• No results found

VERSLAG. 20 mei 1998 A4-0196/98

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VERSLAG. 20 mei 1998 A4-0196/98"

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

20 mei 1998 A4-0196/98

VERSLAG

over de mededeling van de Commissie inzake deelneming van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV's) aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's (COM(97)0434 - C4-0590/97)

Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid

Rapporteur: Michael Tappin

(2)

I N H O U D Blz.

Page réglementaire 3

A. ONTWERPRESOLUTIE 4

B. TOELICHTING 7

Advies van de Commissie juridische zaken en rechten van de burger 11

(3)

Bij schrijven van 9 september 1997 diende de Commissie bij het Parlement haar mededeling in inzake deelneming van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV's) aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's.

Op 21 november 1997 gaf de Voorzitter van het Parlement kennis van de verwijzing van deze mededeling naar de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid als commissie ten principale en naar de Commissie juridische zaken en rechten van de burger als medeadviserende commissie.

De Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid benoemde reeds op haar vergadering van 20 oktober 1997 de heer Tappin tot rapporteur.

Zij behandelde de mededeling van de Commissie en het ontwerpverslag op haar vergaderingen van 26 februari 1998, 22 april 1998 en 20 mei 1998.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de ontwerpresolutie.

Bij de stemming waren aanwezig: de leden von Wogau, voorzitter; Katiforis en Secchi, ondervoorzitters; Tappin, rapporteur, Areitio Toledo, Arroni, Blot (verving Lukas), Camisón Asensio, (verving de Brémond d'Ars), Carlsson, Cassidy (verving Friedrich), Caudron, Christodoulou, Cunningham (verving Billingham), de Lassus Saint Genies (verving Castagnède), de Rose, Donnelly, Fourçans, Gasòliba i Böhm, Harrison, Herman, Kuckelkorn, Langen, Lulling, Mezzaroma, Murphy, Paasilinna, Rapkay, Read, Ribeiro, Rübig, Soltwedel-Schäfer, Theonas (verving Svensson), Thyssen, Torres Marques en Wibe.

Het advies van de Commissie juridische zaken en rechten van de burger is bij dit verslag gevoegd.

Het verslag werd bij de Griffie ingediend op 20 mei 1998.

De termijn voor de indiening van amendementen wordt bekendgemaakt in de ontwerpagenda voor de vergaderperiode waarin het verslag wordt behandeld.

(4)

A.

ONTWERPRESOLUTIE

Resolutie over de mededeling van de Commissie inzake deelneming van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV's) aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's (COM(97)0434 - C4-0590/97)

Het Europees Parlement,

- gezien de mededeling van de Commissie inzake deelneming van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV's) aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's (COM(97)0434 - C4-0590/97),

- gezien zijn resolutie van 22

oktober 1997() over het Groenboek van de Commissie betreffende overheidsopdrachten, - gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid en

het advies van de Commissie juridische zaken en rechten van de burger (A4-0196/98), A. overwegende dat de deelneming van KMO's aan overheidsopdrachten en aan met openbare

middelen gefinancierde programma's nog steeds geen bevredigend niveau heeft bereikt, B. overwegende dat Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV's) een waardevol

instrument kunnen vormen om de KMO's te helpen bij het benutten van de mogelijkheden die de uniforme markt biedt, om de nationale markten voor aanbestedingen toegankelijker te maken en om grensoverschrijdende samenwerking te vergroten,

C. overwegende dat sinds de inwerkingtreding van de verordening betreffende de EESV's in 1989 slechts 800 van deze samenwerkingsverbanden in de Europese Unie zijn opgezet, D. overwegende dat door de Commissie uitgevoerde studies hebben aangetoond dat de meeste

KMO's zich niet bewust zijn van het bestaan van EESV's of niet voldoende geïnformeerd zijn over de werking van dit instrument,

E. overwegende dat de Commissie thans een vademecum over EESV's uitgeeft om dit gebrek aan informatie op te heffen,

1. verwelkomt deze mededeling van de Commissie als een stap die het gebruik van het EESV-mechanisme door KMO's zal bevorderen;

2. is desondanks van mening dat verdere stappen moeten worden ondernomen om het gebruik van EESV's door de KMO's aanzienlijk uit te breiden;

() over het Groenboek van de Commissie betreffende overheidsopdrachten,) PB C 339 van 10.11.1997, blz. 47 en 65.

3. doet een beroep op de Commissie de vrijwillige instelling aan te moedigen van een EESV-panel op EU-niveau, dat bestaat uit nationale en sectoriële vertegenwoordigers en uit vertegenwoordigers van de sociale partners en de organisaties voor het midden- en kleinbedrijf en dat als een pijpleiding voor informatie over EESV's en aanverwante kwesties moet gaan fungeren;

(5)

4. stelt voor dat de vademecums na hun verschijnen onderworpen worden aan een kritische evaluatie door de nationale en sectoriële organisaties die belang hebben bij de bevordering van de KMO's of die dergelijke ondernemingen als onderdeel van hun mandaat vertegenwoordigen (dan wel door het hierboven vermelde samenwerkingspanel);

5. is van mening dat het op deze manier duidelijk zal worden of praktisch advies van deskundigen aandachtsgebieden kan vaststellen die de Commissie zijn ontgaan, en wegen kan aangeven om deze problemen de baas te worden;

6. verzoekt de Commissie op grond van een dergelijk overleg binnen twee jaar opnieuw een mededeling te presenteren waarbij wijzigingen op de verklarende teksten en eventueel bijkomende maatregelen ter bevordering van het EESV-mechanisme worden voorgesteld;

7. beklemtoont dat ook een horizontale discussie binnen de diensten van de Commissie geboden is om er zeker van te zijn dat maatregelen die op het gebied van de mededinging, bevordering van overheidsopdrachten en bevordering van de technologie voor de verspreiding van gegevens worden genomen, geen afbreuk aan de bevordering van EESV's in de EU doen;

8. verzoekt de Commissie de lidstaten aan te sporen centra vast te stellen of in te richten waar advies en opleiding van goede kwaliteit beschikbaar zijn voor KMO's die wensen deel te nemen aan deze regeling, welke centra in het ideale geval zodanig aan de regering van de lidstaten worden gekoppeld dat zij in staat zijn informatie over gebieden waar "nationale"

kwesties of beleidsvormen moeilijkheden of verwarring voor aan grensoverschrijdende activiteiten deelnemende kleine ondernemingen kunnen veroorzaken terug te koppelen;

9. wijst erop dat dergelijke centra tevens contact zouden kunnen opnemen met hun tegenhangers in andere lidstaten om zo tot wederzijds begrip en overeenstemming te geraken betreffende praktische oplossingen voor sommige van de problemen die door de KMO's zijn aangedragen;

10. verzoekt de Commissie er zorg voor te dragen dat er doeltreffende systemen voor toezicht worden ingericht en dat de verkregen gegevens compatibel van aard zijn;

11. verzoekt de Commissie in haar verslag aan het Europees Parlement data feed back op te nemen; is van mening dat, indien de EESV-procedure niet aantoonbaar beter aanslaat, herbezinning op de strategie een duidelijk vereiste is;

12. is van mening dat de Commissie - als onderdeel van de verspreiding van informatie en advies - het gebruik van pakketten informatietechnologie dient te bevorderen; beklemtoont echter dat

- informatietechnologie niet uitsluitend mag worden gebruikt, aangezien onderzoek heeft aangetoond dat de toegangsfaciliteiten tot informatietechnologie in de Unie zeer ongelijk verdeeld zijn, en

- dat er niet alleen gelden beschikbaar moeten worden gesteld voor het opzetten van on-line-informatie en bijstand, maar dat deze en aanverwante maatregelen ook voldoende financiële steun krijgen op het gebied van het beheer van deze dienstverlening;

(6)

13. verzoekt de Commissie samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen voor het oplossen (zij het informeel) van enkele van de vraagstukken die in de rapporten en onderzoeken over de EESV's naar voren zijn gebracht: problemen van gezamenlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid, grensoverschrijdende contracten, kredietfaciliteiten en non-discriminatie, enz.;

14. neemt kennis van de juridische obstakels waarmee EESV's te maken krijgen door de toepassing van de bepalingen van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten, met inbegrip van het vereiste dat het EESV, indien geselecteerd, een bepaalde rechtsvorm aanneemt voor de uitvoering van het contract, en verzoekt de Commissie, ofschoon zij zich bewust is van de noodzaak van een bepaalde consolidatieperiode voor haar regelgeving, onderzoek te verrichten naar de omvang van deze obstakels en naar de gevolgen van de recente jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie inzake de deelname van groepen ondernemingen aan openbare aanbestedingen, en bij het indienen van voorstellen tot wijziging van deze richtlijnen rekening te houden met deze factoren;

15. wijst erop dat er daarnaast ook problemen van praktische aard zijn die verband houden met de omvang van de bedrijven die EESV's vormen en de aard van de contracten waarop openbare aanbestedingen betrekking hebben en verzoekt de Commissie, ofschoon zij waardering heeft voor de inspanningen die de Commissie heeft verricht om steunmaatregelen in te stellen ter ondervanging van de technische tekortkomingen waarmee de betrokken bedrijven in deze sector worden geconfronteerd, haar initiatieven op dit terrein te intensiveren, onder andere door te zoeken naar nieuwe manieren om onderaanbesteding te bevorderen, zoals de vaststelling van contractuele typeclausules of de verbetering van databestanden waarin deze informatie is opgenomen;

16. neemt kennis van de problemen waarmee EESV's worden geconfronteerd bij het zoeken naar financieringsmogelijkheden doch wijst erop dat de toegang tot krediet voor deze samenwerkingsvorm geen discriminatie mag inhouden ten opzichte van traditionelere samenwerkingsvormen van nationale bedrijven, en dat de geloofwaardigheid van het EESV voldoende wordt gewaarborgd door de hoofdelijke aansprakelijkheid van zijn leden en in ieder geval, door de persoonlijke solvabiliteit van zijn leden;

17. verzoekt de Commissie, voor zover zij zulks niet reeds heeft gedaan, een proefproject op te zetten betreffende een financieel instrument ter bevordering van grensoverschrijdende investeringen in de Unie, met de bedoeling de inspanningen van EESV's bij de ontwikkeling van hun activiteiten in een andere lidstaat te ondersteunen door middel van een netwerk van banken en verstrekkers van risicodragend kapitaal, en dit proefproject volledig operationeel te maken voor EESV's;

18. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.

(7)

B.

TOELICHTING

INLEIDING

Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV's) werden in 1985 ingesteld bij een

verordening van de

Raad(

) om, als onderdeel van de afronding van de interne markt, de grensoverschrijdende samenwerking tussen ondernemingen te vergemakkelijken. De mogelijkheid een EESV op te zetten trad op 1 juli 1989 in werking.

De oprichting van een EESV stelt een onderneming in staat enkele van haar economische activiteiten te koppelen aan andere ondernemingen, met behoud van haar eigen juridische en administratieve onafhankelijkheid. Indien (bijvoorbeeld) vijf ondernemingen een EESV vormen, zal dit nieuw gevormde samenwerkingsverband zijn eigen onafhankelijke juridische status hebben en kunnen optreden op manieren die de economische ontwikkeling van al zijn leden zullen bevorderen met gelijktijdige beperking van het risico of de verantwoordelijkheid van iedere afzonderlijke onderneming voor haar partners in de groep. Op deze manier heeft het samenwerkingsverband - zoals een personenvennootschap - het voordeel van flexibiliteit, zonder het risico steun te moeten verlenen aan de zwakte van een der partners.

EESV's vormen het enige juridische instrument voor samenwerking in de Unie en als zodanig zijn zij van groot belang, met name voor KMO's die wensen deel te nemen aan aanbestedingen of EU-programma's, aangezien het EESV-mechanisme de leden grotere onderhandelingsbevoegdheden geeft dan zij afzonderlijk zouden kunnen ontplooien. Ondanks de duidelijke voordelen van de oprichting van een EESV, functioneren er vooralsnog slechts 800 binnen de EU.

In haar mededeling wijt de Commissie het gebrek aan succes van de EESV's in de EU aan onduidelijkheid, zowel ten aanzien van de aard van een samenwerkingsverband als ten aanzien van de regels die daarvoor gelden.

Door een grotere duidelijkheid te scheppen wordt gehoopt dat ondernemingen - en met name KMO's - een beter gebruik zullen maken van de EESV's en dat het aandeel van dergelijke verbanden aan aanbestedingen en programma's zal toenemen.

ACHTERGRONDINFORMATIE OVER EESV's EN KMO's

De Commissie heeft twee studies over de houding van de KMO's tegenover EESV's uitgevoerd, allereerst door een vragenformulier te zenden naar de Europese Informatiecentra en vervolgens door een onderzoek bij sectoriële verenigingen en KMO-instanties die op EU-niveau vertegenwoordigd zijn. De ondervraagden werd om commentaar verzocht over het gebrek aan interesse voor het EESV-instrument en over de vastgestelde voor- en nadelen voor de KMO's van de huidige structuur; tevens werd om suggesties voor een verbetering van het stelsel gevraagd.

(

) om, als onderdeel van de afronding van de interne markt, de grensoverschrijdende samenwerking tussen ondernemingen te vergemakkelijken. De mogelijkheid een EESV op te zetten trad op 1 juli 1989 in werking.

) Verordening (EEG) 2137/85 van 25 juli 1985.

(8)

Uit de antwoorden kwam een aantal gemeenschappelijke factoren naar voren:

- men is in wijde kring niet op de hoogte van het bestaan van EESV's, - KMO's ondervinden moeilijkheden bij het vinden van partners,

- nationale verschillen in juridische stelsels veroorzaken onzekerheid en problemen voor toekomstige EESV-partners,

- de problemen die worden veroorzaakt door gezamenlijke en hoofdelijke aansprakelijkheid, worden nog groter door de grensoverschrijdende aard van de activiteiten,

- er is behoefte aan meer informatie over de EESV's,

- meer praktische steun bij de uitvoering van de regeling werd wenselijk geacht, - de bestaande informatie was niet noodzakelijkerwijs betrouwbaar.

MEER HELDERHEID/VERSPREIDING VAN INFORMATIE

De Commissie heeft nu een vademecum voor EESV's gereed, dat door uw rapporteur wordt verwelkomd als eerste stap naar meer duidelijkheid ten aanzien van de regels en bepalingen betreffende de uitvoering van de regeling. Evenzo is hij verheugd over de mededeling van de Commissie, waarin veel van de formulering en daardoor het EESV-"pakket" als geheel wordt vereenvoudigd. De Commissie mag worden gelukgewenst met dit initiatief dat zij in antwoord op de bevindingen van de eerder uitgevoerde onderzoeken heeft ontplooid.

Iedere vorm van informatie zal slechts van nut zijn, indien het publiek via de nodige publiciteit op de hoogte raakt. Aangezien het vademecum nog niet beschikbaar is, kan uw rapporteur slechts het beginsel en niet de werkelijkheid begroeten. Bovendien moet worden beseft dat het tempo waarmee de markten en de technologie zich ontwikkelen en het wetgevend kader in beweging is, een dergelijk document zeer snel verouderd kan maken.

De Commissie dient met de nodige spoed de instelling te overwegen van een centrale informatiedienst die niet alleen de soort (regelmatig bijgewerkte) informatie verschaft die in een vademecum beschikbaar is, maar tevens over een adviesafdeling beschikt welke potentiële EESV-leden kan wijzen op steun bij het opzetten van groeperingen, het vinden van partners, beste praktijken en nuttige contacten. Aangezien de gegevens uit de onderzoeken erop wijzen dat het gevoel van isolatie een van de belangrijkste factoren is die een KMO ervan weerhoudt van het EESV-instrument gebruik te maken, is het zaak de kwestie aan de wortel aan te pakken.

Kredieten van de bestaande KMO-begrotingslijnen kunnen hiervoor worden gebruikt, terwijl de Commissie daarnaast binnen de desbetreffende afdeling regelingen moet treffen om te verzekeren dat het proces van het "on line" brengen van informatie naar behoren kan worden beheerd en gecontroleerd, zodat een optimale doeltreffendheid kan worden bereikt. Ter vergemakkelijking van een en ander kan het Parlement overwegen een toelichting bij de desbetreffende begrotingslijnen toe te voegen.

Volgens dezelfde gedachtegang moeten Kamers van Koophandel, regionale ontwikkelingsinstanties, KMO-verbanden, overkoepelende handelsorganisaties en de sociale partners worden uitgenodigd deel te nemen aan studiebijeenkomsten en opleidingsprogramma's, zodat zij pro-actief kunnen worden bij het verstrekken van veel van de nodige steun en informatie. Dit soort activiteiten zou zichzelf moeten kunnen financieren, als de Commissie de mogelijke voordelen voor de KMO's duidelijk uiteen heeft gezet. Op deze manier kunnen opleiding en verspreiding van informatie in verticale en horizontale processen plaatsvinden.

(9)

Zelfs dan moet worden opgemerkt dat gegeneraliseerde informatie nog steeds ontoereikend kan zijn om de problemen van de doelgroep, d.w.z. de KMO's, aan te pakken. Een voorbeeld van de noodzaak tot grotere informatie en duidelijkheid was dat de belasting-"problemen", veroorzaakt door deelneming in een grensoverschrijdend samenwerkingsverband, door de belastingadviseurs van een KMO kunnen worden overdreven (om redenen van gevestigde belangen). Dit specifieke voorbeeld toont de noodzaak aan van betrouwbare, degelijke en fatsoenlijke informatiebronnen.

Overwegende dat, zoals eerder verklaard, er momenteel slechts ongeveer 800 EESV's functioneren, bestaat er kennelijk tevens een gebrek aan gedegen advies voor de gemiddelde kleine zakenman.

Tevens is gepleit voor de opstelling van een modelcontract ten behoeve van KMO's die overwegen een samenwerkingsverband aan te gaan. Ondernemingen uit diverse lidstaten zijn bezorgd over het feit dat de juridische verschillen tussen de nationale systemen het moeilijk kunnen maken hun belangen onder een ander juridisch systeem te doen gelden of te beschermen.

Het valt zeer te bezien of het mogelijk is een contract op te stellen dat aan de juridische systemen van alle 15 lidstaten voldoet, zonder het voordeel dat het ene systeem boven het andere zou kunnen hebben, te niet te doen; wellicht kan de Commissie hier een onderzoek instellen.

Toepasselijker is misschien dat de lidstaten deze kwestie zelf aanpakken, dan wel dat er door hen manieren of middelen worden gevonden waardoor kleine ondernemingen het probleem zonder risico's het hoofd kunnen bieden.

Indien men nog twijfelt over de mate waarin kleine ondernemingen bevreesd kunnen zijn voor een samengaan met buitenlandse partners, moet worden beseft dat verhalen over verloren kapitaal of niet nagekomen afspraken sneller de ronde doen dan de beste publiciteit dan de Commissie kan geven. Ondernemingen die via buitenlandse rechtszaken schade proberen te verhalen, hebben aan den lijve ondervonden dat de juridische en gerechtskosten sterk oplopen door de noodzaak van vertaling en secundair juridisch advies. Indien de EU de EESV-structuur wenst te bevorderen, dient zij een oplossing te vinden zowel voor dergelijke algemene kwesties die hun invloed hebben op de kleine ondernemer, als voor de specifieke vraagstukken.

Tenzij deze grotere duidelijkheid samengaat met andere maatregelen ter bevordering van de leefbaarheid van KMO's binnen de Europese markt, is het waarschijnlijk dat enkel de grote (van de kleine) ondernemingen in staat zullen zijn de veelsoortige problemen aan te pakken waarmee zij op weg naar een EESV-deelname geconfronteerd worden. Voor de meerderheid zullen de tijd/kans-kosten dan te hoog blijven.

Een van de troefkaarten van de KMO's is hun vermogen tot innovatie: dit maakt hen potentiële concurrenten van veel grotere en meer officieel georganiseerde ondernemingen. In dit verband is het belangrijk te erkennen dat, hoewel aan de hand van sommige EU-berekeningen iedere onderneming met minder dan 500 werknemers als KMO beschouwd wordt, de meeste ondernemingen meestal minder dan 100 mensen in dienst hebben en dat de kansen die worden geschapen door openstelling van de aanbestedingsmarkt via EESV's ook beschikbaar moeten zijn voor micro-ondernemingen met een handvol medewerkers. In deze gevallen moeten alle energie en hulpmiddelen van de onderneming worden ingezet voor het binnenhalen van de opdracht en niet voor de daarmee gepaard gaande bureaucratie. Aangezien er dan sprake zal zijn van formele vereisten met betrekking tot het contract, de aansprakelijkheid, doorzichtigheid en zo meer, moeten er aparte of aanvullende middelen worden gevonden om aan deze vereisten te kunnen voldoen zonder dat de mankracht of de middelen van de onderneming te veel te lijden hebben.

(10)

TOEZICHT

Aangezien alle reacties op de voorstellen van de Commissie noodzakelijkerwijs berusten op een zeer beperkte steekproef bij de bestaande gebruikers en op de twee vermelde onderzoeken (die erop wijzen dat de KMO's geen weet hebben van het EESV-instrument), is het duidelijk dat de huidige situatie kan veranderen wanneer meer ondernemingen ertoe gebracht worden aan de regeling deel te nemen. Een blijvend proces van toezicht is daarbij essentieel om fijnregeling of forse bijstelling mogelijk te maken van de soort informatie en bijstand die door de EU wordt verleend.

Dergelijke informatie dient te worden vergaard op het meest geschikte en minst storende niveau, aangezien het beginsel van een zo gering mogelijke belasting van de deelnemende partijen moet worden gehandhaafd.

Tevens is het belangrijk dat de verzamelde informatie van een dergelijke aard is dat eenvoudige analyse en vergelijking mogelijk zijn. De lidstaten dienen tot samenwerking te worden aangespoord om dit zo spoedig mogelijk te verwezenlijken.

(11)

EUROPEES PARLEMENT

18 mei 1998 ADVIES

(artikel 147 van het Reglement)

aan de Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid

inzake de mededeling van de Commissie over deelneming van Europese economische samenwerkingsverbanden (EESV) aan overheidsopdrachten en aan met openbare middelen gefinancierde programma's (COM(97)0434 - C4-0590/97) (verslag-Tappin)

Commissie juridische zaken en rechten van de burger Rapporteur voor advies: Josep Verde i Aldea

PROCEDURE

De Commissie juridische zaken en rechten van de burger benoemde op haar vergadering van 14 oktober 1997 de heer Verde i Aldea tot rapporteur voor advies.

Zij behandelde het ontwerpadvies op haar vergaderingen van 16 april en 18 mei 1998.

Op laatstgenoemde vergadering hechtte zij met algemene stemmen haar goedkeuring aan de conclusies ervan.

Bij de stemming waren aanwezig: de leden De Clercq, voorzitter; Palacio Vallelersundi en Rothley, ondervoorzitters; Verde i Aldea, rapporteur voor advies; Añoveros Trias de Bes (verving Ferri), Barzanti, Berger, C. Casini, Cassidy, Cot, Falconer (verving Oddy), Habsburg-Lothringen (verving Lehne), D. Martin, Medina Ortega en Sierra González.

1. Inleiding

Bovengenoemde mededeling werd op 9 september 1996 door de Commissie ingediend. Het document heeft een informatief karakter en heeft tot doel bepaalde onzekerheden uit de weg te ruimen met betrekking tot de volledige deelneming van EESV aan overheidsopdrachten, hun toegang tot kredieten en hun deelneming aan met openbare middelen gefinancierde programma's.

Het EESV vormt momenteel het enige communautaire transnationale samenwerkinginstrument,

ingesteld door verordening 2137/85 van 25 juni

1985(

). Vanaf 1989, het jaar van de inwerkingtreding van de verordening, tot op heden hebben zich ruim 800 samenwerkingsverbanden gevormd die in diverse economische sectoren actief zijn.

(

(12)

De meeste EESV's zijn actief in de dienstensector (met name handel en industrie, doch tevens boekhouding, juridische bijstand, financiële diensten en verzekeringen). Tevens zijn zij actief op het gebied van onderzoek en ontwikkeling (het betreft hier veelal universiteiten). Tenslotte blijken ook plaatselijke overheden zeer wel in de vorm van EESV te kunnen samenwerken.

2. Kenmerken van het EESV

Het EESV is een samenwerkingsverband met een eigen rechtspersoonlijkheid. Sommige van zijn elementen zijn zowel gebaseerd op het principe van samenwerking (het EESV wordt gevormd door een contract tussen de partners) als op de vennootschap (het beschikt over eigen organen:

bestuurders wier vertegenwoordigingsbevoegdheid is gebaseerd op de regels inzake kapitaalvennootschappen). In tegenstelling tot kapitaalvennootschappen is de doelstelling van het EESV het vergemakkelijken n verbeteren van de economische activiteiten van zijn leden, zonder deze echter zelf waar te nemen, waarmee het EESV dus een zuiver "ondersteunend"

karakter heeft.

Het transnationale karakter van de EESV blijkt uit het feit dat het moet bestaan uit ten minste twee partners, twee natuurlijke personen of twee andere juridische lichamen waarvan het bestuur is gevestigd in twee verschillende lidstaten. Op het samenwerkingsverband is de nationale wetgeving van toepassing van het land waar de zetel is gevestigd. Deze vestigingsplaats is vastgelegd in het samenwerkingscontract. De verordening van 25 juli 1985 garandeert hiertoe een grote flexibiliteit, aangezien deze verordening het mogelijk maakt om de zetel van de ene lidstaat naar een andere over te plaatsen en zelfs het EESV voor een beperkte tijd op te richten, aldus de mogelijkheid creërend dat een samenwerkingsverband bepaalde diensten verleent, een bepaald contract of een bepaald werk uitvoert.

3. Deelneming van EESV's aan overheidsopdrachten

In de mededeling worden enkele juridische obstakels toegelicht voor de deelneming van deze samenwerkingsverbanden aan overheidsopdrachten, die het gevolg zijn van enkele bepalingen in de desbetreffende richtlijnen.

Deze richtlijnen voorzien expliciet in de deelneming van bedrijfssamenwerkingsverbanden aan overheidsopdrachten en stellen hierbij geen enkele specifieke rechtsvorm verplicht. Dezelfde richtlijnen bepalen echter wel dat de aanbestedende autoriteiten van de geselecteerde kandidaat kunnen eisen dat deze voor de uitvoering van het contract een bepaalde rechtsvorm aanneemt (artikel 18 van richtlijn 93/36/EEG, artikel 21 van richtlijn 93/37/EEG, artikel 26 van richtlijn 92/50/EEG en artikel 33 van richtlijn 93/38/EEG.

). Vanaf 1989, het jaar van de inwerkingtreding van de verordening, tot op heden hebben zich ruim 800 samenwerkingsverbanden gevormd die in diverse economische sectoren actief zijn.

) PB L 199/1 van 31 juli 1985.

Het Europese Hof van Justitie heeft in dit verband het beginsel gevolgd van "geconsolideerde beoordeling" van de middelen en bekwaamheden van de partners van een groep ondernemingen, voor wat betreft de fase van kwalitatieve selectie van de kandidaten bij openbare aanbestedingen.

Het Hof bepaalde "dat bij de beoordeling van de criteria waaraan een aannemer moet voldoen bij het onderzoek van een erkenningsaanvraag ingediend door een dominerende rechtspersoon van een groep, rekening kan worden gehouden met de vennootschappen die van deze groep deel uitmaken, voor zover de betrokken rechtspersoon aantoont dat hij werkelijk kan beschikken over

(13)

de middelen van deze vennootschappen die voor de uitvoering van de opdrachten noodzakelijk zijn(

). Deze interpretatie is later bevestigd en verder uitgewerkt door hetzelfde Hof in zijn arrest van 18 december 1997 (zaak C-5/97). In dit vonnis werd bovendien gesteld dat de bevoegde autoriteiten in dit verband geen discretionele bevoegdheden hadden, doch dat zij verplicht waren rekening houden met de middelen van de tot de groep behorende

ondernemingen.

De communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten heeft tot doel de concurrentie te bevorderen door de openstelling van de markten voor een zo groot mogelijk aantal bedrijven uit de lidstaten en voorziet - zoals wij hierboven hebben kunnen zien - in deelneming aan overheidsopdrachten van groepen bedrijven. Desondanks is op verscheidene conferenties en bijeenkomsten gewijd aan dit onderwerp duidelijk vast komen te staan dat de deelneming van de EESV aan overheidsopdrachten van andere lidstaten zeer gering is.

In bepaalde overleggremia is namelijk vast komen te staan dat sommige problemen met betrekking tot de EESV's in deze sector met name gaan spelen wanneer de EESV bestaat uit KMO's. Het Europees Parlement heeft reeds eerder de aandacht gevestigd op de problemen die KMO's ondervinden bij de toegang tot de overheidsopdrachten in andere lidstaten(

) (gebrekkige toegang tot informatie en het ontbreken van praktische gegevens over de contracten, soms ondanks publicatie van de aankondiging van de aanbesteding in het Publicatieblad; onvoldoende technische ondersteuning bij de voorafgaande kwalificatieprocedures en bij de voorbereiding van de offertes; (wan)verhouding tussen de omvang van deze bedrijven en de aan de richtlijnen onderworpen contracten, vertraging bij de betalingen door de aanbestedende autoriteiten of de onderaannemers, enz.; de problemen in verband met het verkrijgen van krediet en financiering verdienen een apart hoofdstuk). Niettemin is een woord van lof op zijn plaats voor de inspanningen die de Commissie zich getroost om deze informatie bekend te maken door gegevensbanken aan te leggen, conferenties te organiseren, publicaties voor te bereiden en zich in te zetten voor andere media die transnationale samenwerking kunnen bevorderen en die zijn bestemd voor KMO's, plaatselijke overheden en de EESV's zelf (acties REGIE en REGIE II).

In 1996 verrichtte de Commissie een onderzoek in samenwerking met de Euro-Info's en de federaties die actief waren of een rol speelden in de sector overheidsopdrachten. Dit onderzoek leverde een aantal conclusies op:

- de EESV's hadden hun mogelijkheden op grensoverschrijdend niveau op het gebied van overheidsopdrachten onvoldoende benut. Het feit dat een overheidsopdracht veelal op plaatselijk niveau wordt afgewikkeld, versterkt echter de geloofwaardigheid van dergelijke samenwerkingsverbanden, vooral als één van de leden een nationale onderneming is of op een bepaalde manier is verbonden met de betreffende regio,

- ofschoon de EESV's soms niet goed zijn aangepast aan de omvang en de reikwijdte van bepaalde overheidsopdrachten, kunnen zij bepaalde werken en diensten, zoals informatiebeheer, marktverkenning, machtiging, instelling van gemeenschappelijke diensten, enz., op zeer bevredigende wijze verrichten.

(

). Deze interpretatie is later bevestigd en verder uitgewerkt door hetzelfde Hof in zijn arrest van 18 december 1997 (zaak C-5/97). In dit vonnis werd bovendien gesteld dat de bevoegde autoriteiten in dit verband geen discretionele bevoegdheden hadden, doch dat zij

) Arrest van 14 april 1994 (zaak C-389/92).

(

) (gebrekkige toegang tot informatie en het ontbreken van praktische gegevens over de contracten, soms ondanks publicatie van de aankondiging van de aanbesteding in het Publicatieblad; onvoldoende technische ondersteuning bij de voorafgaande kwalificatieprocedures en bij de voorbereiding van de offertes; (wan)verhouding tussen de omvang van deze bedrijven en de aan de richtlijnen onderworpen contracten, vertraging bij de betalingen door de aanbestedende autoriteiten of de onderaannemers, enz.; de problemen in verband met het verkrijgen van krediet en financiering verdienen een apart hoofdstuk). Niettemin is een woord van lof op zijn plaats voor de inspanningen die de Commissie zich getroost om deze informatie bekend te maken door gegevensbanken aan te leggen, conferenties te organiseren, publicaties voor te bereiden en zich in te zetten voor andere media die transnationale samenwerking kunnen bevorderen en die zijn bestemd voor KMO's, plaatselijke overheden en de EESV's zelf (acties REGIE en REGIE II).

) Resolutie van 22 oktober 1997 over het Groenboek over overheidsopdrachten in de EG.

In dit verband zij tevens gewezen op het belang van onderaanbesteding, aangezien dit een gebruikelijke methode vormt om KMO's toegang te bieden tot ruimere opdrachten. Ofschoon de richtlijnen inzake overheidsopdrachten niet expliciet voorzien in deze vorm van contractering, laten zij een ruime manoeuvreerruimte voor de lidstaten om een beleid ter bevordering van plaatselijke onderaanneming te ontwikkelen, op voorwaarde dat ondernemingen afkomstig van andere lidstaten niet worden gediscrimineerd. De Commissie heeft bij talloze gelegenheden de

(14)

lidstaten aanbevolen onderaanneming te bevorderen door gedragscodes, typeclausules voor contracten onder de drempels, enz. ...

4. Toegang voor EESV's tot krediet

Verordening 2137/85 tot instelling van de EESV's stelt de vorming van een eigen vermogen niet verplicht. Het ontbreken van een dergelijk kapitaal kan tot gevolg hebben dat dergelijke samenwerkingsverbanden worden beschouwd als potentiële debiteuren "met een hoog risico", die alleen in aanmerking kan komen voor een lening als de leden van het EESV met hun eigen vermogen aansprakelijk kunnen worden gesteld. Deze kwestie is vooral problematisch bij overheidsopdrachten, waarbij van inschrijvers allerlei financiële bewijsstukken kunnen worden verlangd om aan te tonen dat hun economische positie in orde is. Indien niet kan worden gegarandeerd dat deze samenwerkingsverbanden toegang krijgen tot krediet, zullen deze ook grote moeite hebben om hun offertes in te dienen, te handhaven en de contracten daadwerkelijk uit te voeren.

De bepalingen van verordening 2137/85 betreffende de onderhandelingsbevoegdheid van hun bestuursorganen (artikel 20) en die betreffende onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid van de leden van het samenwerkingsverband (artikel 24), worden door de Commissie beschouwd als een afdoende waarborg voor derde crediteuren. Deze mechanismen stellen hen namelijk in staat om zich tot een enkele gesprekspartner te wenden en de schulden van het samenwerkingsverband bij een lid hiervan op te eisen indien binnen een redelijke termijn geen gevolg is gegeven aan de vordering. Bovendien maakt de transparantie van de structuur van het EESV het voor bankinstellingen gemakkelijk om het risico van de investering te beoordelen door rechtstreeks te kijken naar de solvabiliteit van de leden, en dan met name het lid dat is gevestigd in de lidstaat in kwestie, doch tevens de "buitenlandse" leden, door inschakeling van relaties en connecties met andere bankinstellingen in het buitenland.

Niets wijst erop dat de Commissie denkt aan een wijziging van de bepalingen van verordening 2137/85. Zij stelt in het hoofdstuk "Toegang van EESV's tot krediet" echter wel dat de vorming van een eigen vermogen en de opstelling van een balans en een geconsolideerde winst- en verliesrekening in de praktijk een uitstekende garantie kunnen bieden voor kredietverleners die door het EESV worden benaderd.

5. Conclusies

De Commissie juridische zaken en rechten van de burger verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken en industriebeleid om onderstaande conclusies in haar ontwerpverslag op te nemen:

1) verwelkomt het initiatief van de Commissie om een mededeling op te stellen betreffende bepaalde problemen en obstakels in verband met EESV's en nodigt haar uit deze informatieve mededelingen periodiek op te stellen;

2) neemt kennis van de juridische obstakels waarmee EESV's te maken krijgen door de toepassing van de bepalingen van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten, met inbegrip van het vereiste dat het EESV, indien geselecteerd, een bepaalde rechtsvorm aanneemt voor de uitvoering van het contract, en verzoekt de Commissie, ofschoon zij zich bewust is van de noodzaak van een bepaalde consolidatieperiode voor haar regelgeving, onderzoek te

(15)

verrichten naar de omvang van deze obstakels en naar de gevolgen van de recente jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie inzake de deelname van groepen ondernemingen aan openbare aanbestedingen, en bij het indienen van voorstellen tot wijziging van deze richtlijnen rekening te houden met deze factoren;

3) wijst erop dat er daarnaast ook problemen van praktische aard zijn die verband houden met de omvang van de bedrijven die EESV's vormen en de aard van de contracten waarop openbare aanbestedingen betrekking hebben en verzoekt de Commissie, ofschoon zij waardering heeft voor de inspanningen die de Commissie heeft verricht om steunmaatregelen in te stellen ter ondervanging van de technische tekortkomingen waarmee de betrokken bedrijven in deze sector worden geconfronteerd, haar initiatieven op dit terrein te intensiveren, onder andere door te zoeken naar nieuwe manieren om onderaanbesteding te bevorderen, zoals de vaststelling van contractuele typeclausules of de verbetering van databestanden waarin deze informatie is opgenomen;

4) neemt kennis van de problemen waarmee EESV's worden geconfronteerd bij het zoeken naar financieringsmogelijkheden doch wijst erop dat de toegang tot krediet voor deze samenwerkingsvorm geen discriminatie mag inhouden ten opzichte van traditionelere samenwerkingsvormen van nationale bedrijven, en dat de geloofwaardigheid van het EESV voldoende wordt gewaarborgd door de hoofdelijke aansprakelijkheid van zijn leden en in ieder geval, door de persoonlijke solvabiliteit van zijn leden;

5) verzoekt de Commissie, voor zover zij zulks niet reeds heeft gedaan, een proefproject op te zetten betreffende een financieel instrument ter bevordering van grensoverschrijdende investeringen in de Unie, met de bedoeling de inspanningen van EESV's bij de ontwikkeling van hun activiteiten in een andere lidstaat te ondersteunen door middel van een netwerk van banken en verstrekkers van risicodragend kapitaal, en dit proefproject volledig operationeel te maken voor EESV's.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om een zo goed mogelijk beeld te kunnen schetsen van de prevalentie is een combinatie van verschil- lende onderzoeksmethoden toegepast, namelijk (1) een groot

In welke mate kan witwassen een ondermijnend effect op de reguliere economie en het financiële stelsel hebben wanneer rekening wordt gehouden met de aard en omvang van de

De kinderen die volgens leerkrachten en/of ouders prosociaal gedrag vertonen en de tussenliggende groep (de eerste drie clusters) voelen zich minder verworpen door hun ouders dan

Hierin is voor vijf illegale kansspelen, te weten illegale internet- ansspelen, gokzuilen, illegale lotto en toto, illegale bingo en illegale poker, vastgesteld wat er al bekend

Een eerste knelpunt dat naar voren kwam in de interviews is het gebrek aan capaciteit bij de politie. Vooral in één van de grote arrondissementen kwam dit in

1) Uit de registratie van de Raad voor de Rechtspraak blijkt dat er in de periode 1 april 2011 t/m 1 april 2012 in heel Nederland 338 kort gedingzaken zijn afgedaan waarbij

De aantal- len slachtoffers per bron mogen niet zonder meer bij elkaar worden opgeteld (geldt vooral voor slachtoffertypen A en B), omdat er sprake kan zijn van overlap. Een

1) Uit de registratie van de Raad voor de Rechtspraak blijkt dat er in de periode 1 april 2011 t/m 1 april 2012 in heel Nederland 338 kort gedingzaken zijn afgedaan waarbij