• No results found

Democratie op drift over publieke sfeer, politieke representatie en legitiem gezag

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Democratie op drift over publieke sfeer, politieke representatie en legitiem gezag"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

0

Democratie op drift

over publieke sfeer, politieke representatie en legitiem gezag

januari – maart 2021

http://democratieonderdruk.wordpress.com/

Edward van der Tuuk

mirrormundo@yahoo.com

(2)

1

1] democratie, republiek en het algemeen belang

de afgelopen 2 decennia zijn politiek roerige en verwarrende tijden; voor burgers, maar ook voor politici nieuwe (social) media hebben burgers assertiever gemaakt, en minder voorspelbaar

politieke partijen proberen steeds meer de zwevende kiezer naar de mond te praten

daarbij is een nieuw slag politici opgestaan, die menen dat er niet naar 'het volk' geluisterd wordt

zij schuwen de controverse niet en zoeken (in naam van de democratie) de grenzen van het toelaatbare op tegenstanders van het populisme roepen op tot respect voor democratische instituties en omgangsvormen er zou sprake zijn van een nieuwe polarisatie, aangejaagd door nieuwe media en populistische politiek dit speelt niet alleen in Nederland, maar ook elders in Europa, de V.S., en daarbuiten

anno 2021 lijkt de wereld een stuk onoverzichtelijker, en politieke verschillen zijn moeilijker te duiden wel is duidelijk dat er een aantal thema's prominenter op de agenda zijn komen te staan

deze thema's zijn voor een groot deel terug te herleiden tot zeggenschap / inspraak / invloed

hoewel de meeste Nederlanders hechten aan de democratie, is het vertrouwen in de huidige politiek tanende een kleine inventarisatie uit het maatschappelijk debat:

immigratie en islamitisch extremisme vormen een bedreiging voor onze waarden en cultuur

populisten zaaien verdeelheid onder de bevolking en keren democratische instituties de rug toe denk bijv. aan de opkomst van populistische politici en autocratische leiders wereldwijd en in Europa 1

het toenemend wantrouwen van burgers jegens instituties (politiek, media, wetenschap, rechtspraak) 2

de gevestigde politieke elite van hoog-opgeleiden neemt de wil van het volk niet serieus

neo-liberale politiek laat haar oren hangen naar economistische technocraten, niet naar de burger

technocratische bestuurders baseren hun beleid op cijfers en rapporten van experts, niet op waarden

supra-nationale instanties als de E.U. ondermijnen de soevereiniteit van democratische rechtstaten

wetenschap & techniek krijgen ongemerkt een steeds grotere greep op ons leven

door de nieuwe (social) media regeert de waan van de dag; we leven in een emocratie of mediacratie de invloed van de nieuwe media op de publieke opinie ondermijnt het maatschappelijk debat

de vele protesten waarin groepen hun onvrede met bestaande of nieuwe regels frustreren het beleid denk aan protesten van de gele hesjes, boeren, Black Lives Matter, en tegen AZC’s en Covid-regels

het toenemende aantal gevallen waarin de politiek via juridische weg gedwongen wordt tot actie denka aan Urgenda, de stikstof-crisis, klimaat-zaken tegen Shell en tegen ExxonMobil, etc

de mate waarin polarisatie en radicalisering een constructief maatschappelijk debat frustreren bijv: institutioneel racisme, vrijheid van meningsuiting, politieke correctheid, samenzweringstheorieën

(3)

2 een rode lijn is het idee dat onze rechtsstaat, waarden, cultuur dan wel identiteit in zwaar weer verkeren

twee belangrijke oorzaken die hiervoor vaak worden aangewezen zijn:

globalisering (open grenzen, vrije markt, immigratie) zorgt voor ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen deze toenemende ongelijkheid drijft bevolkingsgroepen uiteen en leidt tot polarisatie (maar tussen wie?)

de kennis-kloof (hoog- en laag-opgeleid) zorgt voor wederzijds onbegrip en polarisatie; maar tussen wie?

een hoog-opgeleide links-intellectuele politiek-correcte elite & een laag-opgeleide blanke boze burger?

volgens deze typering staat de democratie onder druk, maar om geheel verschillende redenen:

criticasters van de 'gevestigde politieke elite' ('het pluche') eisen meer erkenning van hun problemen volgens zogenoemde populisten worden we bestuurd door een links-intellectuele politiek-correcte elite een van de aangedragen remedies zou zijn: meer directe democratie, zoals bijv. het referendum er is sprake van een democratisch deficit: de politiek schiet tekort in het respecteren van de democratie

tegenstanders van het 'populisme' vrezen juist voor ondermijning van de democratie

het populisme zou een aanval zijn op de waarden en instituties van onze democratische rechtsstaat referenda zouden alleen maar verongelijkte 'nee'-stemmers mobiliseren, en het populisme aanwakkeren interessant hierbij is dat meer burger-inspraak en referenda voorheen het stokpaardje waren van o.a. D66 40 jaar na de oprichting van die partij is het juist het 'andere kamp' dat voor meer directe democratie pleit beide 'kampen' beschuldigen elkaar van anti-democratische trekjes (denk bijv. aan de vervolging van Wilders)

democratie op drift?

is de democratie op drift, bevindt ze zich in een transitie? of is het huidige politieke bestel nog in staat om:

beleid te maken dat maatschappelijke problemen adequaat het hoofd biedt? (doeltreffend bestuur)

én daarbij de burger weet te representeren / 'de wil van het volk' te laten spreken? (legitiem gezag)

m.a.w: hoe draagvlak te creëren voor politiek beleid, en hoe de kloof tussen politiek en burger te verkleinen?

deze vraag stond centraal in een aantal (semi)-overheidspublicaties, waaronder:

SCP-rapport: Meer democratie, minder politiek? (Josje den Ridder & Paul Dekker, 2015)

Staatscommissie Parlementair Stelsel: Lage drempels, hoge dijken: democratie en rechtsstaat in balans (2018)

hierin wordt gesteld dat onze parlementaire / representatieve democratie aan vernieuwing toe is:

de Staatscommissie Parlementair Stelsel pleit o.m. voor een bindend correctief referendum (2018)

dit terwijl de Wet raadgevend referendum (2015) in 2018 werd ingetrokken (vanwege het Oekraïne-referendum)

het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hint op vormen van directe democratie zoals deliberatieve fora:

naar andere manieren om de politiek responsiever te maken (bijv. loting) moet verder onderzoek worden gedaan

“het wordt tijd om de kiezers te vragen wat voor alternatief ze zélf eigenlijk in gedachten hebben”

duidelijk is dat er gepoogd wordt het 'luisteren naar burgers' institutioneel vorm te geven

de zgn. kloof tussen politiek en burgers, tussen bestuur en bestuurden, moet worden gedicht, dan wel verkleind dit streven zo oud als de democratie / democratisering zelf, en begon in Griekenland in de 6e eeuw v.Chr. 3

(4)

3 democratie als essentially contested concept

dat roept de vraag op: wat is democratie? en wat is het niet? die vraag houdt filosofen al zo’n 2500 jaar bezig het antwoord is dat er niet één antwoord is: net als bijv. vrijheid is het een begrip waar immer over gestreden wordt democratie is vooral een systeem dat moet voorkomen dat de macht zich concentreert rond één groep

voor een functionerende democratie vinden we in de moderne politieke theorie de volgende elementen:

representatie door verkiezing (of loting), eventueel aangevuld door directe inspraak (bijv. via referenda)

een systeem van checks & balances, o.a. de trias politica (voorwaarden voor elke rechtsstaat)

een grondwet, met daarin verankerd o.a. de mogelijkheid om de regering af te zetten (zonder revolutie)

politieke vrijheid (burgerlijke vrijheid, burgerrechten, vrije pers, vrijheid van meningsuiting)

petitierecht (recht van burgers om bij officiële instanties een verzoek in te dienen)

gelijkheid voor de wet / recht op een eerlijk proces

een maatschappelijk middenveld / NGO's (non-gouvernementele organisaties)

verkiezingen zijn slechts een onderdeel, en niet eens essentieel voor een democratie (loting is ook een optie) in het oude Griekenland bijv. betekende democratie iets geheel anders dan wat wij eronder verstaan

de Atheense democratie (508-322 v.Chr.)

democratie als formeel bestuurssysteem is ontstaan in het oude Athene (vanaf 508 v.Chr.) voor die tijd werden Griekse stadssteden geregeerd door een archon (heerser)

Cleisthenes (kleinzoon van een tiran) stichtte de eerste Atheense democratie (508-507 v.Chr.) de door hem doorgevoerde hervormingen noemde hij isonomia: ‘gelijkheid voor de wet’

pas later volgde de term democratie: demos = volk, burgers / kratos = macht, bestuur

de laatste term is vrij eenduidig, maar de eerste is hoogst ambigu: wie of wat is het volk / de burger?

in de Atheense democratie bestond de demos uit 'vrije mannen' (met militaire verplichtingen) vrouwen, slaven, landlozen, buitenlanders en minderjarigen (<20) waren uitgesloten (atimia) maar van de 250.000 tot 300.000 inwoners waren er dan toch 30.000 tot 50.000 erkende burgers

zij konden zitting nemen in de ekklèsia (volksvergadering), de boulè (raad van 500), en heliaea (volksrechtbank) sommige posities waren openbaar, andere op basis van loting, en enkele op basis van verkiezing

in haar prille jeugd stond democratie tegenover recente voorgangers, zoals tyrannie en oligarchie

daarin telden alleen de belangen van machtige individuen en families, en was het volk slechts 'onderdaan' in de democratie ging het volgens Aristoteles om 'afwisselend regeren, en geregeerd te worden'

het instrument om dit op democratische wijze te bewerkstelligen was loting, niet verkiezing

verkiezingen waren een geschikt instrument voor oligarchen, omdat daarbij macht de uitkomst bepaalt om de werking van de macht (cliëntelisme) te breken moest het lot (Tyche / Fortuna) een centrale rol spelen zonder de rol van het lot (loting / toeval) zou de democratie vervallen in een repressieve vorm van bestuur

(5)

4 bestuursvormen (sommige benoemd door Grieken, sommige van latere datum):

(* cratie = macht, bestuur / arche = heerschappij, beginsel, oorsprong, bron)

autocratie = bestuur door alleenheerser (niet persé een tiran)

tyrannie = bestuur door tiran

monarchie = heerschappij door alleenheerser (via erf-opvolging)

timocratie = bestuur door landeigenaren (betalen opbrengst van het land als belasting)

stratocratie = militair bewind / junta

oligarchie = heerschappij door een elite (van machtige families)

plutocratie = bestuur door de rijken (censuskiesrecht = stemrecht voor belastbare vermogenden)

theocratie = bestuur door een geestelijke (religieuze) klasse

kritarchie = bestuur / rechtspraak door rechters / wijzen / ouderen

aristocratie = bestuur door de 'besten', meest gekwalificeerd om te regeren

democratie = bestuur door het volk (varianten: representatieve, directe, en deliberatieve democratie)

demarchie / lottocratie / aleatocratie = bestuur door gelote (niet gekozen) representanten

ochlocratie = bestuur door de meute (populisme); pejoratief voor democratie

minarchie = bestuur door een minimale staat die alleen waakt over de openbare orde en rechts-orde

anarchie = zelf-bestuur, met regels maar zonder heerser(s)

anocratie = deels democratie, deels autocratie (vaak gezien als hoogst instabiel) neologismen van de afgelopen decennia:

particratie = bestuur door een aantal gevestigde politieke partijen die het volk (al dan niet) representeren

mediacratie / emocratie = pejoratieve neologismen en varianten op ochlocratie (populisme)

technocratie / expertocratie = pejoratieve aanduiding voor bestuur door experts / wetenschappers

kleptocratie = pejoratief neologisme voor plutocratie, of juist een sociaal (nivellerend) beleid

politieke stabiliteit en democratische instituties werden verdedigd tegen misbruik door politici uit op macht een instrument om ‘gevaarlijke personen’ te weren was het ostracisme (schervengericht)

uit 6000 scherven met namen van staatsgevaarlijke personen werd de meest genoemde tijdelijk verbannen (zoals tegenwoordig in TV-programma's deelnemers 'weggestemd' kunnen worden door het publiek)

Socrates (469-399 v.Chr.)

Socrates heeft zelf nooit geschreven, en we kennen zijn ideeën alleen indirect: via zij leerling Plato in Plato's dialoog De Staat verwerpt Socrates de democratie als legitieme en stabiele bestuursvorm tijdens Socrates’ latere leven was de Atheense democratie onderhevig aan politieke strijd

uiteindelijk werd de democratie vervangen door een oligarchie / stratocratie: de Dertig Tirannen 4 na een jaar werd het democratisch bestel in ere hersteld, met amnesty voor de recente onlusten

Socrates verheerlijkte het systeem van aardsrivaal Sparta, en hekelde de 30 tirannen, maar ook de democratie democratie (de macht van de meerderheid) betekende voor Socrates nog geen rechtvaardigheid

hij meende dat abstracte ideeën (als rechtvaardigheid) alleen gevat konden worden door de wijze alleen zij die inzicht hebben in het hogere (het Ware, het Goede en het Schone) zouden moeten regeren zijn sociale en morele kritiek op de Atheense politiek stak Socrates (‘de Horzel’) niet onder stoelen of banken vanwege zijn kritische politieke en publieke optreden werd hij gezien als een gevaar voor de democratie het ostracisme was (door de vele staatgrepen?) reeds in onbruik geraakt, en dus werd hij niet verbannen in 399 v.Chr. werd hij door de democratische senaat ter dood veroordeeld (middels de gifbeker)

(6)

5 Plato (428-347 v.Chr.)

Plato beschrijft (deels fictieve?) gesprekken in dialoog-vorm en gebruikt Socrates als hoofd-persoon hij was een leerling van Socrates, die hen die zijn meester ter dood brachtten niet heeft vergeven

hij zag de democratie van zijn tijd als ochlocratie: geen rechtvaardige staat maar bestuur door de meute de meute heeft geen inzicht het Ware, het Goede en het Schone, en kan dus geen juist oordeel vellen het juiste oordeel komt voort uit wijsheid: d.w.z. inzicht, ervaring en een stabiele morele grondhouding een stabiele morele grondhouding kan alleen gefundeerd worden op ware kennis, oftewel kennis van het ware in de Politeia beschrijft Plato hoe de bevolking van jongs af aan opgevoed moet worden met ware inzichten in de Phaedo vergelijkt hij de ziel met een gevleugeld span van twee paarden met een menner

de menner verbeeldt wijsheid: het redelijke deel van de ziel, waarmee de mens denkt, wikt, weegt en oordeelt één van de paarden staat voor het vitale gedeelte van de ziel waarin emoties als eer, toorn en moed zetelen in dit vitale deel huist de dapperheid / moed die de rede helpt bij het bewaken van de begeerten

het andere paard verwijst naar lagere emoties en begeertes / genot, zoals naar voedsel, drank, seks de menner moet de 2 paarden zo mennen dat het span niet naar links of naar rechts vliegt

gematigdheid is de juiste ondergeschiktheid van de twee lagere delen en waarborgt de harmonie rechtvaardigheid (recht varen, niet afwijken) betekent dat elk deel van de ziel zijn eigen functie heeft, en verwijst dus naar een toestand van orde en evenwicht in de ziel

politieke ideeën: de Staat, boek I-V: de utopische staat en de ideale samenleving 5 in de Politeia (de Staat) verdeelt Socrates/Plato de inwoners van de staat in drie klassen,

met bijbehorende deugden (wijsheid, dapperheid, gematigdheid, rechtvaardigheid) op grond van de 3 zielsdelen (staat en mens verhouden zich als een macro-kosmos tot een micro-kosmos)

wachters (politieke elitie, geleid door filosofen) ordenen en besturen de staat

gebaseerd op het kennende zielsdeel (wijsgerig, beschouwend, reflexief)  deugd = wijsheid

helpers (middenklasse: militaire macht en de politie) zorgen voor verdediging & bescherming

gebaseerd op het strevende zielsdeel (ambitie, discipline)  deugd = moed (juist oordeel over wat te vrezen)

werkende klasse (economie: boeren, handelaren, handwerklieden) materiële grondslag; productie van goederen gebaseerd op het begerende zielsdeel (verlangens, pleziertjes en genot)  deugd = gematigdheid

gematigdheid en zelfbeheersing is de deugd die de 3 klassen samen delen (maar betreft vooral de laagste klasse) iedere klasse heeft binnen de staat zijn eigen functie / taak en er zullen dus geen interne conflicten zijn

elke klasse draagt bij aan het het geheel, en de staat vormt zo een harmonisch geheel, in al haar onderdelen goed rechtvaardigheid betekent ‘het zijne doen’, d.w.z. dat iedereen doet waar hij het best geschikt voor is

onrechtvaardigheid is het zich bemoeien met elkaars taken: dat leidt tot wanorde en instabiliteit

rechtvaardigheid is een toestand van orde en evenwicht die ontstaat doordat alle delen goed samenwerken het leven van de wachters en helpers verloopt in volledige gemeenschap; gelijkend een communistisch model 6 de mannen delen opvattingen, vrouwen, kinderen en goederen met elkaar;

er is geen sprake van particulier bezit, geen gezin, geen geld, en er wordt altijd gemeenschappelijk gegeten ze krijgen kost & inwoning, maar bezitten geen eigendommen: dit om corruptie en aardse verlangens te weren hun geluk ligt in het uitoefenen van hun taak: het dienen van de gemeenschap (het geheel, het collectief) een grondwet is niet nodig, een gedegen vorming van de wachters des te meer

(7)

6 ieder lid van de militie doorloopt dezelfde lichamelijke training, militaire vorming en theoretische opleiding

wie naast militaire kwaliteiten ook blijk geeft van filosofische kwaliteiten wordt geselecteerd voor leidinggevende taken vanaf 30 jaar wordt een selecte groep ingewijd in filosofie & vanaf 50 jaar komt de top in aanmerking voor de regering deze regering, die wordt samengesteld uit de meest bekwamen, is dus letterlijk een aristocratie

de Staat / Politeia, boek VIII-X: beschrijft de vijf verschillende bestuursvormen:

aristocratie: bestuurd door de 'besten' (áristos: bekwaam); ieder heeft zijn plek, in dienst van het geheel

timocratie: bestuurd door landeigenaren (vgl. feodalisme)  machtstrijd zal leiden tot oligarchie

oligarchie: bestuurd door een rijke elite  corruptie en cliëntelisme zal leiden tot revolutie

democratie: bestuurd door populisten  vrijheid zal leiden naar chaos en vervolgens naar tirannie

tirannie: bestuurd door een tiran  leidt tot uitbuiting en slavernij (en brengt ons weer terug bij 2 of 3) de laatste vier bestuursvormen zijn niet stabiel, en vatbaar voor machtsstrijd, corruptie, cliëntelisme en revolutie de aristocratie, geleid door filosofen, zou de meest stabiele, harmonieuze bestuursvorm zijn

de filosoof-koningen zouden hun wijsheid en bekwaamheid inzetten voor het algemeen belang

probleem was dat deze staat (politeia) alleen bestond als idee / ideaal / utopie in het hoofd van de filosoof

Aristoteles (384-322 v.Chr.)

Aristoteles gaat een eind mee in Plato’s analyse, maar deelt niet in diens afwijzing van de democratie in zijn Politika (= ‘zaken betreffende de polis / stadsstaat’) vergeleek hij diverse bestuursvormen de meeste staatsvormen zijn niet stabiel: corruptie en revoluties maken een einde aan hun bestaan anacyclose is de theorie die de cyclische evolutie van politieke bestuursvormen beschrijft

beschreven door Plato en Aristoteles, en later uitgewerkt door Polybius en Cicero (De re publica) Aristoteles onderscheidde drie hoofdvormen van bestuur: door de ‘ene’, de 'weinigen', en de 'velen' de ‘goedaardige’ varianten (monarchie, aristocratie en democratie) dienen het algemeen belang

ze zijn echter inherent zwak en instabiel, en zullen snel degenereren naar hun kwaadaardige tegenhangers:

tyrannie, oligarchie en ochlocratie regeren in hun eigen belang, zonder oog voor het geheel, dus ook instabiel

6 staatsvormen dient het algemeen belang in het belang van de heerser(s)

één heerser monarchie tirannie

heersende elite aristocratie oligarchie

iedereen heerst politeia / republiek democratie

(8)

7 probleem bij al deze bestuursvormen is dat de macht geconcentreerd is bij één partij / groep burgers

daardoor zal de macht hen in verleiding brengen hun deugden / morele karakter opzij te zetten voor belangen Plato’s ideale staat / politeia (aristocratie van filosoof-koningen) is een utopie, en daarmee niet realistisch

de door Aristoteles voorgestelde oplossing voor de instabiliteit van bestuursvormen is: een gemengde constitutie hij pleit voor een constitutioneel systeem van deels oligarchie, deels democratie, onder gezag van de wet deze gemengde constitutie is wat Aristoteles verstaat onder de meest ideale politeia

politeia stamt van polis (stadsstaat) en politeuomai ("ik handel als actief burger van de polis")

politeia = een door regels geconstitueerde politieke eenheid van burgers / civil society / stadsbestuur / staat m.a.w: de wijze waarop de instituties van de polis (stadsstaat) georganiseerd zijn en de macht verdeeld is een constitutie is een verzameling regels en definities die de staat / politieke gemeenschap constitueert zo opgevat is de politeia vergelijkbaar met hoe onze grondwet (het functioneren van) de staat constitueert;

en daarmee de positie en de rol van de burger definieert (met zowel rechten als plichten)

in een oligarchie constitueert de politeia een heersende elite, in een democratie constitueert ze alle burgers in Aristoteles gemengde constitutie houden beide elkaar in evenwicht: een systeem van checks & balances

elke inwoner (m.u.v. vrouwen en slaven) capabel om zich met bestuurlijke zaken bezig te houden is een burger anders dan Plato is hij van mening dat dit de meeste inwoners betreft; niet alleen een elite van wijzen

de invloed van een aristocratische elite moet de politeia hoeden voor het afglijden naar een ochlocratie en als de politeia vervalt / degenereert tot een democratie is dat minder erg dan een oligarchie of tirannie

politeia (staat / politieke gemeenschap / constitutie) verwijst dus enerzijds naar elke vorm van bestuur

maar Aristoteles’ opvatting van de ware politieke gemeenschap impliceert een grote mate van burger-participatie ons gebruik van het woord democratie is verwarrend, omdat het iets anders betekent dan voor Aristoteles

in onze democratie staan vrijheid en gelijkheid centraal, maar laten we ons representeren door beroeps-politici voor Aristoteles staat burgerschap voor participatie, eer, deugd en dienstbaarheid aan het algemeen belang de term republiek komt meer in de buurt (zij het dat destijds alleen vrije mannen burgers konden zijn)

Aristoteles’ ideale politeia houdt in dat ‘de gehele burgerij bestuurt in naam van het algemeen belang’

in de praktijk betekent dat dat je als burger ‘afwisselend regeert, en geregeerd wordt’ (vgl. jury-rechtspraak in de V.S.) hierbij speelt het principe van loting een belangrijke rol: het lot, niet je afkomst, bepaalt je maatschappelijke functie

(9)

8 republiek & natie-staat

de politieke filosofie van Aristoteles heeft veel invloed gehad op Romeinse en moderne theorieën over de republiek m.n. zijn theorie over anacyclose is uitgewerkt door de Griek Polybius (200-118 v.Chr.),

de Romein Cicero (106-43 v.Chr.), en veel later (Renaissance) Niccolò Machiavelli (1469-1527)

een republiek (Latijn: res publica) is een politieke gemeenschap, geconstitueerd door het algemeen belang het algemeen belang is een publieke zaak die alle burgers aangaat, niet een particuliere zaak van een elite een republiek constitueert zowel de bestuursvorm als de gemeenschap van burgers

het staat als concept / ideaal tegenover een bestuur dat regeert in het belang van één heerser of een elite de constitutie (instituties & grondwet) moet het algemeen belang veilig stellen tegen despotisme

despotisme wordt tegengegaan door verdeling van macht, en rechtsstatelijke beginselen (de constitutie) een republiek kan een constitutionele monarchie, aristocratie of democratie zijn

zolang de heersende partij(en) maar onderworpen zijn aan de regels die de republiek constitueert republiek verwijst dus eerder primair naar rechtsstaat dan naar democratie 7

van de 206 soevereine staten zijn er momenteel 159 een republiek (tenminste: in naam)

niet alle democratieën zijn formeel republieken, zoals constitutionele monarchieën (waaronder Nederland) en niet alle republieken hebben gekozen regeringen, en zijn in de moderne betekenis dus niet democratisch daarbij behelst een democratie meer dan middels periodieke verkiezingen gekozen regeringen

volgens de Democracy Index van de Economist Intelligence Unit (EIU) zijn er slechts 22 écht democratische landen 8 de opkomst van de republiek gaat gelijk op met de opkomst van de hanze-steden en zuidelijke stadsstaten (republieken avant-la-lettre waren o.a. enkele Griekse stadsstaten, de Romeinse Republiek en IJsland) het bestuur van stadsstaten in Italie werd vanaf de 15e eeuw aangeduid met res publica (= publieke zaak) kenmerkend voor de laatsten is dat loting een belangrijk deel uitmaakte van hun politieke systeem

de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd uitgeroepen in 1588, maar pas in 1648 erkend voorheen garandeerde de vorst de vrijheden en privileges van zijn steden, gewesten en onderdanen na de afzwering van Filips II werd er geen vorst gevonden die de Spaanse koning kon vervangen in de republiek had elk gewest een stem in de gemeenschappelijke vergadering van de Staten-Generaal leden hadden recht op ruggespraak met hun gewest, wat soms voor vertraging van besluitvorming leidde de raadpensionaris functioneerde als premier, minister van financiën én minister van buitenlandse zaken een Oranje bekleedde het ambt van stadhouder (plaatsvervanger), maar deze had formeel geen macht de opkomst van de moderne republiek (als staat) gaat gelijk op met de opkomst van de natie-staat deze politieke eenheid heeft zijn formele oorsprong in de Vrede van Westfalen (1648)

diplomatieke onderhandelingen beëindigden de 30-jarige oorlog (1618) en de 80-jarige oorlog (1568) deze verdragen definiëren de soevereine staat en een nieuw stelsel van inter-nationale relaties

de Westfaalse soevereiniteit was de basis voor staatsvorming in een groot deel van de moderne wereld soevereiniteit (van het latijn: suprema potestas) is het legitiem opperste gezag van een bestuursorgaan deze legitimatie kan verschillend gefundeerd zijn: volks-, gods-, vorsten-soevereiniteit, etc

binnen rechtsstaten is het recht terug te voeren op de wet (grondwet of constitutie)

in het internationaal recht betekent soevereiniteit respect voor gezag binnen de grenzen van een natie-staat d.w.z. dat landen elkaars integriteit / territorium respecteren, alsook het gevoerde nationale beleid

soevereiniteit (opperste gezag) en autonomie (zelfbeschikking) zijn in die zijn dan ook vrijwel synomiem

(10)

9 republikanisme

afgezien van de republiek als staatsvorm, staat het ook voor een politieke filosofie over staats-inrichting republiek is afgeleid van res publica = de publieke zaak, het algemeen belang, wat het particuliere overstijgt republiek = gemeen goed / gemenebest / commonwealth / publike weal (etymologie: well / wahl / wohl )

vanaf de 17e eeuw verwijst republiek vooral naar "a state in which the supreme power is vested in the people"

"better things were done, and better managed ... under a commonwealth than under a king"

Samuel Pepys (1633-1703) republikanisme was echter (net als democratie) geen wijdverbreide ideologie tot eind 18e, begin 19e eeuw vroeg-moderne denkers waren vooral bezig met de vraag hoe vrijheid te beschermen tegen oligarchen maar vele Verlichtings-denkers (bijv. Voltaire) zagen over het algemeen weinig in de republiek als staatsvorm vooral de ervaringen tijdens Cromwell's Commonwealth of England (1649-1659) was daar debet aan een democratische republiek zag men als instabiel, en vatbaar voor anarchie, dan wel tirannie men zag meer heil in een constitutionele monarchie ter vervanging van de absolute monarchie d.w.z. dat de macht van de vorst ingeperkt wordt door een constitutie / grondwet

vanaf de 18e eeuw wint de republiek aan populariteit, ten koste van de (absolute) monarchie

Montesquieu (1689-1755) en Rousseau (1712-1778) prezen de ideologische grondslagen van de republiek maar ze namen de Griekse en Italiaanse stadstaten als voorbeeld, wat tot een praktisch probleem leidde:

Athene telde 150.000 inwoners (50.000 burgers), Frankrijk telde er in de 18e eeuw meer dan 20.000.000 Montesquieu meende dat een grote natie het best bestuurd kon worden door een constitutionele monarchie hij klassificeerde zowel de democratie als de aristocratie als republikeins, maar onder voorwaarden:

zolang er sprake is van een grondwet (inperking van macht) en van verkiezingen (dus geen erfelijke opvolging) republieken (res publica = publieke zaak) kunnen dus monarchieën, aristocratieën of democratieën zijn

het belangrijkste kenmerk is dat het algemeen belang (public interest, commonwealth) centraal staat vrijheid (niet geknecht zijn) werd doorgaans gezien als het belangrijkste aspect van het algemeen belang vrijheid betekende destijds vooral het niet overgeleverd zijn aan de willekeur van de macht / overheerser of die macht nu een koloniale mogendheid, een vorst, een aristocratische elite, of 'de meerderheid' is daarom moet er sprake zijn van een rechtvaardige rechtsorde, waarin vrijheden verankerd zijn in de wet de regering / de macht moet dus worden gelegitimeerd en gecontroleerd door de geregeerden (het volk) dat impliceert niet perse democratie: een aristocratie die regeert 'in het algemeen belang' is ook mogelijk democratie en republiek werden in de 18e/19e eeuw gezien als mogelijk conflicterende sytemen

democratie werd door veel republikeinen beschouwd als een populistisch, anarchisch en instabiel systeem vrijheid zou al snel leiden tot losbandigheid, egoisme, en uiteindelijk tot opportunistische machts-politiek de macht van een meerderheid, niet ingeperkt door een grondwet, kan leiden tot een 'electieve despotie' (in de 19e eeuw noemde Tocqueville dat 'despotisme de la majorité', en Mill 'tyranny of the majority') democratie vormt zo een gevaar voor de 'natuurlijke' rechten van het individu en van minderheden m.a.w: democratische vrijheid kan leiden tot ochlocratie (heerschappij van de menigte), en dus tirannie 9 vrijheid vereist volgens het republikanisme instituties die de macht onderwerpt aan de publieke zaak die publieke zaak veronderstelt een rechts-orde, maar niet perse (volgens sommigen juist niet) democratie in een republiek gaat het niet om negatieve vrijheid (vrij zijn van regels en wetten), maar positieve vrijheid positieve vrijheid veronderstelt randvoorwaarden, en is dus niet vrijblijvend: zonder plichten geen vrijheid

(11)

10 dat betekent dat vrijheid impliceert dat de burger gebonden is aan wetten, maar waar hij zelf mee instemt

vrijheid houdt dan in: niet geknecht zijn, niet overgeleverd aan de willekeur van een andere macht 10

dat is dus niet hetzelfde als niet gebonden zijn aan wettelijke bepalingen en publieke regels ('vrij zijn van...') vrijheid kan niet zonder bepalingen en publieke regels, zolang deze maar de 'algemene wil' representeren zo bezien is een volk dat zijn eigen wetten maakt dus vrij, ook al schept dit verplichtingen voor haar burgers maar het algemeen belang kan (in theorie) ook behartigd worden door bijv. een elite van wijze mannen 11 een gemengde constitutie moet dan een systeem van checks & balances waarborgen

onderlinge controle tussen verschillende instituties maakt dat deze zich moeten verantwoorden deze verantwoording is de waarborg tegen de willekeur van de macht

Charles de Montesquieu (1689-1755)

Montesquieu werkte in De l’Esprit des Lois (1748) zijn idee van scheiding der machten uit: de trias politica in een republiek staan grondwet, grondrechten en het algemeen belang (opgevat als vrijheid) centraal grondrechten moeten individuele vrijheid, en de rechten van minderheden, beschermen tegen overheersing de macht van de regering / overheid wordt ingeperkt door de grondwet, en een scheiding der machten dus niet zozeer 'de volks-wil', alswel de beperkingen die de constitutie oplegt aan de macht, staan centraal constitutionalisme = het inperken van de macht door het recht, en spreiding van overheids-bevoegdheden politieke vrijheid is alleen mogelijk in een gematigde staatsvorm met een scheiding der machten

constitutionle belemmeringen moeten de concentratie van macht bij een groep of orgaan tegengaan

de wetgevende macht, bestaande uit afgevaardigden van de aristocratie en het volk, stelt wetten op door hun veto-macht houden ze elkaar in evenwicht, en vertegenwoordigen ze de algemene wil

de uitvoerende macht is het dagelijks bestuur van de staat; beste in handen van 1 persoon (de monarch)

de rechterlijke macht toetst deze uitvoering aan de (grond)wet / constitutie

een ander republiekeins argument tegen democratie was de ongeletterdheid / onwetenheid van het volk 'de gewone man' zou zich niet laten leiden door wijsheid en verstand, maar door sentiment (de onderbuik) i.p.v. van 'de besten' (Grieks: aristoi) zou het volk volksmenners (Grieks: demagogen) verkiezen

identificatie en behartiging van het algemeen belang vereist echter wijsheid, kennis en educatie

in de 18e en 19e eeuw waren deze kwaliteiten alleen te vinden bij de aristocratie (zo meende men althans) derhalve zou een regering 'voor het volk', maar niet 'door het volk', de voorkeur verdienen

Montesquieu introduceert hiervoor het onderscheid: volonté particulière vs volonté générale

volksvertegenwoordigers zijn derhalve zaakwaarnemers, die dát doen wat het volk als geheel zelf niet kan het volk is incapabel om zichzelf te besturen, maar wijs genoeg om te beoordelen wie wel capabel is bestuur en politieke besluitvorming zijn een taak van politici, het volk mag kiezen welke politici dat zijn

te ver doorgevoerde (directe) democratie (populisme) leidt tot ondermijning van de democratische rechtsstaat als burgers respect verliezen voor de senaat en de rechterlijke macht is de democratie in gevaar

"De ware geest van gelijkheid is niet dat iedereen beveelt of niemand bevelen krijgt, maar dat gehoorzaamd wordt en bevolen wordt aan gelijken.

Het gaat er niet om dat mensen geen meester hebben,

maar dat ze hun gelijken als meester hebben." - Montesquieu, 1748

(12)

11 Aristoteles’ analyse van diverse bestuursvormen

(13)

12

1 bijv: Jair Bolsonaro, Rodrigo Duterte, Recep Tayyip Erdoğan, Vladimir Putin, Narendra Modi, Donald Trump, en in Europa: Viktor Orbán, Jarosław Kaczyński, Matteo Salvini, Marine Le Pen, Boris Johnson, Nigel Farage, en partijen als AfD (Alternative für Deutschland), PVV (Partij voor de Vrijheid), FvD (Forum voor Democratie), etc

2 denk bijv. aan samenzweringstheorieën (Qanon, anti-vaxxers), het ontkennen van verkiezingsuitslagen,

kwalificaties van politici aan het adres van rechtsstatelijke instituties (nep-parlement, so-called-judge, fake media)

3 https://nl.wikipedia.org/wiki/Atheense_democratie

4 o.l.v. Critias, familie van Plato en voormalig leerling van Socrates

5 hoewel er eerdere voorbeelden zijn, wordt Plato's Politeia (de Staat) wel gezien als 1e utopie

Plato stelt daarin voor om na te denken over "van het begin af aan een maatschappij opbouwen"

de ideale samenleving is dus om te beginnen een idee / verbeelding / denk-experiment

en daarmee tevens een mogelijk illusoire, niet te realiseren ideaal; Plato schrijft zelf dat zijn Staat:

"alleen in theorie bestaat, want ik kan me niet voorstellen dat hij ergens op aarde bestaat"

het "van het begin af aan een maatschappij opbouwen" suggereert een geloof in maakbaarheid

dit illustreert een overgang in het Griekse denken van de tragedie naar een geloof in het menselijk kunnen door gebruik te maken van zijn verstand kan de mens 'het lot naar zijn hand zetten'

6 Politeia / de Staat (samenvatting):

- de mens heeft behoeften: voedsel, onderdak, kleding, bescherming, etc.

- burgers kunnen niet in al hun eigen behoeften voorzien, en zijn aangewezen op andere beroepen - ieder heeft een talent en scholing in een specialisatie, en kan zich daar het best aan houden

- het ruilen van grondstoffen, bewerkte materialen, en diensten leidt tot handel; lokaal en internationaal (deze simpele samenleving, waarin mensen in hun basale behoeften voorzien, is een sobere utopie) - maar aangezien mensen meer luxe willen (door lust), zal de maatschappij omvangrijker en complexer worden - er zullen kunstenaars, muzikanten, dansers, schrijvers ontstaan, en mensen zullen ongezonder leven - er zullen dus ook doktoren, kinderverzorgsters, kappers, etc. nodig zijn, en een boel meer vee

- het onbeperkt streven naar luxe en bezit leidt zo tot schaarste, en aldus tot strijd (en oorlog met andere landen) - er moet dus een gespecialiseerd leger op de been gehouden worden; ter verdediging en voor kolonisering - militairen moeten bijzondere kwaliteiten hebben: moed, temperament, fysieke kracht, en een sterke wil, maar tegelijkertijd kritisch (alleen de vijand moet bestreden) en goedaardig naar de eigen bevolking - dit vraagt om een gedegen selectie en training van degenen die de gemeenschap moeten gaan beschermen - de leidende groep (aristocratische elite) moet in dezelfde kenmerken uitblinken

- bezit van vrouw en kinderen mag de ontwikkeling / training van de leidende groep niet in de weg staan, en vrouwen moeten zelf ook deel uit kunnen maken van de leidende groep, net als bij andere beroepen, immers: mannen en vrouwen verschillen alleen qua baren / bevruchten, en fysieke kracht; verder niet - als man en vrouw in alle andere opzichten gelijk zijn, moeten zij dezelfde behandeling en training krijgen - mannen en vrouwen leven en delen dus in alles gezamenlijk, wat zal leiden tot nakomelingen

- om de excellentie van de leidende groep te vergroten, moeten alleen de besten veel kinderen krijgen - de regering moet d.m.v. ceremonies en 'loting' de beste partners aan elkaar koppelen

- deze geboorte-planning is staatgeheim, de betrokkenen moeten het ervaren als een speling van het lot - jonge mannen die zich hebben onderscheiden worden beloond met privileges aangaande sexualiteit - opvoeding zal gemeenschappelijk zijn, dus moeten ouders niet weten wie hun kinderen zijn, en vice versa - kinderen moeten meteen na de geboorte worden ondergebracht in creches, zodat moeder haar kind niet ziet

(14)

13

- zo kan de leidende groep zich volledig wijden aan haar taak, zonder ouderlijke beslommeringen - kinderen van minder begaafden en/of met gebreken moeten worden verborgen, dit i.v.m. zuiverheid - alleen mannen en vrouwen op het hoogtepunt van hun excellentie mogen kinderen produceren - kinderen voortgebracht door een niet door de staat erkend koppel worden beschouwd als bastaard - daarbuiten is iedereen vrij om sex te hebben, zolang ze maar geen kinderen krijgen: geen bastaards dus - alle wettige kinderen zijn voor ieder lid van de groep zoon/dochter, en andersom: vader/moeder

- verder moet het onderlinge gevoel van eenheid en verbondenheid bevorderd worden: 1 voor allen, allen voor 1

7 James Madison (1751-1836) maakte in 1787 als eerste onderscheid tussen republiek (representatie) en democratie (direct)

8 https://en.wikipedia.org/wiki/Democracy_Index

9 Rita Verdonk (Trots op Nederland) wilde de burger aan het woord laten

haar idee was om via internet permanent te peilen wat het Nederlandse volk denkt en wil “Als je thuis moet beslissen over het avondeten en drie willen er patat en twee zuurkool, dan wordt het toch patat? Heel simpel. Zo werkt democratie: de meerderheid beslist” … mensen zonder internet (onder wie bijna de helft van alle 65+ers) hebben dan pech gehad en ook minderheden krijgen geen stem, want:

“we zijn met 15 miljoen autochtonen en 2 miljoen allochtonen” (Luuk Koelman, 2008)

10 vgl. Kant's autonomie-concept: vrijheid betekent niet-onderworpen zijn ('freedom as non-domination')

11 zolang het systeem (de constitutie) maar waarborgen heeft tegen machts-concentratie en machts-politiek

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wanneer systemen niet goed beveiligd zijn, lopen deze grote kans gebruikt te worden door cybercriminelen om in het netwerk van het bedrijf te komen of om informatie buit te

Evenals de Kamer ziet de commissie dat hier risico’s van buiten- landse beïnvloeding van de Nederlandse democratie liggen. Hoewel uit de door de partijen de afgelopen jaren

Het voorkomen van ongewenste beïnvloeding van de Nederlandse democratie en in het bijzonder de politieke partijen weegt voor de commissie zwaarder dan de relatief kleine

1 Bepaal als raad SMART gedefinieerde doelstellingen van het vastgoedbeleid (maatschappelijk, strategisch en ambtelijk), de daarmee samenhangende prestaties en

desinformatie. In dat kader heeft het Commissariaat met zorg kennis genomen van framende berichten dat de NOS desinformatie zou verspreiden. Zo wordt op de website van

De Fryske Marren, Beesel en ISD Baarn Bunschoten Soest vertellen over hoe zij uitstroom uit de bijstand stimuleren. Wil jij een poster met de jaarcijfers van jouw

Oss, Veenendaal en WerkSaam Westfriesland vertellen hoe zij loonkostensubsidie, uitstroom uit de bijstand en parttime werk in de bijstand stimuleren.. Wil jij een poster met

Hart­ en vaatziekten blijven de belangrijkste doodsoorzaak bij de Belgen, zelfs al daalt hun