• No results found

Inspectierapport Peuterspeelzaal De Roezemoes (PSZ) Wold AN Lelystad

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Peuterspeelzaal De Roezemoes (PSZ) Wold AN Lelystad"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Peuterspeelzaal De Roezemoes (PSZ) Wold 18 30

8225AN Lelystad

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Lelystad

Datum inspectie: 18-10-2017

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 19-12-2017

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

 

Het onderzoek... 3

 

Observaties en bevindingen ... 4

 

Overzicht getoetste inspectie-items ... 10

 

Gegevens voorziening ... 13

 

Gegevens toezicht ... 13

 

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal ... 14

 

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 2.20 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Peuterspeelzaal De Roezemoes is gelegen aan Wold 18-30 te Lelystad. De peuterspeelzaal is ondergebracht in een stichting. De peuterspeelzaal is sinds oktober 2012 ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.

Inspectiegeschiedenis

 17-11-2016, Jaarlijks onderzoek. Advies: Geen handhaving.

 20-02-2015, Nader onderzoek. Domein: Personeel. Advies: Geen handhaving.

 18-11-2014, Jaarlijks onderzoek. Advies: Handhaving. Domein: Personeel.

 24-03-2014, Nader onderzoek. Domeinen: Veiligheid en Ouderrecht.

Advies: Geen handhaving.

 23-10-2013, Jaarlijks onderzoek. Advies: Handhaving. Domeinen: Veiligheid en Ouderrecht.

Huidige inspectie

Op 18 oktober 2017 heeft de toezichthouder de peuterspeelzaal bezocht voor een risicogestuurd, jaarlijks onderzoek.

Bij dit onderzoek blijkt dat de houder niet beschikt over een meldcode conform de vereisten.

En geen blijk geeft van het voeren van een actief beleid met betrekking het bevorderen van de kennis omtrent de meldcode.

In het kader van 'overleg en overreding' is de houder in de gelegenheid gesteld maatregelen te nemen en dit aan te tonen. Op 5 en 21 november 2017 heeft de toezichthouder per e-mail bericht ontvangen waarin de houder een gedane scholings-/trainingsactiviteit aangeeft en wat het

komende beleid is. Eveneens heeft de houder de meldcode aangepast (zie uitwerking in rapport).

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

De observatie van het pedagogisch handelen vond plaats op woensdagmorgen, 18 oktober 2017. Bij de observatie maakte de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument onderzoek en observatie’ versie 20141215, ingangsdatum 1 januari 2015. Hieruit citeert de toezichthouder de criteria (modelvoorbeelden) die betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit die praktijkobservatie. De illustraties zijn bedoeld als beknopte voorbeelden en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven.

De toezichthouder stoelt zijn inzicht en mening op de gegeven voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid

De beroepskrachten communiceren met de kinderen.

Respectvol contact

De beroepskrachten hebben korte gesprekjes met kinderen waarbij beiden bijdragen aan de voortgang en inhoud van het gesprek (dialoog). Zij sluiten meestal op passende wijze aan op de situatie en/of de vraag van een kind. Er is verbaal en non-verbaal contact.

Observatie: De kinderen zitten in de buitenspeelruimte op een lange bank tegen de muur en er wordt wat gegeten en gedronken. De kinderen vertellen over hun belevenissen en de

beroepskracht en kinderen stellen over-en-weer vragen. Er heerst een gemoedelijke sfeer.

Respectvolle intimiteit

De beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen.

Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om c.q. horen bij lichamelijk contact (troosten, op schoot nemen, aanhalen). Bij iedere vorm van fysieke intimiteit laat de beroepskracht zich leiden door de reactie van het kind.

Observatie: Een kind komt bij de beroepskracht om iets te vragen, ondertussen doet de

beroepskracht de jas van het kind goed dicht en geeft een knuffel. Het kind is zichtbaar tevreden.

De emotionele veiligheid wordt voldoende gewaarborgd.

Persoonlijke competentie

De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen.

Dagprogramma

De beroepskrachten hebben een herkenbare dagindeling met programmaonderdelen, waarbij ruimte gemaakt kan worden voor nieuwe/leuke/spannende situaties die kansen bieden voor gesprek en leermomenten.

Observatie: Na het eet-/drinkmoment is er vrij spel. De kinderen ruimen hun beker op en kiezen zelf een activiteit. Het verloop van de ochtend is bij de kinderen bekend.

Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen.

Contact maken

De beroepskrachten gebruiken de verzorgingsmomenten voor interactie met het kind. Het kind ervaart persoonlijke warmte, geborgenheid, plezier, humor, aandacht.

(5)

Als een kind zich bij de beroepskracht meldt om naar het toilet te gaan, vraagt de beroepskracht of dat zelf lukt of dat er hulp bij nodig is. Als het losmaken van knopen niet helemaal goed lukt is er plezier. Bij terugkomst van het toilet vraagt de beroepskracht of het kind nog van de vorige keer het verschil tussen de gevonden kastanjes en eikels weet, en laat deze zien. Het kind geeft

enthousiast antwoord.

Het ontwikkelen van de persoonlijke competentie wordt voldoende gewaarborgd.

Sociale competentie

De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie.

Regie voeren

De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen. Kinderen krijgen de kans voor ‘hoor en wederhoor’. De beroepskrachten leggen doorgaans uit waarom er wordt ingegrepen en geven aan wat wèl de bedoeling is.

Observatie: Wanneer een kind een fietsje van een ander kind wilt afpakken, treedt de

beroepskracht op. Er wordt aangegeven dat dat niet de bedoeling is en dat er samen een afspraak wordt gemaakt over het gebruik van het fietsje.

Het ontwikkelen van de sociale competentie wordt voldoende gewaarborgd.

Overdracht van normen en waarden

Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen.

Observatie:

 De beroepskracht vraagt steeds op vriendelijke toon dingen aan de kinderen.

 Wanneer zij een drinkbeker geeft zegt zij duidelijk: "Alsjeblieft”.

 De beroepskracht luistert met aandacht naar het kind.

 Als een kind terugkomt van het toilet wordt gevraagd: 'Heb je je handen gewassen?' Als blijkt dat de handen alleen nat zijn gemaakt en geen zeep is gebruikt, geeft de

beroepskracht vriendelijk en duidelijk aan dat dat toch echt nog even moet gebeuren.

Het ontwikkelen van normen en waarden wordt voldoende gewaarborgd.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Observaties

(6)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, gelden eisen voor Verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, opvang in groepen en de beroepskracht- kindratio.

Verklaring omtrent het gedrag

De peuterspeelzaal is ondergebracht in een stichting. De houder dient daarom te beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag Rechtspersoon (VOGRP).

Bij het inspectiebezoek heeft de houder een geldende VOGRP getoond.

De Verklaringen Omtrent het Gedrag Natuurlijk Persoon van de tijdens het inspectiebezoek aanwezige houder/beroepskracht en vrijwilliger zijn getoond. Deze VOG's voldoen aan de voorwaarden.

Passende beroepskwalificatie

Het diploma van de tijdens het inspectiebezoek aanwezige houder/beroepskracht is ingezien.

Deze voldoet aan de voorwaarden.

Opvang in groepen

De peuterspeelzaal heeft één groep van maximaal 16 kinderen.

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Tijdens de inspectie aanwezig: 16 kinderen, 1 beroepskracht, 1 vrijwilligster.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Observaties

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

(7)

Veiligheid en gezondheid

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor de waarborging van de veiligheid en gezondheid van kinderen. De houder legt in een risico-inventarisatie

schriftelijk vast welke risico’s de opvang van kinderen met zich meebrengt. Verder gelden eisen voor de inhoud en uitvoering van de risico-inventarisatie, meldcode kindermishandeling en het vierogenprincipe.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid, d.d. augustus 2017, vastgesteld. Deze is aanwezig op de opvanglocatie.

Meldcode kindermishandeling

De houder dient een meldcode kindermishandeling vastgesteld te hebben die ten minste de volgende elementen bevat: - een stappenplan voor het omgaan met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling; - toebedeling van verantwoordelijkheden aan de diverse personeelsleden bij de stappen; - specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld; - specifieke aandacht voor de wijze waarop personeel moet omgaan met vertrouwelijke gegevens.

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld. Deze voldoet niet aan de aangegeven onderdelen.

In het kader van 'overleg en overreding' is de houder in de gelegenheid gesteld de meldcode te actualiseren.

Op 5 november 2017 heeft de toezichthouder per e-mail de aangepaste meldcode ontvangen.

Deze bleek niet volledig te zijn. Op 21 november 2017 heeft de toezichthouder per e-mail een aangepaste meldcode ontvangen. Deze voldoet aan de vereisten.

De houder dient de kennis en het gebruik van de meldcode te bevorderen.

Bij het inspectiebezoek toont de houder niet aan hoe de kennis van de meldcode bevorderd is en wat het komende beleid is.

Bij het jaarlijks onderzoek van november 2016 heeft de toezichthouder vastgesteld dat de houder de kennis omtrent de meldcode kindermishandeling niet bevordert. M.a.w, de houder voert geen actief beleid om de implementatie van de meldcode in de kinderopvangorganisatie, waaronder het verkrijgen en onderhouden van de kennis met betrekking tot kindermishandeling bij medewerkers en vrijwilligers, te bevorderen. Naar het oordeel van de toezichthouder is alleen het op enig moment verstrekt hebben van en/of in de proceduremap opnemen van het document meldcode kindermishandeling onvoldoende.

De houder is in het kader van 'overleg en overreding' in de gelegenheid gesteld hierop te reageren.

Op 5 november 2017 geeft de houder per e-mail aan:

In januari van dit jaar hebben we een informatiemiddag gehad van Veilig Thuis voor leidsters en vrijwilligers. Met ingang van januari a.s. gaan we met twee leidsters op de groep werken. Omdat er dan een vast team is, zal ik de voorlichting over kindermishandeling en het protocol weer oppakken en actueel maken.

Bij het eerstvolgend jaarlijks onderzoek zal dit item weer beoordeeld worden.

(8)

Vierogenprincipe

De inrichting van de peuterspeelzaal heeft een 'open structuur'. Dit betekent dat o.a. toilet en verschoonruimten inzichtelijk zijn waardoor de werkzaamheden uitsluitend verricht kunnen worden terwijl de beroepskracht/vrijwilliger gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Observaties

 Risico-inventarisatie veiligheid (augustus 2017)

 Risico-inventarisatie gezondheid (augustus 2017)

 Meldcode kindermishandeling

(9)

Accommodatie en inrichting

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor de accommodatie en inrichting van de binnenruimte en de buitenspeelruimte.

Binnenruimte

De peuterspeelzaal beschikt over een binnenruimte welke passend is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Buitenspeelruimte

Het kinderdagverblijf heeft een buitenspeelruimte welke passend is ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Observaties

(10)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het vastgestelde pedagogisch beleidsplan.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 20 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder de peuterspeelzaal exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven vanaf 1 maart 2013.

(art 2.6 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij een onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij de peuterspeelzaal overgelegd en is bij aanvang van de

werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 2.6 lid 4 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is vóór aanvang van de werkzaamheden aan de houder overgelegd en bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee jaar. De actuele verklaring omtrent het gedrag is niet ouder dan twee jaar, te rekenen vanaf de dag van afgifte van de meest actuele verklaring omtrent het gedrag.

(art 2.6 lid 4, 8 en 9 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de meest recent aangevangen cao Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening.

(art 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 18 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in peuterspeelzaalgroepen.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 20 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De peuterspeelzaalgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen.

(11)

Beroepskracht/vrijwilliger-kindratio

Het aantal beroepskrachten en vrijwilligers per groep bedraagt:

- in een groep met maximaal 8 kinderen ten minste 1 beroepskracht;

- in een groep met 9 t/m 16 kinderen ten minste 1 beroepskracht, en een vrijwilliger of tweede beroepskracht.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 19 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn

respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn

respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij de peuterspeelzaal kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.

(art 2.5 en 2.6 lid 2 en 2.9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 15 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die ten minste de volgende elementen bevat:

- een stappenplan voor het omgaan met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;

- toebedeling van verantwoordelijkheden aan de diverse personeelsleden bij de stappen;

- specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld;

- specifieke aandacht voor de wijze waarop personeel moet omgaan met vertrouwelijke gegevens.

(art 2.9a lid 1, 2, 3, en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 2.9a lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 2.9b en 2.9c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe

De houder van een peuterspeelzaal organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de

beroepskracht, de beroepskracht in opleiding of de werkzame vrijwilliger, de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 2.5 en 2.6 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 17 lid 2 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 18a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(12)

Accommodatie en inrichting

Binnenruimte

De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

(Alleen van toepassing indien eis is opgenomen in de gemeentelijke verordening) Buitenspeelruimte

De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

(Alleen van toepassing indien eis is opgenomen in de gemeentelijke verordening)

(13)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Peuterspeelzaal De Roezemoes

Website : http://www.deroezemoes.nl

Aantal kindplaatsen : 16

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Peuterspeelzaal De Roezemoes

Adres houder : Wold 1830

Postcode en plaats : 8225AN LELYSTAD

Website : www.deroezemoes.nl

KvK nummer : 40059804

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : G. Schepers Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Lelystad

Adres : Postbus 91

Postcode en plaats : 8200AB LELYSTAD

Planning

Datum inspectie : 18-10-2017

Opstellen concept inspectierapport : 24-11-2017

Zienswijze houder : 11-12-2017

Vaststelling inspectierapport : 19-12-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 19-12-2017 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 19-12-2017

Openbaar maken inspectierapport :

(14)

Bijlage: Zienswijze houder peuterspeelzaal

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft telefonisch aangegeven geen zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van

Als dit alles niet tot een oplossing heeft geleid kan dat reden zijn voor het college van burgemeester en wethouders om te besluiten een bestuurlijke boete op te leggen met

Indien is gebleken dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag.. Ook gelden normen voor opvang in groepen

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG) en passende beroepskwalificaties. Ook gelden normen voor opvang in groepen en

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag en passende beroepskwalificaties.. Ook gelden normen voor opvang

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag, passende beroepskwalificatie, de beroepskracht-kind ratio, opvang

Onder de Wet kinderopvang gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag (VOG's), passende beroepskwalificatie, de opvang in groepen, de beroepskracht-kindratio en het gebruik