• No results found

Vragen-inzake-overname-vaste-standplaatsplek-antwoord.pdf PDF, 253 kb

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vragen-inzake-overname-vaste-standplaatsplek-antwoord.pdf PDF, 253 kb"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

f " Gemeente

\jromngen

Beantwoording vragen ex art 41 RvO Onderwerp over ovemame vaste standplaatsplek

Steiier I . van lersscl

De leden van de raad van de gemeente Groningen te

GRONINGEN

Telefoon Datum

(050) 367 61 28 Bljlageln) 1 Ons kenmerk SB14.4197245

2 5 F E B 2 0 1 4 ^"^^ kenmerk -

Geachte heer, mevrouw,

Hierbij ontvangt u ons antwoord op de door mevrouw Jongman-Mollema, van de fractie van de ChristenUnie gestelde vragen over de ovemame van vaste standplaatsplekken. De brief van de vragensteller treft u in de bijlage aan.

Het college beantwoordt de vragen als volgt:

1. Het overdragen van een vaste standplaats in familieverband is volgens de APVG niet mogelijk. Kan het college aangeven of zij bereid is te kijken naar het hierboven geschetste ancienniteitsprincipe en aangeven of het mogelijk is deze in familieverband toe te voegen aan de APVG? Zo ja, waarom wel, zo nee, waarom niet?

Vanwege het beperkte aantal vaste standplaatsen dat binnen het maximumstelsel beschikbaar is en de grote belangstelling van andere ondememers dan de huidige vaste standplaatshouder, is de vergunning nu in principe niet overdraagbaar. Dat was al zo bij het bestaande beleid. Bij de actualisatie van het standplaatsenbeleid zijn deze regels niet veranderd. In het huidige beleid kan enkel in geval van arbeidsongeschiktheid of overlijden van de standplaatshouder de vergunning worden overgedragen aan de

echtgenoot/echtgenote of geregistreerde partner.

Een algemene overdrachtsmogelijkheid bijvoorbeeld op basis van leeftijd of op basis van het door u genoemde ancienniteitsprincipe achten wij niet

wenselijk. Echter, net als u hebben wij geconstateerd dat in sommige gevallen het ontbreken van de mogelijkheid om de vergunning over te dragen tot een niet wenselijke situatie leidt. Daarom bereiden wij een voorstel voor waarin wij een beperkte overdrachtsmogelijkheid voor de vaste

standplaatsvergunning willen creeren.

(2)

Biadzijde 2 Gemeente

woningen

In dit kader willen wij een hardheidsclausule opnemen voor uitzonderlijke situaties. Op korte termijn zuUen wij u een voorstel hierover doen.

De voorwaarden waaronder de overdracht plaats kan plaatsvinden worden nog nader worden uitgewerkt.

2. In de weging van de argumenten wordt een onderscheid gemaakt tussen ambulante handel met vergrijzing en handel met vaste standplaats zonder vergrijzing. Kan het college aangeven op basis van welke feiten en omstandigheden dit onderscheid gemaakt wordt? Immers, in algemene zin hebben ondememers en ambulante handelaren met of zonder vaste

standplaats, moeite met het vinden van opvolgers.

Is het college bereid om onafhankelijk van het antwoord op vraag een, het overdragen van een vergunning op basis van vergrijzing toe te voegen aan handelaren met een vaste standplaatsvergunning? Indien niet, wat zijn uw argumenten c.q. overwegingen?

In antwoord op het eerste deel van uw vraag, geven wij de volgende

toelichting op het verschil in de overdraagbaarheid van de vergunning bij de warenmarkt en die van de standplaatsen. In de toelichting bij de

modelverordening van de VNG is de standplaatsvergunning een voorbeeld van een persoonsgebonden vergunning en daarmee niet overdraagbaar. Dit vanwege het persoonlijk karakter van standplaatsen - de standplaatshouder staat zelf in de kraam - en omdat het aantal aanvragen voor een

standplaatsvergunning het aantal te verlenen vergurmingen meestal ver overtreft. Dit is ook in Groningen aan de orde.

Dat bij de warenmarkt is gekozen om de vergunning wel overdraagbaar te maken heeft te maken met het karakter van de warenmarkt en het feit dat de vraag naar marktstandplaatsen al jaren kleiner is dan het aanbod. Bij de warenmarkt betreft het een beperkt gebied, waar de continuiteit een

belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit. Als plaatsen op de warenmarkt niet worden opgevuld, wordt de markt minder aantrekkelijk. Zoals ook in uw vraag naar voren komt, speelt daamaast bij de warenmarkt toenemende vergrijzing een rol.

De standplaatsen liggen echter verspreid over de gehele stad Daarbij vormen standplaatsen samen geen geheel zoals bij de warenmarkt. Ze zijn daarmee voor de kwaliteit van het aanbod onderling niet afhankelijk van elkaar.

Bovendien overstijgt de vraag naar vaste standplaatsen al jaren lang het aanbod. In die zin is - anders dan bij de warenmarkt - de invuUing van vrij gekomen vaste standplaatsen vanwege de grote belangstelling geen probleem.

(3)

Bladzijde

f Gemeente

wonmgen

In antwoord op het tweede deel van uw vraag, hebben wij in ons antwoord op uw vraag 1 reeds toegelicht dat wij de overdraagbaarheid van de

standplaatsverguiming vorm willen geven en u op korte termijn hierover zullen berichten.

Met vriendelijke groet,

burgemeester en wethouders van Groningen,

de secretaris,

drs. M.A. (Maarten) Ruys

(4)

^^11. FEB 2014 .^ilitSGEl (^'^

ChristenUnie

Vragen ex art 42 reglement van orde aan het college van B en W Betreft: vragen ovemame vaste standplaatsplek

Groningen, 5 februari 2014 Geacht College,

In het Dagblad van het Noorden van zaterdag 1 februari j l . stond een

reportage gewijd aan het veertlgjarig bestaan van bloemenkraam Westerhof aan de Vismarkt. De ChristenUnie vindt dat kleine speciaalzaken c.q. de warenmarkt de smaakmakers zijn in het winkelaanbod. Een bloemenkraam al veertig jaren runnen op Vismarkt getuigt van ondernemerschap en

doorzettingskracht.

Vermindering van bureaucratie voor ondememers en winkeliers draagt bij aan een goed en gezond ondernemersklimaat. Daarom is de ChristenUnie verbaasd dat - mocht het aan de orde zijn - de bloemenkraam als vaste

standplaats niet van familiewege kan worden overgenomen, waar dat bij de ambulante handel wel mogelijk is.

In de nota standplaatsen 2014 en in artikel 1:5 van de APVG (Zie GR 1 3.40061 37 en SB 1 3.3955791 bij 1 2-1 2-201 3 http://qemeente.qroninqen.nl/dia/bekendmakinqen-

qezinsbode/bekendmakinqen-reqelqevinq/bekendmakinqen-reqelqevinq- 201 3) is bepaald dat de vaste standplaatsvergunning persoonlijk is; alleen bij overlijden of arbeidsongeschiktheid kan de vergunning aan echtgenote of geregistreerde partner worden overgedragen. Argument voor deze regeling is dat er meer aanvragers dan plekken zijn en het voor andere ondememers buiten familieverband nooit mogelijk is om in aanmerking te komen voor een goede standplaats.

Bij de ambulante handel is persoonlijk overdragen wel mogelijk, argumenten daarvoor zijn toenemende vergrijzing en het waarborgen van de warenmarkt.

Het bevreemdt de ChristenUnie dat dit argument niet geldt voor de houders van een vaste standplaatsvergunning; in algemene zin hebben zelfstandige

ondememers moeite met het vinden van opvolging. Als in het geval van de

(5)

bloemenkraam iemand buiten de familie klaar zou staan om deze kraam over te nemen, is dit toch behoud van een zelfstandige onderneming?

De ChristenUnie snapt dat er in de afwegingen van het toewijzen van

standplaatsen afwegingen gemaakt moeten worden, maar een bloemenkraam die al veertig jaar lang als smaakmaker fungeert afwijzen op basis van het creeeren van mogelijkheden voor andere ondememers, vinden wij wel heel zakelijk. Dit argument gaat immers voorbij aan de dagelijkse inzet van de ondernemer en diens bedrijfsnaam op de vaste standplaats, de opgebouwde klantenkring en de bijdrage die deze ondernemer al jarenlang levert aan het binnenstadsklimaat en gehechtheid van klant en ondernemer aan een

bepaalde standplaats. Daarom zou de ChristenUnie het ancienniteitsprincipe willen toevoegen; ondememers die door middel van hun standplaats langer dan bijvoorbeeld 10 jaar bijdragen aan de Groningse economie, hebben recht op het overdragen van de vergunning binnen de familie.

Daarom hebben wij de volgende vragen aan het college.

1. Het overdragen van een vaste standplaats in familieverband is volgens de APVG niet mogelijk. Kan het college aangeven of zij bereid is te kijken naar het hierboven geschetste ancienniteitsprincipe en

aangeven of het mogelijk is deze in familieverband toe te voegen aan de APVG? Zo ja, waarom wel, zo nee, waarom niet?

2. In de weging van de argumenten wordt een onderscheid gemaakt tussen ambulante handel met vergrijzing en handel met vaste

standplaats zonder vergrijzing. Kan het college aangeven op basis van welke feiten en omstandigheden dit onderscheid gemaakt wordt?

Immers, in algemene zin hebben ondememers en ambulante

handelaren met of zonder vaste standplaats, moeite met het vinden van opvolgers. Is het college bereid om onafhankelijk van het

antwoord op vraag een, het overdragen van een vergunning op basis van vergrijzing toe te voegen aan handelaren met een vaste

standplaatsvergunning? Indien niet, wat zijn uw argumenten c.q.

overwegingen?

Namens de fractie van de ChristenUnie, Inge Jongman-Mollema

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De fractie van GroenLinks heeft behoefte aan een kwantitatief en kwalitatief overzicht van de gevolgen en effecten van de Fraudewet in Groningen, met daarbij betrokken de

Kan het college aangeven hoeveel extra middelen er nodig zijn voor het zwemonderwijs, om ieder kind in Groningen te laten zwemmen.. Weegt dit bedrag volgens het college op tegen

Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat een dergelijke 'toets op het geheei' nuttig zou kunnen zijn - zowel ten aanzien van criteria als parkeren en

behouden. Nu, een jaar later, is de Raad van Bestuur van Essent wederom voornemens de vestiging in Groningen te sluiten. De PvdA-fractie is erg teleurgesteld in dit voorgenomen

De CDA-fractie vindt dat de gemeente Groningen niet lijdzaam moet toezien, maar actiever moet worden in dit dossier en de krachten moet bundelen met de ommelanden2. Tegen

Vanuit de maatschappelijke opvang wordt een toename aangegeven, de politie kan dit niet met cijfers onderbouwen terwijl vanuit de hulpverlening gesteld wordt dat het aantal dak-

Echter, na verloop van tijd dient zich een nieuwe groep aan die zich een tijdje dolend door de stad beweegt waarna –tot nu toe- zich een vaste vestigingsplaats aan dient?.

Hoewel het voorzien in voldoende studieplekken primair de verantwoordelijkheid is van de Hanzehogeschool en Rijksuniversiteit, kan de gemeente wellicht een faciliterende rol