• No results found

Rapport van het inspectiebezoek aan Sofia Zorg B.V. in Soest op 11 mei 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapport van het inspectiebezoek aan Sofia Zorg B.V. in Soest op 11 mei 2021"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Rapport van het inspectiebezoek aan Sofia Zorg B.V.

in Soest op 11 mei 2021

Utrecht, juli 2021 V2030415

(2)
(3)

Inhoud

1 Inleiding 4

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd 4 1.2 Onderzoeksmethode 4

1.3 Aanleiding bezoek 4

1.4 Schets thuiszorgorganisatie 4

2 Conclusie 6

2.1 Wat gaat goed 6 2.2 Wat kan beter 6 2.3 Wat moet beter 6 2.4 Conclusie bezoek 6

3 Wat zijn de vervolgacties 8

3.1 De vervolgactie die de inspectie van Sofia Zorg verwacht 8 3.2 Vervolgacties van de inspectie 8

4 Resultaten 9

4.1 Thema 1 – cliënt centraal 9 4.2 Thema 2 – integrale zorg 11 4.3 Thema 3 – veilige zorg thuis 13

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 16 4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit 17

Bijlage Geraadpleegde documenten 20

(4)

1 Inleiding

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft op 11 mei 2021 een aangekondigd bezoek gebracht aan Sofia Zorg BV (Hierna: Sofia Zorg), te Soest.

Het doel van het inspectiebezoek was om een oordeel te geven over de kwaliteit en veiligheid van de zorg die Sofia Zorg levert aan cliënten thuis.

In dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen en het oordeel. Indien nodig geeft de inspectie aan welke maatregelen van Sofia Zorg worden verwacht naar aanleiding van deze bevindingen.

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

De inspectie bewaakt en bevordert de kwaliteit en veiligheid van zorg. De

inspectie ziet erop toe of de zorgaanbieder de zorg geeft zoals is voorgeschreven in wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders. De verwachtingen en behoeften van patiënten en cliënten zijn daarbij een belangrijk uitgangspunt. De inspectie gaat in het toezicht uit van vertrouwen in de intrinsieke motivatie van zorgaanbieders om de best mogelijke zorg te verlenen.

1.2 Onderzoeksmethode

Tijdens het inspectiebezoek gebruikte de inspectie een toezichtinstrument gebaseerd op het toetsingskader ‘Toezicht op de zorg thuis’1.

Het toetsingskader bevat de volgende thema’s:

1. cliënt centraal 2. integrale zorg 3. veilige zorg thuis

4. professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 5. sturen op kwaliteit.

Het inspectiebezoek was van tevoren aangekondigd, bevatte onaangekondigde elementen en bestond uit de volgende onderdelen:

- presentatie door en gesprek met de bestuurder en afvaardiging raad van commissarissen;

- gesprek met de planner van de zorg en keuze van cliënten en routes;

- gesprek met de wijkverpleegkundigen van de teams Amersfoort en Utrecht;

- gesprek met een afvaardiging van de teams Soest/Baarn en Amersfoort;

- gesprekken met cliënten (en hun mantelzorgers) en inzage zorgdossiers;

- terugkoppeling van de bevindingen door de inspectie en gesprek met de bestuurder, teamleider en wijkverpleegkundige.

1.3 Aanleiding bezoek

De inspectie bezoekt Sofia Zorg om zich een beeld te vormen of de geboden zorg voldoet aan wet- en regelgeving. Ook zijn er een aantal meldingen geweest.

Deze meldingen onderzoekt de inspectie apart van dit bezoek, maar zijn wel mede aanleiding voor het bezoek. De inspectie heeft deze organisatie niet eerder bezocht.

1.4 Schets thuiszorgorganisatie

Sofia Zorg is als aanbieder van thuiszorg sinds 13 mei 2015 ingeschreven bij de kamer van koophandel. De thuiszorgorganisatie heeft een tweehoofdige raad van bestuur en een raad van commissarissen met twee commissarissen. Sofia Zorg

1 Het toetsingskader staat op www.igj.nl.

(5)

staat bij de kamer van koophandel (KVK) in geschreven onder nummer 72710837.

Sofia Zorg biedt verpleegkundige zorg, persoonlijke zorg, individuele begeleiding en forensische zorg. De cliënten met een indicatie vanuit de wet langdurige zorg (Wlz) hebben een zorgovereenkomst met een andere thuiszorgaanbieder waarvoor Sofia Zorg als onderaannemer de zorg levert. De cliënten die geïndiceerde zorg vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw) ontvangen sluiten de zorgovereenkomst met Sofia Zorg af. Sofia Zorg heeft een toelating in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi).

Sofia Zorg heeft drie wijkteams werkzaam in Soest/Baarn, Amersfoort en Utrecht.

In totaal werken er drie wijkverpleegkundigen. Sofia Zorg verleent op de dag van het bezoek gecontracteerde zorg aan 153 cliënten thuis.

Drie wijkteams

Alle drie de wijkteams werken vanuit het kantoor in Soest. De wijkteams

Soest/Baarn en Amersfoort werken vanwege de geografische ligging meer samen.

Het wijkteam Utrecht werkt sinds 2019 voor Sofia Zorg nadat Sofia Zorg dit team in Utrecht van een andere zorgaanbieder over nam. De drie wijkteams bestaan uit 30 (20,9 fte) zorgverleners met vier (3 fte) wijkverpleegkundigen niveau 5/6, drie (2.2 fte) verpleegkundigen niveau 4, elf (8.3 fte) zorgverleners met niveau verzorgenden IG, twee (1.6 fte) helpenden niveau 2 plus en drie (1.8 fte) helpenden niveau 2.

Ook werken er bij Sofia Zorg zeven (4 fte) leerlingen waarvan één leerling- wijkverpleegkundige, één leerling-verpleegkundige niveau 5 en vier leerlingen niveau verzorgende IG. Daarnaast werkt Sofia Zorg met dertien vaste zzp’ers met wie een raamovereenkomst is afgesloten. Twee zorgmanagers sturen de drie wijkteams aan. De drie teams voeren de zorg aan cliënten overdag en in de avond uit. Een andere thuiszorgaanbieder levert de geplande en ongeplande nachtzorg aan de cliënten van Sofia Zorg.

Covid-19

In de verschillende gesprekken komt naar voren dat er steeds voldoende

persoonlijke beschermingsmiddelen voorhanden zijn voor de zorgverleners. Wel kan Sofia Zorg soms moeilijk aan nitril handschoenen komen. Via een tablet hebben de zorgverleners toegang tot de protocollen over infectiepreventie, hygiënisch werken en Covid-19. Sofia Zorg laat zich via het RIVM en de branchevereniging op de hoogte houden van de ontwikkelingen en de meest recente protocollen en richtlijnen.

(6)

2 Conclusie

In dit hoofdstuk geeft de inspectie haar conclusie. Hierin staat hoe de inspectie de door Sofia Zorg geleverde thuiszorg beoordeelt. Een toelichting op de scores per norm staat in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk beschrijft de inspectie op basis van welke bevindingen zij de scores op de normen geeft.

2.1 Wat gaat goed

Binnen Sofia Zorg staat de cliënt centraal. Cliënten krijgen zorg van betrokken zorgverleners die de zorg laten aansluiten bij de wensen en behoeften van cliënten.

Belangrijke uitgangspunten in de zorg zijn zelfredzaamheid, eigen regie en kwaliteit van leven. Zorgverleners verlenen zorg vanuit vaste teams. De onderlinge

samenwerking binnen het team loopt goed. Dit geldt ook voor de samenwerking met de mantelzorgers, andere organisaties en zorgprofessionals.

De wijkverpleegkundigen hebben een belangrijke rol in de monitoring en

(her)indicering van de zorg en vervullen actief de rol van kwaliteitsbevorderaar.

2.2 Wat kan beter

De samenwerking tussen de drie teams kan nog verder verbeteren. Team Utrecht laat zien dat het team zich nog in de opstartfase begeeft. Zowel het methodisch werken in het cliëntdossier als het systematisch evalueren van de zorg kan binnen dit team nog verder verbeteren. Ook de drie wijkverpleegkundigen van de drie verschillende teams kunnen beter met elkaar samenwerken om zo meer uniformiteit te krijgen binnen Sofia Zorg. Op het gebied van de medicatieveiligheid kan

Sofia Zorg de afspraken over de manier van aftekenen nog beter vastleggen en toepassen. Ook kunnen meldingen van incidenten nog beter worden gebruikt om van te leren door alle incidenten te analyseren.

2.3 Wat moet beter

Sofia Zorg dient alleen gekwalificeerd en vakbekwaam personeel in te zetten voor voorbehouden en risicovolle handelingen. Zorgverleners zonder

bevoegdheid voor een specifieke handeling mag de organisatie onder geen beding inzetten. Ook niet wanneer een zorgverlener aangeeft dit geoefend te hebben, maar de toetsing uiteindelijk uitbleef. Naast diploma’s, certificaten en een overzicht van bevoegd en bekwaamheden, dient de organisatie ook te beschikken over een in de zorgsector passende VOG van elke zorgverlener.

Daarnaast moet Sofia Zorg de Wet zorg en dwang juist toepassen bij onvrijwillige- of gelijkgestelde zorg. Daarbij rekening houdend met de extra kwaliteitseisen die gelden voor ambulante onvrijwillige- of gelijkgestelde zorg.

Hierbij is het belangrijk dat de raad van bestuur en het management van Sofia Zorg stuurt op kwaliteit van zorg. Hierbij stuurt het bestuur van Sofia Zorg op de geconstateerde tekortkomingen en de voortgang van de verbeteringen.

2.4 Conclusie bezoek

Sofia Zorg voldoet (grotendeels) aan veertien van de zestien beoordeelde normen.

Twee normen voldoen (grotendeels) niet.

De inspectie ziet dat Sofia Zorg een kleinschalige zorgorganisaties is. Korte lijnen in de organisatie zorgen voor een goede samenwerking in de zorg. Sofia Zorg staat voor cliëntgerichte zorg. Dat ziet de inspectie in de praktijk ook terug. Tegelijkertijd constateert de inspectie enkele tekortkomingen in de kwaliteit van zorg, zoals op de inzet van gekwalificeerd en vakbekwaam personeel en het zorgvuldig toepassen van de zorg die valt onder de wet zorg en dwang. Deze tekortkomingen waren bij de

(7)

organisatie onvoldoende in beeld. Sofia Zorg laat tijdens het bezoek een open houding zien en bereidheid om te leren van fouten. De inspectie verwacht hiermee dat Sofia Zorg de komende tijd aan het werk gaat om de geconstateerde

tekortkomingen op te pakken.

(8)

3 Wat zijn de vervolgacties

In dit hoofdstuk staat wat de inspectie van Sofia Zorg verwacht. Daarna geeft de inspectie weer wat zij zal doen naar aanleiding van dit bezoek.

3.1 De vervolgactie die de inspectie van Sofia Zorg verwacht

Een zorgaanbieder moet voldoen aan de normen uit wet- en regelgeving en veldnormen.

Verbetertermijn zes maanden na vaststellen rapport

De inspectie verwacht dat Sofia Zorg maatregelen treft die ertoe leiden dat zij uiterlijk zes maanden na vaststellen van het rapport, namelijk 26 januari 2022 voldoet aan de overige twee normen die tijdens het bezoek op

11 mei 2021 2021 grotendeels niet voldeden :

- Norm 3.2 De wijkverpleging is gekwalificeerd en vakbekwaam voor de verpleegkundige handelingen die ze uitvoert.

- Norm 3.5 De wijkverpleging voorkomt onvrijwillige/verplichte zorg zoveel mogelijk. Indien van toepassing, voert zij onvrijwillige/verplichte zorg zorgvuldig en veilig uit.

Inhoud resultaatverslag

In het resultaatverslag staat per norm:

- welke aanpak en acties de zorgaanbieder heeft ingezet om volledig aan de norm te voldoen

- hoe de zorgaanbieder heeft gemeten dat hij volledig aan de norm voldoet - als de zorgaanbieder per de datum van het resultaatsverslag nog niet volledig

aan de norm voldoet: wat de stand van zaken is van de verbeteringen op de datum van het opsturen van het resultaatsverslag.

3.2 Vervolgacties van de inspectie

De inspectie beoordeelt het resultaatverslag dat bij haar binnenkomt na zes maanden na vaststelling van het rapport. Op basis hiervan bepaalt de inspectie of zij de verbetermaatregelen in de praktijk komt toetsen.

(9)

4 Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft per thema de normen, het oordeel en de bevindingen.

De inspectie beoordeelt de normen op een vierpuntschaal. De kleuren van de vierpuntschaal hebben de volgende betekenis:

Donkergroen: De organisatie voldoet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm alleen positieve punten.

Lichtgroen: De organisatie voldoet grotendeels aan de norm. De inspectie constateert op deze norm veelal positieve punten.

Geel: De organisatie voldoet grotendeels niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm overwegend negatieve punten.

Rood: De organisatie voldoet niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten of een

ernstige bevinding.

Blauw: De norm is niet getoetst.

4.1 Thema 1 – cliënt centraal

De cliënt ervaart dat de zorg thuis aansluit bij zijn behoefte en bijdraagt aan de kwaliteit van leven.

Norm 1.1

De cliënt krijgt zorg die aansluit bij zijn actuele zorgbehoeften.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

De inspectie hoort en leest in cliëntdossiers dat de wijkverpleging de zorgbehoefte van de cliënten voortdurend in beeld heeft. Tijdens de gesprekken met de cliënten en met de zorgverleners hoort de inspectie dat de zorgverleners de cliënten goed kennen. Zij passen de zorg aan als de behoefte van een cliënt verandert. De wijkverpleegkundigen vertellen de inspectie dat zij meewerken in de zorg. Zij vertellen dat zij zo voortdurend de zorgbehoefte van de cliënt in beeld hebben en risico’s signaleren. Zorgverleners vertellen de inspectie daarnaast dat zij ook risico’s signaleren en deze bespreken met de wijkverpleegkundige. Zo hoort de inspectie van een cliëntvertegenwoordiger dat de wijkverpleging de zorg na overname van een andere zorgaanbieder aanpast. De cliëntvertegenwoordiger vertelt dat de cliënt niet zelf de medicatie op tijd inneemt of vergeet. Na overleg tussen de

wijkverpleging en de cliënt en de cliëntvertegenwoordiger neemt de wijkverpleging deze zorg over.

De wijkverpleegkundigen vertellen dat zij bij de intake en de (halfjaarlijkse) evaluatiegesprekken aandacht hebben voor eventuele gezondheidsrisico’s. Ook heeft de eerst verantwoordelijk verzorgende (EVV) elke maand een gesprek met de cliënt en/of de cliëntvertegenwoordiger. Hierdoor blijven de zorgbehoeften in beeld bij de wijkverpleging. Ook past de wijkverpleegkundige de zorg aan als de situatie verandert. De inspectie hoort van een cliënt dat de intake en de

evaluatiegesprekken prettig zijn. Ook vertelt de cliënt dat er regelmatig gesprekken zijn met de EVV. De cliënt weet niet precies of dit gesprek elke maand is. De cliënt geeft aan dat het vaak is.

(10)

Norm 1.2

De cliënt krijgt zorg die bijdraagt aan kwaliteit van leven.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

De inspectie hoort tijdens gesprekken met de bestuurder en zorgverleners dat bij het bieden van zorgverlening de kwaliteit van leven van de cliënt het uitgangspunt is. Het wijkteam verleent zorg met de bedoeling om de cliënt zoveel mogelijk een normaal leven te laten leiden. De zorgverleners stimuleren zelfredzaamheid voor elke cliënt. Zo neemt de zorgverlener van het wijkteam ’s morgens tijdens het douchen alle handelingen over van een cliënt. De inspectie hoort van de cliënt dat dit de specifieke wens is van de cliënt. De inspectie leest dit ook in het cliëntdossier van de cliënt. Eerst probeerde de cliënt zo veel mogelijk zelf alles te doen tijdens het douchen. De cliënt vertelt de inspectie dat zij voor de rest van de dag geen energie meer had. Daarom, zo vertelt de cliënt, heeft zij afgesproken dat de zorgverleners haar helpen zodat zij voor de rest van de dag nog energie heeft.

De inspectie hoort van de zorgverleners en de bestuurder dat de wensen van de cliënten bepalend zijn voor de zorgroutes. Cliënten en/of cliëntvertegenwoordigers vertellen de inspectie dat zij weten op welk moment zij zorg krijgen. Ook vertellen zij de inspectie dat zij nooit lang hoeven te wachten. Zo vertelt een cliënt dat de zorgverlener belt als zij een kwartiertje later komt. Dit vindt de cliënt prettig omdat zij dan niet bang hoeft te zijn dat de zorgverlener niet komt.

De cliënten vertellen dat zij tevreden zijn over de zorgverleners. Verschillende cliënten vertellen dat een vast team van zorgverleners hen helpt. Dat vinden zij prettig. Eén cliënt vertelt de inspectie dat er soms andere zorgverleners komen en dat ze allemaal even aardig zijn. Een cliëntvertegenwoordiger vertelt dat de cliënt gevraagd wordt of een nieuwe zorgverlener bevalt. De inspectie hoort van de cliënt vertegenwoordiger dat de cliënt zich serieus genomen voelt.

Waar het kan, geeft de zorgverlener van het wijkteam aan de cliënt voorlichting over het vergroten van zelfredzaamheid. Ook reikt het wijkteam (hulp)middelen aan om de zelfredzaamheid te vergroten of in stand te houden. Zo vertelt een cliënt dat zij na advies van het wijkteam nu gebruik maakt van een andere loopstok. De inspectie hoort van de cliënt dat zij zich met deze nieuwe stok beter door het huis kan bewegen dan met de oude stok.

Norm 1.3

De cliënt krijgt de hulp en gelegenheid om zo veel mogelijk zelf de regie te voeren over de zorg thuis, de wijkverpleging sluit daarop aan.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

De inspectie hoort in alle gesprekken dat de wijkverpleegkundigen de cliënten en hun vertegenwoordigers betrekken bij het opstellen en bijstellen van het

zorgplan De wijkverpleging stelt hierin de wens van de cliënt zoveel mogelijk centraal. Dit leest de inspectie ook terug in verschillende zorgplannen. Zo leest de inspectie bijvoorbeeld ‘Op vrijdag wilt u graag uw haren wassen, Sofia Zorg ondersteunt hierbij’. Als het zorgplan eenmaal is opgesteld, kunnen cliënten het elektronisch cliëntdossier (ECD) inzien via een cliëntportaal. De inspectie hoort van de bestuurder en de teamleider dat cliënten vooral in hun ECD kijken hoe laat de zorgverlener komt. Alleen als de cliënt toestemming geeft krijgt de cliëntvertegenwoordiger ook toegang tot het ECD. De inspectie hoort van alle

(11)

cliënten en cliëntvertegenwoordigers die zij spreekt dat zij toegang hebben tot hun eigen ECD. Zij vinden dit erg prettig.

De inspectie hoort uit alle gesprekken met cliënten dat zij, met hulp van een planner, het moment van zorg kunnen aanpassen. Zo vertellen cliënten dat zij met hulp van de planner telefonisch het moment van zorg thuis verschuiven in verband met bijvoorbeeld een bezoek aan een arts. De planner zorgt dat de cliënt op een eerder moment zorg krijgt en zo op tijd bij de arts kan zijn. Ook tijdens het bezoek hoort de inspectie dit terug. Een cliënt belt de planner op kantoor met het verzoek of het moment van zorg later in de avond mag omdat zij een televisieprogramma wil zien. De inspectie hoort van cliënten dat de wijkverpleging altijd op de

afgesproken tijd komt. Een enkele keer moeten zij wachten. Een cliënt vertelt de inspectie dat zij daar begrip voor heeft omdat de zorgverlener dan even belt om te vertellen dat het bijvoorbeeld 15 minuten later wordt.

De wijkverpleegkundige vertelt de cliënten te helpen om eigen keuzes te maken over de zorg. Zo hoort de inspectie van de bestuurder dat een cliënt 24-uur zorg nodig heeft. Omdat Sofia Zorg geen 24-uur zorg biedt gaat de

wijkverpleegkundige samen met de cliënt op zoek naar een zorgaanbieder die dat wel kan. De inspectie hoort van de bestuurder dat Sofia Zorg deze cliënt binnenkort zal overdagen. De inspectie hoort van de cliëntvertegenwoordiger het jammer vindt dat Sofia Zorg geen 24-uur zorg biedt. Sofia Zorg, zo vertelt de cliëntvertegenwoordiger, deed altijd een beetje meer.

4.2 Thema 2 – integrale zorg

De cliënt krijgt afgestemde zorg thuis.

Norm 2.1

De wijkverpleging werkt samen/stemt af met de informele zorgverleners van de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

De wijkverpleegkundigen vertellen de inspectie dat zij bij de indicatiestelling aandacht hebben voor de mogelijke inzet en de belastbaarheid van de mantelzorgers. In verschillende gesprekken komt naar voren dat de

zorgverleners regelmatig vragen naar de fysieke en psychische belasting van de mantelzorgers of cliëntvertegenwoordigers. Tijdens de maandelijkse

evaluatiegesprekken vragen zij hier ook naar. Alle cliënten vertellen de inspectie dat zorgverleners iedere week wel even checken of de cliënten genoeg zorg krijgen of meer zorg willen. De inspectie ziet in cliëntdossiers bijna altijd een verslag van de evaluatiegesprekken staan.

Norm 2.2

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging als team samenwerkt.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort in de gesprekken met wijkverpleegkundigen en zorgverleners dat de wijkverpleging als team samenwerkt. Zorgverleners kunnen via de mobiele telefoon met elkaar communiceren via een beveiligde app. Belangrijke cliëntgebonden informatie delen zorgverleners door middel van berichten in het ECD. Zorgverleners rapporteren over de geboden zorg via een tablet op het moment dat zij klaar zijn met zorg verlenen bij de cliënt, zodat de informatie actueel is.

(12)

De inspectie ziet in de cliëntdossiers dat de wijkverpleging echter nog in wisselde mate methodisch werkt. Zo ziet de inspectie in de zorgdossiers dat de methodische werkwijze van de wijkteams verschilt van elkaar. De inspectie ziet in de cliëntdossiers actuele risicoanalyses en zorgplannen.

De wijkverpleegkundigen vertellen de inspectie dat zij verschillende vragenlijsten gebruiken om de risico’s te analyseren en de zorgbehoefte in kaart te brengen.

De inspectie ziet de recente risico-inventarisaties en analyse in het ECD staan.

Ook vertellen gesprekspartners dat de EVV’er maandelijks de zorg evalueren met de cliënt. In verschillende ECD’s van de cliënten van het wijkteam Soest/Baarn ziet de inspectie dit terug.

Echter hoort de inspectie van het wijkteam Utrecht en ziet in het ECD dat niet alle cliëntdossiers in het afgelopen half jaar zijn geëvalueerd. De

wijkverpleegkundige van wijkteam Utrecht vertelt de inspectie dat zij bezig is om de halfjaar evaluaties in te plannen.

Echter hoort de inspectie tijdens alle gesprekken en leest in cliëntendossiers dat er een verschil van rapporteren tussen de drie wijkteams. Zo hoort de inspectie dat de zorgverleners van wijkteam Utrecht voornamelijk rapporteren over de geboden zorgverlening. Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij vooral rapporteren als er iets bijzonders is. Zo leest de inspectie rapportages over een cliënt met een geïrriteerde huid. De inspectie leest in opvolgende dagen dat de irritatie afneemt tot een klein plekje.

In de rapportage van de wijkteams Soest/Baarn en Amersfoort ziet de inspectie daarentegen dat zorgverleners rapporteren op doelen en de afspraken die staan vastgelegd in het zorgplan, zoals het monitoren van de hoestbuien en de bloeddruk.

Norm 2.3

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging samenwerkt met zorgverleners van andere zorgorganisaties.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

De inspectie hoort tijdens alle gesprekken met de bestuurder, de teamleider, de wijkverpleegkundigen en zorgverleners dat de wijkteams samenwerken met verschillende zorgorganisaties en externe zorgverleners, zoals huisartsen, het ziekenhuis, de apotheek, en een ergotherapeut. De inspectie hoort een voorbeeld van cliënten met psychiatrische problemen dat Sofia Zorg samen werkt en afstemt met andere zorgverleners van andere zorgaanbieders die ook bij deze cliënten betrokken zijn. De bestuurder, zorgverleners en een

mantelzorger vertellen de inspectie dat een cliënt 24-uur zorg krijgt van een andere zorgaanbieder. Sofia Zorg heeft de thuiszorg overgedragen aan deze andere zorgaanbieder. De bestuurder vertelt de inspectie dat Sofia Zorg geen 24 uur zorg biedt.

De wijkverpleegkundigen vertellen de inspectie dat zij weten welke zorgverleners van andere organisaties bij cliënten betrokken zijn. De inspectie hoort dat wijkverpleegkundigen ook met zorgverleners van andere organisaties afstemmen over cliënten en samen de zorg afstemmen.

De wijkverpleegkundigen vertellen dat zij niet deelnemen aan lokale zorgnetwerken. Wel is er in Utrecht ieder half jaar afstemming met andere wijkverpleegkundigen. Deze afstemming is er in Soest/Baarn en Amersfoort niet volgens de wijkverpleegkundigen

(13)

4.3 Thema 3 – veilige zorg thuis

De cliënt krijgt deskundige en veilige zorg thuis.

Norm 3.1

De wijkverpleging signaleert tijdig risico’s in de woonomgeving van de cliënt. Zij bespreekt deze risico’s met de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort van de wijkverpleegkundigen dat de zorgverleners van het wijkteam aandacht hebben voor risico’s in de woonomgeving van de cliënt.

Wijkverpleegkundigen vertellen de inspectie dat de cliënt uiteindelijk moet instemmen met het hulpmiddel of de aanpassing. De wijkverpleegkundigen vertellen dat zij bij thuisbezoeken altijd kijken of er aanpassingen nodig zijn in de badkamer om de cliënt zo lang mogelijk zelfstandig en veilig te laten douchen. Een cliëntvertegenwoordiger vertelt de inspectie dat de

wijkverpleegkundigen zagen dat de cliënt die zij vertegenwoordigt, niet goed liep. Samen met de wijkverpleging is de cliënt op zoek gegaan naar een

hulpmiddel die de cliënt goed bevalt. De cliënt gebruikt nu een wandelstok met vier poten. De inspectie hoort dat er een wandelstok op de begane grond staat en één op de eerste verdieping waar de cliënt slaapt.

De bestuurder en wijkverpleging geven de inspectie aan dat zij beoordelen of de thuissituatie geschikt en veilig is voor de toepassing van maatregelen die de bewegingsvrijheid van cliënten kunnen beperken. Bijvoorbeeld door het overwegen van alternatieve, minder ingrijpende maatregelen. Uit het voorbeeld dat de

zorgverleners noemen en in het zorgdossier leest de inspectie dit echter niet terug.

Zo vertellen zorgverleners dat bij een cliënt de voordeur op slot gedraaid wordt na het leveren van de zorg. De cliënt is gediagnostiseerd met een beginnende dementie, dit leest de inspectie terug in het ECD. Bij navraag geeft een

zorgverlener aan dat zij niet zeker weet of deze cliënt in nood altijd zelfstandig de deur zou kunnen openmaken. De inspectie leest evenmin in het cliëntdossier of er gezocht is naar alternatieven, of de wilsbekwaamheid van de cliënt is beoordeeld, of het besluit over de maatregel multidisciplinair is genomen en of er regelmatig evaluatie plaatsvindt (zie ook norm 3.5)

Norm 3.2

De wijkverpleging is gekwalificeerd en vakbekwaam voor de verpleegkundige handelingen die ze uitvoert.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie ziet in zorgroutes en de rapportages in de cliëntdossiers dat er helpenden zijn die insuline prikken en delen van medicatie waarvoor zij niet bevoegd en bekwaam zijn. De inspectie doet tijdens het bezoek hierover navraag bij de bestuurder. Deze vertelt dat er verschillende helpenden plus zijn die aanvullende certificaten hebben gehaald om bijvoorbeeld insuline te prikken en medicatie te delen. De inspectie ziet de certificaten van deze helpenden plus.

De bestuurder bevestigt ook aan de inspectie dat er twee helpenden zijn die niet bevoegd en bekwaam zijn om bijvoorbeeld insuline te prikken. Hij geeft aan dat door een te kort aan personeel met het juiste deskundigheidsniveau het

voorkomt dat zij toch tijdens een zorgroute insuline toedienen en medicatie delen. Volgens hem maken deze medewerkers geen bezwaar om dit te doen. Ze hebben beide volgens hem zorgopleidingen gevolgd over deze materie. Maar uiteindelijk niet de bevoegdheid behaald doordat zij vroegtijdig gestopt zijn met

(14)

deze opleidingen. De inspectie ziet dat deze twee medewerkers ook ingepland staan voor de komende weken bij cliënten die Sofia Zorg ondersteunt bij de medicatie.

Op verzoek van de inspectie laat de bestuurder na het bezoek aan de inspectie zien dat Sofia Zorg geen helpenden zonder ‘plus’ certificaat meer inzet bij het prikken van insuline en delen van medicatie.

De inspectie ziet van verschillende zorgverleners met verschillende

deskundigheidsniveaus de diploma’s en certificaten waaruit blijkt dat zij bevoegd en bekwaam zijn. De bestuurder kan de inspectie echter niet van alle

zorgverleners de verklaring omtrent gedrag (VOG) tonen. Van twee

zorgverleners ontbreekt deze. Wel ziet de inspectie dat de VOG is aangevraagd voor een van die zorgverleners. De bestuurder vertelt dat de andere

zorgverlener de VOG nog moet aanvragen.

De wijkverpleegkundigen en de zorgverleners vertellen de inspectie dat zorgverleners soms een collega-zorgverlener of de wijkverpleegkundige

meevragen als zij zich niet voldoende bekwaam voelen om een handeling uit te voeren. De wijkverpleegkundigen en praktijktoetser vertellen dat zij bij de zorgverleners toetsen of zij de voorbehouden en/of risicovolle handelingen correct volgens protocol uitvoeren door mee te gaan met zorgverleners. De inspectie hoort een voorbeeld waarbij de wijkverpleegkundige met een

zorgverlener mee gaat om de zorg aan een cliënt met een katheter te bieden. De zorgverlener voelde zich niet meer bekwaam. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij de handelingen eerst heeft voorgedaan. Daarna heeft de zorgverlener onder begeleiding van de wijkverpleegkundige de cliënt met een katheder verzorgd totdat de zorgverlener zich weer bekwaam voelde.

Norm 3.3

De wijkverpleging houdt zich aan de veilige principes in de medicatieketen als zij de zorg voor medicatie (deels) overneemt.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels aan deze norm.

Tijdens verschillende gesprekken hoort de inspectie dat het wijkteam werkt met actuele en complete toedienlijsten. De apotheek levert de lijsten digitaal aan en verwerkt wijzigingen.

De zorgverleners vertellen dat zij voor de dubbele controle een beroep doen op de cliënt of mantelzorger als dat nog kan. In het document ‘Mediabeleid’ leest de inspectie de procedure over het dubbel aftekenen. De inspectie hoort van de wijkverpleegkundigen en zorgverleners dat zorgverleners de dubbele controle ook kunnen doen door een foto te delen via de beveiligde app. Dan controleert een tweede zorgverlener op afstand. De inspectie leest in het document

‘Medicatieveiligheid’ dat alleen zorgverleners vanaf niveau 3 de controle mogen uitvoeren.

Wel hoort de inspectie dat zorgverleners niet weten of en hoe zij het klaarleggen van medicatie moeten aftekenen. Een aantal zorgverleners vertellen de inspectie vertellen dat zij een sterretje in plaats van een paraaf zetten. Andere

zorgverleners vertellen de inspectie dat zij een paraaf zetten als zij de medicatie klaar leggen. Zo weet de volgende zorgverlener dat de medicatie wel is klaar gelegd en door welke zorgverlener.

(15)

Norm 3.4

De wijkverpleging let erop dat er een veilige zorgrelatie is tussen de cliënt en zijn formele of informele zorgverleners.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

Wijkverpleegkundigen en zorgverleners vertellen de inspectie dat zij de

‘Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling’ en de ‘Leidraad Veilige zorgrelatie’ kunnen raadplegen. De inspectie hoort van zorgverleners en wijkverpleegkundigen dat zij regelmatig de meldcode en de leidraad bij elkaar onder de aandacht brengen.

Tijdens verschillende gesprekken merkt de inspectie dat de communicatielijnen binnen het wijkteam kort zijn. In voorkomende situaties kunnen de

zorgverleners direct contact opnemen met een wijkverpleegkundige, met de teamleider of de bestuurder als zij willen afstemmen.

Zorgverleners vertellen de inspectie hoe zij bij twijfel ook het Veilig Thuis bellen om af te stemmen over vermoedens van huiselijk geweld. Ook hoort de inspectie dat Sofia Zorg een zorgverlener na één dienst niet langer inzet. De

wijkverpleegkundigen en zorgverleners vertellen de inspectie dat cliënten zich niet veilig voelden bij deze zorgverlener al noemden cliënten geen incidenten.

Norm 3.5

De wijkverpleging voorkomt onvrijwillige/verplichte zorg zoveel mogelijk. Indien van toepassing, voert zij onvrijwillige/verplichte zorg zorgvuldig en veilig uit.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels niet aan deze norm.

Tijdens de gesprekken geven de bestuurder, managers en wijkverpleegkundigen aan dat Sofia Zorg geen onvrijwillige zorg toepast. De bestuurder vertelt de inspectie dat Sofia Zorg dat ook niet wil. Sofia Zorg staat als organisatie wel in het locatieregister voor de Wzd (Wet Zorg en Dwang). Zoals in de toelichting bij norm 3.1 is te lezen noemen zorgverleners een voorbeeld van een cliënt waarbij de voordeur op slot gedraaid wordt na de zorg. Hierbij leest de inspectie in het cliëntdossier wel dat dit de afspraak is, maar niet of er alternatieven zijn overwogen. Evenmin of de wilsbekwaamheid van de cliënt is beoordeeld, of het besluit multidisciplinair is genomen en of er regelmatig geëvalueerd wordt. Met name omdat de zorgverlening aangeeft dat zij niet weten of de cliënt in elke situatie de deur zelf open kan maken. De wijkverpleging noemt nog een ander voorbeeld van een cliënt waarbij de voordeur na het zorgmoment door de zorgverlening op slot gaat. Hier leest de inspectie dat dit op eigen verzoek van de cliënt en de cliëntvertegenwoordiger is. Ook dat de cliënt de deur zelfstandig kan openmaken. De cliëntvertegenwoordiger bevestigt dit in het gesprek met de inspectie. Hierbij geven bestuurder en wijkverpleging aan dat zij niet

verantwoordelijk zijn voor deze maatregel omdat de cliënt dit zelf wil. In het cliëntdossier leest de inspectie wel over deze afspraak terug, maar niet of deze maatregel regelmatig wordt geëvalueerd en eventueel bijgesteld.

De bestuurder, de wijkverpleegkundigen en zorgverleners vertellen dat zij binnenkort scholing krijgen over de Wzd.

De wijkverpleegkundigen en zorgverleners vertellen dat zij verzet van cliënten bij het verlenen van zorg herkennen. Ook herkennen zij onbegrepen gedrag.

Zorgverleners krijgen bij cliënten die onbegrepen gedrag vertonen of zich verzetten een instructie mee. Zo leest de inspectie in de zorgroute van een zorgverlener dat de zorgverlener geen aandacht moet geven als de cliënt geen

(16)

zorg wil. De inspectie hoort van de wijkverpleegkundige dat het bij de cliënt een epileptische aanval kan oproepen als de zorg anders gaat dan dat de cliënt wil.

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige De wijkverpleegkundige handelt professioneel en autonoom.

Norm 4.1 2

De wijkverpleegkundige stelt zorgvuldig de (her-)indicatie.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

De inspecteur hoort tijdens alle gesprekken dat in elk wijkteam altijd een wijkverpleegkundige werkzaam is. Er is één wijkteam met twee

wijkverpleegkundigen. Ook leidt Sofia Thuiszorg nog één wijkverpleegkundige op. De inspectie ziet in cliëntdossiers en hoort van de wijkverpleegkundigen dat zij de indicaties stellen volgens de normen. De wijkverpleegkundige vertelt dat zij de informatie tijdens de intake vertaalt naar een indicatie en een zorgplan.

Zorgverleners vertellen dat zij met de wijkverpleegkundige afstemmen over het aanpassen van de indicatie. Zo hoort de inspectie voorbeelden waarbij de wijkverpleegkundigen de indicatie aanpassen omdat zorgverleners vertellen dat er meer zorg nodig is. Ook passen wijkverpleegkundigen de indicatie aan als blijkt dat er minder zorg nodig is. De wijkverpleegkundige maakt bij het stellen van een (her)indicatie gebruik van verschillende vragenlijsten en instrumenten.

Op basis daarvan stelt zij samen met de cliënt een zorgplan op.

Bij Sofia Zorg is de indicerend wijkverpleegkundige ook betrokken bij de

zorgverlening; de wijkverpleegkundige werkt deels mee in de zorgverlening. De inspectie hoort van wijkverpleegkundigen dat zij zo hun collega-zorgverleners nog beter kunnen ondersteunen.

Norm 4.2

De wijkverpleegkundige functioneert als kwaliteitsbevorderaar.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg aan deze norm.

In de gesprekken met de manager zorg, de wijkverpleegkundigen en

zorgverleners komt naar voren dat de wijkverpleegkundige binnen de wijkteams de taak op verschillende manier invullen om de kwaliteit van de zorgverlening verder te verbeteren. Zo loopt de wijkverpleegkundige mee met zorgverleners om tijdens de zorgmomenten uitleg te geven over bijvoorbeeld wondzorg of gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM).

De wijkverpleegkundige vertelt dat zij voldoende zicht heeft op de kwaliteit van zorg, doordat zij ook zelf meewerkt in de zorgverlening. Hierdoor signaleert zij vroegtijdig eventuele hiaten in de zorgverlening.

De wijkverpleegkundige vertelt dat zij indien nodig instructie en klinische lessen geeft om het kennisniveau van de zorgverleners op peil te houden. De inspectie hoort verschillende voorbeelden van klinische lessen die wijkverpleegkundigen geven. Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij bijvoorbeeld klinische lessen krijgen over Covid-19. De inspectie hoort een ander voorbeeld waarbij de wijkverpleegkundige een klinische les over onbegrepen gedrag en speciale manier van zwachtelen geeft.

2 Norm 4.1 geldt niet voor cliënten die thuis Wlz-zorg ontvangen en vallen onder het addendum bij het kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

(17)

De wijkverpleegkundige en de teamleider vertellen de inspectie dat zij door het hoge ziekteverzuim veel zorg verlenen doordat zij invallen voor zieke collega- zorgverleners. Daardoor hebben zij minder tijd dan dat zij zouden willen om kwaliteitsbevorderaar te zijn en bij te dragen aan kennisontwikkeling.

4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit

De organisatie stuurt op kwalitatief goede zorg.

Norm 5.1

De zorgaanbieder draagt zorg voor het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels aan deze norm.

Sofia Zorg heeft een visie op persoonsgerichte zorg. De inspectie ziet en hoort de visie terug in de praktijk. Alle gesprekspartners vertellen dat zij het

belangrijk vinden dat de cliënt en zijn sociale netwerk centraal staat tijdens de zorgverlening en dat de zorgverleners persoonlijke aandacht geven aan de cliënten. Zorgverleners vertellen dat zij van Sofia Zorg de tijd krijgen om persoonlijke aandacht aan de cliënt te geven.

Binnen Sofia Zorg is een cliëntenraad actief. De inspectie hoort van de bestuurder dat er regelmatig een vergadering is van de cliëntenraad. De inspectie ziet dat Sofia Zorg in 2020 een tevredenheidsonderzoek onder de cliënten heeft uitgevoerd.

De inspectie hoort van de bestuurder dat Sofia Zorg de uitkomsten gebruikt om haar kwaliteit van zorgverlening te verbeteren. Ook stemt de bestuurder elke week af met wijkverpleegkundigen en teamleiders.

Gesprekspartners vertellen dat Sofia Zorg te maken heeft gehad met besmettingen met het coronavirus onder cliënten en zorgverleners. In alle gesprekken komt naar voren dat er steeds voldoende persoonlijke

beschermingsmiddelen voor de zorgverleners beschikbaar waren. Sofia Zorg heeft vastgestelde protocollen en richtlijnen hoe om te gaan met richtlijnen hygiëne- en infectiepreventie. Zorgverleners vertellen dat zij een aanvullende uitleg van wijkverpleegkundigen krijgen en altijd vragen mogen stellen.

De bestuurder laat de inspectie zien dat Sofia Zorg werkt met een

sturingsdashboard. Dit is een dashboard met informatie over bijvoorbeeld verzuim, teamgrootte en planning. Er is een dashboard voor de wijkteams gericht op

kwaliteit, in ontwikkeling. Ook werkt Sofia Zorg met PDCA-cyclus (Plan-Do-Check- Act cyclus) door met een (jaar)planning en een intern controleplan te werken. De inspectie hoort van de bestuurder dat er een nieuw sturingsdashboard in

ontwikkeling is. De bestuurder vertelt de inspectie dat het doel is dat na de

implementatie van het nieuwe sturingsdashboard de PDCA-cyclus nog eenvoudiger moet gaan. De bestuurder laat de inspectie zien dat hij in een oogopslag kan zien welke zorgverleners hun bekwaamheidscertificaten al hebben gehaald en welke zorgverleners nog niet.

De inspectie hoort en leest echter ook dat er nog verschillende tekortkomingen aanwezig zijn op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Zoals dat de

wijkverpleging niet altijd bevoegd en bekwaam is voor de uitvoering van

voorbehouden en risicovolle handelingen die zij uitvoeren (zie norm 3.2). Net als het nog niet juist en deskundig kunnen toepassen van onvrijwillige/verplichte zorg

(18)

volgens de Wzd (zie norm 3.1 en 3.5) en de kwaliteitsverschillen in het methodisch werken tussen de wijkteams (zie norm 2.2).

Tijdens de gesprekken hoort de inspectie dat de bestuurder maar deels op de hoogte is van de huidige tekortkomingen. De bestuurder geeft aan dat er een dashboard voor de wijkteams gericht op kwaliteit, in ontwikkeling is. Voor de inspectie is het dan ook onduidelijk hoe de bestuurder nu hierop stuurt. Ook in de documentatie en uit de gesprekken hoort en leest de inspectie maar beperkt informatie om het tekort aan kennis te verminderen.

Norm 5.2

De zorgaanbieder draagt zorg voor borging van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel en benodigdheden.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels aan deze norm.

De bestuurder vertelt de inspectie vertelt dat Sofia Zorg bewust kiest om vooral zorgverleners met minimaal deskundigheidsniveau 3 in te zetten in de thuiszorg.

De wijkverpleegkundigen bevestigen dat. Volgens hen heeft dit te maken met de toenemende zorgvragen van de cliënten in de thuiszorg. De inspectie hoort van zorgverleners van niveau 2 dat zij de mogelijkheid hebben om zich te scholen tot zorgverlener niveau 3. Ook hoort de inspectie dat zorgverleners de mogelijkheid krijgen om zich te scholen op niveau 4/5 of 6. De inspectie hoort van een aantal zorgverlener dat zij ten tijde van het inspectiebezoek deze scholing volgen of binnenkort starten met de opleiding.

Toch blijkt in de praktijk dat Sofia Zorg niet altijd voldoende deskundige zorgverleners beschikbaar heeft, passend bij de actuele zorgvraag van de cliënten (zie norm 3.2). Ook beschikken zorgverleners nog niet over de kennis beschikken om de Wzd goed toe te passen (zie norm 3.1 en 3.5)

Sofia Zorg heeft het beleid dat de wijkverpleegkundigen de kwaliteit van de zorgverleners bewaken. Zo vertellen de wijkverpleegkundigen de inspectie dat zij toetsen of de zorgverleners de voorbehouden en/of risicovolle handelingen correct volgens protocol uitvoeren. Zij lopen daarom ook soms met

zorgverleners mee tijdens de zorg in de wijk. Daarbij geven de

wijkverpleegkundigen ook aandacht aan het hygiënisch werken tijdens het uitvoeren van de zorg en coachen zij zorgverleners in het gebruik van PBM.

Vanuit het sturingsdashboard heeft de zorgaanbieder zicht in het verloop, ziekteverzuim en werkdruk. Daar waar nodig neemt de zorgaanbieder maatregelen.

De zorgverleners vertellen de inspectie dat zij soms ondersteuning bieden aan of ontvangen van het andere wijkteam als dat nodig is vanwege drukte of uitval van zorgverleners. Daarnaast werkt Sofia Zorg met een vaste groep zzp’ers die kunnen invallen.

De zorgverleners vertellen de inspectie dat zij via Sofia Zorg beschikken over een tablet en een beveiligde app om onderling te communiceren. Op de tablet kunnen zij niet alleen de zorgdossiers raadplegen, maar hebben zij ook toegang tot de protocollen en richtlijnen.

(19)

Norm 5.3

De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.

Volgens de inspectie voldoet Sofia Zorg grotendeels aan deze norm.

In verschillende gesprekken met de inspectie komt naar voren dat de zorgverleners (bijna) incidenten melden via het ECD en bij de wijkverpleegkundigen. De

zorgverleners vertellen als voorbeeld dat zij het melden als een collega een toegediend medicijn niet aftekent op de toedienlijst. De inspectie hoort dat zorgverleners zelf contact zoeken met een collega over bijvoorbeeld niet

afgetekende medicatie. Zorgverleners vertellen de inspectie dat zij geen moeite hebben om collega’s aan te spreken of om zelf aangesproken te worden. Wel geven wijkverpleegkundigen aan dat zorgverleners niet moeten vergeten om incidenten te melden. Incidenten, zo vertellen de wijkverpleegkundigen, zijn om van te leren. In notulen van teamvergaderingen leest de inspectie dat zorgverleners met elkaar afspreken incidenten te melden.

De wijkverpleegkundigen en zorgkundigen vertellen de inspectie dat zij in het maandelijks werkoverleg en de cliëntenbespreking met elkaar reflecteren op de geboden zorg en daarbij bespreken hoe zij de kwaliteit van de geleverde zorg verder kunnen verbeteren. De inspectie leest in verschillende notulen over de

cliëntbesprekingen en hoe zorgverleners samen reflecteren.

De wijkverpleegkundigen vertellen de inspectie hoe zij bijdragen aan

kwaliteitsontwikkeling van de zorg. Zij werken mee in de zorg, coachen on the job en geven klinische lessen over bijvoorbeeld vormen van zwachtelen. Zorgverleners vertellen dat zij de wijkverpleegkundigen altijd kunnen benaderen voor vragen of ondersteuning.

Toch hoort de inspectie ook dat er verschillen bestaan in de werkwijze tussen de wijkverpleegkundigen. Team Utrecht is kort geleden gestart met het leveren van de zorg. De wijkverpleegkundigen vertellen dat ze vooral in het eigen team het werk doen. Een eenduidige werkwijze binnen Sofia Zorg is er volgens hen nog niet. Ze vertellen hierbij dat er nog geen structureel overleg of intervisie tussen de drie wijkverpleegkundigen plaatsvindt.

De inspectie hoort van de inspectie dat Sofia Zorg een MIC-commissie heeft. De inspectie hoort van alle gesprekspartners dat er meer incidenten gemeld mogen worden. De wijkverpleegkundigen vertellen te inspectie dat zorgverleners een incident ervaren als persoonlijk falen terwijl dat niet nodig is. De zorgverleners maken, zo vertelt de bestuurder een verbeterslag door elkaar te leren aan te spreken. De inspectie ziet geen analyse van incidenten.

(20)

Bijlage Geraadpleegde documenten

- Externe auditverslag;

- Interne auditverslagen;

- Management review;

- Notulen team-overleggen;

- Notulen vergadering raad van bestuur en raad van toezicht;

- Overzicht cliënten;

- Overzicht medewerkers;

- Periodebalans 2020;

- Scholingsbeleid;

- Scholingsoverzicht;

- Verbeterregister;

- Vergaderagenda;

- Zorgroutes 3 t/m 9 mei 2021 teams Amersfoort, Soest en Utrecht;

- Zorgroutes 17 t/m 23 mei 2021 teams Amersfoort, Soest en Utrecht.

(21)

Duidelijk. Onafhankelijk. Eerlijk.

www.igj.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

bestuurder vormt samen met de enige commissaris van Bernadetta Zorg B.V. de raad van commissarissen bij tenminste één zorgorganisatie, met wie Bernadetta Zorg B.V.

De inspectie hoort en ziet tijdens dit inspectiebezoek dat Uzo Zorg aandacht heeft voor de cultuur gericht op verbeteringen van de kwaliteit binnen Uzo Zorg. Zo is er

De inspectie trof een zorgaanbieder die hard werkt aan de kwaliteit van zorg en de randvoorwaarden voor veilige en goede zorg grotendeels op orde heeft.. De inspectie zag tijdens

Daarnaast hoort de inspectie dat Hospice Kuria aandacht heeft voor de sociale omgeving van de cliënt.. Zo vertelt een cliënt dat haar partner om de dag bij haar op de kamer in

Uit artikel 3 lid 4 Wmcz 2018 volgt dat als een instelling (i) die erop is ingericht cliënten langdurig te laten verblijven of (ii) die bij cliënten thuis zorg laat verlenen,

Volgens de inspectie voldoet Sigma Zorg grotendeels niet aan deze norm.. De inspectie ziet in cliëntendossiers dat de zorgverleners niet altijd methodisch

Druk op een lettertoets om te antwoorden of gebruik de pijltjestoetsen om de juiste letter te kiezen en druk op de OK-toets om je keuze te

Ook deze mensen zijn niet gevrijwaard van kanker, een hersenbloeding of een hart- infarct, aandoeningen die het leven doen wankelen en het levenseinde soms akelig dichtbij