• No results found

Onderwerp : Beleidsplan Jeugdhulp IJmondgemeenten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Onderwerp : Beleidsplan Jeugdhulp IJmondgemeenten"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

*Z00A8144892*

Aan de raad

Raadsvoorstel

Documentnummer : INT-13-07167 Afdeling : Samenleving

Onderwerp : Beleidsplan Jeugdhulp IJmondgemeenten 2015 - 2018 Inleiding

Drie decentralisaties

In het Regeerakkoord 2010-2014 van het kabinet Rutte en later in de Bestuurs- afspraken 2011-2015 zijn drie grote decentralisaties vastgelegd. Het betreft de:

1. transitie jeugdzorg 2. transitie Awbz 3. Participatiewet.

Met deze drie decentralisaties krijgen gemeenten er in het sociale domein veel nieuwe taken bij. Naast deze drie decentralisaties loopt nog een andere

decentralisatie, namelijk die van passend onderwijs, welke vooral een relatie heeft met de transitie jeugdzorg.

De drie decentralisaties kunnen niet van elkaar worden losgezien. Cliëntgroepen, aanbieders en hulp- en ondersteuningstypen overlappen elkaar op verschillende manieren. Dit biedt gemeenten extra mogelijkheden om hulp en ondersteuning aan burgers dichtbij (gebieds-/wijkgericht), ontschot en goedkoper te organiseren.

De drie decentralisaties zijn derhalve in nauwe samenhang met elkaar opgepakt en vormgegeven. Daarnaast heeft op IJmondiaal niveau afstemming plaatsgevonden in het A3D overleg.

Jeugdzorg

Op dit moment zijn gemeenten al verantwoordelijk voor de jeugdgezondheidszorg en het preventieve jeugdbeleid. Bij de voorgenomen transitie jeugdzorg wordt alle geïndiceerde jeugdzorg, jeugd geestelijke gezondheidszorg (Jeugd GGZ), de

hulp/zorg voor jeugd met een verstandelijke beperking (Jeugd VB) en de begeleiding en verzorging van jeugdige lichamelijk en/of zintuiglijk gehandicapten (LG en ZG) overgedragen aan de gemeenten.

Dit wordt geregeld in de nieuwe Jeugdwet, die naar verwachting op 1 januari 2015 in werking treedt. De Tweede Kamer heeft op 17 oktober 2013 ingestemd met de Jeugdwet. De behandeling van de wet in de Eerste Kamer is uitgesteld. De behandeling in de Eerste Kamer is nu voorzien tussen 28 januari en 19 februari 2014.

Op grond van de Jeugdwet is de gemeente verplicht een beleidsplan voor de jeugdhulp op te stellen. Het plan bevat het beleid betreffende preventie, jeugdhulp, de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Aan deze verplichting is invulling gegeven middels het Beleidsplan Jeugdhulp

IJmondgemeenten 2015 – 2018. Het beleidsplan is een nadere uitwerking van de Kadernota Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten, welke in april/mei 2013 door de raden van de vier IJmondgemeenten is vastgesteld.

(2)

In de Kadernota staat het volgende beleidskader opgenomen:

1. Kinderen en ouders

Wij willen bereiken dat kinderen gezond en veilig opgroeien en hun kwaliteiten kunnen ontwikkelen ongeacht stoornis of handicap, om uiteindelijk als volwaardige burgers te gaan participeren in de maatschappij.

2. Zorg voor jeugd

De IJmondgemeenten bieden bij het opvoeden en opgroeien ondersteuning en zorg aan dicht bij ouders/kinderen, vanuit een integrale, vraaggestuurde, wijk- en

gebiedsgerichte benadering.

3. Samenwerkingsverband zorg voor jeugd: CJG IJmond

Centraal in de organisatie van de zorg voor jeugd in de IJmond gemeenten staat het CJG IJmond. Het is een netwerk van organisaties/ samenwerkingsverband dat zorg en ondersteuning aanbiedt voor jeugd en gezin, en is de enige toegang tot integrale zorg voor jeugd en gezin.

4. Samenhang en structuur zorg voor jeugd

De zorg voor jeugd in de IJmondgemeenten is georganiseerd binnen één heldere, eenvoudige, samenhangende ondersteunings-, zorg- en veiligheidsstructuur, met een gezamenlijke voorkant en coördinatie van zorg.

5. Kwaliteit zorg voor jeugd

Er wordt bezuinigd op bureaucratie en onnodige schijven, niet op kwaliteit en continuïteit.

6. Eindverantwoordelijkheid zorg voor jeugd

Het gemeentebestuur en in het bijzonder de wethouder Jeugd, is

eindverantwoordelijk voor alle jeugdzorg in de gemeente, binnen het kader van de wet (o.a. burgerlijk wetboek). Deze eindverantwoordelijkheid van het gemeente- bestuur vormt het sluitstuk van de verantwoordelijkheden van de betrokken organisaties voor zorg voor jeugd.

7. De burger en de zorg voor jeugd

De zorg voor jeugd in de IJmondgemeenten is ook een zaak van de burgers in het algemeen. Zij worden gestimuleerd een rol op zich te nemen bij de opvoeding van kinderen en jongeren in hun gemeenten, en zo met elkaar een “pedagogische civil society” te vormen die “community based care” levert.

In het beleidsplan staat beschreven op welke wijze de IJmondgemeenten de jeugdhulp willen inrichten, financieren en (laten) uitvoeren. Er staat ook in hoe gestuurd zal worden op budget en kwaliteit en hoe belangen en –inspraak/

(mede)zeggenschap van cliënten zijn geregeld.

Daarnaast komt de bovenregionale samenwerking met de gemeenten van Zuid- Kennemerland en de gemeente Haarlemmermeer aan bod bij het regelen van de complexe/intensieve gespecialiseerde zorg. Het beleidsplan van de

IJmondgemeenten is daarom ook afgestemd met die gemeenten. Tevens is het besproken in het regionaal portefeuillehouderoverleg jeugd en de Stuurgroep Zorg voor Jeugd. Verder heeft afstemming plaatsgevonden met de overige

decentralisaties (Awbz en Participatiewet).

Transitiearrangement

Als bijlage bij het beleidsplan is het Transitiearrangement Jeugdhulp

IJmondgemeenten toegevoegd. Met de gekozen uitgangspunten in het arrangement kan het maximale gedaan worden om de continuïteit van de jeugdhulp voor cliënten

(3)

Het beleidsplan en transitiearrangement zijn opgesteld met de kennis die de vier IJmondgemeenten nu hebben over de transities en de bijbehorende financiën. Op dit moment zijn er op veel onderdelen nog onzekerheden, zoals het wettelijk kader en financiën. Deze onzekerheden staan nader beschreven in het Transitiearrangement en het beleidsplan. Dit is van invloed op de implementatie van de Transitie

Jeugdzorg, niet alleen in de IJmond maar ook in de rest van het land. Gemeenten kunnen niet méér zekerheid geven aan instellingen dan de zekerheid die ze van het Rijk krijgen.

Aan de andere kant kunnen de gemeenten niet eerst wachten totdat alles duidelijk is, voordat ze stappen zetten, aangezien op 1 januari 2015 alle jeugdzorg over gaat naar de gemeenten.

Mede om deze reden kiezen de IJmondgemeenten voor een ontwikkelaanpak. Het ideaalbeeld uit dit beleidsplan wordt stap voor stap aldoende lerend gerealiseerd, waarbij we goed monitoren, evalueren en eventueel aanpassen. In 2014 wordt al gestart met een uitprobeerjaar voor het wijk/gebiedgerichte werken, zodat in de praktijk geleerd kan worden hoe daaraan het beste vorm gegeven kan worden.

Relatie met collegeprogramma

Aandacht voor een volwaardige participatie van de jeugd is een speerpunt in het collegeprogramma. De jaren 2013 en 2014 zullen in het teken staan van de voorbereiding op de transitie van de jeugdzorg per 1 januari 2015.

Relatie met gemeentebegroting / budgetregels

De vier IJmondgemeenten hebben een “Startfoto” van de huidige jeugdzorg gemaakt.

Deze startfoto laat zien wat aard en omvang van de verschillende cliëntgroepen in de huidige jeugdzorg zijn. De startfoto geeft de aantallen cliënten per soort zorg weer en de kosten van deze zorg. De cijfers zijn van 2010, 2011 en 2012 en afkomstig van:

- Gemeentemonitor van de provincie Noord Holland - Onderzoek KPMG voor het Transitiearrangement

Samenvatting van de cijfers uit de startfoto*

Soort zorg

Bever- wijk

Kosten Heems- kerk

Kosten Uit- geest

Kosten Velsen** Kosten

Provinciale

jeugdzorg 827 € 3.727.377 747 € 3.469.629 174 € 780.980 1.106 € 5.345.913 Jeugdzorg

plus 4 € 540.000 4 € 540.000 0 11 € 1.485.000 Zorgverze-

keringswet 610 € 1.312.038 626 € 1.835.921 202 € 478.752 1.305 € 3.571.692 Awbz 98 € 1.399.754 100 € 1.827.317 22 € 621.100 183 € 7.607.480

Overig 0 0 0 0

Totaal 1.539 € 6.979.168 1.477 € 7.672.867 398 1.880.832 2.605 € 18.010.085

* de cijfers zijn nog niet compleet omdat zorgverzekeraars en zorgkantoor (nog) niet hebben geleverd

** in de cijfers van Velsen zijn alle cliënten van Lijn 5 meegenomen, hetgeen niet correct is; de gemeente waar de gezagvoerders van de cliënten woonachtig zijn is de verantwoordelijke gemeente (woonplaatsbeginsel)

In de Meicirculaire 2013 is een indicatief budget per gemeente op basis van

historische gronden (cijfers 2010-2011) bekend gemaakt voor de gehele jeugdhulp.

De bekendmaking van het definitieve budget staat gepland voor de Meicirculaire 2014. Vanaf 2016 ontvangen de gemeenten een budget op basis van een objectief verdeelmodel. Voor de IJmondgemeenten gaat het voor 2015 om de volgende indicatieve bedragen:

Indicatief budget Meicirculaire 2013*

Beverwijk € 5.785.070 Heemskerk € 8.436.836

Uitgeest € 1.661.869

Velsen € 12.614.269

* de laatste cijfers na een tweede aanpassing

(4)

De berekeningen van KPMG1 op basis van de cijfers van Vektis zijn als volgt:

Budget Beverwijk Heemskerk** Uitgeest Velsen***

Budget KPMG 2012 € 6.979.168 € 7.672.867 € 1.880.832 € 18.010.085 Korting 7% € 488.541- € 537.100- € 131.658- € 1.260.706- Budget KPMG 2015 € 6.490.627 € 7.135.767 € 1.749.174 € 16.749.379 Verschil Meicirculaire

2013 en KPMG 2015 € 705.557- € 1.301.069 € 87.305- € 4.135.110-

** Heemskerk heeft op basis van deze cijfers als enige geen tekort

*** het tekort van Velsen is deels verklaarbaar door het niet hanteren van het woonplaatsbeginsel bij de cliënten van Lijn 5 (behelst ongeveer € 3,5 mln.)

In 2015 is naar verwachting voor de IJmondgemeenten een totaal jeugdhulpbudget beschikbaar dat gelijk is aan het budget van 2012 minus 7 procent. Opgemerkt moet nog worden dat de cijfers uit de Meicirculaire gebaseerd zijn op de cijfers van 2010 en 2011 en dat KPMG cijfers uit 2011, 2012 en 2013 heeft gebruikt. Mede daardoor zitten er verschillen in de cijfers.

Uiterlijk in december 2013 komt duidelijkheid over de budgetten met een nieuwe

budgetberekening voor elke gemeente. Daarin worden alle nieuwe inzichten verwerkt die in de afgelopen periode zijn ontstaan door analyse van de regionale

transitiearrangementen. In de verdelingsystematiek zijn ondermeer verbeteringen aangebracht op het gebied van de jeugdzorgplus, jeugdbescherming en

jeugdreclassering. Ook wordt het gemeentelijke budget voor de jeugd-GGZ met zo’n 20 procent opgehoogd van € 700 miljoen naar omstreeks € 850 miljoen. Deze ophoging is nodig omdat bij de berekening van het indicatieve macrobudget in mei 2013 voor het onderdeel jeugd-ggz, geen rekening is gehouden met de ggz-hulp aan de ouders in relatie tot de psychische problematiek van het kind.

Aangezien de budgetten nog bijgewerkt worden is de verwachting, dat het budget dat we ontvangen voor de jeugdzorg in 2015 toereikend zal zijn. In de meicirculaire 2014

worden de definitieve budgetten voor 2015 bekend gemaakt. De budgetten voor de meicirculaire 2014 worden op basis van gegevens uit 2012 nog geactualiseerd. In de jaren 2016 en 2017 daalt het beschikbare budget verder met circa 5% per jaar. De budgetcijfers zijn vooralsnog zeer onzeker. Er is sprake van een onzekerheidsmarge van + of – 25%. In de meicirculaire 2013 is bij het te verdelen bedrag voorzichtigheidshalve uitgegaan van het laagste scenario (met de hoogste kortingsbedragen en de laagste groeipercentages).

Risico’s

- De door het Rijk op voorhand ingeboekte bezuiniging van 15% op de jeugdzorg (verspreid over 3 jaar, met 7% voor het jaar 2015);

- Het door het Rijk opgelegde transitiearrangement voor de zogenoemde zittende cliënten uit 2014 die hun recht op zorg in 2015 bij dezelfde aanbieder behouden (hiermee ligt 40% van het budget voor 2015 al vast en is een bezuiniging op dat deel niet mogelijk);

- het voorstel om de inkoop van de jeugd GGZ nog 3 jaar bij de zorgverzekeraars te beleggen, waardoor gemeenten mogelijk minder invloed op aard en volume van het aanbod kunnen hebben en innovatie in die sector langer op zich laat wachten;

- Een mogelijke boeggolf aan cliënten door het actief gebieds-/wijkgericht werken van de CJG Teams op het gebied van de jeugdhulp, waarbij vroegsignalering in het begin tot meer casuïstiek kan leiden.

Hoe om te gaan met deze risico’s staat nader beschreven in het beleidsplan.

1 De cijfers dienen met grote voorzichtigheid te worden bekeken. Er zitten nog heel veel onzekerheden

(5)

Relatie met regionale samenwerking

De vier IJmondgemeenten (Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen) bereiden de decentralisatie jeugdzorg gezamenlijk voor en geven dit vorm. Daarnaast is met de vijf gemeenten in Zuid Kennemerland en de gemeente Haarlemmermeer

afgesproken dat op een aantal onderdelen van de jeugdzorg in groter verband wordt samengewerkt (tien gemeenten), zowel inhoudelijk als op het gebied van inkoop, uitvoering en aansturing. Het betreft hier de jeugdbescherming, jeugdreclassering, gespecialiseerde jeugdzorg, crisiszorg, pleegzorg, gesloten jeugdzorg en het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.

Eerdere besluiten / bestaand beleid / nieuw beleid

Kadernotitie Transitie Jeugdzorg IJmondgemeenten C/R-13-00395.

Transitiearrangement Jeugdhulp IJmondgemeenten C-13-00891.

Motivering voorgesteld besluit

Met het opstellen van een beleidsplan wordt invulling gegeven aan de wettelijke verplichting en de eisen die de Jeugdwet daaraan naar verwachting zal stellen. Om voldoende schaalgrootte te bereiken en de onderhandelingskracht van de

gemeenten te versterken is gekozen voor samenwerking met de regio’s Zuid Kennemerland en Haarlemmermeer. Er is samengewerkt bij de voorbereiding en beleidsontwikkeling en het is tevens de bedoeling samen te werken op het gebied van inkoop en uitvoering en het verder vormgeven van de benodigde transformatie van de huidige jeugdzorg.

Alternatieven

In het beleidsplan wordt ervoor gekozen in principe verder te gaan met de huidige aanbieders. Een alternatieve keuze zou zijn om in 2015 direct in zee te gaan met andere dan de huidige aanbieders. Dit geldt dan alleen voor nieuwe cliënten omdat in het door het Rijk opgelegde transitiearrangement is vastgelegd dat bestaande cliënten in 2015 hun recht op zorg bij de aanbieder van hun keuze behouden en pas vanaf 2016 andere keuzen kunnen worden gemaakt.

Er is echter voor gekozen om voor de eerste beleidsperiode alleen in zee te gaan met de huidige aanbieders. Dit om de in de regio opgebouwde kennis en ervaring te behouden en de continuïteit van zorg te waarborgen. Deze aanbieders krijgen overigens wel de taak om binnen het gestelde financiële kader de benodigde transformatie mede vorm te geven.

Consequenties voorgesteld besluit Beoogde doelen

- een (pedagogische) civil society, waarin kinderen/jeugdigen en hun ouders/verzorgers met een hulpvraag er niet alleen voorstaan, maar waar familie, vrienden, buren, de school, het buurthuis, de sportvereniging, de geloofsgemeenschap en beroepskrachten en vrijwilligers hun

verantwoordelijkheid nemen, een helpende hand reiken en efficiënt samenwerken

- een sterke inzet op preventie, vroegsignalering en vroeginterventie - een adequate ondersteunings- en hulp/zorgstructuur voor en dichtbij

kwetsbare kinderen/ jeugdigen en hun ouders/verzorgers (outreachend en gebieds-/wijkgericht werken door zowel professionals als vrijwilligers)

- een integrale aanpak volgens het motto: één gezin, één plan, één regisseur, waarbij de regisseur verantwoordelijk is en blijft voor de “zorgcoördinatie”

- vernieuwing van het aanbod, waarbij het kind/de jeugdige en diens ouders/verzorgers als vertrekpunt worden genomen

Uitgangspunten

- eerst de eigen verantwoordelijkheid, de eigen kracht;

dan het sociale netwerk;

(6)

vervolgens de voorliggende en collectieve voorzieningen;

en tenslotte de individuele voorziening

- waar mogelijk lichte jeugdhulp/zorg of ondersteuning, maar daar waar nodig direct opschalen naar specialistische jeugdhulp

- minder schotten tussen zowel het aanbod als financieringsstromen - meer vertrouwen, minder controle, minder bureaucratie

Effecten

- minder medicalisering van kleine(re) problemen en meer normalisering - minder druk op complexe/intensieve specialistische jeugdhulp

- betere samenwerking rond kinderen/gezinnen met een ondersteunings/hulp/zorgvraag

- betere kwaliteit en toch minder kosten

Een goed functionerende (pedagogische) civil society met daarbij een adequate ondersteunings- en hulp/zorgstructuur vormen samen de basis voor de toekomst. De burger is in de eerste plaats zelf aan zet en ouders zijn de eerst verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen. Pas als zij het zelf niet redden en ook het sociale netwerk niet kan bieden wat nodig is komt de gemeente in beeld. De gemeente is in dit geheel regisseur, opdrachtgever, controleur en heeft een spilfunctie in het sociale domein. Voor de gemeente geldt niet meer “zorgen voor”

maar “zorgen dat”.

Met de komst van de Wet maatschappelijke ondersteuning is dit proces van

verandering, de zogenoemde kanteling, al in gang gezet. Met de decentralisaties in het sociale domein wordt de lijn van dit proces voortgezet. Burgers en gemeenten krijgen dus een andere rol. Maar ook van de professionals (aanbieders/instellingen) wordt verwacht dat zij anders gaan denken en werken, ook zij moeten kantelen.

Verdere procedure

Het beleidsplan wordt ter bespreking voorgelegd aan de IJmondiale raadscommissie en ter vaststelling aan de gemeenteraden van de IJmondgemeenten.

Na vaststelling van het beleidsplan wordt dit het kader voor de uitvoering van de Jeugdwet in de komende vier jaar.

Voorgesteld besluit en commissieadvies

Wij stellen u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerpbesluit.

Het advies van de commissie treft u aan in de beknopte besluitenlijst van de Raadscommissie.

Beverwijk, 3 december 2013

burgemeester en wethouders van Beverwijk, de gemeentesecretaris, de burgemeester,

mw. mr. A.L. Schölvinck J.F.C. van Leeuwen

(7)

Raadsbesluit

Documentnummer : INT-13-07167 Afdeling : Samenleving

Onderwerp : Beleidsplan Jeugdhulp IJmondgemeenten 2015 - 2018

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 december 2013, nummer INT-13-07167;

gehoord de Raadscommissie;

gelet op artikel 160, lid 1 van de Gemeentewet en artikel 2.2 en 12.4 van de Jeugdwet;

b e s l u i t :

Het Beleidsplan Jeugdhulp IJmondgemeenten 2015 – 2018 (INT-13-07347) vast te stellen.

Beverwijk,

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit artikel 3 lid 4 Wmcz 2018 volgt dat als een instelling (i) die erop is ingericht cliënten langdurig te laten verblijven of (ii) die bij cliënten thuis zorg laat verlenen,

Cliënten hebben het recht om het dossier te laten vernietigen (voor zover dit binnen het wettelijk kader mogelijk is); het verzoek moet schriftelijk worden ingediend bij de

Kortom: Insula Dei Huize Kohlmann is een organisatie die een uitgebreid pakket aan zorg- en dienstverlening biedt om onze cliënten met een eigen specifieke bewuste

HartenHoeve voldoet onder meer niet aan de norm ‘Medewerkers hebben voldoende kennis en vaardigheden om zorg en ondersteuning te kunnen bieden aan de doelgroep van cliënten’.. In

beschikbaar is, wordt potentiële bewoner op de wachtlijst (van de stichting “Met Het Oog Op Morgen”) voor het vervolg van de aanmeldingsprocedure geplaatst.. Aan de plaatsing op

[r]

8.5 Indien de klager van mening is dat de klachtencommissie de klacht ten on- rechte niet in behandeling heeft genomen kan hij daartegen binnen dertig da- gen in beroep gaan bij

De klachtenfunctionaris stuurt jouw klacht naar de persoon waarover je klaagt en de directeur(en).. Dit doet hij alleen als hij jouw