• No results found

Zaaknummer 1676/Waterbedrijf Europoort

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Zaaknummer 1676/Waterbedrijf Europoort"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Zaaknummer 1676/Waterbedrijf Europoort - Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam

I. MELDING

1. Op 3 december 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat NV Waterbedrijf Europoort en Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam voornemens zijn de gemeenschappelijke onderneming Brielse Meer water BV tot stand te brengen, in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 240 van 13 december 1999.

II. PARTIJEN

2. N.V. Waterbedrijf Europoort (hierna: WBE) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. De aandeelhouders van WBE zijn de gemeenten in het zuidelijke gedeelte van de provincie Zuid-Holland. De grootste

aandeelhouder is de Gemeente Rotterdam (hierna: Rotterdam). WBE is actief op het gebied van de zuivering van ruw water tot drink- en industriewater alsmede de distributie daarvan.

3. Het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (hierna: GHR) is een dienst van Rotterdam. GHR is belast met de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie van het haven- en industriegebied. Een nevenactiviteit van GHR vormt de onttrekking van oppervlaktewater aan het Brielse Meer en de levering van dit water aan afnemers in de haven van Rotterdam.

4. De nieuw op te richten onderneming Brielse Meer water BV (hierna: BMw) zal zich bezig houden met de onttrekking van oppervlaktewater aan het Brielse Meer en de levering van dit water aan afnemers in het Rotterdamse havengebied.

III. DE GEMELDE OPERATIE

5. De gemelde operatie behelst volgens de

concept-samenwerkingsovereenkomst tussen GHR en WBE van 2 december 1999 (hierna: Overeenkomst) de oprichting van de gemeenschappelijke

(2)

directeur, die voor de eerste maal wordt benoemd door WBE. Wat betreft de vaststelling van de begroting, het voortschrijdend meerjarenbedrijfsplan en het jaarplan van BMw is deze onderworpen aan goedkeuring door de algemene vergadering van aandeelhouders. In geval van staking van stemmen met betrekking tot deze beslissingen door de algemene vergadering van aandeelhouders wordt de beslissing uiteindelijk opgedragen aan een commissie bestaande uit n persoon per aandeelhouder alsmede een derde onafhankelijke, door partijen gezamenlijk benoemde, persoon.

7. GHR zal haar activiteiten ten aanzien van de onttrekking van oppervlaktewater aan het Brielse Meer en de levering van dit water aan

afnemers in de Rotterdamse haven overdragen aan BMw. Rotterdam zal tegen vergoeding ter beschikking stellen aan BMw de onttrekkingsrechten van water aan het Brielse Meer gedurende een periode van 30 jaar en het recht om gedurende een periode van 15 jaar gebruik te maken van de infrastructuur die nodig is voor onttrekking, distributie en levering van Brielse Meer-water. WBE zal volgens de Overeenkomst en de daarbij behorende

dienstverleningsovereenkomst tussen WBE en BMw alle werkzaamheden verrichten die betrekking hebben op de distributie, de onderhoudsactiviteiten, de verbruikersadministratie en de financile administratie van BMw.

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT Wijziging van zeggenschap

8. Volgens meldende partijen is de voorgenomen operatie geen

meldingsplichtige concentratie omdat de oprichting van BMw niet leidt tot een wijziging van zeggenschap gelet op het feit dat Rotterdam zeggenschap heeft over WBE en GHR een dienst is van Rotterdam. Rotterdam heeft derhalve thans zeggenschap over de activiteiten van GHR inzake Brielse Meer-water en zal in de nieuwe situatie door haar aandelen in BMw en WBE eveneens zeggenschap hebben over deze activiteiten, aldus partijen.

9. Het feit dat Rotterdam zeggenschap heeft over GHR en WBE hoeft echter niet te betekenen dat deze ondernemingen ook deel uitmaken van een zelfde concern. Van belang is dat de beide ondernemingen vr de transactie deel uitmaken van verschillende economische eenheden, die onafhankelijke beslissingsbevoegdheden hebben.[1] Dit blijkt uit de jaarverslagen van WBE en GHR, de statuten van WBE en de machtiging van de Burgermeester van Rotterdam aan het hoofd van de dienst van GHR. Partijen hebben ook niet aangetoond dat er in het verleden sprake was van een gecordineerde strategie ten aanzien van de wateractiviteiten inzake Brielse Meer of anderszins tussen GHR en WBE.[2]

(3)

uiteindelijke zeggenschap over de activiteiten van BMw wordt juist verdeeld tussen twee instanties, te weten GHR en WBE. Het feit dat GHR en WBE tot dezelfde overheid behoren doet er niet aan af dat door de transactie de zeggenschap over BMw wordt gespreid.

12. Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat in onderhavige zaak sprake is van een wijziging van zeggenschap door de oprichting van BMw door GHR en WBE. Uit de in punt 6 aangehaalde regelingen wordt

geconcludeerd dat WBE en GHR gezamenlijke zeggenschap zullen verkrijgen over BMw.

Volwaardige gemeenschappelijke onderneming

13. Partijen hebben naar voren gebracht dat BMw niet alle functies van een zelfstandige onderneming zal vervullen, gelet op het feit dat WBE conform de Overeenkomst en de daarbij behorende dienstverleningsovereenkomst de facto vrijwel alle uitvoerende werkzaamheden, daaronder de technische beheersactiviteiten, administratiewerkzaamheden en de verkoopactiviteiten, zal uitoefenen.

14. Volgens de melding zal de kernactiviteit van BMw zijn het aan het Brielse Meer onttrekken van oppervlaktewater en het leveren van dit water aan afnemers in het Rotterdamse havengebied. Uit de Overeenkomst blijkt dat deze activiteiten de facto door WBE zullen worden uitgevoerd. Ook is op geen enkele wijze voorzien dat BMw deze uitvoering op enig moment zal

overnemen van WBE, gezien het feit dat de dienstverleningsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar in ieder geval voor 15 jaar, wordt gesloten. Voorts hebben partijen aangegeven dat BMw slechts n medewerker zal hebben, te weten een procuratiehouder die tevens medewerker is van WBE.

15. Gelet op het bovenstaande kan met partijen worden geconcludeerd dat BMw niet alle functies van een zelfstandige onderneming zal vervullen en derhalve geen gemeenschappelijke onderneming is als bedoeld in artikel 27, onder c, van de Mededingingswet.

16. Geconcludeerd kan worden dat de gemelde operatie geen concentratie is in de zin van artikel 27 van de Mededingingswet.

V. CONCLUSIE

17. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie niet binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht.

Datum: 22-12-1999

w.g. A.W. Kist

(4)

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse

mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH, s-Gravenhage.

---[1] Vergelijk ook Mededeling van de Europese Commissie betreffende het begrip Concentratie in Vo (EEG) nr. 4064/89, punt 8, vierde alinea. [2] Vergelijk ook Mededeling van de Europese Commissie betreffende de berekening van de omzet in de zin van Vo (EEG) nr. 4064/89, punten 43 en 44.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit wetsvoorstel bepaalt dat geen enkele arts op grond van een overeenkomst mag worden belet eu- thanasie toe te passen!. In dat geval wordt een derge- lijke verbodsclausule als

overwegende dat de raad gelegenheid wordt gegeven zijn zienswijze op de ontwerpbegroting 2020 van de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde (NRIJ) te

De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft in artikel 31a, eerste lid, voor dat alleen wanneer de gemeenschappelijke regeling dit toelaat, de BAR-organisatie ook daadwerkelijk

overwegende dat de raad gelegenheid wordt gegeven zijn zienswijze op de ontwerpbegroting 2020 van de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap IJsselmonde (NRIJ) te

Het is verboden ten behoeve van het leidingbelang ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 25.1 volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te

overwegende dat de raad gelegenheid wordt gegeven een zienswijze op de ontwerpbegroting 2019 van het SVHW te geven;. gelet op het advies van de commissie Beraad en Advies van 28

Een zienswijze op de ontwerpbegroting 2019 van de DCMR Milieudienst Rijnmond in te dienen, waarmee wordt aangegeven geen aanleiding te zien tot het maken van

- Aan het SVHW te vragen rekening te houden met en zich in te leven in de positie van de gemeente Albrandswaard bij de implementatie van de Europese Algemene Verordening