• No results found

DE NIEUWE VORM VAN NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "DE NIEUWE VORM VAN NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET "

Copied!
97
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

.---.

z.

K. H. PRINS HENDRIK

t

19 APRIL 1876-3 JULI 1934

(2)

DE NIEUWE VORM VAN NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET

NATIONAAL-SOCIALISME

DOOR

A. JANSE.

INLEIDING.

De nieuwe "geest".

Dit artikel wil zijn een bijdrage tot de kennis van den geest der eeuw, die thans in de beweging van het nationaal-socialisme en fascisme en in het Sovjet-regiem zich openbaart. Ook achter de N.S.B.

van MUSSERT werkt dezelfde geest. "De N .S.B. wil in de eerste plaats vernieuwing van den geest op staatkundig en economisch terrein" (Zie Programma met Toelichting van de N .S.8. blz. 11).

De onderlinge verschillen van bovengenoemde bewegingen zijn vaak zeer groot, doch er is een gemeenschappelijke ondergrond. De leiders der "bewegingen" leggen er telkens den nadruk op, dat men hun slag- woorden "orde", "plicht", "staat", "solidariteit", "tucht", "krachtig staatsbestuur", zal verstaan vanuit hun "geest". Dat is hun recht om goed verstaan te worden. Wij willen daarom dien geest trachten te hen aderen van wijsgeerigen kant - waarmee we dan ook den sleutel hebben om de bovengenoemde bewegingen in hun kern te verstaan.

Op verschillende manier kan dat gebeuren. Als we "de geesten willen beproeven" of zij uit God zijn, moeten we ze voornamelijk aan de Heilige Schrift beproeven. Dat is practisch werk van degenen, die de gave van "onderscheiding der geesten" ontvingen. Daartoe is echter óók noodig, dat we ze van den wijsgeerigen kant beluisteren.

Realisme en Nominalisme.

In aansluiting bij het inzicht, dat Professor VOLLENHOVEN geeft op

A. St. X-718 19

(3)

de wijsgeerige grondslagen van de historische stroom in gen heb ik de

termen Realisme en Nominalisme hier gebruikt. 1) "h Om al vast misverstand te voorkomen is het goed er op te letten, pa dat beide termen hier gebruikt worden in de beteekenis, die zij in den

Middeleeuwschen strijd omtrent de algemeene begrippen hadden. Een ke algemeen begrip is bijv.: hef paard, de mensch. Het paard is niet 't zwart of bruin - het paard kan niet gebruikt worden om een ploeg da

te trekken. Dit bepaalde concrete paard wèl. wi

Nu ging de strijd hierover: Bestaat "hef paard", behalve in ons

denken als begrip, ook nog ergens in de wereld? on De Realisten zeiden: ja, het paard als idee is 't meest reëele, 't meest wa werkelijke, het is datgene, waard66r de aparte levende paarden bestaan keI kunnen. Het paard is het "wezen" van ieder paard als idee bóven dit

gewone paard (PLATO) of als idee in dit paard (ARISTOTELES). Het vet Realisme noemt de begrippen dus de uitdrukking van de hoogste

realiteit, omdat zij het "wezen" zouden weergeven. gri Wij moeten dit Realisme absoluut afwijzen. Het kan brengen tot we afgoderij met het "begrip". Het begrip doet ons waarheid "grijpen" om omtrent Gods schepping - het geeft ons dus geen hoogere realiteit zo{

van de dingen. de

De Nominalisten stonden tegenover de Realisten en beweerden: hèt sta paard is niets dan een "naam" - de echte werkelijkheid is het levende seh paard daar vóór ons - ook het begrip is slechts een doode naam.

r

Ook zij komen tot afgodendienst. Het levende schepsel is voor hen nee de hoogste realiteit en de waarheid is tenslotte maar "letter", dood str.:

woord. ech

ech

De waarheid kennen en belijden. J

Wij moeten hier naar weerskanten getuigen voor de waarheid. log:

a. Tegenover het Realisme moeten we aanvoeren, dat onze kennis :t- niet is: kennis van begrippen als hoogste realiteiten, zoodat de gewone wa~

paarden slechts illustraties zouden zijn van ,,'t eeuwige" paard. Want

kennen, dat is waarheid-kennen-omtrent-Gods-werkelijke-schepping. I 't Object van geen enkele wetenschap is een begrip, behalve dan in de aan wetenschap van 't begrip (een hoofdstukje van de Logica). Wij wiJlen hei(

in Schriftuurlijke wetenschap niet hebben: wetenschap van de hoogste "we ideeën, maar we willen getuigen zijn van de waarheid omtrent Gods leer,

groote werken. en (

(4)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 291 Die werken staan voorop - en niet de idee er van. Als we zeggen:

"het paard" dan spreken we algemeene waarheid omtrent de levende paarden, omtrent Gods schepselen.

b. Tegenover het Nominalisme moeten we aanvoeren, dat onze kennis niet dient om die schepselen nu te vereeren als waren zij zelve 't hoogste in ons kennen, zoodat het ideaal van ons kennen zou zijn, dat we 't levende schepsel zelf zouden "inleven" en "beleven". Dat willen de Nominalisten.

Bij hen is 't beleven, ,,'t bevindelijke", meer dan de waarheid, in onze kennis. Dus de kennis is voor hen maar "letter", maar uitwendige waarheid (zeer zeker onmisbaar voor dat echte levende bevindelijke kennen, maar toch zelve dood).

De Realist leeft onder een hemel van begrippen, die het "wezen"

vertegenwoordigen, een "leer", waarheen hij kennende eerbiedig opziet.

De Nominalist leeft, beleeft, het "werkelijke leven" en acht de be- grippen daarvan tenslotte als "naam", als "woord" - ge hoort hem wel roemen in de bevindelijke beleving ~ en getuigen van behoefte om te ervaren - maar ge hoort hem nooit roemen in de waarheid, zooals de Schrift doet - ge hoort hem nooit met vuur getuigen van de waarheid. En dat de martelaren der kerk stierven op de brand- stapels als getuigen der waarheid - dat zij beleden te zijn slacht- schaapkens Christi om der waarheid wil - dat is voor hem vreemd.

Nominalisten kunnen vaak zeer rationalistisch spitsvondig rede- neeren over bevindingen en de "waarheden der vaderen" - maar straks belijden zij, dat hun redeneering "koud" is en dood - dat ",het echte" niet beredeneerd kan worden, doch slechts beleefd. Zij doen echter aan de heerlijkheid der waarheid Gods voor onze kennis te kort.

Realisten stellen in hun denkwereld hun begrip, hun vaste "theo- logie", hun vaste "kerk-idee", hun vaste staatsidee boven de waarheid.

Nominalisten stellen in hun denkwereld het leven primair boven de waarheid.

De Schriftuurlijke houding is deze, dat wij in ons denken vragen aan den Heere, dat Hij ons zal geven het rechte begrip van Zijn waar- heid, die Hij ons als "wef' voor ons denken stelde - die Hij ook als

"wet" voor onze wereldbeschouwing en wetenschap heeft gesteld. Wij leeren clan ook zien dat er dan ook nog wat anders is dan wetenschap en denken en leer der waarheid. De Schrift gaat ons voor in waar-

(5)

deering voor àl Gods groote werken. Schriftuurlijke wetenschap is ni vrij van oe mooerne overschatting der wetenschap, die ook nog bij m de felste "Lebensphilosophen" is te vinden, ondanks hun minachting w voor vaste "leer".

De overschatting der "leer" is bij vele bevindelijken juist zoo op- er vallend voor den Schriftgetrouwen belijder der waarheid. "Doode recht- PI zinnigheid" en "gemoedelijke beleving" gingen zeer vaak hand aan

hand tegen de waarheid. ar

Calvijn.

CALVIJN was geen Realist. CALVIJN had niet die afgodische belang- stelling voort 't gecanoniseerde begrip als Rome. Zie z'n strijd met CAROLI over de onderteekening van de termen in de Geloofsbelijdenis van ATHANASIUS.

Zie E. D. DOUMERGUE, Calvijn in het strijdperk, vert. door W. F. A, WINCKEL, Amsterdam 1904, pag. 210-224. Vgl. R. SCHWARZ Johannes Calvins Lebenswerk in seinen Briefen, Tübingen 1909, I. de brieven no. 12, 13, 39, en vooral 40.

De houding van CALVIJN ten opzichte van de "Kerkvaders" is geheel getypeerd in zijn vraag aan BUCER (brief van 12 Jan. 1538): "Eert men de kerkvaders niet genoeg als men ze niet verwerpelijk en niet te veraohten noemt, ondanks de dwalingen, die men bij velen van hen vindt? Wanneer de menschelijke moedwil, als men hem eenmaal den teugel laat, niet kan weerhouden worden om steeds verder af te dwalen, hoe zullen we hem dan intoomen, wanneer we toegeven, dat wij ongestraft boven de grenzen van Gods Woord mogen uitgaan."

Iemand die zoo schrijft is waarheid-gebonden, Schriftgeloovig - en de Realist is begrips-gebonden, theologie-geloovig.

Maar CALVIJN was ook geen Nominalist. Hij had niet de afgodische eerbied voor het bevindelijke leven. Hij schrijft geen brieven aan z'n vrienden over 't probleem of hun "beleving als lévend wezen" wel echt, wel goddelijk was. Hij schrijft over de waarheid Gods. En hij verkondigt, dat deze waarheid nooit ledig wederkeert - doch ten oor- deel zal zijn of tot eeuwig behoud door 't geloof.

Ook op staatkundig gebied werken dezelfde Realistische en Nomina-

in te dE

ec va va on 0< va ah de scl

"S~

aa en

DG

ZOI

on:

me

eer

dOl

del

listische tendenzen door. dit

Van den wijsgeerigen kant wil deze bijdrage dan den geest van de

(6)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 293 nieuwe bewegingen bezien, daarbij in 't oog houdende, dat er nog meerdere en zelfs nog breedere en diepere perspectieven dan deze wijsgeerige zijn te bespreken.

De Heilige Schrift spreekt ook haar Woord der Waarheid voor nu en voor deze bewegingen en de Schrift spreekt niet wijsgeerig, doch practisch.

Niettemin is er ook voor wetenschappelijke (in casu wijsgeerige) arbeid der Christenen in dezen de belofte, dat de Heilige Geest ons in alle waarheid leiden wil.

Zoodat er ook sprake kan zijn van Geestelijke wetenschap en Gees- telijke wijsbegeerte (mits zij ootmoedig zij en Schriftuurlijk) als eene der hulpmiddelen van practische Geestelijke levenswijsheid.

Calvinistische wijsbegeerte is geen "gematigd Realisme", noch eclectisme, noch ook repristinatie van de "vaderen", maar het na- volgen van 't geloof in Gods trouwen waarheid, dat bij die vaderen vaak zoo sterk is geweest. De helden des geloofs van Hebr. 11 zijn ons geteekend in de Schrift, opdat wij hun geloof zouden navolgen.

Ook in den wetenschappelijken strijd.

Zoo vraagt CALVIJN ook in het Staatsleven niet naar de Rijksidee van 't Realisme - doch evenmin naar de harteklop der ware burgers als schepper van den staat van het Nominalisme - hij vraagt naar de waarheid omtrent Gods ordeningen in zijn Woord en in de ge- schiedenis. Hij vraagt naar het recht, dat niet "begrip", maar ook niet

"sfroomend leven" is.

Hij vraagt naar de zede der burgers, naar trouwen gehoorzaamheid aan de overheden, naar trouw ook in het bewaren der volksvrijheden en privilegiën als gaven Gods aan de volken in de historie geschonken.

Dat is geen synthese van "scheppings-theologie" en Christendom, zooals BARTH zulk positief schriftuurlijk belijden noemt. God geve ons deze dingen nog te mogen bewaren in deze bange tijden, want we mogen voor God pleiten op zijn verbond met NOACH en ABRAHAM.

Ik geef nu eerst een historisch overzicht (hoofdstuk I) en daarna een illustratie van het nieuwe Nominalisme bij GEORGES SOREL, die door WVNDHAM LEWIS genoemd is "de sleutel tot het geheele politieke denken van onzen tijd" (hoofdstuk 11).

Wie dezen sleutel kent kan de practische nationale toepassingen van dit nieuwste denken dagelijks in de krantenberichten lezen.

(7)

d.

HOOFDSTUK I. W

Historisch overzicht: Realisme en Nominalisme. 1V Ol

A. Realisme in de Staatkunde. hl

De eeuwen door hebben Realisme en Nominalisme tegenover

elkander gestaan. In sommige perioden heerschte de Realistische st levenshouding bij de toonaangevende groepen in een bepaalde cuItuur- gl wereld - maar sinds de 10de eeuw is in West-Europa in de Staat-

kunde het Nominalisme troef. di

De Realistische levenshouding van den burger van het groote Rijk

van KAREL DE GROOTE 2) was deze: die burgers voelden zich zeker id niet de dragers van 't Rijk; het Rijk droeg hen. Zij hadden geen

politieke beginselen te bepleiten, want het Staatsbeginsel stond ver dl boven hen als de sterren en vast als het sterrenstelsel. Zooals zij pi leefden onder den sterrenhemel, onder die vaste ordeningen, waaraan m hun leven niets af of toe deed - zoo leefden de burgers onder de zi idee van het Rijksbestuur. De Rijksstaat-gedachte van KAREL DE

GROOTE was voor hen veel meer werkelijk dan hun eigen politiek d.

leven. di

Zooals in de Kerk de menschen hun persoonlijk geestelijk leven over- eE gaven in de handen der kerk - zooals de kerk als levende gemeente el veel minder werd gesteld, dan de kerk als hiërarchisch begrip, zoo gold Cl het Rijkshiërarchisch begrip als de ware staatkundige werkelijkheid,

vèr boven het gewone werkelijke leven der staatsburgers verheven. Als hun leven ophield, dan bleef "De Staat" als begrip voortduren.

Dus dat Staatsbegrip - en alle begrippen omtrent dien Staat, die zi alle vast stonden als eeuwige vastigheden - die begrippen zag men dl als de echte Staatsrealiteit. Zooals "Rome" de echte Kerkrealiteit was.

't Begrip Rome en alle vaststaande kerkbegrippen van de gecanoni- ,,1 seerde waarheden stonden als vaste sterrenhemel, als hoogste en echtste bi werkelijkheid, ver boven 't aardsche gewemel van vergankelijke en hl relatieve en wordende dingen.

Niet het "levende" was het meest wezenlijke, doch het Rijksbegrip bE en het Kerkbegrip en... alle begripsmatige gegevens, die immers

het wezenlijke voorstelden?

Onder dezen begrippenhemel hebben de middeleeuwers geleefd, 3) kE

(8)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 295 daarvan heeft de school hen onderwezen. Tegen de reëele begrippen- wereld zag men eerbiedig op.

Het eigen denken en leeren had alleen "zin" als "opzien" naar die wezenlijke gedachten - het studeeren in de Patres had niet het doel om "aan 't denken te zetten" - maar om de gecanoniseerde waar- heden te ('eren en uit de verte te benaderen met ontschoeiden voet.

Het meeleven in de Staatkunde was dan ook geen wezenlijk be- standdeel van den echten staat - 't was eerbewijs aan de Staats- gedachte zelf, die ver boven de men!3chen en de volken zweefde.

En alle pradische politiek was van boven afdalende werking vanuit dien ideëelen Staatshemel.

Zooals alle Roomsch geestelijk leven moest afdalen vanuit de ideëele Kerk-idee. Dat is Realisme.

't Is een zonde tegen God - want het stelt de begrippen, die ons denken mag vormen van de waarheid omtrent Gods werkelijke schep- ping - het stelt die begrippen - die we toch zelf in ons hoofd maken - tot machten, tot reëele h eersch ers, tot goden. Maar dan zijn 't afgoden.

De mensch aanbidt zoo zijn eigen maaksel, zijn begrip. Hij denkt dat het begrip "Staat" hem geheel staatkundig draagt en 't is God die hem staatkundig "draagt". Dat begrip Kerk, zorgt voor zijn eeuwige belangen denkt hij - en 't is God, die hem roept tot geloof en bekeering en die dat geeft aan Zijn uitverkorenen, die Hij draagt cn niet de kerk.

B. Nominalisme in de Staatkunde.

Tegenover dit Realisme, dat in de begrippen reëel het "wezenlijke"

ziet hoven zich - stelde zich steeds weer het Nominalisme, dat in de begrippen slechts "namen" zag en meer niet.

Voor het Nominalisme is de ware wezenlijke wereld datgene dat

"beleefd" wordt. Het ware staatsleven is het politieke meeleven der burgers zelf. In de borst der burgers en in hun politieke daden, dáár huist de werkelijke staat.

Zoo ook is de kerk te vinden in het leven der kerkmenschen, in hun beleven en bevinden.

Toen na KAREL DE GROOTE West-Europa in tal van nationale stuk- ken begon uiteen te vallen en toen dus de Rijksidee van AUGUSTINUS

(9)

haar glans en vastheid verloor tegenover de reëele politiek der graven vo en hertogen en koningen - toen hadden de Nominalisten een goede mt

kans. dit

Sindsdien is dan ook het Nominalisme de leidende geest in Europa. ne In de kerk worstelde het Nominalisme tegen de kerkidee van Rome

en bij LUTHER en ZWINGLI ging Nominalistische doorbraak met de is reformatie uit den H. Geest tezamen. CALVIJN stond beide: zoowel de "b vereering van 't begrip ("Rome, Rijksidee"), als de vereering van de "b beleving (geestdrijvers, Coornhert, libertijnen), tegen. me:

Na de Dordtsche Synode overstroomt het Nominalisme bij piëtisten "b en rationalisten toch weer ons Gereformeerde leven en slaat het Calvi- "Ie

nisme met machteloosheid. Ook politiek. sta

Het irrationalistisch aristocratisch Nominalisme.

Het nationalistisch Nominalisme kwam eerst in irrationeele aristo- cratische vorm - denk aan PHILlPS 1I, LOD. XIV, KAREL I van Enge- land - Het was:

a. "irrationeel" - niet de redelijke overlegging, maar eenvoudig de wil van den vorst is wet.

b. "aristocratisch - niet de volkswil, doch de wil van de hooge personen is wet.

De staat ben ik (LOD. XIV) (aristocratisch) en ik kan doen wat ik wil (irrationeel)

en dat is dan goed en recht en waar (ik ben god-zelf, de wet- gevende).

Hier is de "Staaf' tegen wien ieder omhoog ziet, niet een idee (dat ware Realisme) doch een levend persoon, b.V. de zonnekoning, in zijn adem leeft het volk, zijn gunst is de gunst van den Staat.

Hier is de mensch (de geniale vorst) aangebeden als god. Van waar- heid Gods en van recht en van de wet Gods is hier geen sprake.

del we pel

1

gr< me (= als op

zee ver

..

c

ont haé!

Rationalistisch democratisch Nominalisme. daa

Met de opkomst van het rationalisme bevredigde dat: "als ik het wil 1

is 't goed", niet meer. in I

En met de toenemende ontwikkeling der burgerij kwam de demo- de

cratische richting omhoog. I-

Bovendien legde het piëtisme grooten nadruk op den enkeling. De en I ware kerk lééft in de bevinding der bekeerde menschen, meest een- wa.

(10)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 297 voudigen, geen hoogen. Zoo vragen dan de burgers aan de Regenten met welk recht zij handelen. Zoo vormt zich een democratische partij, die straks edelen en geestelijken overvleugelt en de tronen der regenten neerwerpt (de derde stand).

Zoo vormt zich de meening van ROUSSEAU, dat het volk de optelsom is van de warmlevende individuen - tenminste dan de brave, de

"bekeerde menschen van den staat". Zoo als het Labadisme alleen de

"bekeerde menschen van de kerk in hun levendige periode als avond- maalvierders aannam - zoo nam de Fransche revolutie alleen de

"burgers", die den eed zwoeren op de rechten van den mensch, in haar

"levend staatswezen" op als levende moleculen van 't ééne levende staatslichaam.

Liberalen.

ROUSSEAU ziet het brandpunt van leven nog in de persoonlijke borst des braven burgers, maar bij de liberale staatsidee is het rationalisme weer naar voren gekomen - de staatsmachine wordt "wetenschap- pelijk" in elkaar gezet en dan loopt de zaak vanzelf.

De verdraagzaamheid, de vaderlandsliefde, de landsvader en de grondwet, verbinden alles tot één "wetenschappelijk" verantwoord mechanisme, waarbij ieder vrij kan handelen, als hij slechts liberaal (= wetenschappelijk rationeel staatkundig) doet. ,,'n Best mensch"

als Koning WILLEM I in zijn eerste periode en de "brave patroon"

op de fabriek mag alles doen, 4) omdat hij liberaal is en rationeel zedelijk en staatkundig zal handelen. Toen hij dat niet deed, liep het verkeerd met z'n prestige.

Socialisten.

Vooral het economisch leven leed onder de gevolgen van den napole- ontischen tijd en later onder het liberalistisch individualisme. Er was haast geen economisch-sociale wet of ordening meer - ieder deed daar wat goed was in zijn oogen.

Tocn kwam het 1\1arxistisch socialisme op. Ook Nominalistisch:

in den proletariër brandt het vuur, dat de wereld zal vernieuwen en de kapitalistische staat zal vernielen voor altoos.

Het Bolsjewisme voerde dit program naar z'n beste krachten uit - en bouwt thans 't nieuwe: de proletariërs gemeenschap. En alle hoogere waarden zullen daaruit ontstaan. 't Lééft daar, 't werkt daar in de

(11)

harten en in de zinnen en in de tractors en dynamo's. En dáár in die

"werkelijke" beweging -- dáár wordt staatkundige geschiedenis van

de eerste orde "ontwikkeld" J Ie

Ol

Staatssocialisten. w

Ondertusschen ging een tak van socialisme naar Staatssocialisme.

Dat was inconsequent. 't Gewone burgerlijke kapitalistische staats- sc leven leeft democratisch voort bij hen, en ze hopen dat het proletariaat 't

(de producenten, de werkers, de volwaardigen, de zwoegers,) eens de

leiding zal ontvangen in dat Staatsleven van West-Europa. lij Onderling zijn ze verdeeld over de vraag, waar nu dat leven, dat v(

geschiedenis maakt, het meeste klopt: de revisionisten meenen in de v(

raadszaal - de opportunisten, als wijlen TROELSTRA, zeggen: nu eens er in de Tweede Kamer, dan weer in de meeting en soms in de algemeene

staking en bij straatkabaal - HENDRIK DE MAN zegt: in de gloeiende sc ziel der arbeiders - in de socialistische cultuur, in dichterszang en dé schilders-visie - maar allen zoeken den drager-van-alles niet in de D ideeën, maar in de levende menschenwereld zelf. Bij DE MAN is 't dé irrationeele bereikt.;;) Het Leven is bij allen hun god - bij de een

leeft het hier, bij de ander daar - bij de een heftig, bij de ander stil en tam... maar 't leven, 't socialistisch, democratisch, weten-

schappelijk, rationeel leven, dát is de hoop voor de toekomst, dat is máákt de toekomst, dát baart de nieuwe wereld, ook een nieuwe vc

~ut. ~

zc

"Scheppend" leven. ZiJ

Tegen het rationalisme verheft zich thans in onze dagen weer het is irrationalisme. Niet de redeneeringen van MARX over evolutie naar Ie' vaste wetten, die door de rede gevonden zijn, maar de leer dat het le1 levende al levende en barende nieuw schept - de "evolution creatrice", w de "scheppende ontwikkeling", door de daad-die-niet-onder-rationeele.

wetten-staat, door een daad die zelf de "wet" schept. En dan wordt ha ook de democratie verworpen. Niet in ieder individu lééft het. Er zijn

vele doode burgers, die voor zichzelf leven en in wie "de Staat", de lis levende staat niet leeft. V gl. de dood onbekeerde kerkleden, die bij DE re, LABADIE als kerklid werden geduld, maar niet voor "ware" leden cr, werden aangezien.

(12)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 299 De ware burger.

De ware burger moet daarom gezocht, zooals DE LABADIE de "ware levende kerkleden" zocht. En aan hem moet de gelegenheid gelaten om den Staat te léven. Trouwens alles zal wel voor hem moeten wijken.

En de beste van allen, in wien de Staat het allermeest klopt en schept, die beste, die zelf ook weer schepping is van de anderen, van 't geheele ras - die beste is meteen "der Führer".

Het "worden" is dus ook hier aan de orde. Niet naar "wetenschappe- lijke" evolutie, maar in "levende" evolutie. En ook de burgerij wordt vol relatief verschil gezien. Er zijn ware burgers en valsche, er zijn volwaardige en onvolwaardige, er zijn leiders en geleiden, hoogeren en lageren. Er is een "elite" van ware burgers.

En in alle "ware burgers" van hoog tot laag lééft de Staat. Hij schept voortdurend ziohzelve in verdere ontwikkelingsphasen. Waar dat leven ophoudt, daar is de verstarring, de dood, het versteende.

Daar maakt het geen historie meer. Daar is het "historie" geworden, daar is de plaats voor 't museum en 't monument.

Het ras bij de Duitsehers.

In dat volk is de ware werkelijkheid het meest wezenlijk. Dat volk is god. En god wordt in dat volksleven. Vooral als het raszuiver zich voortzet en alle gelijkgerichte krachten beleeft. Niet de doodigheid van den piëtist geeft godsgemeenschap, maar de bevindelijke strijd - zoo is de strijd het levende. De strijdende weg van het ras om zich zuiver te openbaren is de ware openbaring van god. En het hakenkruis is 't heilige symbool, dat Duitsche harten gloeiend "Duitsch" doet leven als een eenheid van scheppend leven. En uit dat lagere volks- leven - uit dezen god schept deze god dan zelve zijn hoogere ont- wikkeling tot hij in HITLER zichzelf als Führer openbaart.

De Nominalistische levensvereering is hier zuiver doorgedacht tot haar einde.

LUTHER'S Nominalisme in Duitschland en het piëtistisch Nomina- lisme ook in ons land zijn invalspoorten voor deze Nominalistische reactie van irrationalistische aristocraten tegen rationalistische demo- craten, zoowel liberalen als socialisten.

(13)

Bevindelijke aanval op de vastigheden van Gods Verbond in de politiek.

Zooals de vertegenwoordigers van het irrationeele nominalisme in de kerk de belijders der waarheid aanvallen, omdat deze de vastigheden van Gods Verbond kennen, zoo staat hier in de politiek tegenover degenen die Gods vastigheden in kerk, staat en maatschappij belijden en handhaven, deze geest van het levende, van de "elan vitaI" , van de

"evolution creatrice."

Of dat leven nu zijn "elan" ontvangt door de mythe van het oude Rome of door de mythe van het ras, dat is een verschil van nationale uitvoering van 't groote geschiedenis-scheppende wereldplan, dat op komst is.

Zou de mythe bij ons moeten worden: de brave Nederlander met zijn roodenhaat en fascistische Oranje-boven-roes? Ik weet het niet.

Maar wat het ook zij - de brandstof ligt overal in ons volk. Bij de brave liberale burgers, bij de ijveraars voor de nieuwe economische orde, bij degenen die geen raad meer weten, bij de bevindingsmenschen, bij de Braatpolitieken, bij de Barthianen als ze GOGARTEN volgen of STAPELS' synthese. Zij geven geen positieve Christelijke staatsleer. (Zie de artikelen van PROF. GROSHEIDE in De Heraut no 2918-2921.

De theologie van !zet Nationaal-Socialismej.

Ook de laatsten kunnen niet geven het positieve Woord Gods: Alzoo zegt de Heere, de koning der koningen: Gerechtigheid der volken verhoogt een volk. God alleen heeft gerechtigheid zeggen zij. Zij kunnen hoogstens zeggen: Laat God God zijn en moge Hij dàt levend spreken. Gerechtigheid van een volk is bij hen alleen-maar-zonde voor God. Zoo is de keuze tusschen BARTH of bisschop MÜLLER tenslotte nog een keuze binnen het nominalisme - hoewel wij zakelijk in onder- deelen op vele punten met BARTH zullen instemmen.

KARL BARTH stelt "Woord Gods" niet als de directe waarheid Gods, die ten oordeel of tot behoud zal zijn voor elk hoorder van die waar- heid. Hij maakt van een tekst eenerzijds begrip des menschen, bloote

"naam", menschenwoord ... en hij beweert, dat dit Góds Woord niet is. Zoo is hij zuiver Nominalist.

Anderzijds beweert hij, dat God door dat begrip een wèrkelijke inslag maken kán in 't reëele leven - en dàt "actuelle" spreken Gods is het ware levende, het ware, een-einde-aan-de-historie-makende, het scheppende. Gott ist "das Ende" der Geschichte. Dat is een dialectisch

ne

WI

Iie

on sc ec ,,\ ell

vÎl W( vÎl

je zo ke Ie, aa jul

00

del ku ma hei is lev is . lev

(14)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 301 nominalistisch schriftbegrip. Wat de nationaal-socialisten in den mensch zien als schepper, het warme "actuelle" "leven" (als werk- woord), in het ras, in den Führer, dat is voor Barth, "nur mensch- liches", tenzij ... Gód het spréékt in die menschen.

GOGARTEN ziet God nog positief "spreken" in de nieuwe beweging.

BARTH ziet niets dan historische en cultureele en theologische verdere ontwikkeling van menscheIijke mogelijkheden. Dat maakt hem zoo scherp tegen de nieuwe beweging. 't Is puur menschenwerk, 't is de echte bevinding van Gods spreken niet, zegt hij. Want het echte

"Wort Gottes" is "das Ende" van alle menschelijke mogelijkheden.

En zooals bevindelijke Piëtisten elkaar het felst aanvielen als ze elkanders bevindelijk leven keurden - zoo zegt BARTH - die be- vinding is menschelijk, nationaal-socialisme is menschenwerk, en het wordt voor Gods werk aangezien. Zoo zeiden de piëtisten; jouw be- vinding is niet echt - 't is Gods werk niet. En enkelen zeggen: mocht je met dat menschenwerk nog eens "in de helle kommen te ligge" ... dàt zou 't echte zijn. Maar juist in dat scherpe oordeel, juist in die scherpe keur of het 't èchte leven was of niet, toonden ze zich Nominalisten.

Onder degenen die bij Gods Woord, als mededeeling der waarheid, leven, is het gewoonte om elkander te toetsen in de gehoorzaamheid aan die waarheid. Dan zegt men niet: het is 't echte leven niet bij jullie, maar: jullie leven is niet gehoorzaam aan de Schrift.

HOOFDSTUK 11.

Georges Sorel 1847-1922.

Sore! voorlooper van irrationalistisch socialisme.

Zooals de meeste groote bewegingen in de wereldgeschiedenis heeft ook de nationaal-socialistische beweging haar voorlooper gehad. Om den geest te kennen, dIe deze machtige nieuwe strooming voortstuwt kunnen we niet beter doen, dan het leven en werken van den Fransch- man GEORGES SOREL na te gaan. Bij hem vinden we zoo duidelijk het verzet tegen het rationalisme van liberalen en Marxisten. Bij hem is ook de vraag naar den "waren burger". Bij hem is de idee van levende economische structuur voor de "nieuwe" wereld". Bij hem is vooral diep opgevat en ernstig doorgevoerd het Nominalistisch be- levingsprincipe en het beginsel van de scheppende evolutie.

(15)

De nieuwere socialisten 6) van 't slag van HENDRIK DE MAN be- lijl twisten aan de Fascisten de eer dat SOREL hun geestelijke vader zou ge zijn, maar de meeste Italiaansche leidslieden eeren hem hoog en kV!

MUSSOLINI verklaarde: "wat ik geworden ben, dat ben ik door SOREL

geworden". 7). Fr

Als illustratie van den "geest", dien we zooeven cultuurhistorisch af]

teekenden, kan SOREL zeer goed dienen. Ol

sté Het roode internationale en het zwarte nationale socialisme. vo Zooals het roode socialisme is de revolutie van den proletariër tegen

de geheele bestaande toestand-van-nu om te komen tot den grooten sel dag, dat de nieuwe wereld van proleia'fiërsgemeenschap komt, zoo

is het zwarte socialisme de revolutie van den waren burger tegen de ge- heele "beroerde-toestand-van-nu" om te komen tot den grooten dag, dat de natie geheel nieuw opgezet wordt als een ware burger-gemeenschap.

Werkte het roode socialisme met rationalistische leer en met alge- diE meene menschenliefde ("proletariërs van alle landen vereenigt U!") g e1 het zwarte werkt met irrationeele dadendrang en beperkt zich tot het Frê eigen land. Het kan dan in plaats van de algemeene menschen-liefde de da;

nationalistische hartstochten er voor spannen en het kan concreet en blijven. De nationalistische verdwazing, die in den wereldoorlog milli-

oenen menschenlevens kostte - en die bij 't graf van den onbekenden val soldaat tot een cultus is geworden, wordt nu verbonden met het vuur eer voor socialen opbouw van eigen naaste omgeving. Die samenvoeging we van dat zwarte socialisme en dat roode nationalisme - die samen- als voeging van zwarte burgerernst met het roode krijgsmansbloed - doet I vreeselijke dingen duchten. Strijd - niet enkel maar vaderlandsche der doch ook sociale strijd ten bloede toe. De nieuwe geest verheerlijkt niet der voor niets den oorlog en de dapperheid en de zelfverloochening en de ba(

solidariteit van alle brave burgers in wie de echte staat zich zelf schept. ouc Welnu, SOREL wàs zulk een brave burger. Hij leefde van 1847-1922.

Hij werd geboren te Cherbourg in Normandië. 8) Zijn jeugd viel onder NAPOLEON 111, den keizer, die zich uitgaf als redder van de bezittende klasse tegen het revolutionair gepeupel, maar die echter door de meerderheid hij algemeen kiesrecht was gestemd.

In 1870 viel deze "beschermer van 't bezit" - en de teleurstelling van 't Fransche volk greep ook SOREL aan. Waar was dan toch eigen-

sin var par tral ges nie!

"

...

(16)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 303 lijk de elite van Frankrijk, vroeg hij zich af. 't Antwoord was: niet 't gepeupel - en ook niet de demagogen, die door volksgunst omhoog kwamen en brood en spelen uitdeelden om op hun zetel te blijven.

SOREL was ingenieur in Staatsdienst. Het type van den deugdzamen Franschen burger, die leeft voor z'n plicht als vader en als burger, die afkeerig is van 't gepeupel en óók van de hoogere kringen in Frankrijk.

Op 40-jarigen leeftijd kreeg hij pensioen en een eerekruis voor trouwen staatsdienst. Toen ging hij zijn vroegere economische en sociale studie voortzetten.

In aansluiting aan die studie publiceerde hij vele artikelen in tijd- schriften en enkele boeken.

Aan politiek deed hij niet.

De "klasse" van Sorel.

Hij zocht echter in den nood van zijn vaderland naar een klasse, die 't land redden kon, eenerzijds uit de handen van het barricaden- gepeupel - anderzijds uit de macht van al die leidslieden van Frankrijk, die door den Franschen revolutiegeest omhoog kwamen en daar in weelde leefden ten koste van 't volk en met behulp van brood en spelen.

SOREL vond naar hij meende de kern van Frankrijk - de bouwers van de nieuwe wereld, de ware burgers - in de werkers, in de produ- centen, in de voortbrengers der cultuurgoederen, in de degelijke stoere werkers, die in zijn dagen onder leiding van de Socialisten optraden als het proletariaat.

Die klasse . .. dat was niet de Jacobijnsche bende van den opstand der mageren tegen de vetten - dat was niet de opgewonden romantiek der menigte voor een nieuwe wereld, waarin ieder in weelde zou baden - neen hij zag de klasse der socialistische arbeiders, die werkten onder sobere omstandigheden, uit plicht, met zelfopoffering en die streden voor den cultuuropbouw, hij zag die klasse als de ware kern van Frankrijk.

Bij die bouwers sloot hij zich aan. Hij werd Socialist. Hij zag ze parallel met de eerste Christenen. Die hadden ook door bloed en tranen heen het Christendom - een geheel nieuwe orde van zaken - gesticht. Welnu deze klasse van arbeiders zou ook al strijdende de nieuwe orde voortbrengen.

SOREL wilde hen aansporen tot dien strijd van het fabriekswerk in

(17)

ontbering - maar ook tot den kamp tegen Jacobinisme - maar ook he tot den feIlen kamp tegen de bestaande maatschappij en staat van de Er

barricadenregeeringen. nit

Bergson.

Strijd brengt de geschiedenis vooruit, zei SOREL. Alle echte vrij-

heden zijn bevochten. Leven is eigenlijk strijd. Hier sluit hij aan bij Mj BERGSON. Het geschieden, datgene dat eigenlijk de geschiedenis

maakt, is als dat scheikundig proces in de kaarsvlam : daar wordt ver- va.

teerd, daar is hitte, daar wordt alles anders - daar is ook warmte, hel daar is leven, daar lééft het even ... de kaars is 'n dood iets - en idt zoodra in de vlam niet meer de hitte van 'het proces is, zood ra is er ad

weer dood vet en rook. sta

Dat moment, dat bij BERGSON all één léven heet, dat moment van vel nu, waarachter het doode "zooeven" en waarv66r het doode "straks"

liggen - dat moment van leven als werkwoord - dat is het vitale nu-punt van de geschiedenis ~ hier werkt de "elan vitaI" 9) - hier

is de "evolution creatrice" aan 't werk. die Welnu dat "Ievende", dat bevindelijke moment waarin de historie sta zichzelve "schept", dat ligt voor Frankrijk in den strijd des levens kal van 't proletariaat, van de arbeidersklasse als moderne degelijke orga- leg

nisatie van werkers, van producenten. De

we

Zwart Socialisme. En

Frappant is het, hoe de N.S.B. in haar toelichting op de Staatsleer, ZO(

laatste bladzij, verzekert: "Het fascisme is in wezen strij d". 10) Ook bOl vinden we daar: De ware staat handhaaft den waardevollen mensch, den

werkelijken persoon. Hij is handhaver der cultuur-hij is de voorwaarde voor een bloeiend cuItuurleven, schepper van orde, rust, welstand. 11)

MUSSERT noemt dezen braven burger volwaardige werker. Musso- 001

LINI noemt hem producent. HITLER: echte ras-duitscher. om

MUSSERT'S program zegt verder: nis

"De volwaardigen vormen de overgroote meerderheid in de volks- eer

gemeenschap die komt. zic

Zij wenschen als hun recht het deelhebberschap aan de werkge- Or meenschap ... en eischen dat hetgeen zij produceeren niet ten goede "or komt aan ... klassen of personen die op het vinkentouw zitten." 12) Val Dat is Socialisme in de waren zin des woords, zegt MUSSERT. Zoo der A. S

(18)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 305 heetten de eerste fascio van MUSSOLINI vereenigingen van producenten.

En van oud-frontstrijders. Strijd van den producent voor een heel nieuwe orde van 't vaderland; dat is het zwarte socialisme.

lrrationalistische "Marxist".

SORF.L werd uit dezelfde beginselen Marxist, ca. 1885. Hij legde MARX echter naar zijn eigen meening uit.

Het rationalistisch-wetenschappelijke van MARX - dat alles naar vaste wetten vanzelf wel komt - dat de actie hoogstens kan mee- helpen - dat werd bij SOREL: de geschiedenis gaat niet langs ideëele wetten, maar schept zich zelve in de gloeiende borsten der arbeiders en in de draaiende machines - en ... in den zinkenden be- staanden toestand - en in den strijd van 't wordende, dat het oude vernielt en 't nieuwe onophoudelijk nieuw baart.

Syndicalist.

Dit strijdbesef in de werkelijkheid bracht hem tot de syndicalisten, die van werkstaking tot werkstaking fanatiek doorgingen om 't be- staande te vernielen. Precies als bij LENIN: de Staat moet finaal kapot 13) en de "levende" dingen als Banken, machines, verkeer, leger, vloot, moeten in 't nieuwe wereldgebeuren overgenomen worden.

De voortgaande vlam van vernielend leven zou onder de menschen weer ridderlijkheid en moed tot zelfopoffering en ontbering wekken.

En de Syndicalisten, de vakbonden, zouden de nieuwe orde overnemen, zooals Lfl'IIN straks in Rusland de Banken, de fabrieken en de land- bouw overnam.

Nationalist, "Action française".

Later wendde SOREL zich teleurgesteld af van de Syndicalisten - ook hier was zoo weinig van den èchten groot-menschelijken moed om te lijden. Er was zooveel Romantiek en geestdrijverij en Jacobi- nisme. Zoo veel klein eigenbelang ook. Zoo weinig geleken ze op de eerste Christenen! Toen is hij Nationalist geworden, 1910. Hij sloot zich aan bij de kringen van de "Action française", 14) waar de oud Grieksche heldendeugd werd verheerlijkt. Hier werd hoog geroemd over

"orde" en "gezag" en "tucht" - hier werd gekweekt een elite van echte Vaderlanders, die voor de ware cultuur hun ransel bepakten en zoo zon- der aarzelen in den oorlog wilden, als Frankrijks levende leven het eischte.

A. St. X-7IB 20

(19)

De oorlog.

De oorlog kwam in 1914. Maar welk een teleurstelling voor SOREL.

't Was tegen Duitschland, dat hij hoogschatte om zijn hooge cultuur- prestatie, om z'n werkers. En de leiders van Frankrijk waren juist de revisionistische socialisten, die hij haatte. ZÓÓ stond ook MUSSOLINI in Italië tegen de regeerings-socialisten. En al wat gepeupel en regee- ring was in Frankrijk wón, naar zijn meening, bij den oorlog. De echte burgers die door al dat vernis heen zagen - zooals SOREL - weenden.

Bittere haat vervulde zijn ziel tegen JAURÈS en CLEMENCEAU ! Eenzaam volgde hij de feesten der overwinning. 't Was een losbarsting van alle slechte instincten, meende hij. Niet de klasse der brave werkers, maar de "massa" zegevierde, de democratie, het parlement, de staat.

SOREL was steeds pessimist.

Als de vlam niet meer schroeit is de dood er. Blijven strijden is zijn leus. Cultuur, die niet strijdt, leeft niet meer.

In 1918 eerde hij EBERT, om z'n Duitschen cultuuropbouw. Maar dat Duitsche socialisme, dat voor de Entente zwichtte en schuld bekende voor den oorlog, haatte hij - zooals MUSSOLINI de socialistische ministers haatte, die de frontstrijders verloochenden - en zooals HITLER den international en KURT EISNER haatte.

Lenin.

SOREL zocht naar de bouwende klasse, die geschiedenis maakte. En zie daar kwamen in 1918 de eerste berichten van een geheel nieuwe

ve jo d€ dr he

ti~

en Z< is

Sc Mè fn wi

ve< is

cultuurbouw uit Rusland. LENIN trapte 't oude ineen en zijn geschiede- fle:

nisscheppende vlam van "levend" Russisch geweld schroefde de in- ad dustrie, de banken, het leger, de vloot, de politie, en zelfs ook den land· we

bouw in zijn nieuw cultuurgebouw in. vat

SOREL schreef toen een opdracht aan LENIN in een van zijn boeken, lan

waarin hij hem prijst. 15) var

Ja, 't kostte daar bloed - en ellende van de boeren - maar die dat boeren moesten lijden, opdat er fabrieken komen, zei SOREL. lief Het proletariaat der fabrieken en de werkers van het land zullen gee daar de nieuwe orde scheppen. Hier is geschiedenis gemaakt. Hier en is weer discipline, de fabrikant is dictator, opdat de "veldslag" aan I het cultuurfront worde gewonnen. Zooals de jongens hun roode bloed ges gaven voor hun vaderland, zóó geven deze werkers het voor hun sociale lijk nieuwe gemeenschap. De goede economische Staat is noodwendig hard krij

(20)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 307 voor de arbeiders - zooals de officier hard is aan 't front en z'n jongens den dood in de kaken drijft om de eer van 't vaderland. En de jongens zelf stellen er hun eere in om te vallen als levende stollende druppels van 't warm levende strijdende volk. En 't volk eert z'n helden bij 't graf van den onbekenden soldaat. Naast den nationalis- tischen krijg is deze economische strijd te zien beide bij Fascisme en hij de Sovjet. Nu kent ook Duitschland zijn economischen veldslag, Zooals 't in Rusland ging, was het op z'n Russisch, maar overigens is er venvantschap tusschen al de bouwers der "nieuwe wereld". 16)

Hflf Fascisme.

Kort voor den marsoh van MUSSOLINI naar Rome, stierf SOREL.

SOREL is rius nooit Fascist geweest in den engeren zin van het woord.

Maar MUSSOLINI'S leven gelijkt op 't zijne. Ook dáár zien we tal van fronten, doch één grondbeginsel.

MUSSOLINI heeJt Italië gebouwd. HITLER Duitschland. En MUSSERT wil nu ons land zoo bouwen.

En allen verheerlijken den strijd. Bij gelegenheid ook den oorlog.

Er is verschïl: SOREL noemt de rasverheerlijking romantiek, hij vecht daartegen, evenzeer als tegen alle vormen van spiritualisme. Hij is sociaal georiënteerd en dan nuchter, hard. 17)

"Réflexions sur la violence", 1906.

Acht jaar vóór den wereldoorlog schreef SOREL een boek: "Re- flexions sur Ia violence" - Beschouwingen over het geweld - dat nu achteraf wordt gezien als het eerste weerlichten van den bloedigen wereldoorlog. In den geest van dat boek spiegelt zich het noodweer van menschenhartstocht en hardheid - en van dapperheid en vader- landsliefde tot den dood - af. Maar 't is ook genoemd het stormteeken van de economische strijdgroepen van het Communisme en Fascisme, dat óók noodweer van hartstocht en hardheid - van dappere cultuur- liefde en nationalistische zelfovergave - over de landen brengt. De geest van dat boek dreef MUSSOLINI tot zijn geweld der producenten en frontstrijders. 18)

In dat boek schrijft SOREL o. a. dit. 't Geweld maakte nog steeds geschiedenis. Oorlog brengt het diepste en verhevenste van ons zede- lijk leven naar boven. Hij haalt zelfs den Bijbel aan: De HEERE is een krijgsman! Op het lijk van den eersten gedooden vijand droomde de

(21)

mensch van roem en onsterfelijkheid. Ontzet ge U, dat is een bewijs dat Uw deugd is verkoeld en bevroren. Wat wordt er van de mensch- heid in dezen slaap van eeuwigen vrede. Alle recht is bevochten. Er moet iets vreeselijks komen. Dan eerst is er iets groots en goeds te wachten." Hier hoort ge apocalyptische klanken. 19)

"Machf' en "geweld".

Neen, SOREL was niet voor straatkabaal. 't Geweld moet degelijk zijn. Zooals dat van MUSSERT! Of als dat van STALIN en MUSSOLINI.

Staatsgeweld van den waren staat - en dan heeft de rest te lijden. Hij onderscheidt macht en geweld. 20) Geweld is het schoone, het levende, zoo iets als de marsch naar Rome, als de machtsovername van LENIN, als het regime van HITLER - als de "harde klappen" die MUSSERT be- looft "naar vele kanten" 21) voor degenen die den volwaardigen staat tegenhouden. Maar macht dat is het doode - dat wil den barensnood der geschiedenis, de verterende vlam van scheppend leven tegen- houden - dat doode wil rust en vrede, goed leven, slechte orde 22), ... dat is bijv. de macht van ons parlement - de maoht van 't mini- sterie-CoLIJN. Hier zit het verschil tusschen de levende orde van MUSSERT en de doode orde van COLIJN - hier is 't verschil tusschen de "elan vitaI" van de Bezemmannen en de doode bereidwilligheid der Landstormmannen - hier is het verschil tusschen de levende waarheid van De Bezem, die morgen weer anders kan zijn dan heden en de gewone waarheid van die "dooie rooie maçonnieke suf- faard" 23) die een vaste waarheid eischen en een vaste wereld.

God beware ons voor die "levende waarheid" van het Nominalisme- voor die waarheid, die vandaag zus en morgen zoo "leeft" - al naar de Staat of het ras of de Beweging er belang bij hebben.

En Hij geve al Zijn volk, dat ze ook op Staatkundig gebied mogen getuigen van Zijn waarheid, die Hij ons in de Schrift heeft geopen- baard. De god van het Nominalisme is de "wordende", de "levende"

god - ten slotte is er geen staat op te maken waar hij nog eens uitkomt.

Maar de Schrift zegt ons van den Heere, dat Hij wel de Levende is - doch dat Hij ook trouw is aan wat Hij heeft beloofd - het kán niet zijn dat God liegen zou.

De Ohristelijke politiek zoekt haar vastheid dan ook niet in een

,,1, Zi he

de 17 St. pa St,

Mi kit Hl hel be K. vo ge H€ vic vo we VI. Vil Vil gel Jac en

kOl

WO

al bec var da,

ge~ 1

soc gec

1 1

(22)

NOMINALISTISCHE WERELDBESCHOUWING IN HET NAT.-SOCIALISME 309 Realistisch begrippensysteem, maar evenmin in een Nominalistische

"levende waarheid", doch in de vastigheden van Gods Verbond, in Zijn trouw over het volkerenleven, in de waarheid en in de gerechtig- heid, die Hij als "wet" voor het staatsleven heeft gesteld.

1) Zie Dr. D. H. TH. VOLLENHOVEN, Het Calvinisme en de reformatie van de wijsbegeerte, Amsterdam. H. 1. PAR IS, 1933, pag. 67-301, speciaal pag.

170 v.v. en 200 v.v.

2) KAREL DE GROOTE las dagelijks in AUGUSTINUS ~n deze was in zijn Staatsopvatting georiënteerd aan PLATO'S Realisme. Vgl. VOLLENHOVEN a. w.

pag. 136-140 en pag. 164-165. Zie ook: Dr. 1. TH. DE VISSER, Kerk en Staat, I, pag. 66-73.

3) Er zijn ook sterke Nominalistische stroomingen onder het volk in de Middeleeuwen. Vooral aan 't einde der Middeleeuwen waren zij sterk. Een kleurige en met vele bewijzen gestaafde beschrijving daarvan geeft Dr. J.

HUIZINGA in zijn Herfsttij der Middeleeuwen, Haarlem 1919. Deze schrijver heeft met typisch Nominalistische instelling zijn stof verzameld. Zie voor- bericht pag. IX.

4) Zie over de verhouding van individualisme en staatsleven bij de liberalen:

K. BRAUNIAS, Nationalgedanke und Staafsgestaltung. Akademische Antritts- vorlesung (Recht u. Staat no. 106) Tübingen, 1934.

5) HENDRIK DE MAN, De socialistische idee. Van Loghum Slaterus' Uit- gevers Mij. 1933, hoofdstuk I. Wat is socialistische cultuur? Hoofdstuk IX.

Het worden der waarheid{!)

6) Zie: SOREL, Ueber die Gewalt, Duitsche vertaling van "Réflexions sur la violence", Innsbruck 1928, pag. 378-380 (Nachwort zur deutschen Ausgabe, von EDOUARD BERTH, Paris).

7) Prof. Mr. A. ANEMA, De ltaliaansche-fascistische Staatsleer. Referaat 18e wetenschappelijke samenkomst der Vrije Universiteit 4 Juli 1933, pag. 24-27.

Zie ook: RENATus VON GRAEFE. Das neue ltalien, München 1933, hoofdstuk VI. Der Geist, Gewalt und Mythos, waar een heel korte zakelijke typeering Vittorio Klostermann Verlag, Frankfurt am Main 1932.

8) MICHAËL fREUND, GEORGES SOREL, Der revolutionäre Konservatismus.

Vittorio Klosterman Verlag, Frankfurt am Main 1932.

9) Men moet hier niet noodzakelijk denken aan geestvervoering, aan op- gewondenheid - want niemand was meer vijand van "geestdrijvers" en jacobijnen-vuur en romantische hartstocht dan SOREL. 't Is nuchtere, koude, ernstige "geest" en 't is verborgen "vuur" bij hem - geen dweepzucht, maar koele, ernstige plichtsvervulling tot den dood.

Zoo kan het gebeuren, dat men zich voorstelt, dat een N.S.B.-er een opge- wonden dweper moet zijn - en als men dan zoo iemand ontvangt is 't een en al "degelijkheid" en "kalmte" en flink uithoudingsvermogen. Dat juist is de bedoelde "élan vitai" bij SOREL.

Zoo is ook de "action directe" niet de spontane, directe, in een opwelling van gevoel verrichtte daad - neen het is de dirigeerende, de leidinggevende daad, d. w. z. de daad vanuit den nieuwen geest ontsproten, die volgens hen geschiedenis maakt.

10) Programma met toelichting van de N.S.B.-brochure no. I en 2. Nationaal- socialistische (fascistische) staatsleer N.S.B.-brochure no. 3. 1933. In 't vervolg geciteerd als N.S.B.-brochure l, 2 of 3. Zie N.S.B. brochure 3, pag. 28.

11) N.S.B. brochure 3, pag. 14.

12) N.S.B. brochure 1, 2, pag. 48.

(23)

13) Zie vooral de instructieve dissertatie over het Bolsjewisme: Dr. S. L.

VAN DER VEGTE. Het BolsJewisme, "Veritas" Zwolle, 1921, pag. 38 en 39.

14) Zie WALTER FRANK, Nationalismus und Demokratie im Frankreich der drilten Republik 1871-1918, Hanseatische Verlagsanstalt, Hamburg (1933) het hoofdstuk Charles Maurras und die "Action Française" (pag. 583-630) met uitvoerige literatuur.

V gl. pag. 623 "Junge Royalisten und junge Syndikalisten hatten sogar einen

"Cercle Proudhon" gegründet, wo sie über "die Schnittpunkte des nationalis- tischen und des syndikalistisch en weges debattierten"... Die Theorie der

"Action Française" enthielt (also) national-sozialistische Möglichkeiten. Die Praxis aber liesz sie nicht zur Wirkzamkeit kommen.

15) GEORGES SOREL, Ueber die Gewalt a. w. Anhang III pag. 349-361, ge- schreven in September 1919, "zumal nach einem entsetzlich blutigem Kriege, kann es im Ruszland von heute keine Achtung vor dem menschlichen Leben geb en. Und auf alle Fälle ist die Zahl der von den Boischewiken erschossenen Menschen unglaublich viel geringer als die Anzahl der Opfer der durch die amtlichen Organe der demokratischen Gerechtigkeit veranstalteten Blockade.

En dan in een noot: "der von Clémenceau bewunderte "Block" hat minde- stens zehnmal so viel Menschen umkommen lassen wie die von den Freunden Clémenceaus als abscheuliche Barbaren gebrandmarkten "Boischewiken" (!) En dan verder: LENIN ist überdies kein Kandidat für die von der franzö- sischen Akademie verteilten Tugendpreise(!) er untersteht nur der Gerichts- barkeit der russischen Geschichte; und die einzige wahrhaft bedeutsame Frage für den Philosophen ist die, ob er dazu beiträgt, Ruszland dem Aufbau einer Republik von Produzenten zuzuführen, die fähig sind, eine ebenso fortschritt- liche Wirtschaftsweise zu ergreifen, wie sie unsere kapitalistische Demo- kratien besitzen," pag. 359, 360.

16) K. BRAUNIAS a. w. pag. 47 en 48.

"Was den Nationalgedanken des 20 Jahrhunderts betrifft so zeigt zich sofort die Schwierigkeit, einen gemeinsamen Nenner zu finden:

Der Boischewismus leugnet die Eigenwertigkeit der Nation, der Faschismus verschmilzt Nation und Staat, die deutsche Freiheitsbewegung ordnet den Staat den Zielen des Volkes unter und legt beim Volke den Hauptton auf das Rassi- sche. Gemeinsam ist den drei Strömungen die Leugnung der absoluten Freiheit des Individuurns und der Gleichkeit, sowie das Streben nach Ausbildung einer Elite. Gemeinsam is ihnen auch das groszräumige Denken: Der Bolschewismus will in der Sowjetunion die ganze Welt urnspannen, der Faschismus stellt das Impero als Nachfolger des römischen Weltreichs auf und im Dritten Reich soli das alte deutsche Reich zu realem Leben erweckt werden. Und es will mir scheinen, als ob die national staatliche Zerbröselung der Welt, wie sie sich zuletzt als Folge der Forderungen der Nationaldemokratie durchgesetzt hat und anarchischen Zuständen zustrebt, einem gröszeren Konzept Platz mach en müsse, in dem die grundsätzliche Gleichkeit der Nationen und die Herrschaft des Einmaleins im Völkerleben nicht mehr gilt, sondern an mehreren Stellen sich ein Stufenbau, abgestuft nach der Leistung der einzelnen Völkes, erhebt." ...

"Krafte sind am Werke, urn eine neue Welt entstehen zu lassen".

17) MICHAËL FREUND, Georges Sorel a. w. pag. 194.

18) PARETO noemde dit boek het belangrijkste boek der 20ste eeuw.

19) FREUND a. w. pag. 200.

20) FREUND a. w. pag. 201.

21) N.S.B. brochure 1, 2, pag. 49.

22) N.S.B. brochure 3, pag. 7.

23) Uitval van De Bezem toen de bladen hem inconsequenties voorhielden!

eel

ve: 19 vrc

N~

do ca' on dr Af na pu in st" ka

m(

re~

Ol!

re~

im scl

(24)

DE LANDBOUW .. CRISISWETGEVING

DOOR

CHR. VAN DEN HEUVEL.

Op verzoek van de Redactie van dit tijdschrift laat ik hieronder eenige nadere beschouwingen over de landbouw-crisiswetgeving volgen.

Voor de algemeene vragen, die hierbij rij~en, kan ik grootendeels verwijzen naar mijn artikel in het November-December-nummer van 1932 van .1.R. Staatkunde en naar de beantwoording van een 28-tal vragen betreffende deze crisiswetgeving in het April-nummer van Nederland en Oranje, het orgaan van de A. R. Propaganda Clubs.

De noodzakelijkheid van de steunmaatregelen, de niet of onvol- doende gegrondheid van vele bezwaren, meen ik in genoemde publi- caties voldoende te hebben besproken. Thans wil ik slechts het bezwaar onder de oogen zien van de vergaande overheidsbemoeiing met het be- drijfsleven. Dit is wel het ernstigste bezwaar tegen de huidige politiek.

Afgezien nog van enkele andere bezwaren, waarop bij onderdeelen nader wordt teruggekomen, is zoowel uit een algemeen politiek oog- punt, als met het oog op het maatschappelijk leven, het huidig ingrijpen in het bedrijf bijna aangstwekkend.

Dat de Overheid bepaalt hoeveel kroppen salade er in een kas mogen staan, hoeveel van elk soort bloembollen men mag hebben, hoeveel kalveren, precieselijk in manlijke en vrouwelijke onderscheiden, er mogen wezen, en wat al andere bepalingen meer, is wel zeer ingrijpend.

Nu betwisten we geen oogenblik de noodzakelijkheid van dez·e maat- regelen. Ze zijn dringend noodig. Ons groote bezwaar is echter, dat de Overheid dit alles moet regelen en het bedrijf zelf niet in staat is deze regelingen te treffen.

We pleiten niet voor minder regelingen, nog minder voor grooter invloed van de volksvertegenwoordiging, maar voor een ruimer in- schakelen van de maatschappelijke organen zelf.

(25)

In de Memorie van Antwoord op de begrooting van het Landbouw- la crisisfonds en in het antwoord van den nu afgetreden minister ht:

VERSCHUUR betreffende het meer invloed geven aan de maatschappe- lijke organisaties, wordt de indruk gewekt, dat zeer voldoende met de landbouworganisaties wordt gerekend. Minister VERSCHUUR gaf zelfs

een optelsom van menschen uit de kringen der land- en tuinbouworga- en nisaties, die bij de uitvoering betrokken zijn. ffiI

Alsof het daarom ging I Het gaat om gansch iets anders. m De talrijke regelingen, die er zijn, behoorden getroffen te worden vo door instituten, niet samengesteld uit personen uit land- en tuinbouw,

maar samengesteld door de organisaties van betrokkenen, zoowel van to·

producenten als van den handel. De Overheid zou moeten beoordeelen, en of deze regelingen niet strijdig zijn met het algemeen belang en ze

moeten sanctionneeren, vo'0ral met het oog op de onwilligen.

Natuurlijk weten we wel, dat zulks niet in eens kan en zeker niet rel kon in den acuten noodtoestand, waarin tot spoedig handelen moest

worden overgegaan.

Wel echter meenen we, dat bij het nader regelen van al deze dingen

meer in deze richting gestreefd moet worden. eel

In plaats van een, zij het zeer behoedzaam sturen in deze richting,

gaat het veeleer den anderen kant op; worden wel personen uit den sla kring van het bedrijfsleven met allerlei uitvoering belast, maar de

maatschappelijke organen zelf meer ter zijde gesteld.

Nu zou men daarmede nog vrede kunnen hebben, indien verwacht mocht worden, dat al deze regelingen van zeer tijdelijken aard zouden zijn. We hebben echter de stellige overtuiging, dat nog zeer langen tijd allerlei regeling voor productie en afzet noodig zal blijken; ja

zelfs, dat wellicht binnen afzienbaren tijd de bedrijfsvrijheid, zoo als we op die na het verdwijnen van de gilden hebben gekend in ons vaderland, tui niet meer ten volle terug kan keeren. Juist daarom is de ordening van eer het bedrijfsleven, die nu door de crisisomstandigheden wordt geboden, B'0 van zoo groote beteekenis en is de wijze waarop zulks geschiedt, van bel

het hoogste belang voor de toekomst. zar

Met het oog op dit alles betreuren we het primaire aandeel van bn den staat en het secundaire aandeel van de maatschappij en meenen bre we, dat het streven gericht moet zijn op het omgekeerde in deze ver- lan houdingen. Ordening van het bedrijf door het bedrijfsleven zelf met ] niet meer dan overheidssanctie als de regelingen toelaatbaar zijn. Het wa

(26)

DE LANDBOUW-CRISISWETOEVINO 313 laatste woord zal bij dergelijke regelingen uiteraard niet bij de belang- hebbenden maar bij de Overheid moeten zijn.

* * *

Wanneer men voor de taak staat een overzicht te geven van inhoud en werking der verschillende crisismaatregelen voor land- en tuinbouw, moet de uiterste beperking in acht worden genomen. Het laatste drie- maandelijksche overzicht was reeds een boekdeel, in omvang het vier- voudige van een maandnummer van A. R. Staatkunde.

Ik meen de noodige beperking te kunnen vinden door mij te bepalen tot een omschrijven van de verschillende soorten crisismaatregelen en van elk dier soorten een of meer voorbeelden te nemen.

De indeeling in soorten kan op verschillende manieren geschieden.

Voor ons doel zouden we een indeeling in zeven soorten van maat- regelen willen nemen:

te. het verstrekken van crediet;

2e. door teeltbeperking het weer loonend maken van een product;

3e. het verplicht voorschrijven van een product als grondstof voor een ander product;

4e. het leggen van een accijns op een product en daaruit een toe- slag geven op het product;

Se. het geven van een toeslag uit andere bron;

6e. handelspolitieke maatregelen;

7e. ingrijpen in burgerrechtelijke verhoudingen.

Het verstrekken van crediet.

Het verstrekken van crediet tot hulp aan land- en tuinbouw is slechts op zeer beperkte schaal geschied. De eerste hulpverleening aan den tuinbouw en de veenkoloniën was credietverleening, terwijl thans nog eenige kleinere, meer plaatselijke cultures, als de boomkweekerij in Boskoop en de bloemenkweekerij in Aalsmeer, een credietregeling heb- ben. Het schijnt ons juist gezien, het middel van crediethulp spaar- zamelijk toe te passen. Een crediet heeft immers slechts zin ter over- brugging van liquiditeitsmoeilijkheden. Slechts bij een tijdelijk ont- breken van bedrijfsmiddelen past een crediet, niet bij te verwachten langdurige bedrijfstekorten.

Dat aanvankelijk getracht is den tuinbouw door crediet te helpen was gerechtvaardigd. In tegenstelling met landbouw- en veehouders-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het is volgens artikel 6 lid 4 AVG in bepaalde gevallen toch toegestaan om persoonsgegevens die aanvankelijk werden verzameld om te verwerken voor een bepaald doel,

ALFONS SER VAISLEI ALICE

soortgerichte maatregelen te nemen waarbij de focus ligt op het bijvriendelijker maken van de gemeente en op het nemen van maatregelen om barrières tijdens de amfibietrek in

Zet in de plattegrond die je bij vraag 2 hebt getekend de letter F op de plek waar jouw fragment zich ongeveer bevindt.. Markeer in de plattegrond uit vraag 2 de plek waar dit

Joost Verhagen is directeur/eigenaar van de vijf Cobra-loten; Cobra boomadviseurs bv, Cobra planadviseurs bv, Cobra ecoadvi- seurs bv, Cobra geoadviseurs bv en Cobra

contacten buiten de partij met andere netwerken en groepjes binnen andere politieke partijen die zich bezighouden met diversiteit, onder meer met GroenLinks, CU, CDA, DENK, D66,

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

- Er bestaat een kans dat in enkele gevallen informatie over de baten en lasten / kostendekkendheid van leges en heffingen niet is opgenomen in de verstrekte Onderzoeksvraag 2: