Inventaris van het archief van de Hoge Raad der Nederlanden, 1838-1939 (1958)
Versie: herziene versie 2014
J. Gelauf, H.A.J. van Schie
Nationaal Archief, Den Haag 1974
This finding aid is written in Dutch.
I N H O U D S O P G A V E
Beschrijving van het archief...5
Aanwijzingen voor de gebruiker...6
Openbaarheidsbeperkingen... 6
Beperkingen aan het gebruik... 6
Materiële beperkingen... 6
Aanvraaginstructie... 6
Citeerinstructie... 6
Archiefvorming...7
Geschiedenis van de archiefvormer... 7
Geschiedenis van het orgaan... 7
Taak en samenstelling... 7
Geschiedenis van het archiefbeheer... 11
De verwerving van het archief... 11
Verwant materiaal...12
Beschikbaarheid van kopieën... 12
Publicaties... 12
Literatuur... 12
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen...13
A. Algemene vergadering... 13
B. Rechtspraak... 15
B.1 Kamer voor Burgerlijke Zaken...15
B.1.1 Het behandelen van cassatieberoepen...15
B.1.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg en in hoger beroep...19
B.1.3 Het behandelen van zaken in revisie...19
B.1.4 Het behandelen van zaken uit de koloniën in hoger beroep...20
B.1.5 Het behandelen van verzoekschriften...21
B.1.5.1 om dispensatie van wettelijke bepalingen...21
B.1.5.2 om surséance van betaling...21
B.1.5.3 om meerderjarigverklaring (venia aetatis)...21
B.1.5.4 van verschillende aard...22
B.2 Kamer voor Strafzaken...23
B.2.1 Het behandelen van cassatieberoepen...23
B.2.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg...31
B.2.3 Het behandelen van verzoekschriften...31
B.2.3.1 van verschillende aard...31
B.2.3.2 om vaststelling van het Nederlanderschap in vreemdelingenzaken...31
B.2.3.3 om herziening van vonnissen (revisie)...31
B.2.3.4 om cassatie van beschikkingen...33
B.3 Kamer voor Belastingzaken...33
B.3.1 Het behandelen van cassatieberoepen...33
B.3.1.1 tegen uitspraken van de Raden van beroep voor de Directe Belastingen...33
B.3.1.2 in onteigeningszaken en overige belastingzaken...39
B.3.2 Het behandelen van verzoekschriften in kiesrechtzaken...39
C. Buitengerechtelijke zaken... 41
C.1 Advisering inzake gratieverzoeken...41
C.2 Advisering inzake verzoeken om brieven van wettiging...42
D. Huishoudelijke en griffiezaken... 44
D.1 Tableau van advocaten en procureurs...44
D.2 Benoemingen en beëdigingen...44
D.3 Comptabiliteit...45
D.4 Huishoudelijke zaken...47
Beschrijving van het archief
B E S C H R I J V I N G V A N H E T A R C H I E F
Naam archiefblok:
Hoge Raad der Nederlanden Periodisering:
archiefvorming: 1838-1939
oudste stuk - jongste stuk: 1838-1959 Archiefbloknummer:
J23900 Omvang:
1044 inventarisnummer(s); 130,50 meter Taal van het archiefmateriaal:
Het merendeel der stukken is in het Nederlands.
Soort archiefmateriaal:
Normale geschreven, getypte en gedrukte documenten, geen bijzondere handschriften.
Archiefbewaarplaats:
Nationaal Archief, Den Haag Archiefvormers:
Hoge Raad der Nederlanden
Samenvatting van de inhoud van het archief:
Het archief van de Hoge Raad der Nederlanden over de periode 1838-1939 bestaat grotendeels uit series arresten en rolboeken van burgerlijke zaken, strafzaken, en belastingzaken in cassatie.
Verder zijn er series adviezen inzake gratie, meerderjarigverklaring en wettiging van kinderen, alsmede stukken inzake benoemingen en ontslagen van rechterlijke ambtenaren, en beëdiging van advocaten bij de Hoge Raad. Naamklappers op de arresten, rolboeken en dossiers geven toegang tot de series.
Aanwijzingen voor de gebruiker
Aanwijzingen voor de gebruiker
Openbaarheidsbeperkingen
OPENBAARHEIDSBEPERKINGEN
Deels openbaar, deels beperkt openbaar (A).
Beperkingen aan het gebruik
BEPERKINGEN AAN HET GEBRUIK
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig. Er zijn geen beperkingen krachtens het auteursrecht.
Materiële beperkingen
MATERIËLE BEPERKINGEN
Het archief kent geen beperkingen voor het raadplegen van stukken als gevolg van slechte materiële staat.
Aanvraaginstructie
AANVRAAGINSTRUCTIE
Openbare archiefstukken kunnen online worden aangevraagd en gereserveerd. U kunt dit ook via de terminals in de studiezaal van het Nationaal Archief doen. Om te kunnen reserveren dient u de volgende stappen te volgen:
1. Creëer een account of log in .
2. Selecteer in de archiefinventaris een archiefstuk.
3. Klik op ‘Reserveer’ en kies een tijdstip van inzage.
Citeerinstructie
CITEERINSTRUCTIE
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het archief tenminste éénmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Hoge Raad der Nederlanden, nummer toegang 2.09.28, inventarisnummer ...
VERKORT:
NL-HaNA, Hoge Raad, 1838-1939, 2.09.28, inv.nr. ...
Archiefvorming
Archiefvorming
Geschiedenis van de archiefvormer
GESCHIEDENIS VAN DE ARCHIEFVORMER
Geschiedenis van het orgaan
GESCHIEDENIS VAN HET ORGAAN
In de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden is aangegeven dat er een opperste gerechtshof bestaat onder de naam van "Hoge Raad der Nederlanden" (artikel 175 van de Grondwet van 1815). Het duurde echter tot 1838, voordat het zover kwam; tot die tijd bleef de rechterlijke organisatie uit de Franse tijd (1810-1813) gehandhaafd met als hoogste rechtscollege het Hoog Gerechtshof te 's-Gravenhage.
De nieuwe Rechterlijke Organisatie, zoals die in de wetten van 18 april 1827 (Staatsblad nummer 20) en 28 april 1835 (Staatsblad nummer 10) en in de daarbij behorende wetten en besluiten is beschreven, werd met de gehele nieuwe wetgeving met ingang van 1 oktober 1838 in werking gebracht.
Taak en samenstelling
TAAK EN SAMENSTELLING
De Hoge Raad diende in tenminste twee Kamers verdeeld te zijn.
In het Staatsblad nummer 36. van 16 september 1838, is de kennisneming der zaken als volgt geregeld (civiele zaken):
"Eene der Kamers van den Hoogen Raad neemt kennis:
a. Van alle zaken vermeld in artikel 87, 89 en 91 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie;
b. Van alle juridische geschillen in burgerlijke regtszaken, vermeld bij artikel 88 derzelfde wet;
c. Van de wraking of verschooning van een of meer harer leden, vermeld in de derde afdeeling van den eersten titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke regtsvordering;
d. Van de verwijzing naar een ander geregt. opgedragen aan den Hoogen Raad bij artikel 273 van hetzelfde Wetboek;
e. Van den eisch tot cassatie in burgerlijke zaken, die van registratie- en successie-regten daaronder begrepen;
f. En eindelijk in het algemeen van alle burgerlijke zaken, welke door de wet aan den Hoogen Raad worden opgedragen.
2. Zij advijseert op verzoeken om dispensatie, naar aanleiding van artikel 68 der Grondwet.
3. Zij beschikt op verzoeken om surseance van betaling, volgens artikel 900 en volgende van het Wetboek van Koophandel.
4. De requesten tot revisie, vermeld bij artikel 90 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie, mitsgaders bij den 8sten titel des eersten boeks van het Wetboek van Burgerlijke Regstvordering, worden mede bij deze Kamer gebragt, aangevuld door zoo veel leden uit de andere Kamer, als bij dien titel worden vereischt: er wordt van die zaken eene afzonderlijke rol gehouden. In geval van revisie bekleedt steeds de President het
voorzitterschap".
De andere Kamer neemt kennis (strafzaken):
a. Van alle jurisdictie geschillen in strafzaken, vermeld bij artikel 88 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie;
b. Van de wraking of verschooning van een of meer harer leden, naar aanleiding van den 16den titel van het Wetboek van Strafvordering;
c. Van de verzending der zaak naar eenen anderen regter, bij denzelfden titel aan den Hoogen Raad opgedragen;
d. Van de herkenning van veroordeelden, die ontvlugt en wederom achterhaald zijn.
wanneer dezelve aan den Hoogen Raad is opgedragen, volgens den 10den titel van het gemelde Wetboek;
e. Van de opschorting of vernietiging van arresten en vonnissen, uit hoofde van bepaalde omstandigheden, volgens den 19den titel, van hetzelfde Wetboek;
f. Van den eed tot cassatie in strafzaken; En eindelijk in het algemeen van alle strafzaken, welke door de wet aan de Hoogen Raad zijn opgedragen.
2. Zij advijseert op verzoeken om gratie, naar aanleiding van artikel 67 der Grondwet, met uitzondering der verzoeken om gratie van de straffe des doods, waarop het advies door den Hoogen Raad in eene algemeene vergadering wordt ultgebragt.
3. Zij belast het onderzoek en de noodige vervolging; in de gevallen vermeld bij artikel 109 der Wet op de Regterlijke organisatie en het beleid der Justitie".
In het jaar 1914 is er een derde Kamer bijgekomen ten behoeve van de Belastingzaken. Deze Kamer neemt kennis van alle aangelegenheden op belastinggebied. Tevens is zij belast met de
behandeling van de onteigeningszaken.
Elke Kamer van de Hoge Raad hield wekelijks drie terechtzittingen. Iedere Kamer diende te zijn samengesteld uit een president of vice-president en vijf tot zeven leden.
In gevallen waarin de wet geen bepaald getal der leden voorschreef, bestond elke Kamer van de Hoge Raad uit vijf leden, daaronder de Voorzitter inbegrepen. In heel bijzondere gevallen, bijvoorbeeld als hooggeplaatste ambtenaren moeten worden berecht zijn dat tien leden. Artikel 165 (van de Grondwet van 1815) zegt hiervan het volgende:
"De leden der Staten-Generaal, de hoofden der Ministerieële departementen, de Gouverneur- Generaal van Nederlands-Indië en de Gouverneurs van Suriname en Curaçao, de leden van de Raad van State en de Commissarissen des Konings in de provinciën staan wegens ambtsmisdrijven in die betrekking gepleegd, ook na hunne aftreding, terecht voor den Hoogen Raad ter vervolging hetzij van 's Konings wege. hetzij vanwege de Tweede Kamer".
De wet kan bepalen, dat nog andere ambtenaren en leden van de hoge colleges wegens ambtsmisdrijven voor de Hoge Raad terecht staan.
De Hoge Raad is geen hoogst feitelijke instantie. Zij is belast met de controle of het recht bij de lagere rechtsinstanties juist is toegepast en of deze geen procedurefouten hebben gemaakt.
Na de uitspraak worden vele arresten met de conclusies in de vakbladen gepubliceerd. De leden van de Hoge Raad worden benoemd door de Koningin. Hiertoe maakt de Raad, welke vrij is bij het uitkiezen van de kandidaten, een niet bindende aanbeveling van zes personen en stuurt deze naar de Tweede Kamer van het Parlement. De Tweede Kamer draagt de eerste drie genoemde personen voor benoeming voor.
In de praktijk wordt altijd de eerstgenoemde benoemd tot raadsheer. Vacatures worden meestal opgevuld met leden welke afkomstig zijn uit de rechterlijke macht of kandidaten uit de
universitaire wereld.
Wat zij hierbij gemeen hebben is dat het allen juristen zijn met grote kennis en ervaring. De leden worden benoemd voor het leven en zijn niet afzetbaar. De president wordt benoemd uit de leden van de Hoge Raad. Dit is altijd de oudste in rang van benoeming. De leden van de Hoge Raad gaan in de praktijk op hun zeventigste jaar met pensioen. Bij de Hoge Raad is ook een "Parket"
(Openbaar Ministerie of O. M.). De hoogste functionaris daarvan is de procureur-generaal. De andere leden zijn de advocaten-generaal.
Ook de leden van het Parket worden door de Koningin benoemd. De procureur-generaal voor het leven, de advocaten-generaal tot hun zeventigste jaar.
Het Parket begeeft zich niet op het terrein van de strafvervolging. Zij heeft meer een adviserende taak.
De procureur-generaal bij de Hoge Raad waakt in het bijzonder voor de handhaving en de uitvoering der wetten en reglementen bij de Hoge Raad, bij al de "Geregtshoven, Regtbanken en Kantongeregten in het Koninkrijk" (Besluit van 14 september 1838, Staatsblad nummer 36).
De advocaten-generaal zijn ondergeschikt in hun ambtsbetrekkingen aan het hoofd van het Parket.
Volgens artikel 61 der Wet op de Rechterlijke Organisatie is de griffier buiten de werkzaamheden die de Wet hem opdraagt, belast met het beheer der griffie, het bewaren der minuten, registers en stukken, alsmede de gelden en van het geldswaarde hebbende papier en andere zaken en stukken, die ter griffie zijn aangebracht.
De verzamelingen van wetten en besluiten alsmede de boekwerken die bij de Hoge Raad in gebruik zijn worden door hem bewaard.
De Griffier is tevens belast met het "behoorlijk houden der rollen", alsmede de registers en het audientieblad.
De Griffier kan zich laten vervangen door een substituut-griffier of beëedigd klerk.
De Hoge Raad kan als de feiten voldoende vaststaan, zelf de zaak afdoen of deze terugverwijzen naar een gerechtshof dat nog geen kennis heeft genomen om de zaak opnieuw te onderzoek.
Hij kan daarentegen ook een veroordeelde ontslaan van rechtsvervolging. In beroep gaan bij de Hoge Raad heet "in cassatie gaan".
Men kan in cassatie gaan als vormfouten in het proces zijn begaan. Sommige vormverzuimen zijn uitdrukkelijk in de wet met nietigheid van het vonnis bedreigd.
De verdachte en het Openbaar Ministerie kunnen pas in cassatie gaan als andere
rechtsmogelijkheden zijn uitgeput. Iemand die door de rechtbank is veroordeeld zal eerst in hoger beroep moeten bij het gerechtshof alvorens hij cassatie aan kan tekenen bij de Hoge Raad.
Op verzoek van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad is het mogelijk dat deze een principiële uitspraak doet. Dit noemt men "Cassatie in belang der wet".
Ook is het mogelijk dat na afloop van een zaak blijkt dat een verdachte meineed heeft gepleegd of dat er ontlastende stukken zijn gevonden; in die gevallen spreekt men van "herziening van arrest of vonnis". Was het vroeger zo dat de Raad afging op een klein aantal bescheiden van de lagere rechter zoals het proces-verbaal, het vonnis en de behandeling van de zaak op de terechtzitting, tegenwoordig wordt het gehele dossier geraadpleegd. De Hoge Raad heeft bevoegdheid
beslissingen van de kantongerechten, rechtbanken en de gerechtheven te casseren.
Er kunnen dan "middelen" worden ingediend op grond waarvan men meent dat een uitspraak van de lagere rechter niet gestand kan blijven. In elke zaak beziet een raadsheer-rapporteur de stukken op formele punten. Een zaak zonder "middelen" wordt een "peek" genoemd. Waarom dit woord
"peek" is ingevoerd, kon niet achterhaald worden.
De cassatieverzoeken komen altijd binnen bij de griffie van de Hoge Raad. Vandaar wordt de zaak naar het Openbaar Ministerie van de Hoge Raad gezonden.
Het Openbaar Ministerie verzoekt aan de president van de Hoge Raad een dag te bepalen waarop de zaak kan worden behandeld.
Eén der raadsheren wordt benoemd tot rapporteur. Deze rapporteur-raadsheer brengt, als de zaak op de zitting komt. mondeling verslag uit.
Als de advocaat van de verdachte ter plaatse is, krijgt deze gelegenheid om de zaak te bepleiten.
De president geeft hierna het woord aan de advocaat-generaal om een advies aan de Hoge Raad uit te brengen. Deze stelt zijn advies op schrift. Dit noemt men een conclusie. Na voorlezing van de conclusie, volgt de uitspraak van de Hoge Raad na zes weken. Dit noemt men een arrest.
In het eerdergenoemde besluit van 14 september 1838, Staatsblad nummer 36, is ook de
eedsaflegging opgenomen vastgesteld in voldoening aan artikel 19 der "Wet op de zamenstelling van de Regterlijke Magt en het beleid der Justitie".
Voor leden der rechterlijke macht bij de Hoge Raad geldt het volgende:
"De President, Raadsheren en ambtenaren van het Openbaar Ministerie, alsmede de Griffier en substituut-griffier van de Hoge Raad, leggen de eed af in handen van de Koning".
In het reglement van orde en discipline voor de advocaten en procureurs wordt uiteengezet wie bevoegd is om als advocaat te worden toegelaten.
Artikel 1:
"Elk, die den vereischten graad van Doctor of licencaat in de regten heeft verkregen, op eene der Hoge Scholen des Rijks, is bevoegd om te kunnen worden toegelaten als Advocaat".
De advocaten zijn verplicht hun woonplaats te hebben binnen het arrondissement, waarin het rechterlijk college is gelegen, waarbij zij zijn ingeschreven. De advocaten welke bij de Hoge Raad zijn ingeschreven hebben de bevoegdheid om hun beroep bij alle gerechtshoven en rechtbanken in het Koninkrijk uit te oefenen.
Door de griffier van de Hoge Raad wordt een register gehouden, waarin worden Ingeschreven de Koninklijke besluiten, bevattende de benoeming der "Regterlijke Ambtenaren", die tot het afleggen van de eed zijn toegelaten. Zij worden door den griffier op een tableau gesteld.
Verder wordt uiteengezet de afwisseling en orde van de inwendige dienst. Het betreft hier onder meer: Benoeming door de koning, het voorzitten der Kamer door de president of vice-president, de wisselende samenstelling der raadsheren in de Kamers, vervanging bij absentie en het houden van gewone- en buitengewone zittingen.
Verder schrijft artikel 35 dat voor de burgerlijke zaken, een register of algemene rol wordt gehouden, waarop ingeschreven "alle zaken in den rang waarin zij worden aangebragt, met de namen der partijen en van hare Procureurs.
Aan iedere zaak wordt een afzonderlijk nummer gegeven; op deze rol wordt ook kortelijk aantekening gehouden van al hetgeen in iedere zaak voorvalt".
Wanneer de zaken in staat zijn om te worden voorgedragen (bedoeld wordt ter terechtzitting te behandelen; artikel 39), zal zulks geschieden in den rang waarin dezelve op de rol voorkomen;
"echter zal de Regter daarvan eene uitzondering maken voor de zaken die spoed vereischen".
De arresten worden uitgesproken door de president van de Kamer, die hetzelve heeft gewezen.
Geschiedenis van het archiefbeheer
GESCHIEDENIS VAN HET ARCHIEFBEHEER
De verwerving van het archief
DE VERWERVING VAN HET ARCHIEF
Het archief is krachtens bepalingen van de Archiefwet overgebracht.
Verwant materiaal
Verwant materiaal
Beschikbaarheid van kopieën
BESCHIKBAARHEID VAN KOPIEËN
Inventarisnummers van dit archief zijn niet in kopievorm beschikbaar Zie ook arresten in druk:
– Verzameling van arresten van den Hoogen Raad der Nederlanden; Amsterdam, C.G. Sulpke en Gebr.
Diederichs: dl. 1 (1839) - dl. 47 (1903)
– De Nederlandsche Regtspraak of verzameling van arresten en gewijsden van den Hoogen Raad der Nederlanden en verdere regtscollegien, enz.; bijeengez. en uitgeg. door A. Brocx en James Cohen Stuart; vervolgd door N. de Gijselaar. 's-Gravenhage en Amsterdam, Gebr. van Cleef: dl. 1 (1839) - dl. 222 (1912)
– Nederlandse Jurisprudentie; Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink: vanaf 1913
– Weekblad van het Regt: verzameling van regtszaken, bouwstoffen voor wetgeving, mengelwerk; 's- Gravenhage, Belinfante: jrg. 1, no. 1 1839- jrg. 105, no. 77 1943
– Beslissingen in belastingzaken: verzameling van rechterlijke en administratieve beslissingen betreffende de directe belastingen en de invoerrechten en accijnzen; Amsterdam, Veen: 1910-1953
Publicaties
PUBLICATIES
Literatuur
LITERATUUR
T.J. de Bock, De Hoge Raad in de praktijk. Lochem, 1955.400 jaar Hoge Raad; verhandeling van mr. Th.
A. Ariëns in het Advocatenblad van 10 september 1982. nr. 16. Orgaan van de Nederlandse Orde van Advocaten. Uitgegeven door W. E. Tjeenk Willink, Zwolle.De Hoge Raad der Nederlanden 1838-1988.
Een portret, Zwolle 1988.
Beschrijving van de series en archiefbestanddelen
B E S C H R I J V I N G V A N D E S E R I E S E N A R C H I E F B E S T A N D D E L E N
A. Algemene vergadering
A. ALGEMENE VERGADERING 656-661, 740
Net-notulen van de algemene vergadering van de Hoge Raad der Nederlanden.
1838-1935 7 delen
In de vergaderingen zijn de volgende onderwerpen regelmatig besproken:
– benoeming (aanbevelingslijsten), beëdiging, ontslag en overlijden van raadsheren, procureur-generaal en advocaten-generaal
– samenstelling der kamers van de Hoge Raad
– benoeming, schorsing en ontslag van leden van de rechterlijke macht
– benoeming en ontslag van leden van het Bureau van Consultatie en Raad van Rechtsbijstand
– schrapping van advocaten van het tableau van de Hoge Raad – benoeming en ontslag van personeel van de Hoge Raad – bibliotheek en huisvesting van de Hoge Raad
– huishoudelijke uitgaven (begroting) van de Hoge Raad – adviezen aan de regering over voorgenomen wetgeving
– adviezen aan de minister van Justitie over reglementen van orde van gerechtshoven, rechtbanken en kantongerechten
– adviezen aan de Koning op verzoeken om gratie van de doodstraf (tot feb. 1871)
656 1838-1842
657 1843-1848
658 1849-1858
659 1859-1872, met register 1838-1872 660 1873-1889, met register
661 1890-1905, met register 740 1906-1935 mei, met register
662-681 Concept-notulen van de algemene vergaderingen van de Hoge Raad der Nederlanden, met ingekomen en afschriften van uitgaande brieven, die in de vergaderingen besproken zijn.
1838-1929 20 pakken
662 1838-1839
663 1840
664 1841
665 1842-1843 mei
666 1843 juni -1844
667 1845-1849 mei
668 1849 juni -1853
669 1854-1856 juli
670 1856 sep. -1860
671 1861-1867 mei
672 1867 juni -1873
673 1874-1880
674 1881-1886
675 1887-1893 maart
676 1893 mei -1905
678 1906-1909 jan.
677 1909 feb. -1916
679 1917-1920
680 1921-1923
681 1924-1929 mei
687 Beschikkingen van de Hoge Raad in algemene vergadering tot schorsing en ontslag van rechterlijke ambtenaren.
1844-1934 1 pak
B. Rechtspraak
B. RECHTSPRAAK
B.1 Kamer voor Burgerlijke Zaken
B.1 KAMER VOOR BURGERLIJKE ZAKEN
B.1.1 Het behandelen van cassatieberoepen
B.1.1 HET BEHANDELEN VAN CASSATIEBEROEPEN
De Hoge Raad oordeelt in burgerlijke en handelszaken in cassatie over de handelingen, arresten en vonnissen door de gerechtshoven, de arrondissementsrechtbanken en - meer beperkt - door de kantongerechten gedaan of gewezen, voor zover aan cassatie onderworpen (art. 95 RO jo. art. 398 e.v. Rv).
div.nrs. Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in cassatie in burgerlijke zaken en de conclusies van eis en van antwoord.
1838-1939 93 banden
De banden zijn genummerd 1-93. Memories van eis c.q. dagvaardingen en conclusies van antwoord (van de verweerder) zijn in beperkte mate bijgevoegd. Met name in de latere jaren, vanaf c. 1900 wordt het aantal dagvaardingen en conclusies geleidelijk minder. Vanaf 1920 ontbreken ze geheel.
De arresten zijn niet op rolnummer, maar op datum van de uitspraak geordend, als onderdeel van het proces-verbaal van terechtzitting.
1 1838-1840
2 1841
3 1842
4 1843
5 1844
6 1845
7 1846
8 1847
9 1848
10 1849
11 1850
12 1851
13 1852
14 1853
15 1854
16 1855
17 1856
18 1857
19 1858
20 1859
21 1860
22 1861
23 1862
24 1863
25 1864
26 1865
27 1866
28 1867
29 1868
30 1869
31 1870
32 1871
33 1872
34 1873
35 1874
36 1875
37 1876
38 1877
39 1878
40 1879
41 1880
42 1881
43 1882
44 1883
45 1884
46 1885
47 1886
48 1887
49 1888
50 1889
51 1890
52 1891
53 1892 en 1893
54 1894 en 1895
55 1896 en 1897
56 1898 en 1899
57 1900 en 1901
58 1902 en 1903
59 1904
60 1905 en 1906
61 1907 en 1908
62 1909
63 1910
64 1911
65 1912
66 1913
67 1914
68 1915
69 1916
70 1917
71 1918
72 1919
505 1920
506 1921
507 1922
508 1923
509 1924 jan. - juni 6 510 1924 juni 13 - dec.
511 1925
512 1926
513 1927
514 1928
515 1929
757 1930
758 1931
759 1932
760 1933
761 1934
762 1935
763 1936
764 1937
765 1938
766 1939
div.nrs. Concept-arresten van de Kamer voor Burgerlijke zaken in cassatie.
1914-1940 11 pakken
De concept-arresten uit de jaren 1838-1913 en 1929 zijn niet bewaard gebleven.
130 1914-1916
131 1917-1919
516 1920-1921
517 1922-1925 juni
518 1925 okt. -1927
519 1928
767 1930-1931
768 1932-1933
769 1934-1936
770 1937-1938
771 1939-1940
div.nrs. Algemene rol voor burgerlijke zaken, die van koophandel daaronder begrepen, in cassatie.
1838-1941 27 delen
Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 96, 98-99 en 781- 782).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
– rolnummer
– namen van eisers en verweerders – namen van procureurs van beide partijen
– loop van het geding: beknopte samenvatting en data – uitspraak: datum en beknopte samenvatting van het arrest
386 nrs. 1-236, 1838-1844 387 nrs. 237-522, 1844-1849 388 nrs. 523-805, 1849-1854 389 nrs. 806-1051, 1854-1858 390 nrs. 1052-1290, 1858-1863 391 nrs. 1291-1528, 1863-1868 392 nrs. 1529-1793, 1868-1873 393 nrs. 1794-2078, 1873-1879 394 nrs. 2079-2315, 1879-1884 395 nrs. 2316-2599, 1884-1889 396 nrs. 2600-2886, 1889-1894 397 nrs. 2887-3179, 1894-1899 398 nrs. 3180-3477, 1900-1904 399 nrs. 3478-3774, 1904-1908 400 nrs. 3775-4067, 1908-1912 401 nrs. 4068-4353, 1912-1914 402 nrs. 4354-4675, 1914-1917 708 nrs. 4676-4986, 1917-1920 709 nrs. 4987-5297, 1920-1923 710 nrs. 5298-5598, 1923-1924 711 nrs. 5599-5899, 1924-1926 712 nrs. 5900-6197, 1926-1928 774 nrs. 6198 - 6491, 1928-1930 775 nrs. 6492 - 6788, 1930-1933 776 nrs. 6789 - 7073, 1933-1935 777 nrs. 7074 - 7376, 1935-1938
778 nrs. 7378 - 7667, 1938-1941
82-85 "Kamerrolboek" van de Kamer voor Burgerlijke Zaken.
1844-1876 4 delen
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
– volgnummer van de kamerrol
– volgnummer van de algemene rollen (inv.nrs. 387-393, 92-93 en 383-384) – zaken in cassatie: namen van eisers en gedaagde
– zaken in eerste aanleg en hoger beroep: namen van eisers en gedaagde – zaken uit de koloniën: namen van eisers en gedaagde
– namen van procureurs van beide partijen
– loop van het geding: beknopte samenvatting en datum – uitspraak: beknopte samenvatting en datum
82 nrs. 280-713, 1844-1848 83 nrs. 714-1285, 1848-1856 84 nrs. 1286-1912, 1856-1866 85 nrs. 1913-2498, 1866-1876
86-91 Cassatierol: rolboek in burgerlijke zaken. Concept.
1876-1910 6 delen
De inhoud is vrijwel identiek aan die van de algemene rol (inv.nrs. 393-400).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
– volgnummer van de algemene rol (inv.nrs. 393-400) – namen van eisers en gedaagde
– namen van procureurs van beide partijen
– loop van het geding: beknopte samenvatting en datum
86 nrs. 1841-2057, 1876-1879 87 nrs. 2058-2238, 1879-1882 88 nrs. 2239-2436, 1882-1886 89 nrs. 2437-2825, 1886-1893 90 nrs. 2826-3366, 1893-1902 91 nrs. 3367-3943, 1902-1910
99 Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de rolboeken van de Kamer voor Burgerlijke Zaken.
1838-1851 1 deel
De naamklapper verwijst naar de vier rolboeken:
– cassatierol, nrs. 1-671, inv.nrs. 386-388
– rol eerste aanleg en hoger beroep, nrs. 1-184, inv.nr. 92 – rol koloniale zaken, nrs. 1-123, inv.nr. 383
– revisierol, nrs. 1-6, inv.nr. 706
96 Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de nummers van de cassatierol en naar de data der cassatiearresten.
1839-1851 jan. 1 omslag
De naamklapper verwijst naar de cassatierol, nrs. 1-592, inv.nrs. 386-388.
98, 781-782 Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de algemene rolboeken in cassatiezaken, alsmede naar de algemene rolboeken van de Kamer voor Belastingzaken (Derde kamer) in onteigeningszaken.
1894-1943 3 delen
Een namenklapper op de rol en/of arresten over de periode 1852-1893 is niet bewaard gebleven.
De naamklappers verwijzen naar de algemene cassatierol (inv.nrs. 394-402, 708-712 en 774-778) en de algemene onteigeningsrol (inv.nrs. 707 en 779-780).
98 cassatierol nrs. 2080-5087, 1894-1920
781 cassatierol nrs. 5088-6788, en onteigeningsrol nrs. 1-254, 1920-1933 782 cassatierol nrs. 6789-7821, en onteigeningsrol nrs. 255-380, 1933-
1943
B.1.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg en in hoger beroep
B.1.2 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN IN EERSTE AANLEG EN IN HOGER BEROEP
De Hoge Raad oordeelt in burgerlijke en handelszaken:
1. in eerste aanleg over alle persoonlijke en gemengde rechtsvorderingen, waarin de Koning, de leden van het koninklijk huis of de Staat als gedaagden worden aangesproken (art. 87 RO)
2. in eerste aanleg over alle geschillen in zaken van prijzen en buit door oorlogsschepen van de Staat of door kapers achterhaald en opgebracht (art. 89 RO)
3. in hoger beroep over zaken in eerste aanleg behandeld bij de (provinciale) gerechtshoven (art. 91 lid 1 RO)
Artikel 87 RO is vervallen bij de Wet van 22 juni 1893 S. 93.
73-81, 146A Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in eerste aanleg en in hoger beroep in burgerlijke zaken en de conclusies van eis en van antwoord.
1838-1896 9 delen en 1 pak
73 1838-1844
74 1845-1847
75 1848-1851
76 1852-1855
77 1856-1860
78 1861-1868
79 1869-1874
80 1875-1880
81 1881-1886
146A 1887-1896
129 Concept-arresten van de Kamer voor Burgerlijke zaken in eerste aanleg en hoger beroep.
1838-1896 1 pak
92-94 Algemene rol voor burgerlijke zaken in eerste aanleg en hoger beroep.
1838-1896 3 delen
Op de rolboeken bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nr. 99).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
– rolnummer
– namen van eisers en gedaagden
– namen van procureurs van beide partijen
– loop van het geding: beknopte samenvatting en datum – uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrest
92 nrs. 1-235, 1838-1859 93 nrs. 236-419, 1859-1891 94 nrs. 420-441, 1891-1896
403 Rolboek in burgerlijke zaken in eerste aanleg en in hoger beroep, nrs. 322-441.
Concept.
1875-1896 1 deel
De inhoud is vrijwel identiek aan die van de algemene rol (inv.nrs. 93-94).
B.1.3 Het behandelen van zaken in revisie
B.1.3 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN IN REVISIE
De Hoge Raad oordeelt in revisie over arresten door de Hoge Raad zelf in eerste aanleg gewezen (art. 90 RO jo. art. 359 e.v. Rv).
146 Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in revisie in burgerlijke zaken, met de rekesten van eis om revisie en de conclusies van antwoord.
1842-1878 1 pak
De processen-verbaal en revisiearresten uit de periode 1879-1895 en 1959 zijn niet bewaard gebleven
151 Concept-arresten van de Kamer voor Burgerlijke zaken in revisiezaken.
1843-1895 1 bundel.
706 Algemene rol voor burgerlijke zaken in revisie, nrs. 1-57.
1842-1895, 1956-1959 1 deel
Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 99 en 382).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
– rolnummer
– namen van eisers en gedaagden
– namen van procureurs van beide partijen
– loop van het geding: beknopte samenvatting en datum – uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrest
504 Rolboek in burgerlijke zaken in revisie, nrs. 1-57. Concept.
1842-1895, 1956-1959 1 deel
B.1.4 Het behandelen van zaken uit de koloniën in hoger beroep
B.1.4 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN UIT DE KOLONIËN IN HOGER BEROEP
De Hoge Raad oordeelt in hoger beroep over zaken in eerste aanleg behandeld bij de hoven van Justitie in de koloniën (art. 91 lid 2 RO).
385, 404-413
Processen-verbaal van terechtzitting, bevattende de arresten in burgerlijke zaken uit de koloniën en de conclusies van eis en van antwoord.
1838-1958 9 delen en 2 pakken
Tot 1900 betreffen de zaken ook beroepen tegen uitspraken van het Hoog Gerechtshof van Nederlands-Indië, vanaf 1900 slechts beroepen tegen uitspraken van de Hoven van Justitie in Suriname en in Curaçao, later Nederlandse Antillen.
404 1838-1844
405 1845-1848
406 1849-1855
407 1856-1860
408 1861-1865
409 1866-1868
410 1869-1872
411 1873-1876
412 1877-1881
413 1882-1892, 1 pak
385 1892-1958, 1 pak
403A Concept-arresten in burgerlijke zaken uit de koloniën.
1839-1907 1 pak
383-384 Algemene rol voor burgerlijke zaken uit de Koloniën.
1838-1958 2 delen
Op het rolboek bestaat een niet volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 99 en 382).
Het rolboek bevat de volgende gegevens:
– rolnummer
– namen van eisers en gedaagden
– namen van procureurs van beide partijen
– loop van het geding: beknopte samenvatting en datum – uitspraak: beknopte samenvatting en datum van het arrest
383 nrs. 1-235, 1838-1865 384 nrs. 236-425, 1865-1958
382 Alfabetische klapper op namen van partijen, verwijzend naar de rol van koloniale zaken en naar de revisierol.
1880-1898
De naamklapper verwijst naar twee rolboeken:
– rol koloniale zaken, nrs. 356-396, inv.nr. 384 – revisierol, nrs. 40-56, inv.nr. 706
B.1.5 Het behandelen van verzoekschriften
B.1.5 HET BEHANDELEN VAN VERZOEKSCHRIFTEN
B.1.5.1 om dispensatie van wettelijke bepalingen
B.1.5.1 OM DISPENSATIE VAN WETTELIJKE BEPALINGEN
De Grondwet van 1815 verleende de Koning de bevoegdheid om individuele personen dispensatie te verlenen van wettelijke bepalingen, na advies ingewonnen te hebben van de Hoger Raad (art. 68;
GW 1840: art. 67). Het betrof vooral bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek. In de Grondwet van 1848 was de adviesfunctie van de Hoge Raad niet meer opgenomen.
95 Register van ingekomen rekesten om dispensatie van bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, met namenklapper.
1838-1848 1 deel
Het register verwijst naar een serie adviezen aan de minister van Justitie, welke niet bewaard is gebleven. Het vermeldt:
– datum van ontvangst van het rekest – het volgnummer
– naam van de rekwestrant en wettelijke bepaling waarvan dispensatie – loop van de behandeling
– nummer van het advies aan de minister van Justitie en, tot 1843, datum en nummer van het Koninklijk besluit van afdoening
B.1.5.2 om surséance van betaling
B.1.5.2 OM SURSÉANCE VAN BETALING
De Hoge Raad verleende surséance van betaling aan kooplieden die door buitengewone omstandigheden buiten staat geraakt waren hun schulden te kwijten (art. 901 WvK). Bij de in werking treding van de Wet op het faillissement en de surséance van betaling (1893 S. 140) per 1 mei 1894 is deze bevoegdheid vervallen.
--- Beschikkingen, verzoekschriften en registers.
De archiefbescheiden, welke zijn ontstaan bij het uitoefenen van deze taak zijn niet bewaard gebleven.
B.1.5.3 om meerderjarigverklaring (venia aetatis)
B.1.5.3 OM MEERDERJARIGVERKLARING (VENIA AETATIS)
De Hoge Raad verleende brieven van meerderjarigverklaring, welke door de Koning werden goedgekeurd (art. 474 BW). Ter verkrijging moest men 20 jaar zijn en was een onderzoek vereist. Als gevolg van de verlaging van de leeftijd waarop volgens het Burgerlijk Wetboek de meerderjarigheid wordt bereikt, verloor deze bevoegdheid haar betekenis. Bij de invoering van het Nieuw Burgerlijk Wetboek is de meerderjarigverklaring afgeschaft.
528 Register van aantekening van ingekomen rekesten om brieven van meerderjarige verklaring, nos. 1-1015.
1838-1850 1 deel
Het register vermeldt:
– het volgnummer 1-1015 – naam van de rekwestrant
– datum van ontvangst van het rekest – naam van de procureur
– loop van de behandeling, vanaf 1843 alleen de datum van de beslissing
--- Register van ingekomen verzoekschriften om afgifte van een verklaring van meerderjarigheid.
1851-1965 1 deel
Dit register is nog niet overgebracht en wordt bij de griffie van de Hoge Raad bewaard.
527, 783 Beschikkingen op verzoekschriften om afgifte van een verklaring van meerderjarigheid.
1910-1944 2 pakken
De beschikkingen zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
De verzoekschriften uit de jaren 1838-1909 zijn niet bewaard gebleven.
527 nrs. 7495-7539, 1910-1918 783 nrs. 7540-7600, 1919-1944
B.1.5.4 van verschillende aard
B.1.5.4 VAN VERSCHILLENDE AARD
689 Register van verzoekschriften van allerlei aard, ingekomen bij de Hoge Raad, en ingeschreven onder de nummers 1-2356.
1892-1949 sep. 1 deel
In het register zijn verzoekschriften ingeschreven, welke betrekking hebben op een grote verscheidenheid aan zaken. Belangrijke categorieën zijn verzoekschriften om vernietiging van uitspraken:
– in burgerlijke zaken over arbitrage, bewindvoering en curatele, boedelscheiding en nalatenschappen, huwelijk en echtscheiding, ontzetting uit de ouderlijke macht, toewijzing kinderen na echtscheiding en voogdij, uitkering in levensonderhoud en alimentatie, verkoop van goederen
– inzake faillissementen, waaronder vaststelling van uitkeringslijsten en homologatie van akkoorden (sinds 1894)
– op basis van de Wet op de Handels- en Fabrieksmerken 1880, Merkenwet 1893, Octrooiwet 1910, Handelsregisterwet 1918 en de Handelsnaamwet 1921
– tot verhaal van onderstand krachtens de Armenwet (sinds 1912)
– in het belang der wet de Huurcommissiewet, de Huuropzeggingswet (beide van 1919-1927), de Crisispachtwet 1932 (van 1932-1935) en de Wet op de vergadering van houders van schuldbrieven aan toonder (sinds 1934) betreffende
– betreffende de inschrijving en schorsing van advocaten (sinds 1929) – betreffende berisping of afzetting van notarissen (sinds 1930) – ter uitvoering van de Medische Tuchtwet (sinds 1930) Voorts zijn ingeschreven de verzoekschriften aan de Hoge Raad:
– om kosteloos te mogen procederen in zowel burgerlijke als strafzaken (gratis admissie) – om beslissing in jurisdictiegeschillen in zowel burgerlijke als strafzaken (om regeling van het
rechtsgebied)
– om behandeling van klachten over rechters (zie ook notulen Algemene Vergadering) – om aanwijzing van het gerecht voor hetwelk de vervolging en berechting van rechterlijke
ambtenaren zal plaatsvinden
– om vaststelling van het Nederlanderschap ter voorkoming van uitzetting als vreemdeling of uitlevering aan een vreemde mogendheid
– om verlening van verlof tot het leggen van beslag op gelden of goederen die door of ten behoeve van het Departement van Koloniën worden beheerd
– om herziening van bij erfstellingen of legaat gemaakte bedingen omtrent het beheer van voorwerpen van kunst of van geschiedkundige of wetenschappelijke aard (sinds 1925)
688A Alfabetische klapper op de namen van de rekwestranten, opgenomen in het register van verzoekschriften van allerlei aard, verwijzend naar de nrs. 1-2356.
1892-1949 2 katerns
De klapper is opgemaakt in 1925 en bijgehouden tot 1949.
div.nrs. Beschikkingen en arresten op verzoekschriften van verschillende aard.
1849-1939 15 pakken
De beschikkingen en arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf, evenals de conclusie van de procureur-generaal.
De rekesten uit de jaren 1838-1848 en 1857-1870 zijn niet bewaard gebleven. Omdat de rekesten niet zijn geregistreerd, is de (on)volledigheid van de wel bewaard gebleven, ongenummerde reeks (inv.nrs. 132-134) niet vast te stellen.
Vanaf 1892 zijn de rekesten genummerd en geregistreerd in het register van verzoekschriften (inv.nr.
689).
Verzoekschriften inzake faillissementen en om gratis admissie, alsmede in vreemdelingenzaken zijn uit de serie gehaald en tot afzonderlijke reeksen geordend. Zie inv.nrs. 138, 529-530, 791 en 139, 694, 792-793, alsmede 685.
133 ongenummerd, 1849-1856
132 ongenummerd, 1871-1883
134 ongenummerd, 1884-1891
134A nrs. 1-74, 1892-1895 135 nrs. 75-340, 1896-1906 136 nrs. 345-630, 1907-1917 137 nrs. 631-689, 1918-1919 690 nrs. 691-897, 1920-1925 691 nrs. 898-1015, 1926-1928 feb.
784 nrs. 1016-1163, 1928 mrt. -1930 785 nrs. 1165-1221, 1931
786 nrs. 1222-1342, 1932-1933 787 nrs. 1343-1494, 1934-1935 788 nrs. 1497-1580, 1936 789 nrs. 1584-1731, 1937-1938 790 nrs. 1733-1785, 1939
div.nrs. Beschikkingen op verzoekschriften om kosteloos te mogen procederen (om gratis admissie).
1870-1939 3 pakken en 1 omslag
De beschikkingen zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
139 ongenummerd en nrs. 49-688 (vanaf 1895 genummerd), 1870-1919 694 nrs. 693-1100, 1920-1929
792 nrs. 1118-1253, 1930-1932, 1 omslag 793 nrs. 1258-1784, 1933-1939
div.nrs. Arresten op verzoekschriften om vernietiging van uitspraken inzake faillissementen.
1896-1936 4 pakken
De arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
138 nrs. 89-682, 1896-1919 529 nrs. 695-895, 1920-1925 530 nrs. 899-1113, 1926-1929 791 nrs. 1117-1581, 1930-1936
B.2 Kamer voor Strafzaken
B.2 KAMER VOOR STRAFZAKEN
B.2.1 Het behandelen van cassatieberoepen
B.2.1 HET BEHANDELEN VAN CASSATIEBEROEPEN
De Hoge Raad oordeelt in strafzaken in cassatie over de handelingen, arresten en vonnissen door de gerechtshoven, arrondissementsrechtbanken en kabntonrechters gedaan of gewezen, voor zover aan cassatie onderworpen (art. 95 RO jo. art. 380Sv, sinds 1886 art. 346 Sv).
div.nrs. Arresten van de Kamer voor strafzaken in cassatie in strafzaken, met namenklappers.
1838-1939 228 banden
De banden zijn genummerd 1-228. In de laatste band van ieder jaar bevindt zich achterin een alfabetische klapper op namen van veroordeelden.
De serie bevat ook de arresten van de Hoge Raad, welke in eerste aanleg zijn gewezen.
De arresten zijn primair geordend op datum van uitspraak, en vervolgens van een jaarlijks arrestnummer voorzien. Het rolnummer is veelal wel op de eerste opagina van het arrest vermeld.
152 1838-1839, nrs. 1-102 153 1839, nrs. 103-197 154 1840, nrs. 1-151 155 1840, nrs. 152-295
156 1841
157 1841
158 1842
159 1842
160 1843
161 1843
162 1844
163 1844
164 1845
165 1845
166 1846
167 1846
168 1847
169 1847
170 1848
171 1848
172 1849
173 1849
174 1850
175 1850
176 1851
177 1851
178 1852
179 1852
180 1853
181 1853
182 1854
183 1854
184 1855
185 1855
186 1856
187 1856
188 1857
189 1857
190 1858
191 1858
192 1859
193 1859
194 1860
195 1860
196 1861
197 1861
198 1862
199 1862
200 1863
201 1863
202 1864
203 1864
204 1865
205 1865
206 1866
207 1866
208 1867
209 1867
210 1868
211 1868
212 1869
213 1869
214 1870
215 1870
216 1871
217 1871
218 1872
219 1872
220 1873
221 1873
222 1874
223 1874
224 1875
225 1875
226 1876
227 1876
228 1877
229 1877
230 1878
231 1878
232 1879
233 1879
234 1880
235 1880
236 1881
237 1881
238 1882
239 1882
240 1883
241 1883
242 1884
243 1884
244 1885
245 1885
246 1886
247 1886
248 1887
249 1887
250 1888
251 1888
252 1889
253 1889
254 1890
255 1890
256 1891
257 1891
258 1892
259 1892
260 1893
261 1893
262 1894
263 1894
264 1895
265 1895
266 1896
267 1896
268 1897
269 1897
270 1898
271 1898
272 1899
273 1899
274 1900
275 1900
276 1901
277 1902
278 1902
279 1901
280 1903
281 1903
282 1904
283 1904
284 1905
285 1905
286 1906
287 1906
288 1907
289 1907
290 1908
291 1909
292 1909
293 1908
294 1910, 1e kwartaal 295 1910, 2e kwartaal 296 1910, 3e en 4e kwartaal 297 1911, 1e kwartaal 298 1911, 2e kwartaal 299 1911, 3e en 4e kwartaal
300 1912
301 1912
302 1912
303 1913
304 1913
305 1913
306 1914
307 1914
308 1914
309 1915
310 1915
311 1916
312 1916
313 1917
314 1917
315 1917
316 1918
317 1918
318 1919, nrs. 1-252, rolnrs. 26229-26433 319 1919, nrs. 253-544, rolnrs. 26493-26710 414 1920, nrs. 1-322, rolnrs. 26714-27056 415 1920, nrs. 323-571, rolnrs. 27080-27251
416 1921, deel I.
417 1921, deel II.
418 1922, deel I.
419 1922, deel II.
420 1922, deel III.
421 1923, deel I.
422 1923, deel II.
423 1924, deel I.
424 1924, deel II.
425 1925, deel I.
426 1925, deel II.
427 1926, deel I.
428 1926, deel II.
429 1927, deel I.
430 1927, deel II.
431 1928, deel I.
432 1928, deel II.
433 1929, deel I.
434 1929, deel II.
800 1930, nrs. 1-385, rolnrs. 32945 - 33355 801 1930, nrs. 386-651, rolnrs. 33414 - 33586 802 1931, rolnrs. 33657 - 33833
803 1931, rolnrs. 33930 - 34157
804 1931, rolnrs. 34172 - 34511 met index 805 1932, rolnrs. 34467 - 34699
806 1932, rolnrs. 34822 - 35050
807 1932, rolnrs. 35120 - 35405 met index 808 1933, rolnrs. 35466 - 35645
809 1933, rolnrs. 35715 - 36004 810 1933, rolnrs. 36005 - 36121
811 1933, rolnrs. 36315 - 36468 met index 812 1934, rolnrs. 36440 - 36684
813 1934, rolnrs. 36833 - 37048 814 1934, rolnrs. 27073 - 37245
815 1934, rolnrs. 37341 - 37561 met index 816 1935, rolnrs. 37659 - 37789
817 1935, rolnrs. 37804 - 38225 818 1935, rolnrs. 38203 - 38414
819 1935, rolnrs. 38317 - 38654 met index 820 1936, rolnrs. 38768 - 38994
821 1936, rolnrs. 39033 - 39349 822 1936, rolnrs. 39234 - 39524
823 1936, rolnrs. 39599 - 39882 met index 824 1937, rolnrs. 40044 - 40359
825 1937, rolnrs. 40360 - 40597 826 1937, rolnrs. 40598 - 40720 827 1937, rolnrs. 40733 - 40995
828 1937, rolnrs. 41013 - 41311 met index 829 1938, rolnrs. 41466 - 51868
830 1938, rolnrs. 41698 - 41901 831 1938, rolnrs. 41915 - 41995 832 1938, rolnrs. 41998 - 42380
833 1938, rolnrs. 42388 - 42586 met index 834 1939, nrs. 1-200, rolnrs. 42470 - 42767
835 1939, nrs. 201-400, rolnrs. 42768 - 43000 836 1939, nrs. 401-600, rolnrs. 43002 - 43124 837 1939, nrs. 601-800, rolnrs. 43133 - 43195
838 1939, nrs. 801-1024, rolnrs. 43209 - 43498 met index
349A Arresten van de Hoge Raad oordelende als kamer van beschuldiging in Limburgse strafzaken, met processen-verbaal van terechtzitting en conclusies van de
procureur-generaal.
1838-1841 1 pak
De rechterlijke organisatie van 1838 werd in Limburg pas ingevoerd in 1842. Gedurende de periode oktober 1838 tot januari 1842 volgde de Hoge Raad in Limburgse strafzaken de procesgang zoals deze bij het Hooggerechtshof tot 1838 gebruikelijk was.
div.nrs. Concept-arresten van de Kamer voor Strafzaken in cassatie, met alfabetische namenklapper.
1916-1919 33 pakken
Voorin het eerste pak van ieder jaar bevindt zich een alfabetische klapper op namen van veroordeelden.
349 1916, nrs. 1-602 350 1917, nrs. 1-713 351 1918, nrs. 1-554 352 1919, nrs. 1-544 435 1920, nrs. 1-571 436 1921, nrs. 1-620 437 1922, nrs. 1-467 438 1923, nrs. 1-523 439 1924, nrs. 1-481 440 1925, nrs. 1-640 441 1926, nrs. 1-607 442 1927, nrs. 1-710 444 1928, nrs. 1-162 443 1928, nrs. 163-795 445 1929, nrs. 1-697 839 1930, nrs. 1 - 651 840 1931, nrs. 1 - 836 841 1932, nrs. 1 - 662 842 1932, nrs. 663 - 932 843 1933, nrs. 1 - 224 844 1933, nrs. 225 - 1076 845 1934, nrs. 1 - 434 846 1934, nrs. 435 - 1097 847 1935, nrs. 1 - 502 848 1935, nrs. 503 - 1079 849 1936, nrs. 1 - 669 850 1936, nrs. 670 - 1306 851 1937, nrs. 1 - 666 852 1937, nrs. 667 - 1345 853 1938, nrs. 1 - 518 854 1938, nrs. 519 - 1088 855 1939, nrs. 1 - 384 856 1939, nrs. 385 - 1024
div.nrs. Processen-verbaal van terechtzitting van de Kamer voor Strafzaken.
1911-1919 51 dozen
Bijgevoegd zijn de akten van betekening van de behandeling der zaak, opgemaakt op last van de procureur-generaal en uitgevoerd door de deurwaarder of dienaar der openbare macht.
340 1911
341 1912
342 1913
343 1914
344 1915
345 1916
346 1917
347 1918
348 1919
446 1920 jan. - aug.
447 1920 sep. - dec.
449 1921 jan. - mei 9 448 1921 mei 23 - dec.
450 1922 jan. - sep.
451 1922 okt. - dec.
452 1923 jan. - aug. 13 453 1923 aug. 25 - dec.
455 1924 jan. - juni 10 454 1924 juni 16 - dec.
457 1925 jan. - mei 11 456 1925 mei 18 - dec.
458 1926 jan. - mei 459 1926 juni - dec.
461 1927 jan. - mei 16 460 1927 mei 23 - dec.
463 1928 jan. - sep. 10 462 1928 sep. 17 - dec.
464 1929 jan. - mei 21 465 1929 mei 27 - dec.
857 1930 jan. - apr.
858 1930 mei - dec.
859 1931 jan. - mei 11 860 1931 mei 27 - dec.
861 1932 jan. - mei 862 1932 juli - dec.
863 1933 jan.- juni 14 864 1933 juni 26 - dec.
865 1934 jan. - mei 866 1934 juni - dec.
867 1935 jan. - feb.
868 1935 mrt. - juni 869 1935 juli - dec.
870 1936 jan. - mrt. 16 871 1936 mrt. 23 - juni 872 1936 juli - dec.
873 1937 jan. - juni 874 1937 juli - dec.
875 1938 jan. - juni 876 1938 juli - dec.
877 1939 jan. - juni 878 1939 juli - dec.
div.nrs. Algemene rol voor strafzaken in cassatie.
1838-1939 27 delen
Op de rolboeken bestaat een niet-volledige alfabetische namenklapper (inv.nrs. 151A en 885-887).
De rolboeken bevatten de volgende gegevens:
– datum ontvangst – rolnummer – naam eiser
– rechterlijke autoriteit welke vonnis of arrest heeft gewezen – memorie van cassatie aanwezig of niet
– naam raadsheer-rapporteur en datum van behandeling – datum verzending stukken naar raadsheer-rapporteur – datum en beknopte samenvatting van het arrest
De rolboeken over de periode 1841-1907 ontbreken. In de rolboeken is geen verwijzing naar de arrestnummers: de arrestdatum is bepalend voor de vindplaats van het arrest in de serie arresten.
320 nrs. 1-703, 1838 okt. - 1841 juni 326 nrs. 19718-20637, 1908-1909 325 nrs. 20638-21557, 1909-1911 324 nrs. 21558-22516, 1911-1912 323 nrs. 22517-23476, 1912-1914 322 nrs. 23477-24415, 1914-1915 321 nrs. 24416-25401, 1915-1917 327 nrs. 25402-26355, 1917-1919 466 nrs. 26356-27285, 1919-1920 467 nrs. 27286-28203, 1920-1922 468 nrs. 28203-29106, 1922-1924 469 nrs. 29107-30007, 1924-1925 470 nrs. 30008-30898, 1925-1927 471 nrs. 30899-31795, 1927-1928 472 nrs. 31796-32749, 1928-1929 473 nrs. 32750-33707, 1929-1930 879 nrs. 33708 - 34640, 1930-1931 880 nrs. 34641 - 35575, 1931-1932 881 nrs. 35576 - 36566, 1933 882 nrs. 36567 - 37505, 1933-1934 883 nrs. 37506 - 38393, 1934-1935 884 nrs. 38394 - 39292, 1935-1936 888 nrs. 39293 - 40189, 1936 889 nrs. 40190 - 41151, 1936-1937 890 nrs. 41152 - 42049, 1937-1938 891 nrs. 42050 - 42979, 1938-1939
327A Alfabetische klapper op namen van veroordeelden, verwijzend naar de rol van de Kamer voor Strafzaken. Concept.
1838-1839
De naamklapper verwijst naar de nummers 1-89 van de algemene rol (inv.nr. 320).
div.nrs. Alfabetische klapper op namen van veroordeelden, verwijzend naar de rol van de Kamer voor Strafzaken.
1838-1948 6 delen
Een namenklapper op de rol over de periode 1872-1920 is niet bewaard gebleven.
De naamklappers verwijzen naar de rolnummers in de - deels niet meer bestaande - rolboeken (inv.nrs. 320, 467-473, 879-891).
Bij de arresten van elk jaar (inv.nrs. 152-319, 414-434, 800-838) bevindt zich een namenklapper op de arresten van dat jaar.
151A 1838-1854, rolnrs. 1-4494 327B 1847-1859, rolnrs. 2352-6000 327C 1859-1871, rolnrs. 6001-9053 885 1921-1932, rolnrs. 27499 - 34880
886 1932-1936, rolnrs. 34881 - 40050 887 1936-1948, rolnrs. 40051 - 50618
Openbaarheid beperkt tot 01-01-2024
B.2.2 Het behandelen van zaken in eerste aanleg
B.2.2 HET BEHANDELEN VAN ZAKEN IN EERSTE AANLEG
De Hoge Raad oordeelt in strafzaken in eerste en laatste ressort over:
1. alle misdrijven, uitgezonderd de overtredingen waartegen geen gevangenisstraf is bedreigd, gedurende de tijd hunner bediening begaan door Kamerleden, ministers, leden van de Raad van State, Commissarissen des Konings in de provincies, grootofficieren van het Huis des Konings, kanseliers der Nederlandse orden, ambassadeurs en andere gezanten bij buitenlandse mogendheden, gouverneurs(-generaal) in de koloniën, griffiers van beide Kamers der Staten-Generaal, de secretaris van de Raad van State, leden en secretaris van de Algemene Rekenkamer, raden en generaal-meesteren van de Munt en hun secretaris, raadsheren, ambtenaren van het openbaar ministerie en de griffier van de Hoge Raad, van het Hoog Militair Gerechtshof en van de gerechtshoven (art. 92 RO), tot 1 september 1886 2. ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, begaan door Kamerleden, ministers,
gouverneurs(-generaal) in de koloniën, leden van de Raad van State en Commissarissen des Konings / der Koningin in de provincies (art. 92 RO), sedert 1 september 1886
3. de misdrijven van zeeroof en kaapvaart (art. 93 RO jis. artt. 381-385 en 388-389 Sr).
534 Gedrukte documenten, overgelegd tijdens het pleidooi in februari 1880 in de zaak tegen Lodewijk Pincoffs en Henri Kerdijk.
1875 1 omslag
Voor de strafzaken in eerste aanleg heeft de Hoge Raad geen afzonderlijke rol gehouden. De arresten zijn opgenomen in de algemene serie (inv.nrs. 152-247). Van de beroemde zaak tegen het Eerste Kamerlid Lodewijk Pincoffs en zijn compagnon Henri Kerdijk zijn slechts de arresten van 23 februari en 6 maart 1880 bewaard gebleven (in inv.nrs. 234), alsmede enkele, tijdens het pleidooi van de advocaat van H. Kerdijk, overgelegde drukwerken.
B.2.3 Het behandelen van verzoekschriften
B.2.3 HET BEHANDELEN VAN VERZOEKSCHRIFTEN
B.2.3.1 van verschillende aard
B.2.3.1 VAN VERSCHILLENDE AARD
De beschikkingen en arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
De rekesten zijn niet genummerd.
696 Beschikkingen en arresten op verzoekschriften in strafzaken, ongenummerd.
1838-1888 1 pak
De beschikkingen en arresten zijn veelal geschreven op het verzoekschrift zelf.
Het betreft voornamelijk verzoeken om aan het openbaar ministerie of de gerechten te bevelen alsnog tot vervolging van misdrijven over te gaan welke tot dan toe was verzuimd (art. 109 RO).
B.2.3.2 om vaststelling van het Nederlanderschap in vreemdelingenzaken
B.2.3.2 OM VASTSTELLING VAN HET NEDERLANDERSCHAP IN VREEMDELINGENZAKEN
De Hoge Raad beslist op verzoeken om vaststelling van het Nederlanderschap ter voorkoming van uitzetting als vreemdeling of uitlevering aan een vreemde mogendheid (art. 20 van de wet van 13 augustus 1849 S. 39, art. 16 van de wet van 6 april 1975 S. 66 en art. 4 van de wet van 17 juni 1918 S.
410.
685 Beschikkingen op verzoekschriften tot vaststelling van het Nederlanderschap van personen, ter voorkoming van uitzetting als vreemdeling of uitlevering aan een vreemde mogendheid.
1851-1938 1 pak
De verzoekschriften vanaf 1892 zijn geregistreerd in het register van verzoekschriften (inv. 689).
B.2.3.3 om herziening van vonnissen (revisie)
B.2.3.3 OM HERZIENING VAN VONNISSEN (REVISIE)
De Hoge Raad oordeelt in herziening over alle in kracht van gewijsde gegane einduitspraken inhoudende een veroordeling (art. 409-412 Sv, na 1886 art 375 Sv, sinds 1926 art. 457 Sv). Het rechtsmiddel van herziening is aanzienlijk uitgebreid bij de Wet van 14 juli 1899 S. 189.
1029 Arresten op verzoekschriften om schorsing of vernietiging van arresten of
vonnissen van gerechtshoven en rechtbanken uit hoofde van bepaalde omstandigheden.
1841-1898 1 omslag
328-330, 480-485
Arresten tot herziening (revisie) van strafzaken.
1899-1930 9 delen
De arresten uit de periode 1930-1939 zijn niet bewaard gebleven. Zie voor de concepten van de arresten uit deze jaren de revisiedossiers (inv.nrs. 895-903).
328 nrs. 1-200, 1899-1908 329 nrs. 201-400, 1908-1914 330 nrs. 401-600, 1914-1919 480 nrs. 601-800, 1919-1921 481 nrs. 801-1600, 1921-1922 482 nrs. 1601-1700, 1922-1923 483 nrs. 1701-1800, 1923-1925 484 nrs. 1801-1950, 1925-1926 485 nrs. 1951-2280, 1926-1930
div.nrs. Dossiers inzake de behandeling van verzoekschriften tot herziening (revisie) van strafzaken.
1899-1920 34 pakken
De dossiers bevatten het verzoekschrift, de conclusie van de procureur-generaal, het proces-verbaal van terechtzitting (indien gehouden) en het concept van het arrest.
De dossiers 2281-2300 uit 1930-1931 ontbreken.
331 nrs. 1-70, 1899-1903 332 nrs. 71-130, 1903-1906 333 nrs. 131-200, 1906-1908 335 nrs. 201-300, 1908-1911 334 nrs. 301-400, 1911-1914 336 nrs. 401-460, 1914-1915 337 nrs. 461-525, 1915-1917 338 nrs. 526-600, 1917-1918 339 nrs. 601-680, 1918-1920 486 nrs. 681-754, 1920 487 nrs. 755-800, 1920-1921 488 nrs. 801-836, 1921 489 nrs. 837-875, 1921-1922
490 nrs. 877b-885, 1581-1600, 1922
Het nummer 883 behelst 696 verzoekschriften ten gunste van de herziening in één zaak.
491 nrs. 1601-1620, 1922 492 nrs. 1621-1670, 1922-1923 493 nrs. 1671-1745, 1923-1924 495 nrs. 1746-1773, 1924 494 nrs. 1774-1820, 1924-1925 496 nrs. 1821-1838, 1925 497 nrs. 1839-1900, 1925-1926 498 nrs. 1901-2000, 1926-1927 499 nrs. 2001-2100, 1927-1928 500 nrs. 2101-2200, 1928-1929 501 nrs. 2201-2280, 1929-1930 895 nrs. 2301 - 2400, 1931-1932 896 nrs. 2401 - 2500, 1932-1933 897 nrs. 2501 - 2600, 1933-1934
898 nrs. 2601 - 2700, 1934-1936 899 nrs. 2701 - 2742, 1935-1936 900 nrs. 2743 - 2800, 1936-1937 901 nrs. 2801 - 2900 1937-1938 902 nrs. 2901 - 2937, 1938 903 nrs. 2938 - 3000, 1938-1939
703 Register van ingekomen revisieaanvragen, genummerd 1-3196.
1899-1944 2 katerns
502 Alfabetische namenklapper op het register van revisieaanvragen, genummerd 1- 854.
1899-1922 1 deel
De klapper bevat ook een korte vermelding van de loop van de zaak.
De klapper over de periode 1922-1939 bevindt zich in het archiefdeel 1940-1979 (archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 1756).
503 Processen-verbaal van de behandeling in raadkamer van de herziening van strafzaken, genummerd 1892-2011.
1926-1929 1 omslag
De processen-verbaal bevatten geen overwegingen van de raadsheren.
B.2.3.4 om cassatie van beschikkingen
B.2.3.4 OM CASSATIE VAN BESCHIKKINGEN
De Hoge Raad oordeelt in cassatie over beschikkingen van de rechtbank en van het gerechtshof in raadkamer, en van de kantonrechter, voor zover aan cassatie onderworpen. Cassatie over
beschikkingen is mogelijk sinds de inwerking treding van het Wetboek van Strafvordering per 1 januari 1926.
479, 892-894
Arresten op verzoekschriften tot cassatie van beschikkingen in strafzaken.
1926-1942 4 pakken
Bijgevoegd zijn de conclusies van de procureur-generaal en de verzoekschriften.
Het register van verzoekschriften bevindt zich in het archief van de Hoge Raad 1940-1979, archiefinventaris 2.09.65, inv.nr. 1649.
479 nrs. 1-28, 1926-1929 892 nrs. 29-112, 1930-1936 894 nrs. 113-149, 1937-1938 893 nrs. 150-233, 1939-1942
B.3 Kamer voor Belastingzaken
B.3 KAMER VOOR BELASTINGZAKEN
B.3.1 Het behandelen van cassatieberoepen
B.3.1 HET BEHANDELEN VAN CASSATIEBEROEPEN
De Hoge Raad oordeelt in cassatie over de uitspraken in belastingzaken gewezen.
B.3.1.1 tegen uitspraken van de Raden van beroep voor de Directe Belastingen
B.3.1.1 TEGEN UITSPRAKEN VAN DE RADEN VAN BEROEP VOOR DE DIRECTE BELASTINGEN
De Wet van 19 december 1914 S. 564 tot instelling van de Raden van Beroep voor de Directe
Belastingen stelde cassatie open van uitspraken van deze raden (art. 18 van de Wet van 19 december 1914 S. 564).Vanaf 1920 was ook cassatie mogelijk in uitspraken over gemeentelijke belastingen.
div.nrs. Arresten in cassatie in belastingzaken.
1915-1939 58 banden
De banden zijn genummerd I-LI en 52-58.
De arresten zijn geordend op nummer van het arrest, NIET op rolnummer.
372 nrs. 1-66, 1915 nov. - 1917 juni 373 nrs. 67-139, 1917 okt. - 1918 mei 374 nrs. 140-215, 1918 juni - dec.