het bestuur is verplicht aan (de accountant vervalt)( wordt het hoofd van de staf en/of concerncontroller, teneinde deze in staat te stellen zijn werk naar behoren te verrichten, inzage te

(4)

geven in de boeken en bescheiden en alle daaromtrent gevraagde inlichtingen te verstrekken, een en ander voor zoveel betreft het gevoerde financieel beleid en beheer.

5. Bij de in de leden 2 en 3 bedoelde stukken voegt het bestuur een opgaaf, gesplitst naar de takken van dienst, van de door de stichting over het afgelopen jaar van de contribuanten ontvangen bijdragen.

(komt te vervallen omdat het niet gesplitst aangeleverd en takken van dienst is een verouderde term )

Lid 6, 7 en 8 wordt lid 5, 6 en 7

5. De goedkeuring van de jaarstukken door het college van burgemeester en wethouders strekt het bestuur tot décharge.

6. Het bestuur legt de in de leden (2, 3 en 5 vervalt) 2 en 3 bedoelde stukken na verleende décharge voor de contribuanten ter inzage en zendt ze ter kennisneming aan de in de commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken vertegenwoordigde centrales van overheidspersoneel.

7. Burgemeester en wethouders zenden de in de leden (2, 3 en 5 vervalt) 2 en 3 bedoelde stukken ter inzage aan de gemeenteraad.

Huishoudelijk reglement.

Artikel 9 wordt artikel 7.

Het bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast waarin nadere voorschriften ten aanzien van inrichting en werkwijze van de stichting zijn opgenomen. Dit reglement, dat geen voorschriften mag bevatten die strijden met deze statuten, alsmede de wijzigingen daarin behoeven de goedkeuring van burgemeester en wethouders.

Wijziging van de statuten.

Artikel 10 wordt artikel 8.

1. Wijziging van deze statuten geschiedt door de gemeenteraad op voorstel van burgemeester en wethouders.

2. Burgemeester en wethouders zenden een voorstel tot wijziging niet eerder aan de gemeenteraad dan nadat het bestuur ter zake een advies heeft uitgebracht en de commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken ermee heeft ingestemd.

3. Voorstellen tot wijziging als bedoeld in lid 2 kunnen slechts worden behandeld in een vergadering waarin het voltallig bestuur aanwezig is. De uitnodiging voor de vergadering wordt ten minste veertien kalenderdagen tevoren door de secretaris/penningmeester aan de overige leden toegezonden. Zij voegen bij deze oproep het volledige wijzigingsvoorstel.

4. Wanneer in de in lid 3 bedoelde vergadering niet het voltallig bestuur aanwezig is, wordt een tweede vergadering uitgeschreven. De uitnodiging hiervoor wordt ten minste zeven kalenderdagen tevoren door de secretaris/penningmeester aan de overige leden toegezonden.

5. In de tweede vergadering wordt het voorstel tot wijziging behandeld ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden.

6. Het bestuur is bevoegd bij burgemeester en wethouders initiatiefvoorstellen tot wijziging van deze statuten in te dienen. De leden 3 tot en met 5 zijn ten aanzien van de behandeling van deze initiatiefvoorstellen van overeenkomstige toepassing.

Ontbinding.

Artikel 11 wordt artikel 9.

(5)

1. Ontbinding van de stichting geschiedt bij besluit van de gemeenteraad op voorstel van burgemeester en wethouders.

2. Burgemeester en wethouders zenden een voorstel tot ontbinding niet eerder aan de gemeenteraad dan nadat het bestuur ter zake een advies heeft uitgebracht en de commissie voor Georganiseerd Overleg in ambtenarenzaken ermee heeft ingestemd.

3. Een voorstel tot ontbinding als bedoeld in lid 2 kan slechts worden behandeld in een vergadering waarin het voltallig bestuur aanwezig is. De uitnodiging voor de vergadering wordt ten minste veertien kalenderdagen tevoren door de secretaris/penningmeester aan de overige leden toegezonden. Zij voegen bij deze oproep het volledige voorstel tot ontbinding.

4. Wanneer in de in lid 3 bedoelde vergadering niet het voltallig bestuur aanwezig is, wordt een tweede vergadering uitgeschreven. De uitnodiging hiervoor wordt ten minste zeven kalenderdagen tevoren door de secretaris/penningmeester aan de overige leden toegezonden.

5. In de tweede vergadering wordt het voorstel tot ontbinding behandeld ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden.

6. Het bestuur is bevoegd bij burgemeester en wethouders een initiatiefvoorstel tot ontbinding van de stichting in te dienen. De leden 3 tot en met 5 zijn ten aanzien van de behandeling van dit initiatiefvoorstel van overeenkomstige toepassing.

7. Bij de ontbinding van de stichting heeft vereffening plaats door het bestuur, tenzij de gemeenteraad anders bepaalt. Omtrent de vereffening wordt rekening en verantwoording afgelegd aan burgemeester en wethouders.

8. Na vereffening van het vermogen van de stichting wordt door de gemeenteraad aan een eventueel batig saldo een bestemming gegeven, die zoveel mogelijk overeenkomt met het doel van de stichting.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 november 2002.

De griffier, De voorzitter,

mr. R.J.T. Schurink mr. M.H. Kamphuis

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de verplichting op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b, van de Participatiewet gebruik te maken van een voorziening gericht op sociale activering is vereist dat

Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die

Voor de beoordeling of hij in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid van

Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate

Artikel 9, eerste lid, van deze verordening bepaalt dat geen tegenprestatie wordt opgedragen indien geen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden voorhanden zijn. In deze

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de onderhoudsrechten bedoeld in hoofdstuk 5.4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel

b woonruimte: een ruimte waarvan de vastgestelde waarde in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van de ruimte die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn

rende zaak is bevestigd, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:15 van