• No results found

Wij mensen zijn gelijk in die zin dat we van elkaar verschillen en uniek zijn.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wij mensen zijn gelijk in die zin dat we van elkaar verschillen en uniek zijn."

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wij mensen zijn gelijk in die zin dat we van elkaar verschillen en uniek zijn.

Citaat Hannah Arendt

Voornaam: Saskia

Achternaam: van der Velde Studentnummer: 117382

Student e-mail: veld0810@student.nhl.nl Product: Pedagogische visie

Cohortjaar: 2015

Opleiding: Master Pedagogiek/leren en innoveren Lesplaats: Groningen

datum: juli 2017

Opdrachtgeven: Hanzehogeschool Groningen Teamleider: MWD, drs. E. van Putten COL-begeleider: Vincent Hopmans Beoordelaar: Hilde Kimsma-Tjeerdema

Pedagogische visie op onderwijs

(2)

Inhoud

Voorwoord ... 2

H1. Mijn pedagogische visie ... 3

1.1 Inspirerende pedagogen. ... 3

1.2 De pedagogische en/of educatieve opdracht van de opleiding voor sociale studies aan de Hanze hogeschool. ... 4

1.3 Kernprincipes voor de pedagogische omgeving en pedagogisch handelen... 5

1.4 Het waarmaken van deze pedagogische opdracht. ... 7

1.5 Het werkveld en de pedagogische afstemming. ... 7

H 2. Opvallende aspecten vanuit mijn visie gekoppeld aan de huidige pedagogische praktijk. ... 8

H 3. Eigen visie ten opzichte van die van de SASS. ... 9

(3)

Voorwoord

Voor u ligt mijn slotopdracht van de masteropleiding Pedagogiek, uitstroom leren en innoveren. Twee jaar geleden ben ik gestart met deze opleiding. Het was een traject van een lach en een traan, van optimisme naar pessimisme, liefde en haat, van bergen en dalen, van vallen en opstaan en van balanceren. Ik ben blij dat dit hoofdstuk af is. Ik zou het boek ook willen sluiten, maar dat zal niet gaan. Ik doe het misschien wel even rustiger aan, er is ook tijd voor andere dingen, maar hoe meer ik lees hoe meer ik erachter kom dat ik maar weinig weet. Dat is een kwaliteit maar ook een valkuil. Mijn valkuil schuilt in het feit dat ik niet snel tevreden ben en kan denken dat ik niet voldoende weet om volwaardig ergens aan deel te nemen.

Op die manier kan ik mezelf gemakkelijk wegcijferen. Hierin heb ik nog steeds iets te leren. Maar toch weet ik dat ik trots mag zijn. Ik heb het toch maar gedaan. Ik heb binnen mijn organisatie mijn nek uitgestoken, ben uit mijn comfort-zone gegaan door mezelf op diverse fronten te profileren en natuurlijk heeft er nooit iemand tegen mij gezegd dat hetgeen ik vertel volslagen onzin is. Beetje bij beetje groeit het vertrouwen in mezelf.

Dit laatste stuk beschrijft mijn pedagogische visie op onderwijs. Een mooie opdracht aan het eind van deze studie. Voor mij komt hier alles samen. Soms is er herhaling omdat mijn onderzoeksthema’s overlap tonen, niet vreemd als pedagogische relevantie een rode draad is die door de onderzoeksthema’s heenloopt. Toch ben ik met onderstaande vragen opnieuw de literatuur ingedoken. Boeiend, interessant, wederom een onbehagelijk gevoel van dat “topje van de ijsberg”. Tegelijkertijd herkenning, soms lees ik mijn eigen gedachten terug en versterkt dit mijn eigen visie. Ik heb getracht om op een overstijgende manier deze visie te verwoorden en mijn professionaliteit hierin te laten doorklinken. De visie eindigt met een column. Deze is recht uit mijn hart geschreven en hierin leg ik een koppeling tussen mijn

pedagogische visie en handelen als ouder naar het docent-zijn.

(4)

H1. Mijn pedagogische visie

1.1 Inspirerende pedagogen.

Als ik nadenk welke pedagoog mij inspireert doe ik waarschijnlijk meteen 10 anderen te kort. Ik heb gelezen over diverse stromingen en vind in veel stromingen wel iets wat mij inspireert. Maar om te komen tot een doorslaggevend antwoord zijn het vooral die onderwijsstromingen/filosofische stromingen die het denken van de lerende en de persoonsvorming van de lerende belangrijk hebben gemaakt.

Kant heeft met zijn verlichting een begin gemaakt aan het democratisch burgerschap van mensen, een groot goed. Door secularisatie is dit een belangrijk thema geworden. In het merendeel van de Nederlandse bevolking speelt de kerk immers geen rol meer. Dat betekent ook dat men meer op zoek moet naar de eigen identiteit. Het zoeken naar eigen identiteit speelt binnen onze school een belangrijke rol.

Hier sluit de reformpedagogiek, waar het ervarend leren uit voortvloeit goed op aan. Deze groep pedagogen, waaronder Dewy pleiten voor meer zeggenschap voor de burger. Begrippen als zelfontplooiing en zelfbewustzijn spelen hierin een belangrijke rol.

Wat mij aan het denken heeft gezet is de visie van Hannah Arendt waarin leerkrachten zich terughoudend dienen op te stellen zodat de lerende de kans krijgt zijn eigen visie en ontwikkeling te vormen. Als docent is het belangrijk om niet jouw eigen denken, waarden en normen op te leggen maar dit bewustzijn juist bij de lerende op gang te brengen.

Dit sluit aan de visie Martha Nussbaum die schrijft over de socratische pedagogiek. Hierin is het stellen van vragen belangrijker dan het geven van antwoorden.

Vaak zien we docenten in de vorm van kennisoverdragers. Dit is hoe ons onderwijssysteem is ingericht en op deze manier wordt er vaak gekeken en dit roept bepaalde verwachtingen op.

Studenten willen soms bij een casus weten hoe ik als professionele hulpverlener zou handelen. Ik ben hier altijd huiverig voor omdat ik niet wil dat mijn mening invloed heeft op hun eigen meningsvorming. Het was treffend om de visie van Hannah Arendt te lezen. Die zegt hierover exact hetzelfde. Ik wil geen invloed uitoefenen en draag vooral uit dat ze zelf hun eigen mening moeten vormen. Toch gaat dit niet helemaal op.

Bij sommige discussies vind ik dat ik vanuit mijn rol als docent, die studenten opleidt tot social worker toch enigszins sturend moet zijn. Dat speelt vooral op als men ongenuanceerd denkt of dat ik meningen hoor die voor mij niet te rijmen zijn in de rol van professional. Wel geef ik duidelijk aan dat er een andere mening kan en mag zijn, maar dat deze student dan moet nadenken hoe deze mening zich verhoudt tot zijn/haar professie en als bepaalde zaken bezwaarlijk zijn, deze student moet proberen duidelijk te krijgen wat de reden is dat hij/zij dit bezwaarlijk vindt. Je hoeft niet alles te kunnen of met alle doelgroepen te kunnen werken.

De onwetende rol vanuit de socratische pedagogiek gebruik ik vaak in mijn eigen opvoeding. Ik ben me hier nooit zo bewust van geweest, maar zet deze rol

regelmatig in. Ook speel ik soms een foute rol, waarin ik meteen door mijn kinderen gecorrigeerd wordt. Ik denk dat ik dit van nature goed kan, ik geniet hier ook van en probeer op deze manier mijn kinderen hun vorming en ontwikkeling zoveel mogelijk van hunzelf te laten zijn zonder teveel invloed van mijn kant. Natuurlijk horen ze tussen de regels door mijn mening en visie doorklinken, natuurlijk horen ze de gesprekken die Paul en ik voeren en zullen wij hierin een klankbord zijn. Ik ben me hier terdege bewust van. Soms ben ik een stevige opvoeder met duidelijke regels en grenzen. Andere keren onthoud ik me van mijn mening omdat ik wil dat ze op zoek gaan naar hun eigen mening. En weer andere momenten ben ik ongenuanceerd en hoop ik op die manier een reactie van mijn kinderen te ontlokken waarin ik door hen wordt gecorrigeerd.

(5)

Conclusie:

Onderwijs en bildung zijn voor mij onlosmakelijk met elkaar verbonden. Bildung, het ontwikkelen van persoonsvorming, vraagt om pedagogische handelen. Dit kan bijdragen tot zelfstandig denken en het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces.

Voor studenten is het belangrijk om verschillende rollen te ontwikkelen. Groepssamenwerking is belangrijk omdat men op die manier leert zich te verhouden tot anderen, te discussiëren etc. Daarnaast moet er ruimte zijn tot eigen identiteitsontwikkeling. Studenten laten nadenken, overdenken en kritische vragen stellen, is essentieel. De masterstudie heeft dit nog meer doen versterken. Wat betreft bildung valt nog veel winst te behalen. De opleiding Social Work waar ik lesgeef speelt bildung een grote rol speelt in de onderwijsvisie. Het systeem is nog steeds teveel gericht op toetsing, waarbij je je kunt afvragen of men leert voor de toets of leert omdat men zichzelf wil ontwikkelen. Misschien is dat laatste nog steeds een utopische gedachte, vaak wordt leren gecombineerd met de gedachte dat dit lastig en vervelend is. Het wordt gezien als een moeten. Wat bovenstaande filosofen/pedagogen vooral uitdragen is dat het gaat om vorming, groei en ontwikkeling. Als je als leerling dit ervaart, dan denk ik dat leren je ook een boost kan geven, een stimulans kan zijn om meer uit jezelf te halen en je soms ontdekkingen doet over jezelf die smaken naar meer.

1.2 De pedagogische en/of educatieve opdracht van de opleiding voor sociale studies aan de Hanze hogeschool.

Het zal inmiddels geen verrassing zijn dat ik persoonsvorming een belangrijk goed vind en dat hier aandacht voor moet zijn binnen het onderwijs.

Dit komt terug in de onderwijsvisie van de Hanzehogeschool en van de SASS. De onderwijsvisie staat vol met pedagogische elementen, zoals het begrip Bildung, het opleiden van studenten tot onderzoekende, ondernemende, normatieve en reflectieve professionals. Daarnaast beschrijft de onderwijsvisie een aantal shared values zoals: “practise what you preach” en “het present zijn aan elkaar”. Verder ervaren

studenten een topopleiding wat ze merken doordat ze worden uitgedaagd en inspirerend onderwijs krijgen.

Zeker in het werkveld waar wij toe opleiden, waar toekomstige professionals te maken krijgen met complexe vraagstukken en problematiek is “het je kunnen verhouden tot” van groot belang. Hiervoor is vorming nodig. Persoonsvorming, meningsvorming, kunnen kijken vanuit meerdere perspectieven, brede interesse, inlevingsvermogen en profilering, zijn zomaar een paar begrippen die ik opsom om deze vorming te ontwikkelen. Een hulpverlener moet een zekere attitude hebben waarin hij in eerste instantie in staat is tot het leggen van authentiek contact en van daaruit die vaardigheden inzetten om het

hulpverleningsproces op gang te brengen. Een student kan theoretisch nog zo sterk onderlegd zijn, maar je bent en blijft je eigen instrument. Als je dit in je houding niet uitstraalt en overdraagt is dit niet bevorderlijk voor het hulpverleningsproces.

Deze opdracht staat ook beschreven in de onderwijsvisie van de Hanzehogeschool en de SASS. Tijdens het schrijven van mijn P2 kwam ik erachter dat het beschrijven van deze elementen nog geen garantie zijn voor het uitdragen hiervan. Ik zie dat er binnen de ontwikkeling van het curriculum aandacht hiervoor is, echter worden deze aspecten niet alleen behaald door het ontwerpen van een curriculum. Dit vraagt vooral iets van de pedagogische rol van docenten. Een groot deel van mijn onderzoek is over deze

pedagogische rol gegaan en ik pleit ervoor dat dit een belangrijk gesprek wordt binnen de teams zodat wij als docenten meer bewustwording creëren van onze eigen rol hierin en het uitdragen hiervan.

(6)

Contexten:

Bepalende contexten die leidend zijn, zijn o.a.:

• Wat zijn de eindkwalificaties waar een student aan moet voldoen?

• Wat wordt er verwacht qua persoonsvorming van een afgestudeerde hbo’er?

• Wat zijn de ontwikkelingen in onze maatschappij/politiek en hoe spelen wij als opleiding hierop in?

1.3 Kernprincipes voor de pedagogische omgeving en pedagogisch handelen.

Ik onderscheid hierin een aantal praktische aspecten die bijdragen om te komen tot een constructieve pedagogische omgeving om vervolgens het pedagogische handelen te bevorderen.

Praktische aspecten:

• Wederzijdse verwachtingen uitspreken tussen docent en student.

Men moet elkaar eerst leren kennen.

Immers om te verbinden moet men elkaar vinden. Hier kan het al misgaan.

Dit is ook een eigen valkuil. De valkuil kan zijn dat we denken elkaar voldoende te kennen om te starten.

Dat verwachtingen onduidelijk zijn en niet nodig zijn om uit te spreken.

Natuurlijk leer je elkaar gaandeweg het proces ook kennen, maar we mogen tijd nemen om stil te staan bij de vraag:

Wat heb je van een ander nodig, wat wil je van een ander weten om tot een constructieve samenwerking te komen en om (van elkaar) te kunnen leren?

• Groepsgrootte

Er is verschil tussen het geven van colleges, lessen in vaardighedenlijn of lesgeven aan je SLB-klas.

De laatste twee vraagt om kleinere groepen. De vaardighedenlijn bestaat uit oefenen. Hierin is het niet alleen belangrijk voor het leerrendement dat de klassen kleiner zijn, maar ook voor studenten voelt het veiliger als de setting klein is. Er is sprake van intensief contact, er wordt veel feedback gegeven en daarnaast worden studenten in deze setting uitgedaagd. Voor de een is dit spannender dan voor een ander. Vanuit de opleiding is het belangrijk dat hier rekening mee wordt gehouden en dat het voor iedereen zo veilig mogelijk is om op die manier het leerproces in gang te zetten.

POB-lessen (voorheen SLB) zijn gericht op het versterken van de professionele ontwikkeling, persoonlijke- en studiebegeleiding. Zowel voor student, maar ook voor docent is het belangrijk dat hier voldoende interactie is. De setting is informeel, in deze setting kan men heel makkelijk een kringopstelling doen zodat er volledige gelijkwaardigheid ontstaat.

Volgens mij kiezen veel studenten niet een opleiding op basis van de onderwijsvisie van de organisatie, maar gaan ze naar Groningen omdat dit een leuke studiestad is. Als bildung zo’n essentieel element is binnen het onderwijs dan kunnen we hier bij de open dagen/voorlichting/meeloopdagen ook meer aandacht voor hebben. Zelf noem ik dit tijdens de open dagen en meeloopdagen altijd naar studenten. Ik geef ze terug dat wij persoonlijke vorming erg belangrijk vinden en dat ze dit ook merken in de opleiding. Studenten (het onderwijsstelsel) is nog teveel in de veronderstelling dat leren alleen bestaat uit kennis. Studenten geven soms letterlijk terug dat ze dit terug willen zien, want daar betalen ze collegegeld voor. Ze zien niet

voldoende, of ervaren nu nog niet voldoende de essentie van bildung.

(7)

Voor het directe pedagogische handelen.

• Micha de Winter sprak in zijn afscheidsrede op 31 mei 2017 de woorden HOOP uit. Hierin pleit hij voor vier doelen die belangrijk zijn in de hedendaagse pedagogiek.

1. Handelingsperspectieven

We moeten studenten in de handelingsstand krijgen. Hiermee wordt vooral de sociale pedagogiek benadrukt. Het is belangrijk dat we met elkaar/gemeenschappelijk handelen.

Shared agency. Studenten moeten het idee hebben dat er naar ze geluisterd wordt, dat hun mening telt en dat ze invloed kunnen uitoefenen. Dit doe je door een nieuwsgierige, onderzoekende en ondernemende houding te stimuleren. Laat studenten met elkaar op zoek gaan naar betekenissen, bronnen, argumenten en mogelijke oplossingen. (Winter, geraadpleegd op 9-6-2017)

2. Opvoeding en onderwijs vereisen tegenspraak en tegendenken.

Volgens Dewey is “living in hope is gericht op groei, met elkaar proberen boven jezelf uit te stijgen, connecties te maken tussen de wereld vóór en ná ons, samen je intelligentie te gebruiken om na te denken over hoe we problemen op nieuwe manieren kunnen

oplossen”. Dit bereik je niet door bijvoorbeeld kinderen te zeggen dat dingen gaan zoals ze gaan. (Winter, geraadpleegd op 9-6-2017)

De meeste studenten zitten qua leedftijd in de fase waarin ze nog in hun eigen egocentrische verlangen blijven hangen.

Voor de opvoeder/docent is het belangrijk om dit proces te onderbreken. Dat betekent letterlijk de gedachten/meningen een halt toe roepen en aansporen om eerst rustig na te laten denken. (Winter, geraadpleegd op 9-6-2017)

3. Optimisme

“Er is inmiddels veel onderzoek dat laat zien dat je van een gezonde dosis optimisme gelukkiger, gezonder en slimmer wordt. Ouders, docenten en al die andere opvoeders – ook politici die dat optimisme weten te stimuleren krijgen absoluut waar voor hun geld, want de revenuen zijn inderdaad onmiskenbaar.” (Winter, geraadpleegd op 9-6-2017) 4. Participatie bevorderen

Actieve participatie is belangrijk om volwaardig burgerschap te bevorderen. We willen dat iedereen actief participeert in de maatschappij. Dit leert men niet door actief deel te nemen maar ook door gezamenlijk problemen aan te pakken. Om dit te bewerkstelligen moeten we in gesprek gaan over diversiteit en hoe we ons hiertoe verhouden. We moeten weten wat het betekent dat we van elkaar verschillen en ook hierover in gesprek te gaan.

“Hersengebieden die belangrijk zijn voor nadenken over intenties van anderen (theories of mind) ondergaan in de adolescentie een belangrijke verandering. Dit kan een reden zijn waarom adolescenten extra gevoelig zijn voor acceptatie door hun peer-group en de mening van anderen. De langzame rijping van controle processen loopt door tot 20 – 25 jaar. Dit kan adolescenten tijdelijk in een kwetsbare periode brengen, waarin hun hersenen optimaal zijn uitgerust om te onderzoeken, alleen zijn ze nog niet in staat om hun gedrag te reguleren of te allen tijde controle op het reguliere handelen uit te oefenen. “ (Velde, 2016)

(8)

1.4 Het waarmaken van deze pedagogische opdracht.

Pedagogiek verbind ik met groeien en ontwikkelen. Als opvoeders is het belangrijk om in onze eigen spiegel te kijken. Daarnaast gaat opvoeden over veiligheid creëren en een zekere mate van structuur bieden. De behoefte hierin verschilt per persoon, ieder mens is immers uniek.

De laatste jaren zie ik doorlopend parallel processen en die moeten we ook blijven zien. Het gaat dus om de wisselwerking in de rollen en hierop kunnen reflecteren.

Volgens de Winter is participeren van groot belang.

Alleen participeert iedereen verschillend. Daardoor is het ook belangrijk dat wij vanuit onze pedagogische rol het gesprek over deze verschillen aangaan en zorgen dat we met elkaar blijven verbinden.

1.5 Het werkveld en de pedagogische afstemming.

Het is belangrijk dat het werkveld op de hoogte is van onze onderwijsvisie. De eindkwalificaties staan concreet beschreven, maar ook moet men weten wat de manier is waarop wij binnen de opleiding hier invulling aan geven. Tijdens stagegesprekken komt dit vaak ter sprake, naast het feit dat studenten moeten groeien en ontwikkelen en aan eindkwalificaties moeten voldoen is er altijd aandacht voor de leerhouding van studenten en de route naar hun professionalisering. Als stagedocent merk ik dat

• Docenten moeten bewust zijn van hun eigen pedagogische rol. Ook zij dienen te reflecteren op hun handelen. Wij hebben te maken met twintigers, jongvolwassenen, die soms denken dat ze zichzelf goed kennen en klaar zijn voor de arbeidsmarkt. Dat zijn ze ook als ze zijn afgestudeerd, maar hun brein is nog steeds in ontwikkeling. Dat heeft ook gevolgen voor hun manier van handelen, mening vormen, nuances aanbrengen, beïnvloeding van buitenaf etc. Docenten moeten hierin hun rol niet

onderschatten. Het is een uitdaging om deze groep te behandelen als jongvolwassenen, aan te spreken op verantwoordelijkheden, hun autonomie te vergroten, ze telkens meer zelfsturing te geven en daarnaast te kijken in hoeverre ze hier klaar voor zijn en hoe je hiermee omgaat.

• Docenten moeten zich aan elkaar en aan de student kunnen verbinden. Afstemmen en overleggen hoe jij de pedagogische rol wordt toepast en uitgedragen. Ik vergelijk het met opvoeden binnen een gezin.

Ook daar voer je onderling gesprekken en soms stel je bij. Je maakt bewuste keuzes, soms zet je

emoties of gevoel opzij en plaats je een bewuste interventie. Dit doe je omdat je hiermee iets beoogt en dat heeft altijd te maken met jouw visie op opvoeding en de toekomst. Wij moeten ons ook bewust zijn van onze visie en waar wij onze studenten uiteindelijk willen hebben.

“Pedagogiek moet gaan over perspectief, over groei, en over het handelen van volwassenen om die groei te stimuleren.

Maar zoals gezegd hebben we ons wel heel erg geconcentreerd op al datgene wat niet goed gaat. Gelukkig zien we de afgelopen jaren ook een omslag, bijvoorbeeld als het gaat over de vraag hoe we democratisch burgerschap bij kinderen kunnen

bevorderen, of hoe we de kwaliteit van de kinderopvang kunnen verbeteren. Bij dit soort kwesties verschuift de pedagogische invalshoek in twee opzichten: van

problematiserend naar gerichtheid op groei (dus van pessimistisch naar optimistisch), en van individueel naar sociaal. Opgeteld gaan we dan in een richting van een hoopgevende sociale pedagogiek.” (Micha de Winter)

(9)

instellingen op dezelfde lijn zitten en in de meeste gevallen het ook belangrijk vinden dat studenten een open leerhouding hebben, kunnen reflecteren om te komen tot meer zelfinzicht. Ik kan blij worden als ik dit soort stagegesprekken voer tussen student, praktijkbegeleider en mijzelf.

Binnen ons werk zijn intervisie momenten belangrijk. Studenten die in de hulpverlening werken zullen vaak binnen hun werk een intervisiegroep vormen. Het is een onderdeel van je professionalisering wat ervoor zorgt dat je naar jezelf, je denken, handelen en voelen kijkt en hierover in gesprek gaat. Om dit te kunnen moet je je wederom veilig voelen in de setting waarin dit plaatsvindt.

H 2. Opvallende aspecten vanuit mijn visie gekoppeld aan de huidige pedagogische praktijk.

Mijn onderzoek “stuurman of roerganger” heb ik met een paar collega’s gedeeld. Ondanks dat de meeste collega’s in eerste instantie aangaven niet veel tijd te hebben om dit te lezen kwamen er al snel

opvallende reacties binnen. De teamleider gaf aan de pedagogische vragen en het gesprek hierover relevant te vinden. De hogeschoolhoofddocent had veel herkenning met de inhoud van dit stuk ten aanzien van de organisatie. De teamleiders hebben besloten om dit stuk naar al mijn 100 collega’s te versturen, in ieder geval ter inspiratie en voorbereiding op de transitie die op d.d. 30 juni 2017 van start ging.

Daarnaast heeft de coördinator van POB (Professionele ontwikkeling en begeleiding) jaar 1 dit stuk op de agenda gezet voor de visievorming en ontwikkeling van de POB docenten die lesgeven in jaar 1. Deze collega herkent een spanningsveld als het gaat om het beoordelen volgens vaststaande criteria en hoe het zich verhoudt tot persoonsvorming en de professionele ontwikkeling van studenten. Ze wil, zoals ik dat in het onderzoek aanbeveel, de dialoog hierover met collega’s aangaan.

De masteropleiding heeft me meer dan ooit tevoren laten nadenken over mijn visie op onderwijs. Voelde ik me in eerste plaats docent, het lijkt wel of ik me telkens meer pedagoog ga voelen. Ik merk dat ik me hier zeer bewust van ben en me hierin verhoudt tot de onderwijsvisie van de HG en de SASS. Dat sterkt me in bepaalde keuzes die ik maak als docent omdat ik van mening ben dat dit passend is in onze visie op onderwijs. Dit zijn keuzes waar ik voorheen niet of minder mee bezig was omdat ik me vooral bezighield met de uitvoering van het lesprogramma. In gesprekken die ik met collega’s voer kom ik vaak uit op gesprekken over benaderingen, afstand-nabijheid docent/student en met mijn collega’s op mijn kamer sparren we regelmatig over mailverkeer met studenten en de woordkeuze hierin waarin we pedagogische interventies toepassen.

Mijn onderzoeken richten zich op deze pedagogische rol van docenten en de mate waarin ze dit bewust uitdragen. Leidend hierin zijn de shared values, die een prominente plek in de onderwijsvisie maar die hierdoor nog geen garantie zijn voor het uitdragen hiervan. Mijn doel is om binnen de teams, in de wandelgangen onze gesprekken meer over pedagogiek te laten gaan en hierin de verbinding te zoeken.

Van elkaar weten hoe we werken en waarom we handelen.

Concluderend: de shared values, dialoog en persoonsvorming en professionele ontwikkeling zijn de kernwoorden hoe mijn pedagogische visie de onderwijspraktijk in beweging brengt.

(10)

H 3. Eigen visie ten opzichte van die van de SASS.

Zoals in vorige hoofdstukken te lezen valt en uit mijn onderzoeken blijkt, kan ik mij als docent goed vereenzelvigen met die aspecten uit de onderwijsvisie die te maken hebben met persoonsvorming en professionele ontwikkeling.

Concluderend: de onderwijsvisie van de SASS waarin met name de shared values staan beschreven waren visies op papier en vormden hierin geen enkele garantie voor het uitdragen hiervan. Op de werkvloer, bij de collega’s werden er incidenteel gesprekken over gevoerd, maar het was nergens een agendapunt zoals ik dat heb kunnen waarnemen.

Het onderzoek “stuurman of roerganger” heeft daar waarneembare verandering in gebracht.

Figuur 1 Stuurman of roerganger

(11)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe omstanders zich gedragen, welke keuzes zij maken en of zij bijvoorbeeld overgaan tot directe interventie hangt van een aantal factoren af. Ingrijpen is

Blogs en vlogs die de behoefte aan rijkdom benadrukken, en de presentatie van casestudy's over bedrijven die in christelijke handen zijn en de impact die zij hebben binnen

De ene partner heeft waarschijnlijk sterke en zwakke kanten vergeleken met de ander (de een ziet bijvoorbeeld beter de grote lijnen, terwijl de ander meer oog heeft voor de

En dat laat zich ook bevestigen niet het voorbeeld van de Israëlieten, van wie de Heere verklaart, dat Hij ze daarom niet verhoren wil, omdat zij geen barmhartigheid bewezen aan

Dit heeft er voor gezorgd dat de FIOD van nu niet alleen meer belast is met het bestrijden van iscale fraude, maar ook met het bestrijden van georga- niseerde criminaliteit op

In de Nederlandse Corporate Governance Code (hierna de Code) is opgenomen dat de internal auditfunctie (IAF) een belangrijke actor is in deze keten en wij

Ook in een eerder gesprek waarbij we aan hem handtekeningen van verontruste omwonenden overhandigden heeft hij verzekerd:.. OMWONENDEN TEGEN, DAN GEEN TWEEDE ZONNEPARK IN

Klinisch psychologe Sanne Kaelen heeft meegedraaid in de mobiele teams die Artsen zonder Grenzen (AzG) heeft uitgestuurd naar 135 woonzorgcentra, waarvan de meeste in Brussel, maar