• No results found

Handreiking Samen over de brug

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handreiking Samen over de brug"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De migrantenzelforganisatie als brug naar opvoedsteun

Onderzoek naar project ‘Samen over de brug’

18 maart 2012

Esther Poort, Miriam Zandvliet, Justine Anschütz

Veel niet-westerse migranten aarzelen om met opvoedvragen aan te kloppen bij instellingen als het Centrum Jeugd en Gezin. Migrantenzelforganisaties kunnen helpen de kloof tussen reguliere instellingen en migrantengezinnen te overbruggen. Daarom is het belangrijk dat

migrantenzelforganisaties en aanbieders van opvoedingsondersteuning elkaar weten te vinden en goed samenwerken. Het project ‘Samen over de Brug’ heeft geleid tot een stappenplan met tips voor zowel reguliere instellingen als migrantenzelforganisaties.

Er bestaat een kloof tussen het aanbod aan opvoedingsondersteuning van reguliere instellingen en de vraag vanuit niet-westerse migrantengezinnen. Dat heeft te maken met onbekendheid van het aanbod bij migrantenouders, taalproblemen, argwaan, negatieve ervaringen met verplichte jeugdhulpverlening en een taboe op het vragen om hulp bij de opvoeding. Daarnaast sluit het reguliere aanbod vaak niet goed aan bij de wensen en behoeften van migrantengezinnen (Pels en anderen, 2009). Het Sociaal en Cultureel Planbureau constateerde in het rapport Naar Hollands gebruik? dat beroepskrachten vaak onvoldoende zijn toegerust om niet-westerse migranten te ondersteunen bij de opvoeding en dat het initiatief om hulp te zoeken te veel bij de ouders zelf wordt gelegd (Van den Broek en anderen, 2010).

Door deze kloof zijn kinderen en gezinnen van niet-westerse herkomst ondervertegenwoordigd in de lichtere vormen van opvoedingsondersteuning, terwijl zij oververtegenwoordigd zijn in de zwaardere, geïndiceerde hulpverlening (Pels en anderen, 2009). Het landelijk beleid is erop gericht  de instroom in de geïndiceerde jeugdzorg te verkleinen. Daarvoor is een omslag nodig naar meer  preventief werken: problemen moeten eerder worden opgespoord en aangepakt. Belangrijk uitgangspunt is dat het sociale netwerk van ouders en kinderen wordt versterkt.

Migrantenzelforganisaties vormen een onderdeel van het netwerk van migrantenouders. Ze zijn waardevol omdat ze hun achterban beter weten te bereiken dan reguliere instanties. Een migrantenzelforganisatie is voor migrantenouders bekend en vertrouwd, er heerst geen 9-tot-5- mentaliteit en de vrijwilligers van de organisatie hebben veelal dezelfde culturele achtergrond, waardoor migrantenouders zich begrepen voelen. Nederland kent ongeveer zesduizend

migrantenorganisaties, zo blijkt gegevens van het Institute of Migration and Ethnic Studies (IMES).

Samen over de Brug

In het project Samen over de Brug is onderzoek gedaan naar ervaringen met samenwerking tussen migrantenzelforganisaties en reguliere instellingen op het gebied van opvoedingsondersteuning en de randvoorwaarden voor een succesvolle samenwerking. Het begrip migrantenzelforganisatie is in het onderzoek gedefinieerd als een organisatie waarvan de leden zich als vrijwilliger, op basis van een ideële doelstelling, inzetten voor de belangen van een bepaalde etnische groep.

Samen over de Brug is een initiatief van Alleato en De Onderzoekerij. Alleato is een adviesbureau voor sociale vraagstukken in de provincie Utrecht en heeft ervaring met het bij elkaar brengen van welzijnsorganisaties en migrantenzelforganisaties. De Onderzoekerij is een onderzoeksbureau gespecialiseerd in de thema’s gezondheid, zorg en welzijn.

Het onderzoek vond plaats in de provincie Utrecht, het werkgebied van Alleato. Voor het onderzoek zijn reguliere instellingen benaderd die werken in Amersfoort of Utrecht. Deze twee gemeenten telden in 2010 samen ruim 87 duizend niet-westerse allochtonen. Dat is bijna 60 procent van alle niet-westerse allochtonen in de provincie Utrecht (CBS, 2011). In Amersfoort en Utrecht zijn dan

(2)

ook veel migrantenzelforganisaties gevestigd: in de stad Utrecht meer dan honderd en in Amersfoort naar schatting ruim 35 (Alleato, 2009).

Samen over de Brug is een onderdeel van het programma Diversiteit in het Jeugdbeleid van het voormalige ministerie voor Jeugd en Gezin en het ministerie voor Wonen, Wijken en Integratie.

Het project is gefinancierd door ZonMW. Vertegenwoordigers van reguliere instellingen en migrantenzelforganisaties zijn nauw betrokken bij de opzet en uitvoering van het project. Zo bestond de projectgroep die het onderzoek aanstuurde uit vertegenwoordigers van

migrantenzelforganisaties en reguliere instellingen die opvoedingsondersteuning bieden.

Inventarisatie

De eerste stap van het onderzoek was een inventarisatie van de lopende samenwerkingsverbanden in Utrecht en Amersfoort. Hiervoor is een vragenlijst verstuurd aan elf reguliere instellingen die opvoedingsondersteuning bieden:

l twee GGD’en: de GGD Midden Nederland en de GG&GD Utrecht;

l vier welzijnsorganisaties in Utrecht: Doenja Dienstverlening, Portes, Cumulus Welzijn en Stade;

l een Amersfoortse organisatie gericht op pedagogische hulp en ondersteuning: SOVEE;

l twee zorg- en welzijnsorganisaties: Zuwe en Beweging 3.0;

l twee overige organisaties: MEE, gericht op ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking, en Humanitas, een vereniging voor maatschappelijke dienstverlening en

samenlevingsopbouw.

Bij de inventarisatie ging het niet alleen om samenwerkingsverbanden waarbij de organisaties formeel hebben vastgelegd dat zij de intentie hebben om samen te werken maar ook om informele samenwerking op basis van individuele contacten op de werkvloer. Het kan bijvoorbeeld gaan om contacten die zijn ontstaan doordat iemand vanuit de migrantenzelforganisatie een professionele opvoedingsondersteuner om hulp vroeg bij een opvoedvraag uit de achterban.

Van de elf benaderde instellingen reageerden er negen. Eén van die negen heeft nog nooit  samengewerkt met migrantenzelforganisaties en één alleen in het verleden. De overige zeven  instellingen werken momenteel samen met één of meerdere migrantenzelforganisaties. Aan de  respondenten is gevraagd om aan te geven in hoeverre vijf redenen aanleiding zijn of waren om samen te werken met migrantenzelforganisaties.

De belangrijkste reden om samen te werken met een migrantenzelforganisatie is dus om ouders in een vroegtijdig stadium te bereiken zodat voorkomen wordt dat relatief eenvoudige

opvoedproblemen uitgroeien tot grotere problemen. Meer concreet gaat het om het toeleiden van individuele gezinnen naar preventie-activiteiten zoals opvoedcursussen. Een eerste vereiste om ouders vroegtijdig te bereiken is dat ouders bekend zijn met de instelling. Het vergroten van de bekendheid is voor de meeste instellingen dan ook een belangrijk motief om samen te werken. Ook blijkt dat de instellingen zich bewust zijn van het negatieve imago van professionele hulpverlening onder migrantenouders en dat zij het belangrijk vinden dat imago te verbeteren. De noodzaak van bemiddeling bij acute problemen is voor de meeste instellingen geen reden om samen te werken.

De meeste respondenten hebben het idee dat de beoogde resultaten grotendeels worden Belang van redenen om samen te werken (Gemiddelde scores; 1 = helemaal niet belangrijk, 5 = heel belangrijk).

Reden Score

Vroegtijdiger bereik migrantenouders, om beter preventief te kunnen werken 3,6 Toeleiden van individuele gezinnen naar professionele opvoedingsondersteuning of opvoedcursussen

3,3

Vergroten bekendheid van de instelling onder migrantengezinnen 3,3 Verbeteren van de beeldvorming van de instelling onder migrantengezinnen 3,1

Bemiddeling bij acute vragen of problemen 1,8

(3)

gerealiseerd. Ze denken dankzij de samenwerking meer migrantenouders te bereiken, al kan geen van de instellingen daar exacte cijfers over geven.

De meeste samenwerkingsverbanden betroffen kortdurende trajecten, zoals het samen organiseren van themabijeenkomsten en opvoedingscursussen. De migrantenzelforganisatie zorgde voor de werving van de ouders en de reguliere instelling verzorgde de bijeenkomst of cursus. In de meeste gevallen zijn daarover mondelinge afspraken gemaakt en zijn geen schriftelijke afspraken of verplichtingen vastgelegd.

In het onderzoek kwam één migrantenzelforganisatie naar voren die intensief samenwerkt met  verschillende reguliere instellingen: de stichting Al Amal. Al Amal wil de participatie van

multiprobleemgezinnen, vrouwen, jongeren en kinderen in de Utrechtse samenleving verbeteren.

Al Amal helpt migrantenouders in hun contact met reguliere instellingen, legt procedures uit en helpt hen om hulp te accepteren.

Diepte-interviews

Bij drie samenwerkingsverbanden is verdiepend onderzoek gedaan:

l De GG&GD Utrecht en diverse migrantenzelforganisaties;

l SOVEE en de Stichting Marokkaanse Ouderraad (SMOR);

l Stade en El Amal.

Per samenwerkingsverband zijn individuele interviews afgenomen met vertegenwoordigers van zowel de reguliere instelling als de migrantenzelforganisatie. Daarnaast zijn twee groepsinterviews afgenomen, met vertegenwoordigers van reguliere instellingen en met vertegenwoordigers van migrantenzelforganisaties. In totaal bestond de interviewgroep van de reguliere instellingen uit zes respondenten en de interviewgroep van de migrantenzelforganisaties uit vier.

Over het algemeen zijn de respondenten redelijk tevreden over de samenwerking. Reguliere

instellingen zien de samenwerking vooral als een goede manier om in contact te komen met moeilijk bereikbare doelgroepen en migrantenzelforganisaties zien de samenwerking als een middel om tegemoet te komen aan vragen en problemen van de achterban.

Wel kwamen er verschillende knelpunten naar voren. Zo voelen migrantenzelforganisaties zich niet altijd behandeld als gelijkwaardige partner, doordat zij vaak pas laat bij een project wordt betrokken en zelf soms een dichte deur treffen als ze een reguliere instelling nodig hebben. Hoewel

taalproblemen kleiner lijken te worden, kunnen culturele verschillen nog steeds een verstorende rol spelen in de samenwerking. Reguliere instellingen vinden het lastig dat de sommige

migrantenzelforganisaties hangen op één persoon. En vrijwilligers zijn niet altijd in staat om de  behoeften van hun achterban goed kenbaar te maken. Tegelijkertijd komt het voor dat een instelling geen realistisch beeld heeft van wat een migrantenzelforganisatie kan doen.

Samenwerkingstips

In overleg met vertegenwoordigers van reguliere instellingen, migrantenzelforganisaties, gemeenten en experts is op basis van de knelpunten de handreiking Samen over de brug ontwikkeld, met praktische samenwerkingstips.

Tips voor reguliere instellingen:

l Onderzoek de sociale kaart van migrantenzelforganisaties in de omgeving. Het is de moeite waard om migrantenzelforganisaties te benaderen die al activiteiten hebben voor kinderen. De samenwerking met migrantenorganisaties kan een belangrijke invulling zijn van het

stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl, waarin vrijwillige inzet van groepen in de maatschappij een belangrijke rol speelt.

l Kijk met een open blik naar migrantenzelforganisaties en de expertise die zij in huis hebben.

Het beeld dat migrantenzelforganisaties alleen gerund worden door laagopgeleide mannen van de eerste generatie klopt vaak niet meer. Steeds vaker zijn jonge, hoogopgeleide allochtonen lid van een migrantenzelforganisatie, en zij beschikken over veel vaardigheden en kennis. Houd er echter rekening mee dat er ook nog organisaties zijn met minder vaardige vrijwilligers, die niet altijd in staat zijn hun wensen en mogelijkheden goed kenbaar te maken.

l Betrek migrantenzelforganisaties ruim voor het opstellen van een projectplan bij het project, om

(4)

de kans te verkleinen dat het slecht aansluit bij de beoogde doelgroep. Bovendien wordt het project dan een gezamenlijke onderneming en voelt de migrantenzelforganisatie zich

medeverantwoordelijk voor een goed resultaat. Wanneer een migrantenzelforganisatie pas laat betrokken wordt, kan dat negatief overkomen en de indruk wekken dat zij geen inspraak meer hebben in de uitvoering.

l Benader migrantenzelforganisaties op een gelijkwaardige manier en vraag wat beide partijen voor elkaar kunnen betekenen. Ze moeten niet de indruk krijgen dat ze voor een karretje gespannen worden. Zoek naar de wederzijdse belangen.

l Geef niet te snel op. Leden van migrantenzelforganisaties kunnen soms terughoudend zijn door negatieve ervaringen in de samenwerking met een reguliere instelling. In de communicatie is geduld en oprechte aandacht nodig.

l Wees niet verbaasd als de samenwerking met een migrantenzelforganisatie informeel verloopt en afspraken mondeling worden gemaakt. Soms lukt het niet om afspraken vast te leggen op papier, terwijl in de praktijk blijkt dat mondelinge afspraken vaak naar volle tevredenheid werken. Probeer flexibel om te gaan met werktijden. Een 9-tot-5-mentaliteit werkt niet; de vrijwilligers van migrantenzelforganisaties zijn vaak in de avonduren en weekenden actief.

l Houd contact met meerdere personen binnen de migrantenzelforganisatie, zodat de

samenwerking niet te kwetsbaar wordt. Zorg er ook voor dat de migrantenzelforganisatie binnen de reguliere instelling meerdere contactpersonen heeft, zodat de samenwerking niet stopt als één persoon ziekte wordt of overstapt naar een andere baan.

l Bouw vertrouwen op door afspraken na te komen en medewerkers van

migrantenzelforganisaties te zien als serieuze partners, ook buiten het project. Houd informeel contact, ga af en toe langs. Wissel informatie uit over nieuwe ontwikkelingen, stuur

nieuwsbrieven en nodig migrantenzelforganisaties uit voor bijeenkomsten en evenementen.

Ook voor migrantenzelforganisaties bevat de handreiking tips. Bijvoorbeeld: Zorg dat instellingen weten wat het specialisme van de organisatie is en welke doelgroepen die bereikt, bijvoorbeeld in een folder, op een website of in een gesprek. Ken de sociale kaart, zodat duidelijk is welke

organisaties in de buurt opvoedondersteuning bieden. Formuleer een duidelijke vraag. Wees open over problemen, zoals wantrouwen van de achterban tegenover reguliere instellingen. Wees zakelijk, vraag bijvoorbeeld een vergoeding voor de inzet van vrijwilligers. Zorg dat er meerdere mensen betrokken zijn bij de activiteiten. En investeer in vrijwilligers, bijvoorbeeld door een training, intervisie of een kleine vergoeding.

Meer informatie

Handreiking Samen over de brug.

YouTube-filmpje over het onderzoek en de resultaten.

Gegevens over Nederlandse migrantenorganisaties van het Institute of Migration and Ethnic Studies (IMES) zijn opgeslagen in de databank Migration Organisations.

Verder lezen

Alleato (2009), Overzicht van migrantenzelforganisaties in de stad Utrecht. Utrecht, Alleato.

Broek, A. van den, Kleijnen, E. en Keuzenkamp, S. (2010). Naar Hollands gebruik? Verschillen in gebruik van hulp bij opvoeding, onderwijs en gezondheid tussen autochtonen en migranten. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau.

CBS (2011), Statline, bevolking naar herkomstgroepering.

Pels, T., Distelbrink, M. en Tan, S. (2009), Meetladder Diversiteit Interventies. Verhoging van bereik en effectiviteit van interventies voor (etnische) doelgroepen. Utrecht, Verwey-Jonker Instituut.

Poort, E. en Zandvliet M. (2011), Onderzoeksverslag Samen over de Brug. Utrecht, Alleato.

Over de auteur(s)

Esther Poort (e.poort@onderzoekerij.nl) is onderzoeker bij De Onderzoekerij.

Miriam Zandvliet (Miriam.Zandvliet@alleato.nl) is adviseur bij adviesbureau Alleato.

Justine Anschütz (Justine.Anschutz@alleato.nl) is adviseur bij adviesbureau Alleato.

Colofon

(5)

Jeugdkennis, jaargang 6, maart 2012

Jeugdkennis is een uitgave van het Nederlands Jeugdinstituut.

De redactie is bereikbaar via redactiekennis@nji.nl, (030) 23 06 526.

Voor meer informatie: www.jeugdkennis.nl.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit zijaanzicht kiezen we een assenstelsel waarin de x -as op de hoogte van beide oevers ligt en de y -as door het hoogste punt van de brug gaat. We kiezen zowel op de x -as

Eerst trilde de brug nog nauwelijks, maar doordat er steeds meer mensen in hetzelfde ritme over de brug gingen lopen als waarmee de brug trilde, werd het trillen van de brug

3p 28 Geef in de figuur op de uitwerkbijlage de verwerkers, instellingen en verbindingen aan die nodig zijn voor deze

In deze bijdrage wordt het proefschrift van Sebas- tiaan van den Berg getiteld ‘Waarderingsvragen in het ondernemings- en insolventierecht’ bespro- ken. De auteur gaat in op

1974 (bIDie verband tussen enkele nie-intellek- tuele f aktore en die akademiese prestasie van eerstejaar- studente aan universiteite en ondewyskolleges.. Die

We willen ook op een snelle manier kennis vergaren en delen, dit is vooral prettig bij een hogere werkdruk!. Ook zullen we het concept onder de aandacht brengen bij andere sectoren

‘En wat leren ze hier eigen- lijk van?’ Gelukkig maken de methodes veelvuldig gebruik van vakdidactisch onderzoek uit de laatste jaren, waarin de thema’s en werkvormen terdege

Het kan op zijn minst bevreemding wekken dat archivarissen deze waar- deringsdiscussie lange tijd alleen aan historici hebben overgelaten, met als gevolg dat de invloed van