• No results found

VEILIG EN GEZOND WERKEN ALS ZELFSTANDIGE IN DE BOUW. Bouwen & Wonen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VEILIG EN GEZOND WERKEN ALS ZELFSTANDIGE IN DE BOUW. Bouwen & Wonen"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VEILIG EN GEZOND WERKEN

ALS ZELFSTANDIGE IN DE BOUW

(2)

INLEIDING

In dit boekje vind je aanvullingen op onderwerpen die speciaal voor zelfstandigen in de Bouw zijn. Het bevat aanvullingen op de hoofdstukken ‘Starten vanuit een uitkering’. Veilig en gezond werken als zzp’er uit het Handboek voor zzp’ers dat je als lid van FNV Zelfstandigen krijgt.

Daarnaast bevat dit boekje informatie over de cursus Basisveiligheid VOL VCA, die je ook als zelfstandige in de Bouw verplicht bent te volgen. Via de FNV kun je de cursus met korting volgen. In hoofdstuk 2 lees je er meer over. We wensen je veel succes met het bouwen aan je eigen ondernemerschap!

(3)

INHOUDSOPGAVE

1. VEILIG EN GEZOND WERKEN 4

Eigen verantwoordelijkheid 4

De Arbowet 4

Boete of straf 4

Bouwbesluit 5

Werken op hoogte (valgevaar) 5

Tips om veilig te werken op hoogte 5

Gevaarlijke stoffen 5

Schadelijke Producten 6

Schadelijke producten zijn: 7

Asbest 7

Stof 9

Gevaarlijke stof 9

Voorbeelden van gevaarlijke stoffen 9

Trillingen 10

HAND ARM-TRILLINGEN: 10

Lichaamstrillingen 11

Lichamelijke belasting 11

Werken met elektriciteit 11

Persoonlijke Beschermingsmiddelen (PBM) 12

Welke middelen zijn er? 13

Ademhalingsbescherming 13

Beschermende kleding 13

Gehoorbescherming 13 Gelaatsbescherming 13 Handbescherming 14 Hoofdbescherming 14 Oogbescherming 14 Valbeveiliging 14 Voetbeveiliging 14 Klimaat 15

Risico’s bij werken in de kou, regen en wind 15

Werken in de hitte of zon 15

In gebouwen en besloten ruimten 16

Lawaai 16

De gevolgen van werken in lawaai 16

Werken in besloten ruimten 16

Begaanbare bouwplaats 17

Tips voor je veiligheid 17

2. VOL-VCA 18

Dit staat in de norm vca 2008/5: 18

Zelfstandige of werknemer? 18

Bedrijfsopleidingen 18

(4)

1. VEILIG EN GEZOND WERKEN

Jaarlijks overlijden gemiddeld 4.000 werkenden voortijdig als gevolg van onveilige en ongezonde arbeidsomstandigheden – door arbeids- ongevallen, maar vooral door het werken met gevaarlijke stoffen.

4.000 per jaar is zes keer zoveel mensen als in het verkeer omkomen.

Reden waarom er voor werknemers en werkgevers regels bestaan omtrent veilig en gezond werk. Die regels zijn opgenomen in de Arbeidsomstandig- hedenwet (Arbowet). Voor een deel gelden die regels óók voor zelfstandigen – in het bijzonder de regels over gevaarlijk werk of werken met gevaarlijke stoffen. De reden hiervoor is dat zelfstandigen vaker dan gemid- deld betrokken zijn bij arbeidsongevallen. De regels rond veilig werken met gevaarlijke stoffen zijn ook bedoeld om derden te beschermen.

Maar ook zonder wettelijke verplichting is het voor je eigen gezondheid belangrijk om veilig en gezond te werken. In dit hoofdstuk zetten we de belangrijkste informatie over veilige en gezonde arbeidsomstandig- heden op een rijtje.

EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID

Je eigen verantwoordelijkheid nemen is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Voor alle gereedschappen en machines zijn allerlei wetten en regels. Voor de werk- zaamheden wordt ook aangegeven hoe en op welke manier het werk moet worden uitgevoerd. Maar ondanks alle wetten en regels zijn er toch momenten dat je denkt, gaat dit wel goed, werk ik wel veilig?

Je opdrachtgever kan alles goed vinden, zolang de klus maar snel en goedkoop gebeurt. Maar wat als het fout gaat? Dan geeft de opdrachtgever niet thuis. Dan zal hij zeggen dat het werk veilig moest gebeuren en dat hij van niets weet. Dus als je twijfelt of het wel veilig kan of is, denk dan goed na. Praat met je collega’s of bel je oud-collega’s en vraag om raad. Vaak weet je wel of iets wel of niet kan, zeker als je al jaren in het vak zit.

Als bijvoorbeeld de steiger niet stevig staat, of het gereedschap niet goed of versleten is. Doe het dan niet, begin er niet aan en stop desnoods met de klus. Je bent dan snel geneigd om te zeggen, het kan nog wel.

Maar neem je verantwoordelijkheid en als de ander het wel doet, wijs hem of haar erop maar doe het zelf niet.

Als het fout gaat, dan ben jij het slachtoffer en niet alleen jij, maar ook je thuissituatie ondervindt heel ver- velende consequenties als jij een ongeluk hebt gehad:

jij bent gewond en er zijn geen inkomsten.

Wat doe je als je werkplek onvoldoende veilig is of schadelijk is voor je gezondheid? Neem contact op met je opdrachtgever en leg hem uit wat het probleem is. Leg uit dat de kwaliteit van je werk voorop staat, maar dat alleen kwaliteit kunt leveren als je werkplek veilig is. Vraag hem dus om de nodige actie te ondernemen om de werkplek alsnog veilig te krijgen.

DE ARBOWET

Als zelfstandige ben je zelf verantwoordelijk voor de veiligheid op het werk. Dat betekent dat je zelf moet zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandig- heden. Daarbij moet je je houden aan de regels van de Arbowet. Deze wet bepaalt aan welke regels de arbeidsomstandigheden moeten voldoen om gevaarlijk werk te voorkomen. Gevaarlijk werk met risico’s is werk waarbij de veiligheid of de gezondheid van jezelf of van anderen in het geding is. De overheid wil voorkomen dat er tussen werknemers en zelfstandigen verschil in regels zijn omtrent veiligheid. De extra regels in het Arbobesluit gaan bijvoorbeeld over risico’s als tillen, lawaai en trillingen.

BOETE OF STRAF

Als een werkgever of werknemer zich niet aan de arbo- regels houdt, kan de Inspectie SZW (Arbeidsinspectie) een boete of een andere straf opleggen. Dat geldt echter ook voor zelfstandigen die zich niet aan de regels houden. Ook je opdrachtgever moet ervoor zorgen dat je geen gezondheidsrisico’s loopt.

(5)

Let op! Niet alles wat de Arbowet voorschrijft, is van toepassing op zelfstandigen. Kijk voor meer informatie op arboportaal.nl.

BOUWBESLUIT

Weet je dat sinds 1 juli 2012 ook het Bouwbesluit is gewijzigd? Dit bevat voorschriften om het onderhoud aan nieuw te bouwen objecten zo veilig mogelijk te kunnen doen. Dat betekent dat nieuwe gebouwen zó worden ontworpen dat ze veilig kunnen worden onder- houden. Denk hierbij aan schilderwerk, het repareren van daken, goten, gevels en ramen. Door gebouw gebonden voorzieningen in het ontwerp op te nemen, wordt er rekening gehouden met de onderhoudsveilig- heid van nieuwe gebouwen.

Wil je er meer over weten over het Bouwbesluit?

Kijk op wetten.overheid.nl bij afdeling 6.12

WERKEN OP HOOGTE (VALGEVAAR)

Valgevaar ontstaat wanneer gewerkt wordt op een hoogteverschil. Op een werkplek waar het gevaar bestaat om 2,50 meter of meer te vallen, is in ieder geval sprake van valgevaar. Maar ook onder de 2,50 meter moeten de juiste voorzorgsmaatregelen worden getroffen. Je opdrachtgever moet de nodige maatrege- len nemen, tenzij jullie duidelijk overeen zijn gekomen dat jij als zzp’er de klus hebt aangenomen met de afspraak dat jij als zzp’er zelf voor de maatregelen en/

of voorzieningen moet zorgen. Stem dit dus heel duidelijk af voordat je de klus aanneemt. Bevestig de afspraak zo nodig met een brief of een mail. Dan is het voor alle partijen duidelijk.

Risico’s van werken op hoogte

Er gelden verschillende risico’s bij het werken op hoogte. Dit zijn de belangrijkste risico’s:

• Vallen van hoogte;

• Vallen door opening van werkvloer;

• Getroffen worden door een vallend voorwerp.

Maatregelen bij werken op hoogte

Het begint altijd met collectieve beveiliging, zoals leu- ningen en vangnetten. Collectieve beveiligingen zijn beveiligingen waar iedereen gebruik van kan maken en die voor langere tijd gebruikt kunnen worden. Dit zijn vaak dure beveiligingen, dus vaak zal de opdrachtgever deze voorzieningen aanbrengen. Toch kan het ook zijn dat jij als zzp’er hier verantwoordelijk voor bent. Het is heel belangrijk dat je vooraf afspreekt wie er verant- woordelijk voor is.

Er kunnen ook persoonlijk beschermingsmiddelen worden ingezet tegen het risico van werken op hoogte, maar altijd als aanvulling op collectieve beveiliging. Voor- beelden van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn:

• Een valbeveiligingssysteem. Samen met de in het valbeveiligingssysteem opgenomen harnasgordel en valdemper is de gebruiker niet alleen beschermd tégen een val, maar ook tijdens de val en daarna.

Door het juist kiezen van het bevestigingspunt moet de valafstand wel zo klein mogelijk worden

gehouden. Als jij de harnasgordel gebruikt, moet je precies weten hoe het systeem werkt en hoe te handelen in geval van nood. Een goede voorlichting of training is dus noodzakelijk.

• Een vallijn: ‘fall restraint’ sluit een val volledig uit, omdat je dan bij de rand van het gebouw kunt komen, en een ‘fall-arrest’ zorgt ervoor dat je niet tot aan de grond kunt vallen.

• Ook hiervoor is een goede voorlichting of training noodzakelijk.

TIPS OM VEILIG TE WERKEN OP HOOGTE

Valgevaar is een groot risico, maar er zijn voldoende mogelijkheden om de risico’s te beperken. Werkgevers en werknemers kunnen daar zelf ook aan bijdragen.

Hier volgen enkele tips:

• Vraag aan de opdrachtgever om de RI&E (risico- inventarisatie/evaluatie);

• Controleer of vraag aan de opdrachtgever of er in het bouwontwerp/gebouw al structurele arbeids- middelen voor werken op hoogte en valbeveiligingen zijn opgenomen;

• Controleer of je zoveel mogelijk vanaf een veilige plek (steiger of bordes) kunt werken;

• Respecteer leuningen en hekken;

• Scherm vloer- en wandopeningen af;

• Neem geen onnodige risico’s;

• Ruim de werkplek voortdurend op om de kans op struikelen, uitglijden of verstappen te voorkomen;

• Werk alleen met een valbeveiliging als er ook mee geoefend is;

• Gebruik alleen een goedgekeurde valbeveiliging (CE-merk fabrikant is voldoende).

GEVAARLIJKE STOFFEN

Nogal wat stoffen kunnen schadelijk zijn voor de gezondheid, als je er teveel van binnen krijgt of ze op je huid krijgt. Sterker nog: alle stoffen kunnen schadelijk en ongezond zijn. Het is maar net hoe ermee gewerkt wordt. Ook water, bijvoorbeeld, kan tot gezondheidsschade leiden (zoals huidklachten). Maar

(6)

natuurlijk zijn sommige stoffen gevaarlijker dan andere.

Dus is het belangrijk die te herkennen. In de meest extreme gevallen zijn stoffen dodelijk: jaarlijks overlijden er meer dan 4.000 (ex)-werknemers voortijdig als gevolg van blootstelling aan gevaarlijke stoffen op het werk.

Schadelijke stoffen kunnen in producten zitten, in natuurlijke materialen (in het bijzonder asbest), of in stof en vuil (zoals kwartsstof, houtstof, dieselrook of lasrook). In deze paragraaf gaan we in op de producten, asbest en stof.

SCHADELIJKE PRODUCTEN

Langdurig met schadelijke producten werken, kan tot ernstige gezondheidsaandoeningen leiden. In het erg- ste geval zijn die producten kankerverwekkend, van andere stoffen krijg je eczeem, astma of andere longaandoeningen, en van weer andere hoofdpijn of zelfs hersenaandoeningen (oplosmiddelen).

Waar moet je op letten?

Schadelijke stoffen zitten in heel veel producten.

Bijvoorbeeld in verf, lijm of ontkistingsmiddelen.

Schadelijke producten in een verpakking kun je herken- nen aan het etiket. Op dat etiket staan gevaar- symbolen. Helaas zijn die symbolen (pictogrammen) vaak helemaal niet duidelijk. Daarom volgt hiernaast een overzicht van de belangrijkste pictogrammen.

Naast het gevaarsymbool bevatten de etiketten op de verpakking ook zogenaamde H- en P-zinnen. H-zinnen geven op een gedetailleerder niveau aan wat de geva- ren (hazards) van een stoffen zijn. De P-zin geeft aan welke preventieve maatregelen je kunt of moet treffen.

Dus hoe je veilig met het product kunt werken. Meer informatie vind je in zogeheten veiligheidsinformatie- bladen. Dat zijn informatiebladen die door de producent van stoffen of leverancier van producten meegeleverd moeten worden aan de (professionele) gebruiker.

Op fnv.nl vind je ook de nodige informatie. Zoek op

‘gevaarlijke stoffen’.

WAT KUN JE DOEN?

Om jezelf te beschermen tegen de schadelijke gevol- gen van het werken met schadelijke producten kun je het volgende doen:

• Bekijk met welke producten er wordt gewerkt en hoe je daar veilig mee kunt omgaan;

• Bekijk wat de symbolen en H-zinnen en P-zinnen op het etiket betekenen;

OVERZICHT BELANGRIJKSTE PICTOGRAMMEN (Zeer) giftige stof

Effecten op lange termijn:

onder meer ´kankerver- wekkend´ of ´reprotoxisch´

(kan de vruchtbaarheid beïnvloeden)

Explosiegevaarlijke stoffen

Cilinder/gashouder onder druk (dus kan exploderen, of inhoud kan ongecontroleerd ontsnappen)

Ontvlambare stoffen en/of

‘zelf-reactief’ (stof die spontaan een chemische reactie kan vertonen)

Oxiderende stof (kan brand- bare stoffen laten ontbranden en ontstane branden in stand houden of verergeren).

Corrosief/bijtende stof (levend weefsel en ander materiaal worden bij contact met deze stoffen vernietigd)

Schadelijke stof: giftig, bedwelmend, huidirritatie en of irritatie luchtwegen,

(7)

• Vraag het veiligheidsinformatieblad op, en kijk hoe je veilig met het product kunt werken;

• Neem beheersmaatregelen. Begin bij de bron;

- Bekijk of je gevaarlijke stoffen kunt vervangen door minder gevaarlijke alternatieven;

- Zorg voor goede afzuiging van gevaarlijke dampen of gassen, en waar afzuiging niet mogelijk is voor goede ventilatie;

- Bekijk welke andere maatregelen er zijn om de blootstelling te beperken.

• Draag geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen en berg deze goed op;

• Eet niet op de werkplek:

• Trek verontreinigde kleding uit voor het eten;

• Was je handen voor het eten en toiletbezoek.

SCHADELIJKE PRODUCTEN ZIJN:

• Oplosmiddelen: Oplosmiddelen zijn vluchtige (mak- kelijk verdampende) stoffen waarin andere stoffen oplossen. Oplosmiddelen zitten in erg veel producten die in de bouw worden gebruikt. Niet alleen in verf- producten, maar ook in lijmen, kitten en schoonmaak- middelen. Omdat veel oplosmiddelen tot ernstige gezondheidsklachten kunnen leiden (bijvoorbeeld OPS), is in de Arbowetgeving een vervangingsplicht opgenomen;

• Epoxy’s: Epoxy’s zijn kunstharsen. Toepassingen zijn: lijmen (constructielijm, tegellijm), voegmiddelen, coatings, primers, vloerafwerking (gietvloer, troffel- vloer, grindvloer), reparatiemiddelen (beton, hout) en rioolreparatie. Meestal worden epoxy’s geleverd als een tweecomponentenproduct, namelijk een hars (A) en een harder (B). Soms is er een derde component, meestal een vulstof (bijvoorbeeld zand of grond). Om epoxy’s te kunnen verwerken, bevatten ze een oplosmiddel. Soms is dat water, soms een organisch oplosmiddel. Er zijn oplosmiddelen die niet verdwij- nen door verdamping, maar doordat ze in het eind- product worden opgenomen. Zo komen ze niet in het milieu terecht. Dergelijke oplosmiddelen worden reactieve verdunners genoemd. Epoxy’s leiden bij één op de vijf werkers tot allergieën, zoals eczeem.

De dampen die bij de verwerking vrij kunnen komen, zijn schadelijk voor de longen en ogen;

• Polyurethaan (PUR): PUR wordt gevormd door een reactie tussen twee componenten (polyol en isocya- naat). Om het gewenste eindproduct te krijgen, worden bepaalde stoffen toegevoegd zoals blaas- middelen (schuim), katalysatoren, stabilisatoren en brandvertragers. PUR-schuim wordt fabrieksmatig verwerkt tot hardschuimplaten, prefab

dakelementen, sandwichconstructies en dergelijke.

In de bouw wordt PUR-schuim gebruikt bij montage- werkzaamheden en als vulmiddel: montageschuim, snelschuim en vulschuim. Dit zijn meestal ééncompo- nentenschuimen, waarbij de reactie op gang wordt gebracht door waterdamp in de lucht. Soms worden twee componentenproducten gebruikt, dan is de ene component een polyol en de andere een isocyanaat (meestal MDI of TDI). Bij het mengen, maar ook bij het snijden/zagen van schuimplaten, kunnen de isocyanaten tot irritatie van de luchtwegen en huidaandoeningen leiden. Ook raken sommige werk- nemers overgevoelig voor met name MDI, waardoor ze allergische reacties krijgen;

• Zuren en logen: Zuren en logen (basen) worden vanwege hun bijtende werking gebruikt om vervuilde oppervlakken te reinigen. Zuren kunnen metalen aantasten en zelfs oplossen. Kleding wordt erdoor weggevreten. Contact met de huid kan tot ernstige verwondingen leiden;

• Bitumen: Bitumen wordt gebruikt door wegen- bouwers, bitumineuze dakdekkingsbedrijven en voor gietvloeren. Bitumen is een restproduct dat over- blijft na destillatie van aardolie. Bij een normale omgevingstemperatuur is bitumen een vaste stof.

Om te kunnen werken met bitumen moet het worden verwarmd. Het wordt dan vloeibaar, maar er ontstaat daarbij veelal ook rook. Bitumenrook is ‘verdacht kankerverwekkend’;

• Cement: Cement wordt in de bouw toegepast als bindmiddel. De meeste cementsoorten zijn samen- gesteld op basis van zogenoemd porlandcement.

Bepaalde stoffen die irritatie kunnen veroorzaken (chroom/kobalt) zijn van nature aanwezig in de gebruikte grondstoffen. Chroom- en diverse kobalt- verbindingen zijn kankerverwekkend. Soms worden hulpstoffen toegevoegd zoals vertragers, plastifi- ceerders en luchtbelvormers om de specie langer verwerkbaar te maken. Ook die stoffen kunnen gezondheidseffecten hebben.

ASBEST

Werken met asbest kan zeer gevaarlijk zijn. Het is erg slecht voor de gezondheid en kan ernstige ziektes ver- oorzaken, zoals longkanker, stoflongen en buikvlies- kanker. Asbest is een verzamelnaam voor een groep in de natuur voorkomende mineralen die zijn gekristalli- seerd tot een vezelachtige structuur. Deze vezels kun- nen vrijkomen als asbestproducten worden beschadigd, bewerkt of door verwering. Vroeger werd asbest gezien als een ideaal materiaal: onverwoestbaar,

(8)

brandwerend en vooral erg goedkoop. Deze eigen- schappen hebben ertoe geleid dat asbest in meer dan 3.500 toepassingen is verwerkt. Asbest kan op veel plaatsen voorkomen en voor allerlei toepassingen zijn gebruikt.

De meest bekende toepassingen zijn:

• Asbestcement (waterleidingen), golfplaten, bouw- platen en stenen;

• Asbestpapier (drager voor zeil en vloerbedekking);

• Asbestremvoeringen en pakkingen;

• Asbestisolatie (leidingen, profielen, cv-installaties)

Pas later bleek dat het inademen van asbestwezels zeer gevaarlijk is voor je gezondheid. Sindsdien is er door de overheid allerlei wetten en nadere regels maat- regelen opgesteld om de besmetting met asbest te voorkomen. Sinds 1994 is het verboden om asbest te bewerken of te verwerken. Gebouwen en installaties die gebouwd zijn voor 1994 zijn in principe asbestver- dacht. Bij werkzaamheden aan die gebouwen moeten er goede voorzorgsmaatregelen genomen worden.

Als je dus als zelfstandige een opdracht krijgt om werk- zaamheden uit te voeren aan een gebouw of installatie die ouder is dan 1994 dan moet je dus ALTIJD vragen of er asbest in zit. Als je twijfelt, vraag dan aan de opdrachtgever of er een asbest-inventarisatie-rapport is gemaakt.

Vraag om inzage en kijk wat er in de rapportage staat vermeld. In het asbest-inventarisatie-rapport moet

staan wat er onderzocht is (welk bouwdeel, dus kijk goed naar het adres van het gebouw) en of er staat vermeld of er asbest is gevonden. Als er asbest is gevonden, dan moet je de opdracht niet aannemen.

Tenzij er maatregelen zijn genomen zodat je niet in aanraking kan komen met het asbest of het asbesthou- dende materiaal.

Het beste is dat het asbest eerst wordt weggehaald. Je moet dus NOOIT het risico nemen dat je met asbest in aanraking komt. Voor het weghalen van asbest zijn gespecialiseerde bedrijven die dit met alle voorzorg- maatregelen doen (denk aan de “wittepakken mannen”

en een onderdrukcabine).

Er zijn diverse soorten asbest, maar ze zijn allemaal gevaarlijk en moeilijk van elkaar te onderscheiden. De wet gaat maar van één type uit. Alle typen asbest zijn gevaarlijk voor de gezondheid en alle maatregelen zijn voor alle typen asbest gelijk.

De eigenaar van het gebouw of installatie waar asbest in zit, heeft het probleem. Hij is verantwoordelijk voor het weghalen van het asbest. Soms kan ervoor gekozen worden om het niet weg te halen. Dan is het asbest hechtgebonden en zitten alle asbestvezels nog goed vast in het bindmateriaal. Hechtgebonden materialen bevatten veel cement, lijm en kunststof. De asbestve- zels zitten verankerd in het materiaal. De kans op het vrijkomen van asbestvezels in de lucht is hierdoor heel beperkt. Als deze materialen niet mechanisch worden

(9)

bewerkt en blijven zitten, is het risico op inademing van de vezels erg klein. De eigenaar kan er dan voor kiezen om de toepassing “voorlopig“ te laten zitten. Maar dit houdt in dat dit materiaal niet bewerkt mag worden. Dus geen gaten boren of andere bewerkingen.

Niet-hechtgebonden asbest is zeer gevaarlijk. Het materiaal is zacht en brokkelt makkelijk af. Hierdoor komen na verloop van tijd spontaan asbestvezels vrij, bijvoorbeeld door aanraking, trillingen en ander niet-mechanische bewerkingen. Niet-hechtgebonden asbest zit in: spuitasbest, is gespoten op leidingen, plafonds, staalconstructies, brandwerende plaat en vinylvloerbedekking met asbesthoudende onderlaag.

De toplaag van dit zeil is van pvc en de viltachtige onderlaag lijkt op karton en is lichtgrijs tot lichtbeige en soms lichtgroen.

Let op: hechtgebonden asbest kan op den duur niet-hechtgebonden asbest worden doordat het cement oplost. Ongecoate platen ouder dan tien jaar die zijn blootgesteld aan regen, moet men als niet-hechtgebonden asbest beschouwen.

Waar moet je op letten?

Zorg dat je weet aan welke materialen je wordt (of kunt worden) blootgesteld op een bouwplaats, zeker bij sloop of andere mechanische bewerkingen (boren, schuren et cetera). Zeker bij donkergrijs materiaal dat er grof uitziet (het oppervlak is niet geheel glad) moet je extra alert zijn. Maar lang niet alle asbest is makkelijk te herkennen.

Dus zorg dat je vooraf altijd duidelijkheid krijgt – zeker bij gebouwen of installaties van voor 1994.

Wat kun je doen?

• Vraag hoe oud het gebouw of installatie is;

• Ga na of recentelijk een asbestinventarisatie heeft plaatsgevonden;

• Vraag om inzage in de inventarisatie;

• Controleer de locatie van de inventarisatie;

• Controleer of er nog asbest zit;

• Zo ja; controleer waar het zit en wat de conditie is van het asbest;

• Overleg met je opdrachtgever dat jij pas aan de gang gaat als er geen risico meer is voor een asbest besmetting;

STOF

Op elke bouwplaats is stof aanwezig en bij iedere bouwactiviteit komt wel stof vrij. Sommige soorten stof, zoals met name kwartsstof, zijn schadelijk voor de

gezondheid als er geen maatregelen worden getroffen.

In de lucht om ons heen zit altijd stof, zichtbaar en onzichtbaar. Stof kan bestaan uit vaste deeltjes. Als die zijn ontstaan door verbranding, noemen we het rook.

Vloeistofdeeltjes die in de lucht zweven heten nevel.

Blootstelling aan stof vindt bijvoorbeeld plaats bij het boren en frezen in steenachtige materialen, het zagen van blokken (gips, kalkzandsteen, cellenbeton). Ook komt er stof vrij bij machinale houtbewerking of rook bij het gebruik van dieselmotoren of tijdens lassen.

GEVAARLIJKE STOF

Er is een verschil tussen hinderlijk stof en schadelijk stof. Hinderlijk stof geeft irritatie aan de ogen, de huid en luchtwegen. Bijvoorbeeld gipsstof, kalkstof en krijt- stof. Schadelijke stof is stof waar schadelijke of giftige bestanddelen in zitten. Voorbeelden hiervan zijn hout- stof, kwartsstof, glas- en steenwol. Deze vormen van stof zijn kankerverwekkend. Ook kunnen irritaties en ontstekingen van de huid en ogen ontstaan, alsook eczeem. Ook kunnen luchtwegen en longen geïrriteerd raken en in sommige gevallen blijvend beschadigd raken (stoflongen).

Van invloed is de schadelijkheid van de stof, de hoe- veelheid (concentratie) stof in de lucht, hoelang je er in werkt, hoe zwaar het werk is (bij zwaar werk wordt dieper ingeademd waardoor er ook meer stof wordt ingeademd) en de gevoeligheid van iemand voor stof.

VOORBEELDEN VAN GEVAARLIJKE STOFFEN

• Kwartsstof: Kwarts zit in zand en in de meeste natuurlijke gesteenten. Het komt dus in veel bouw- materialen voor. We spreken van kwarts als het materiaal voor meer dan 1,5% uit kwarts bestaat.

Het kwartsgehalte verschilt per soort (natuur)steen of samengesteld bouwmateriaal. Voorbeelden van materialen met een hoog kwartsgehalte zijn zandsteen (50-90%), kalksteen (30-83%), cellenbe- ton (12-44%) en betonsteen (23-40%). Hoe hoger het kwartsgehalte van het materiaal, hoe hoger de concentratie kwartsstof die bij bewerking vrijkomt.

Kwartsstof is heel fijn stof, dat niet of nauwelijks te zien is. Het bestaat uit hele kleine onoplosbare stof- deeltjes die diep in de longen terechtkomen.

Kwartsstof is kanker verwekkend.

• Houtstof: Hout is een veel gebruikt bouwmateriaal.

Bij bepaalde bewerkingen van hout op de bouw- plaats kan zoveel houtstof vrijkomen dat men de kans loopt op schade aan gezondheid.

Werkzaamheden waarbij men wordt blootgesteld aan

(10)

stof van hardhout zijn geclassificeerd als kankerver- wekkend. Overigens zijn ook sommige zachtere houtsoorten verdacht kanker verwekkend. Het meeste houtstof ontstaat bij machinale bewerkingen van hout, zoals schuren, zagen, frezen, boren en schaven. Van invloed is het materiaal dat wordt gebruikt. Bij plaatmateriaal (zoals MDF) komt bijvoor- beeld meer stof vrij dan bij multiplex of massief hout.

• Glas- en steenwol: Glas- en steenwol worden gebruikt voor warmte- en geluidisolatie. In nieuw- bouwwoningen worden glas- en steenwol toegepast in de spouwen van gevels. In oudere woningen wor- den glas- en steenwol vaak gebruikt als dakisolatie.

Glas- of steenwol platen of dekens zijn vaak aan één zijde bedekt met een afdeklaag van bijvoorbeeld papier of aluminium folie. Soms wordt voor na-isolatie van de spouw glas- of steenwol in de vorm van vlok- ken gebruikt. Glas- en steenwolvezels kunnen leiden tot huidklachten, irritatie of schade aan de ogen, en bij inademing (blijvende) longschade.

• Dieselmotoremissie: Dieselmotoremissie bestaat uit vaste deeltjes (roet) en gassen. De kankerverwek- kende stoffen, de zogenaamde Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK), in uitlaatgas- sen zitten in de vaste deeltjes (roet). Het roet en de PAK ontstaan door onvolledige verbranding van de brandstof en motorolie. Het gevaar van dieselmoto- remissies zit in de roet deeltjes die nog erger kanker- verwekkend zijn dan sigarettenrook. Dieselmotoren worden veel gebruikt in de bouw vanwege hun grote vermogen, de duurzaamheid, de bedrijfszekerheid en het hoge rendement (bijvoorbeeld in hei-installaties, grondverzetmachines, heftrucks en vrachtwagens).

Wat kun je doen?

• Kies als het mogelijk is voor andere producten, waar- bij geen of minder gevaarlijke stof vrijkomt;

• Kies als het mogelijk is een andere werkmethode.

Gebruik gereedschap dat minder stof verspreidt.

Bijvoorbeeld vlakschuurmachines (in plaats van een rotatie- of bandschuurmachine), een dun zaagblad, scherp gereedschap, een zaagblad met veel tanden;

• Gebruik gereedschap met goede afzuiging gebruiken en zorg voor voldoende ventilatie;

• Maak de werkplek regelmatig goed schoon. Niet door te bezemen, maar door gebruik te maken van een goede industriële stofzuiger;

• Doe stoffige werkzaamheden zo veel mogelijk gescheiden van stofvrije werkzaamheden;

• Zorg voor goed onderhoud van het gereedschap;

• Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.

TRILLINGEN

Iedereen die werkt met bepaalde machines, voertuigen of gereedschap kan te maken krijgen met trillingen.

Onder trillingen wordt verstaan het (snel) heen en weer gaan van een mechanische onderdelen. Dat kan het handvat van een slijptol zijn, een vrachtwagenstoel of de vloer in de omgeving van een trillende machine.

Trillingen kunnen schadelijk zijn voor wie er vaak aan wordt blootgesteld. Ze vormen bijvoorbeeld een risico voor de lage rug en de wervelkolom, vaat- en zenuw- stelsel, botten, gewrichten en spieren. Er wordt onder- scheid gemaakt in hand-armtrillingen en lichaams- trillingen.

HAND ARM-TRILLINGEN:

De trillingen komen binnen via de handen en worden doorgegeven aan polsen, armen en schouders.

Naarmate je langdurig aan trillingen wordt bloot- gesteld, neemt de kans op gezondheidsschade toe.

Hand-armtrillingen ontstaan met name bij het bedienen van stotend handgereedschap, zoals sloophamers en trilstampers. Ook als ander trillend handgereedschap (bijvoorbeeld boor-, schuur-, slijp en polijstgereedschap) wordt gebruikt, ontstaan hand- armtrillingen. Door de trillingen zullen de handen en vingers na enige tijd

‘’doof’’ en getinteld aanvoelen. Een bekend ziektebeeld dat wordt veroorzaakt door trillingen is het zoge- noemde witte-vingersyndroom: de vingers worden wit door de verminderde bloedtoevoer naar de vingers. De kans op klachten wordt vergroot door hoge trillings- niveaus, lange werktijden, een koude en vochtige omgeving en hard moeten knijpen in trillend hand- gereedschap.

Wat kun je doen?

• Denk na over andere manieren van werken om bloot- stelling aan trillingen te verminderen;

• Kies het juiste gereedschap waarmee je in een goede houding kunt werken en zo weinig mogelijk trillingen veroorzaakt;

• Let goed op het onderhoud van het gereedschap.

Bijvoorbeeld het scherp houden van beitels van snij-, hak-, of bikgereedschap en het goed balanceren van roterende delen;

• Probeer zoveel mogelijk een ontspannen werk- houding aan te nemen. Als je harder moet knijpen om het gereedschap te bedienen, is de trillingsover- dracht op handen en armen groter. Gebruik gereed- schap alleen waarvoor het daadwerkelijk is gemaakt;

(11)

• Probeer zo veel mogelijk de werkzaamheden af te wisselen;

• Zorg dat je warm bent aangekleed en dat je hand- schoenen draagt;

• Neem voldoende rustpauzes.

LICHAAMSTRILLINGEN

Bij lichaamstrillingen wordt het hele lichaam bloot- gesteld aan trillingen en schokken via de voeten of het zitvlak. Naarmate je langere tijd aan intensieve trillingen en schokken wordt blootgesteld, neemt de kans op gezondheidsschade toe. Je kunt hierbij denken aan beschadigingen van de wervelkolom en aan- doeningen van de lage rug. Blootstelling aan trillingen en schokken vindt vooral plaats op voertuigen, bijvoor- beeld grondverzetmachines, vorkheftrucks en kranen.

De kans op klachten wordt vergoot door te snel rijden over een slechte ondergrond, een bestuurdersstoel in slechte staat of verkeerd ingesteld, een slechte zit- houding tijdens het rijden en slecht zicht, waardoor de bestuurder moet draaien en strekken.

Lichaamstrillingen kunnen ook vermoeidheid en duizeligheid veroorzaken waardoor de kans op ongeluk- kig groter wordt.

Wat kun je doen?

• Probeer te voorkomen dat je wordt blootgesteld aan trillingen en schokken;

• Stel je stoel goed af: let erop dat je je voeten zonder moeite kunt verplaatsen van de ene naar de andere pedaal. Stel de rugleuning en de vering goed in als je zit;

• Verlaag je rijsnelheid: rustig en ontspannen rijden;

• Let op je zithouding. Houd je rug tegen de achter- leuning van de stoel en laat je schouders ontspannen naar beneden hangen. Blijf niet te lang in dezelfde houding zitten en doe af en toe wat strekoefening en las pauzes in;

• Probeer zo veel mogelijk de werkzaamheden af te wisselen;

• Zorg voor goed zicht.

LICHAMELIJKE BELASTING

Om gezond aan de slag te blijven is het belangrijk dat de lichamelijke belasting geen gevaar oplevert voor je veiligheid en gezondheid. Lichamelijke belasting wordt ook wel fysieke belasting genoemd. Je spieren en gewrichten worden dan hard aan het werk gezet waar- door ze overbelast kunnen raken. Veel werkzaamheden zijn lichamelijk belastend en vormen een risico op gezondheidsklachten. Je kunt hierbij denken aan tillen

van bijvoorbeeld zware blokken, het dragen (bijvoor- beeld het lopen met steigerelementen), duwen en trek- ken, een ongunstige werkhouding (gedraaid, gehurkt etc.), steeds dezelfde bewegingen of krachten. Ook trillingen en schokken, kou en vocht (koude spieren zijn kwetsbaarder voor overbelasting dan warme spieren) vormen een risico. Het risico op gezondheidsklachten is groter door:

• Gladde ondergrond: daardoor wordt het werk zwaar- der en onveiliger;

• Obstakels: daardoor wordt de bewegingsvrijheid belemmerd;

• Tocht en kou: kunnen leiden tot afkoeling en tot minder soepele spieren (het werk wordt zwaarder en de kracht wordt minder).

Wat kun je doen?

De kans op klachten worden verkleind door:

• Niet te veel ineens tillen, hulp vragen bij zware en grote voorwerpen;

• Nooit meer dan 25 kilo per keer tillen. Als er vaak moet worden getild, is het verstandig om minder dan 25 kilo te tillen;

• Op de houding letten bij het tillen; niet met

gedraaide rug tillen, recht voor de last gaan staan en de voeten het draaiwerk laten doen. De last zo dicht mogelijk tegen het lichaam houden en voorkomen dat er ver gereikt moet worden;

• De tilhoogte beperken; zo veel mogelijk tussen heup- en ellebooghoogte tillen;

• Knielen zoveel mogelijk voorkomen, dat kan bijvoor- beeld door de werkhoogte aan te passen;

• Niet met de armen boven schouderhoogte werken;

• Een last de gemakkelijk vast te pakken is;

• Zorgen voor afwisseling in de werkhouding en pauzes nemen.

WERKEN MET ELEKTRICITEIT

Elektriciteit is de energiebron voor licht, beweging en warmte. Het werken met elektriciteit kent diverse risico’s. Er bestaat gevaar bij aanraking, gevaar op brand en explosie, en het gevaar dat je een ongeval krijgt doordat je schrikt van een stroomdoorgang.

Het gevaar bij aanraking met elektriciteit ontstaat doordat er stroom door het lichaam kan vloeien. De grootte van deze stroom wordt bepaald door de lichaamsweerstand en de aangelegde spanning.

Daarnaast is de tijdsduur van de aanraking van belang.

Het werken met elektriciteit is aan strikte regels gebonden. De uitwerking van de regels zijn opgenomen

(12)

in onder andere NEN-bladen. Voor laagspannings- installaties zijn vooral belangrijk NEN1010 en

NEN3140. In een aantal gevallen kan de opdrachtgever een certificaat eisen.

NEN-EN 50110 / NEN3140 is een belangrijk instrument om elektrotechnische werkzaamheden veilig uit te voeren en om elektrische installaties op verantwoorde wijze te beheren.

De Arbeidsinspectie heeft de norm (NEN-EN 50110 / NEN 3140) aangewezen als toets om te beoordelen of voldaan is aan de primaire eis uit de Arbo-wet dat veilig gewerkt moet worden.

NEN-EN 50110: “Bedrijfsvoering van elektrische installaties” is een geharmoniseerde Europese norm.

Werken aan elektrische installaties mag alleen gedaan worden door een juist gekwalificeerd en elektrotech- nisch voldoende deskundig persoon. (NEN-EN 50110 / NEN 3140). Heb je geen diploma’s of de juiste certifi- caten dan ben je niet gekwalificeerd om aan elektrische installaties te werken. Neem dus je verantwoordelijk- heid en doe dat dus ook niet.

Ook het werken met elektrisch gereedschap zowel vast opgesteld als wel handgereedschap brengt ook risico’s met zich mee. Wees dus voorzichtig en alert.

Wat kun je doen?

• Zorg voor goed onderhoud van je gereedschap;

• Controleer gereedschap en leidingen op beschadigin- gen voordat je ermee gaat werken;

• Voorkom overbelasting door zwerfkasten niet door te lussen (door niet meer dan het toegestane aantal apparaten op een zwerfkast aan te sluiten). Het toegestane aantal is afhankelijk van het opgestelde stroomverbruik en het maximale aanbod;

• Werk zo min mogelijk met verlengsnoeren. Als je er toch mee moet werken, zorg er dan voor dat het verleng- snoer de juiste capaciteit heeft en helemaal is afgerold.

Als er toch storingen optreden

• Schakel de aardlekschakelaar niet in, zolang de oor- zaak van een storing niet is verholpen;

• Vervang geen zekeringen zonder de storing te ver- helpen. Vervang bij storing ook geen zekeringen door zwaardere zekeringen;

• Overbrug de zekeringen niet.

Beschermingsmaatregelen tegen het aanraken van elektrische apparaten

• Houd een veilige afstand aan bij bovengrondse leidingen. Als vuistregel geldt dat de afstand

afhankelijk is van de spanning. Hoe hoger de span- ning, des te meer afstand er moet worden genomen;

• Als het niet mogelijk is deze afstanden aan te houden, dan moet er duidelijkheid zijn wat er moet gebeuren. Het energiebedrijf de stroomtoevoer laten uitschakelen of de leiding door een deskundige laten afdekken of afschermen (alleen bij 220 of 380 Volt).

Beschermingsmaatregelen tegen het aanraken van delen die onder spanning staan

• Controleer elektrisch aangedreven apparaten en hun leidingen steeds nauwkeurig op defecten en bescha- digingen, voordat ermee gewerkt gaat worden;

• Bescherm elektrische installaties op bouwterreinen met vaste aardlekschakelaars.

PERSOONLIJKE BESCHERMINGS- MIDDELEN (PBM)

Op basis van het plan van aanpak wat hoort bij de RI&E wordt de bron van het gevaar bestreden. Is dat niet mogelijk, dan zijn veiligheidsmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen (pbm) en eventuele andere voorzieningen nodig. De RI&E is het uitgangspunt van het arbobeleid dat de veiligheid en het welzijn van de mensen in de organisatie garandeert. Dat geldt ook voor jou als zelfstandige. Als je niet zeker weet dat je de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen hebt vraag dan aan je opdrachtgever om de juiste product- specificatie van de benodigde pbm. Het kan dus zijn dat je andere veiligheidsschoenen of betere gehoorbe- scherming nodig hebt. Sommige pbm moeten specifiek op de man worden aangemeten.

De levensduur van de pbm worden met name bepaald door de ernst van het gevaar, de frequentie van de blootstelling aan het gevaar en de kenmerken van de werkplek van iedere werknemer. Ten gevolge van de werkzaamheden kan er versneld slijtage plaatsvinden dus moet het persoonlijke beschermingsmiddel eerder vervangen worden.

Artikel 8.3 van het Arbeidsomstandighedenbesluit geeft aan dat voor het goed functioneren van een persoonlijk beschermingsmiddel de noodzakelijke ver- vanging regelmatig, wanneer nodig plaats moet vinden.

Lees hiervoor goed de gebruiksaanwijzing van het persoonlijk beschermingsmiddel en vraag bij twijfel hiernaar bij de leverancier.

(13)

WELKE MIDDELEN ZIJN ER?

ADEMHALINGSBESCHERMING

Bij het uitvoeren van werkzaamheden komt stof vrij.

Ook kunt je te maken krijgen met gassen en dampen die slecht zijn voor de gezondheid. Als er op geen andere manier kan worden voorkomen dat stof, gassen en dampen worden ingeademd dan moet je adem- halingsbescherming dragen. Er zijn verschillende soor- ten. Deze bestaan uit een filter of een masker. Er zijn filters die stof tegenhouden, filters die gas/damp tegenhouden (of beter gezegd absorberen) en er zijn filters die stof en gas tegenhouden. Dat zijn combi- natiefilters. Filters kunnen zijn aangebracht in diverse maskers. Het gewenste beschermingsniveau en de per- soonlijke voorkeur bepalen de keuze voor een masker.

Welke maskers zijn er

• Wegwerpmasker (snuitjes): P2-filter. Dit is geschikt voor filteren van vrij onschuldige soorten stof, zoals gipsstof, cementstof of marmermeel in lage concentraties;

• Halfgelaatsmaskers: geschikt voor filteren van vrij onschuldige soorten stof, zoals gipsstof, cementstof of marmer- meel in lage concentraties (kan gebruikt worden in combinatie met een P2filter en/of met een A1- of A2-filter).

• Gebruik liever geen P3-filter, omdat er grote kans bestaat op lekkage;

• Volgelaatsmaskers: P2-, A1- of A2-filter kan zinvol zijn bij hoge concentraties van minder schadelijke stoffen. Het kan ook zinvol zijn als je luchtwegen en je ogen worden beschermd. Meestal worden deze mas- kers gebruikt in combinatie met een P3- of A3-filter;

• Aangeblazen luchtkappen en helmen in combi- natie met luchtkappen: alle ademhalingsbescher- ming, behalve filtrerende gelaatsstukken, worden gecombineerd met een filter. Het filter beschermt tegen specifieke gassen/dampen of soorten stof. je moet erop letten dat de batterij elke dag opnieuw wordt geladen en in situaties waarin een veilig- heidshelm verplicht is, kunnen alleen helmen in com- binatie met luchtkappen worden gedragen die vol- doen aan NEN-EN 397;

• Aangeblazen half- of volgelaatsmasker: een vol- gelaatsmasker met een P2-, A1 of A2-filter kan zinvol zijn bij hoge concentraties van minder schadelijke stoffen, of als je zowel de luchtwegen als de ogen moet beschermen. Meestal zal een volgelaatsmasker worden gecombineerd met een P3- of A3-filter;

• Om te kunnen bepalen welke ademhalingsbescher- ming nodig is, moet je de schadelijkheid van de stof,

het gas of de damp weten en weten hoeveel er vrij- komt. Een maat voor schadelijke stof is de ‘grens- waarde’. Dat is de maximaal aanvaarde concentratie van een stof in de lucht op de werkplek. Een aantal grenswaarden is door de overheid vastgesteld. je vindt de wettelijke grenswaarden in de publicatie Grenswaarden Gezondheidsschadelijke stoffen.

BESCHERMENDE KLEDING

Draag beschermende kleding om ongelukken te voor- komen. Die beschermt je tegen agressieve stoffen, hete of koude materialen en vuur. Of voorkomt dat je gegrepen wordt door bewegende delen van machines.

Welke soorten beschermende kleding zijn er?

• Laskleding: lasjas, lasschort, lasbroek, lasmouw en beenkappen. Let erop dat de kleding je niet beperkt bij het bewegen. Vervang de kleding als deze vies of beschadigd is;

• Vloeistofdichte kleding/chemicaliënpak: deze wordt gebruikt bij het werken met chemicaliën. Het bestaat uit een overall met mouwen en broekspijpen die zijn voorzien van elastiek;

• Wegwerpkleding: is geschikt voor werkzaamheden bij bodemsanering, werken met asbest en overige werkzaamheden die de kleding heel vies maken.

GEHOORBESCHERMING

Boven de 80 decibel is geluid schadelijk voor het gehoor en dien je gehoorbescherming te gebruiken.

Welke soorten gehoorbescherming zijn er?

• Oordoppen en oorproppen (in het oor): bij goed gebruik en als ze goed passen, is de demping 10-15 decibel;

• Oorkappen (over het oor): bij goed gebruik is de demping tot 25 decibel;

• Otoplastieken (in het oor): deze zijn voor alle situaties geschikt. Ze kunnen van een filter worden voorzien. Ze dempen bepaalde frequenties wel andere niet. Hierdoor kun je elkaar gewoon blijven verstaan en alarmsignalen blijven horen.

GELAATSBESCHERMING

Wanneer een bril niet genoeg bescherming geeft, omdat ook de gezichtshuid niet wordt beschermd, moet er gebruik worden gemaakt van gelaatsbescherming.

Welke soorten gelaatsbescherming zijn er?

• Lashelmen en lasschilden: geschikt voor situaties waarin (grof) stof, slijpspatten en vloeistoffen die niet gevaarlijk zijn voor de huid, vrijkomen. Nadeel

(14)

van een lasscherm is dat hij met één hand moet worden vastgehouden;

• Gelaatschermen: er zijn verschillende modellen ver- krijgbaar, waarbij het mogelijk is de oren, slapen en kin te beschermen. In combinatie met een veilig- heidshelm moet de helm voldoen aan NEN-EN 397.

HANDBESCHERMING

Bij veel werkzaamheden kunnen verwondingen aan de hand ontstaan.

Welke soorten handbescherming zijn er?

• Handschoenen die weerstand bieden tegen snijden, schuren en prikken. Daarvoor kunt je snij-vaste hand- schoenen en werkhandschoenen gebruiken;

• Handschoenen die beschermen tegen chemicaliën. Er zijn verschillende typen en er is nog geen hand- schoen die bescherming biedt tegen alle chemicaliën.

Voor elke soort is dus een andere handschoen nodig;

• Handschoenen die beschermen tegen hitte en von- ken: deze handschoenen zijn hittebestendig en heb- ben een isolerende, hitte-reflecterende en vlam- werende eigenschappen.

HOOFDBESCHERMING

Bij veel werkzaamheden op de bouwplaats kan verwon- ding ontstaan aan het hoofd door vallende, omvallende of wegschietende voorwerpen, chemicaliën en stoten van het hoofd. Het dragen van een helm is verplicht. De helm moet een CE-keurmerk hebben en voldoen aan de NEN-EN 397.

Welke soorten helmen zijn er?

• Gewone veiligheidshelm: bedoeld voor situaties waarin voorwerpen op het hoofd kunnen vallen, voorwerpen kunnen omvallen of wegschieten of waarin het hoofd kan worden gestoten;

• Veiligheidshelm met gootje: bestemd voor het werken met chemicaliën of het werken op plekken waar chemicaliën op het hoofd kunnen komen;

• Veiligheidshelm met een verlengde achterkap: indien je veel werkt in een gebukte houding en meer kans heeft op vallende voorwerpen, waardoor je op je ach- terhoofd en nek geraakt kunt worden;

• Veiligheidshelm met verkorte klep: bestemd voor werkzaamheden waarbij veel omhoog moet worden gekeken. Het zicht wordt vergroot, omdat de klep korter is;

• Veiligheidshelm in combinatie met gelaats- bescherming;

• Veiligheidshelm in combinatie met gehoor- bescherming.

OOGBESCHERMING

Bij werkzaamheden waarbij stof, splinters of chemica- liën in de ogen kunnen komen.

Welke soorten brillen zijn er?

• Veiligheidsbrillen en ruimzichtbrillen: geschikt voor alle situaties waarin (grof)stof, slijpspatten en vloeistoffen vrijkomen die niet gevaarlijk zijn voor de huid;

• Lasbrillen: geschikt voor bij het lassen, wanneer er geen kans is dat lasspatten in het gezicht komen;

• Beschermbrillen: wordt meestal gedragen door bezoekers.

VALBEVEILIGING

Bij werken op hoogte (vanaf 2,5 meter) moet je maatre- gelen nemen om valgevaar te voorkomen.

Welke soorten persoonlijke valbeveiligingen zijn er?

• Valbeveiliging voor het werken in het verticale vlak:

deze beveiliging bestaat uit een harnasgordel in com- binatie met een vanglijn en valdemper. De harnasgor- del wordt bevestigd aan een vast punt door middel van vanglijn van 2 meter met een musketon- of andere haak. Dit vaste punt mag ook een valstopappa- raat zijn. De gordel wordt dan zonder vanglijn direct aan het apparaat bevestigd. Let erop dat de vanglijn aan de gordel niet langer mag zijn dan 2 meter;

• Valbeveiliging voor werken in het horizontale vlak:

deze beveiliging bestaat uit een harnasgordel in combinatie met een vanglijn en valdemper. Voor het gebruik wordt een veiligheidslijn gespannen en er moeten meerdere vaste punten aanwezig zijn om de veiligheidslijn voldoende strak te kunnen zetten. Let erop dat de vanglijn aan de gordel niet langer mag zijn dan 2 meter.

VOETBEVEILIGING

Bij veel werkzaamheden bestaat het risico om in scherpe voorwerpen te stappen of een vallend voor- werp op je voet te krijgen. Je wordt aangeraden veilig- heidsschoenen met S3-codering te gebruiken of laar- zen met een S5-codering.

Welke soorten veiligheidsschoenen zijn er?

• Veiligheidsschoen laag model: minst geschikt voor op de bouwplaats;

• Veiligheidsschoen hoog model: meest geschikt voor op de bouwplaats;

• Veiligheidslaarzen van leer: geschikt voor natte of vochtige omgeving;

(15)

• Veiligheidslaarzen van kunststof: geschikt voor werken in erg natte omgeving en bij het werken met chemicaliën.

KLIMAAT

Het klimaat op de werkplek kan van invloed zijn op je gezondheid en veiligheid. Werken in weer en wind kan belastend zijn, maar ook werkzaamheden in extreme hitte is niet gezond. Binnen kan de temperatuur of tocht het werk ook onaangenaam maken.

RISICO’S BIJ WERKEN IN DE KOU, REGEN EN WIND

• De concentratie neemt af en de kans op een ongeval neemt toe;

• Bij het werken onder extreme kou neemt de bloed- toevoer naar handen en voeten af en gewrichten verstijven;

• Werken onder extreme kou en natte omstandighe- den kan leiden tot onderkoeling;

• Bij veel regen, sneeuw en ijzel kan er wateroverlast ontstaan, waardoor de veiligheid in de werkom- geving afneemt;

• Ook het valgevaar neemt toe door veel nattigheid, omdat daken en steigers glad worden;

• Koude wind kan de gezondheid nadelig beïnvloeden, vooral als er natte kleding wordt gedragen;

• Bij harde wind neemt de kans op ongevallen bij werken op hoogte toe. Ook het wegwaaien van mate- rialen en het opstuiven van zand kan gevaarlijk zijn.

Wat kun je doen?

• Werk zoveel mogelijk onder een overkapping of wind- scherm tegen koude, regen en wind;

• Wissel werkzaamheden af en neem voldoende pau- zes in een warme omgeving;

• Maak gereedschappen goed schoon en ruim ze op in een vorstvrije ruimte;

• Voorkom dat ladders, trappen en steigers glad zijn;

• Drink voldoende warme dranken;

• Draag beschermende kleding, zoals een bodywarmer, handschoenen en muts. Draag kleding in verschil- lende lagen, die makkelijk uit te trekken is;

• Zorg dat er een warmtebron in de buurt is.

WERKEN IN DE HITTE OF ZON

Het werken in de hitte of zon kan gevaarlijk zijn voor je gezondheid. Bij hoge temperaturen en een hoge lucht- vochtigheid neemt het zweten toe, gaat het hart snel- ler kloppen en de lichaamstemperatuur stijgt. Hierdoor kunnen klachten ontstaan als huiduitslag, uitdroging, kramp in de spieren en een hitteberoerte. Door de warmte neemt de concentratie af en daardoor zijn er meer risico’s in het werk. Langdurige blootstelling aan direct zonlicht (UV-straling) is bovendien gevaarlijk: je kunt verbranden en het is schadelijk voor de huid.

Wat kun je doen?

• Probeer je werktijden aan te passen;

• Doe intensief werk zo kort mogelijk achter elkaar;

• Verminder of vermijd zwaar intensief werk;

(16)

• Maak platte daken nat ter verkoeling;

• Werk in de schaduw;

• Neem regelmatig pauzes in koele ruimtes;

• Drink voldoende water of sportdrank;

• Vermijd tussen 12.00 en 15.00 uur de zon zo veel mogelijk;

• Draag beschermende en luchtige kleding (er bestaat kleding die beschermt tegen UV-straling);

• Draag een pet of helm met nekflap;

• Draag een zonnebril met UV-filter en vermijd direct zonlicht;

• Gebruik om de twee uur zonnebrandcrème met een voldoende hoge beschermingsfactor;

• Leg je werk tijdelijk stil bij te grote gezondheids- risico’s.

IN GEBOUWEN EN BESLOTEN RUIMTEN

Werken in een slecht binnenklimaat is slecht voor de gezondheid en kan leiden tot concentratieverlies, sufheid, hoofdpijn, vermoeidheid, slijmvliesirritaties en verergering van allergieën. Bij een slecht binnenklimaat kun je denken aan tocht, te warm of te koud, weinig licht en een muffe lucht. Wat het beste advies is bij werken in een slecht binnenklimaat, hangt natuurlijk af van je werksituatie. In het geval van hitte kun je het beste gebruikmaken van de zonwering en het ventila- tiesysteem. Het is ook belangrijk om de ramen dicht te houden en de airco aan te zetten.

LAWAAI

Van lawaai is sprake als het geluid harder is dan 80 decibel. De vuistregel is dat als je een meter bij iemand vandaan staat en je moet je stem verheffen om elkaar te kunnen verstaan, dan is het geluid harder van 80 decibel. In de bouwnijverheid wordt veel gebruik gemaakt van machines en gereedschappen die lawaai maken.

DE GEVOLGEN VAN WERKEN IN LAWAAI

Het belangrijkste gevolg is gehoorschade (lawaaidoof- heid). Hoe lang het duurt voordat er gehoorschade optreedt, hangt af van het geluidsniveau en de duur van de blootstelling aan lawaai. In een omgeving waar het geluid gedurende de hele dag onder de 80 decibel ligt, raakt het gehoor niet beschadigd. Als het geluid boven de 80 decibel uitkomt, moet gehoorbescherming voorkomen dat het gehoor beschadigd raakt. Hoe

harder het geluid is, hoe sneller gehoorschade ontstaat als de oren niet worden beschermd. je kunt het vol- gende rijtje aanhouden:

• 80 decibel: 8 uur;

• 83 decibel: 4 uur;

• 86 decibel: 2 uur;

• 89 decibel: 1 uur;

• 92 decibel: 0,5 uur;

• 95 decibel: 0,25 uur.

Lawaaidoof worden gaat heel geleidelijk. Tegen de tijd dat het duidelijk wordt, is het al te laat. Lawaaidoofheid gaat nooit meer over. Andere gevolgen van lawaaidoofheid zijn onder andere: neerslachtigheid, slapeloosheid, irritaties, concentratieproblemen, vermoeidheid en hoofdpijn.

Wat kun je doen?

• Blijft zo veel mogelijk uit de buurt van lawaai;

• Zorg dat er geluiddempende maatregelen worden genomen. Bijvoorbeeld door een omkasting te plaat- sen of door geluiddempende materialen toe te passen;

• Laat omkastingen en afschermingen bij machines dicht en laat dempers op gereedschap zitten;

• Houd cabinedeur en –ramen gesloten, zodat lawaai van buiten niet naar binnen komt;

• Zet machines en compressors uit, als ze niet worden gebruikt;

• Werk met een zo laag mogelijk vermogen;

• Zorg voor goed onderhouden gereedschap;

• Zet werkstukken vast, zodat ze niet gaan trillen;

• Zet de radio niet te hard;

• Draag de juiste gehoorbescherming;

• Zie ook het hoofdstuk persoonlijke beschermings- middelen.

WERKEN IN BESLOTEN RUIMTEN

Een besloten ruimte is een moeilijk te betreden werk- plek en is slecht te ventileren. Het is er krap, vaak donker en er zijn weinig of geen vluchtmogelijkheden.

Vaak is er onvoldoende zuurstof of er kunnen er gevaarlijke stoffen aanwezig zijn die bij werkzaamhe- den vrij kunnen komen. Voorbeelden van besloten ruimten zijn: kelders, installatieruimten, kruipruimten onder vloeren, ketels en opslagreservoirs, rioolstelsels, putten en sloven, pijpleidingen. Het werken in besloten ruimten brengt risico’s met zich mee. Vooral de slechte toegankelijkheid voor de hulpverlening en de slechte ventilatie maken het werken gevaarlijk.

(17)

Gevaren die kunnen optreden

• Verstikking;

• Brand en explosie;

• Bedwelming en vergiftiging;

• Elektrocutie;

• Beknelling;

• Lawaai.

De gevaren nemen toe door vuile en natte trappen, rondslingerend of vallend materiaal, een hoge tempera- tuur waardoor gevaarlijke stoffen sneller verdampen en ontbreken van goede verlichting.

Wat kun je doen?

• Ga in een besloten ruimte werken, nadat is vastge- steld dat de ruimte veilig is;

• Laat bij twijfel door en deskundige het zuurstof- gehalte meten;

• Laat bij twijfel door en deskundige de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen meten;

• Laat bij twijfel door en deskundige het gevaar op brand en explosie meten;

• Sluit alle leidingen af die op de besloten ruimte uitkomen, voordat je aan het werk gaat;

• Zorg voor een vrije toegang naar de werkplek.

Toegangswegen en omgeving moeten worden vrijge- houden van materialen en gereedschappen;

• Zorg ervoor dat de besloten ruimte vóór en tijdens de werkzaamheden wordt geventileerd;

• Houd de tijd die je in een besloten moet doorbrengen kort;

• Plaats apparatuur en machines, zoals elektrische motoren, dieselmotoren en compressoren zo ver mogelijk van de besloten ruimte;

• Zorg dat je op de hoogte bent van de afspraken die zijn gemaakt over de hulpverlening;

• Sluit verlichting uitsluitend aan op een eigen voedingsbron (batterij) of op veilige spanning;

• Gebruik elektrisch verplaatsbaar dubbel geïsoleerd gereedschap op een veiligheidstransformator en plaats deze buiten de ruimte.

Wat kun je doen tijdens het werk

• Zorg dat je weet wie is aangesteld als toezicht- houder/veiligheidswacht;

• Plaats tijdens de werkzaamheden afzettingen en markeringen bij de besloten ruimte en een waar- schuwingsbord;

• Zorg voor voldoende luchttoevoer en bescherm brandbare materialen/bouwdelen;

• Draag persoonlijke beschermingsmiddelen.

BEGAANBARE BOUWPLAATS

Bouwterreinen moeten zodanig begaanbaar zijn voor personen en voertuigen dat de bouwmaterialen zonder moeilijkheden kunnen worden aangevoerd, opgeslagen en worden verwerkt. Machines die nodig zijn voor de bouw, zoals heistellingen, kranen of grondbewerkings- machines, moet zonder gevaar voor wegzakken ver- plaatst kunnen worden.

Veel voorkomende oorzaken van een slecht begaan- bare bouwplaats zijn: smalle transportwegen, obsta- kels op de bouwplaats, slechte weersomstandigheden, de grondsoort, hoge waterstand en weinig aandacht voor in het bouwontwerp voor de terreingesteldheid van de bouwplaats.

Waar moet je op letten?

Informeer of er voldoende aandacht is voor de veilig- heid en de begaanbaarheid van de bouwplaats. Wordt het terrein opgeruimd en worden de bouwwegen schoongehouden? Ga na wie er toezicht houdt.

TIPS VOOR JE VEILIGHEID

• Zorg dat je op de hoogte bent van de afspraken die er zijn bij eventuele calamiteiten en over eerste hulp bij ongelukken (BHV of EHBO);

• Voorkom dat je door het dragen van sieraden bekneld kan raken;

• Geef aan als de werkzaamheden jezelf en/of anderen in gevaar kunnen brengen;

• Zie erop toe dat de instructies duidelijk zijn. Dit betekent ook dat de tekeningen goed kunnen wor- den gelezen, zodat er geen gevaarlijke situaties ont- staan;

• Bespreek misstanden en zorg ervoor dat er duidelijke communicatie plaatsvindt. Misverstanden door slechte communicatie vergroten de kans op ongelukken.

(18)

2. VOL-VCA

Als een bedrijf VCA-gecertificeerd is of bezig is deze te behalen, moeten alle medewerkers de cursus Basisveiligheid VCA hebben gevolgd. Ook zelfstandigen moeten aan een aantal VCA-eisen voldoen.

VCA staat voor Veiligheid, gezondheid en milieu Checklist Aannemers. Als zelfstandige kun je, als ondernemer, niet VCA-gecertificeerd worden. Dit komt doordat je geen onderaannemers, ingehuurde of uit- zendkrachten in dienst hebt. Je kunt wel door een VCA- gecertificeerde aannemer ingehuurd worden. In dat geval moet je aan een aantal VCA-eisen voldoen.

DIT STAAT IN DE NORM VCA 2008/5:

• Een zelfstandige moet in het bezit zijn van het diploma ‘Veiligheid voor Operationeel

Leidinggevenden VCA (VOL-VCA)’ en voldoen aan een aantal kwalificaties;

• Een zelfstandige moet een eigen VGM-Risico- Inventarisatie en – Evaluatie hanteren. Dat betekent dat je zelf de risico’s die je loopt in kaart brengt en daarop maatregelen neemt;

• De materialen, arbeidsmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen moeten gekeurd zijn conform de VCA-eisen.

De hoofdaannemer toetst of de werkzaamheden van de zelfstandige aan de eisen van VCA op de werkvloer voldoen.

ZELFSTANDIGE OF WERKNEMER?

Wanneer je je als zelfstandige niet als onderaannemer, maar als (tijdelijke) medewerker verhuurt, dan gelden de regels en voorwaarden zoals die gelden voor uit- zendkrachten of medewerkers.

De FNV organiseert voor haar zelfstandige leden in de Bouw -in samenwerking met Livis- een online cursus VOL-VCA. Deze cursus bevat verduidelijkende filmpjes per onderwerp. Hiermee is de cursus heel goed te vol- gen voor zelfstandigen die niet graag met een hand- boek zelfstandig leren.

Deze opleiding kun je volgen tegen een gereduceerd tarief van € 98,- inclusief examen (juni 2018). Met de Soma bedrijfsopleiding bestaat ook de mogelijkheid een klassikale VOL-VCA cursus te volgen. In twee dagen wordt dan de hele leerstof behandeld.

Voorwaarde is wel dat tenminste 8 zelfstandigen hier- aan mee doen en de cursus kost dan € 299,- inclusief examen. Voor meer informatie kun je contact opnemen met de FNV, sector Bouwen & Wonen via 088-5757980.

BEDRIJFSOPLEIDINGEN

Werknemers en werkgevers hebben beiden taken en verantwoordelijkheden met be-trekking tot veiligheid, gezondheid en welzijn op de werkplek. Zelfstandigen moeten het certificaat VOL-VCA hebben, omdat dit vaak verplicht wordt gesteld door op-drachtgevers.

Leidinggevenden dienen bovendien in staat te zijn de medewerkers te motiveren om veilig en verantwoord te kunnen werken. Van leidinggevenden wordt daarom verwacht dat zij ook in het bezit zijn van een geldig certificaat VOL-VCA.

Voor wie?

Leidinggevenden die werkzaam zijn voor een aanne- mer, contractor of opdrachtgever die het VCA-diploma verplicht stelt. Vaak wordt dit diploma verplicht gesteld door opdrachtgevers.

Toelatingseisen? Geen.

Inhoud:

• Arbeidsomstandigheden- en milieuwetgeving;

• Ergonomie;

• Ongevallen;

• VCA: het bevorderen van veilig werken;

• Procedures en werkvergunningen;

• Taak- en risicoanalyse;

• Bedrijfsnoodplan;

• Gevaarlijke stoffen;

• Gevaarlijke bronnen;

• Persoonlijke bescherming.

Resultaat

De cursus wordt afgesloten met een examen. Bij vol- doende resultaat ontvang je als deelnemer het diploma

‘Veiligheid voor Operationeel Leidinggeven VCA’ en een persoonsgebonden veiligheidspas. De geldigheidsduur van het diploma is 10 jaar. Om het diploma te verlengen wordt een eendaagse herhalingscursus gevolgd.

Locatie

De cursus wordt georganiseerd op locatie in Den Bosch en Zwolle. De cursus wordt uitgevoerd in samen- werking met de Koninklijke PBNA. Details hierover vind je op fnvbouw.nl bij ‘Vervolgopleiding Veiligheid voor operationeel leidinggevenden (herhaling) (VOL-VCA)’.

(19)

COLOFON

Vormgeving en DTP Studio FNV

Fotografie Martin de Bouter, Liesbeth Dinnissen Order 18114 | 64439

(20)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De mate waarin de voor de effectmeting vergeleken bedrijven in beide inspectierondes voldoen aan de vereisten voor de inventarisatie en registratie van gevaarlijke stoffen

• Eerst drie jaar voorlopige bijdragen die je zelf kan kiezen, (wel wettelijke minimumbijdragen!) na circa 2 jaar herziening op basis van het werkelijke inkomen. • Vanaf het vierde

bij particulieren of in bedrijven: wanneer de aanwezigheid van de bewoner of werknemer niet nodig is, begeeft de bewoner of werknemer zich bij voorkeur naar een andere ruimte;

Deze vragenlijst moet (datum) worden ingeleverd bij jouw leidinggevende of worden teruggestuurd per post.. Hiervoor kun je gebruikmaken van de bijgevoegde

A study of national policies, European Social Policy Network (ESPN), Europese Commissie, Brussel, 13, 2017; Overweging (19) aanbeveling van de raad van 8 november 2019 met

Deze bijlage is samengesteld op basis van verontreinigende stoffen die een omgevingswaarde kennen (bijlage IV Besluit kwaliteit leefomgeving), een toetsingswaarde voor het

Door samen mét jongeren (met input van diverse andere stakehold- ers) de LOB-/burgerschapslessenserie te maken, zijn deze thema’s vertaald naar de leefwereld van jongeren..

Het inwinnen van informatie over de financiële positie van de klant en zijn eventuele partner is belangrijk omdat de verschillende productkenmerken van