• No results found

Overheidsaansprakelijkheid voor schade bij legitiem strafvorderlijk handelen Dane, N.M.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Overheidsaansprakelijkheid voor schade bij legitiem strafvorderlijk handelen Dane, N.M."

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Overheidsaansprakelijkheid voor schade bij legitiem strafvorderlijk handelen

Dane, N.M.

Citation

Dane, N. M. (2009, February 10). Overheidsaansprakelijkheid voor schade bij legitiem strafvorderlijk handelen. Meijers-reeks. Celsus Juridische Uitgeverij, Tilburg. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/13472

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded

from: https://hdl.handle.net/1887/13472

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Overheidsaansprakelijkheid voor schade bij legitiem

strafvorderlijk handelen

De wetgever creëerde in 1926 een beperkte mogelijkheid tot schadever- goeding voor de gewezen verdachte op grond van billijkheid voor schade tengevolge van rechtmatig toegepaste vrijheidsbenemende dwangmiddelen (de regeling van de ar t. 89-93 Sv). De ontwikkeling op dit terrein (vergoe- ding van schade aan de gewezen verdachte bij legitiem strafvorderlijk handelen) zette zich daarna voor t via de rechtspraak, zowel door de straf- rechter op de voet van deze regeling, als even later door de civiele rechter, die in deze gevallen onrechtmatigheid aannam in geval van achteraf gebleken onschuld. In dit onderzoek worden beide parallelle rechtsgangen chronologisch in kaar t gebracht en wordt aan de hand van fundamentele uitgangspunten van de rechtsstaat en op basis van enkele domeinspecifieke uitgangspunten, inclusief EHRM-rechtspraak, beoordeeld in hoeverre sprake is van een wenselijke rechtsontwikkeling.

Inmiddels staan we ook aan de vooravond van een wetsvoorstel voor ver- goeding van strafvorderlijke schade. Welke opvatting over dit thema dient thans gereflecteerd te worden in een wettelijke regeling? Op basis van het voorafgaande wordt – in samenhang met een opvatting over de aard van de relatie tussen strafvorderlijke overheid en burger en bestuurlijke overheid en burger waar het de legitieme toepassing van bevoegdheden betreft die tot schade kan leiden – de vraag beantwoord in hoeverre daarbij toe- nadering dient plaats te vinden tot het bestuursschaderecht. In hoeverre staan domeinspecifieke aspecten daaraan in de weg? Kor tom, in hoeverre dient het ‘eigene’ van het strafrecht te leiden tot een ‘eigen’ inkleuring van een algemene sc hadevergoedingsconstr uctie en bij welk aspect van de uiteindelijke juridische constructie (de grondslag, de voorwaarden of aspecten van omvang) dient dit dan naar voren te komen? Een en ander mondt uit in een kritische beschouwing van het ontwerp wetsvoorstel

‘Schadecompensatie strafvorderlijk overheidsoptreden’.

Dit is een boek in de Meijers-reeks. De reeks valt onder de verantwoordelijkheid van het E.M. Meijers Instituut voor Rechtswetenschappelijk Onderzoek van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Het onderzoek werd verricht in het kader van de onderzoeksprogramma’s ‘Geschillenbeslechting’ en ‘Vraagstukken van Vermogensrecht’.

N.M. DANE

9 789088 630347 www.celsusboeken.nl

N .M. D ANE Ov erheidsaansprak elijkheid v oor schade bij leg itiem strafv orderlijk handelen MI 156

_ g

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om dļe reden wenden wij ons nu tot uw raad: Wij verzoeken u te doen wat uw raad in 2009 met het nieuwe bestemmingsplan Schoorl kernen heeft beoogd: het wonen op het perceel Duinweg

onvoldoende actueel, functionerend beleid te hebben voor leerlingen die anders denken dan de norm van de school en die zich hierdoor onveilig voelen en door docenten

Een selectie uit deze beschikking: niet in aanmerking komen de volgende posten: de door anderen gemaakte reiskosten in verband met bezoek (Rechtbank: in wezen zijn dat

De instelling van een Europees Openbaar Ministerie met doorzettingsmacht is noodzakelijk indien niet op andere wijze meer regie op de opsporing en vervolging van geprioriteerde

Het is opmerkelijk dat de studenten milder zijn in hun oordeel: ten aanzien van de directeur zijn ze nog tamelijk streng (77% vindt diens gedrag onaanvaardbaar), maar de

Volgens het laarver\lag Nationale Ombudsman 1982, p 25, acht de ombudsman /ich echter wel bevoegd indien de klager m de beklagproceduie ex art 12 S v niet ontvankelijk is verklaard

schadevergoeding op basis van artikel 89 en 591(a) Wetboek van Strafvordering en gegevens over de afhandeling van verzoeken om schadevergoeding door het Parket-Generaal en

3.2.4.1 van de nota van toelichting bij het ontwerp Om- gevingsbesluit (www.overheid.nl onder gesloten internetconsultaties) en F.A.G. Groothuijse e.a.,