POST-CONCESSIERAPPORTAGE
2004
POST-CONCESSIERAPPORTAGE 2004
Inhoud
Pagina
VOORWOORD 5
I VERSLAG OVER DE POSTMARKT EN DE POST - CONCESSIE
1 Algemeen 9
2 Ontwikkelingen in de marktomgeving van TPG Post 10
3 Regelgeving en liberalisering 16
4 Kwaliteit 18
5 Algemene voorwaarden, overleg en geschillen 21
6 Tarieven 22
7 Net van dienstverleningspunten 23
II OVERZICHTEN 0 TOT EN MET 8 25
III ACCOUNTANTSVERKLARING 47
IV OVERZICHTEN MET AANVULLENDE INFORMATIE 51
Voorwoord
Voor u ligt de Post-concessierapportage 2004, die door TNT N.V. (verder: TNT) als houder van de Post-concessie in het kader van de concessieverantwoording 2004 wordt
uitgebracht aan het College van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (verder: OPTA).
TNT is houder van de Postconcessie. Binnen TNT is aan Koninklijke TPG Post B.V. (verder:
TPG Post) de uitvoering van de concessiedienstverlening opgedragen. De OPTA is de bij wet aangewezen toezichthouder op de concessiedienstverlening.
De eisen waaraan deze dienstverlening moet voldoen zijn aangegeven in het door de minister van Economische Zaken vastgestelde Besluit algemene richtlijnen post (verder:
Barp). Deze Post-concessierapportage volgt derhalve het stramien van het Barp.
Het eerste deel van deze rapportage geeft de visie van TNT op een aantal relevante ontwikkelingen in de postmarkt. Daarnaast wordt verslag gedaan van de
dienstverlening van TNT in 2004, die behoort tot de Postconcessie.
De Post-concessierapportage stelt vast dat de uitvoering van de zogeheten opgedragen diensten voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van kwaliteit en prijs.
Met de rapportage wordt voldaan aan de vereisten van het Barp tot uitsplitsing van de financiële verantwoording voor de activiteiten ter uitvoering van het opgedragen postvervoer waaronder de activiteiten van voorbehouden postvervoer en de overige activiteiten van opgedragen postvervoer. Deze zijn gescheiden van de overige activiteiten van zowel TPG Post als TNT.
In het uitsluitend voor de OPTA bestemde bedrijfsvertrouwelijk overzicht 1a is de rapportage over de voorbehouden diensten opgenomen.
Amsterdam, 21 oktober 2005
Raad van Bestuur TNT N.V.
I Verslag over de postmarkt
en de post-concessie
1 Algemeen
In deze Post-concessierapportage doet TNT N.V. als rechtsopvolger van TPG N.V. verslag over de ontwikkelingen in de postmarkt en over de activiteiten die in 2004 zijn verricht in het kader van de opgedragen dienstverlening zoals omschreven in de Postwet en het Barp. De daarbij voorgeschreven informatie is opgenomen in de overzichten 1 tot en met 8 in deel II van deze rapportage. De hoofdstukken 1 tot en met 7 van dit deel lichten de achtergronden toe tegen welke de opgedragen dienstverlening in 2004 is uitgevoerd.
Afzonderlijke rapportages over de uitvoering van het Vestigingenbeleid en de kwaliteit van de bezorging zijn overeenkomstig de vernieuwde eisen in het Barp opgesteld en reeds separaat aan de OPTA aangeboden. Voor vergelijkingsdoeleinden is ervoor gekozen om, aansluitend op deel III van deze Post-concessierapportage 2004 aanvullende informatie op te nemen in een deel IV. In dit deel IV is informatie overgenomen uit deze afzonderlijke rapportages.
De tariefaanpassingen zijn ook in 2004 volledig binnen de grenzen van het in het Barp beschreven Tariefbeheersingssysteem gebleven. Overeenkomstig de toezegging van TNT aan de minister van Economische Zaken is het belangrijkste consumententarief voor een brief in 2004 niet verhoogd. Zo is ook in 2004 het enkelstukstarief voor brieven tot 20 gram ongewijzigd gebleven op het per 1 juli 2001 vastgestelde bedrag van
€ 0,39
1(ƒ 0,85). Daarmee behoren de tarieven van TPG Post onverminderd tot de laagste in Europa, zowel in absolute zin als gecorrigeerd voor koopkracht.
De implementatie van het vestigingenbeleid inzake de postkantoren is in 2004
onverminderd voortgezet. Dit vestigingenbeleid is gebaseerd op de in het verleden met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat gemaakte afspraken. De aan het vestigingenbeleid van TPG Post gestelde eisen zijn tegenwoordig precies geformuleerd en opgenomen in het Barp.
Tenslotte wordt opgemerkt dat met de ingebruikname van de zogenaamde
huisnummersorteermachines in 2004 een belangrijke stap voorwaarts is gezet met het anticiperen op de veranderingen in de steeds verder geliberaliseerde postmarkt. In belangrijke mate is de landelijke uitrol van deze machines in 2004 uitgevoerd en in de loop van 2005 volledig afgerond.
1 Betreft brieven gefrankeerd met postzegels; het enkelstukstarief voor brieven gefrankeerd met frankeermachines is € 0,38 (ƒ 0,84).
2 Ontwikkelingen in de marktomgeving van TPG Post
2.1 INLEIDING
Post is één van de oudste middelen van communicatie. Al ruim 200 jaar zorgt TPG Post er voor dat in Nederland schriftelijke communicatie-uitingen in binnen- en buitenland worden besteld. Inmiddels is post uitgegroeid tot meer dan het traditionele schriftelijke bericht waarmee wensen of denkbeelden worden overgebracht. Post is tegenwoordig ook een belangrijk reclamemedium in de vorm van Direct Mail, een zakelijk
communicatiemiddel voor de afwikkeling van transacties en een distributiekanaal voor de aflevering van goederen.
De ontwikkelingen in de technologie in de afgelopen 50 jaar hebben de postmarkt sterk beïnvloed. Met de opkomst van elektronische communicatie zoals telefonie, internet en e-mail is de communicatiemarkt in omvang sterk gestegen. Ook het postverkeer bleef in eerste instantie groeien.
In de laatste vijf jaar is hierin nadrukkelijk een kentering gekomen. Post als
communicatiemedium neemt in betekenis af. Technologische ontwikkelingen in de communicatiesector in combinatie met verdergaande technologische ontwikkelingen bij klanten zelf hebben ertoe geleid dat vanaf 1999 het aantal door TPG Post bestelde geadresseerde post is gaan dalen. In 2000 was deze daling 0,3 procent, in de daarop volgende jaren is deze jaarlijkse afname toegenomen tot ongeveer 2,5% per jaar.
Bron: interne gegevens TNT / jaarverslagen TPG
Deze trend, die wordt versterkt door de steeds sterker wordende concurrentie op de Nederlandse postmarkt, zal zich naar verwachting doorzetten. Het einde van de volumedaling is dus nog niet in zicht. Dit zal substantiële consequenties hebben voor TPG Post.
95 100 105 110 115 120 125
index (1989 = 100)
1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
Door TPG Post Bestelde Geadresseerde Post
2.2 VISIE OP DE MARKT
In de afgelopen jaren heeft TPG Post zich ontwikkeld tot één van de beste postbedrijven van Europa. De vroegtijdige verzelfstandiging van het bedrijf en de gecontroleerde liberalisering van de Nederlandse postmarkt hebben hier een belangrijke bijdrage aan geleverd.
Liberalisering is misschien wel de belangrijkste toekomstige ontwikkeling voor TPG Post.
Voor de toekomst van de postmarkt, van TPG Post en haar ruim 60.000 werknemers is het belangrijk, dat er duidelijke en verantwoorde keuzes worden gemaakt. TNT steunt dan ook de beleiduitgangspunten van de Notitie Post en de Aanvullende Notitie Post die de minister van Economische Zaken vorig jaar aan de Kamer heeft aangeboden.
Liberalisering van de postmarkt in 2007, mits op dat moment de postmarkten van het Verenigd Koninkrijk en Duitsland volledig geliberaliseerd zijn - op papier en in de praktijk.
TNT zet zich in voor verantwoorde liberalisering. Dit betekent dat de markt open is voor concurrentie, terwijl tegelijkertijd de belangen van de consument zijn gegarandeerd.
Hiervoor zijn gelijke kansen om te concurreren, zowel nationaal als internationaal, cruciaal.
De Nederlandse regering heeft het voornemen de postmarkt in 2007 volledig te liberaliseren, mits Duitsland en het Verenigd Koninkrijk in gelijk tempo meegaan. TNT dringt er op aan dat getoetst moet zijn dat er ook geen andere toetredingsdrempels zijn. Er moet sprake zijn van eerlijke concurrentie.
Veel Europese lidstaten denken zeker tot 2009 nodig te hebben voor volledige liberalisering van hun postmarkt. Om liberalisering in Nederland niet onnodig te vertragen is met het ministerie van Economische Zaken afgesproken dat voor het Nederlandse liberaliseringtraject met name gekeken wordt naar ontwikkelingen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk die na Nederland het verst gevorderd zijn met liberalisering.
Het Britse postmonopolie zal al op 1 januari 2006 opgeheven worden. Duitsland wil op 1 januari 2008 de Duitse postmarkt volledig openstellen. De ervaringen van de
dochterbedrijven van TPG Post in deze landen leren echter dat er zowel in Duitsland als het Verenigd Koninkrijk nog veel feitelijke marktbelemmeringen zijn die de
ontwikkeling van serieuze concurrentie in de weg staan. Het gewenste gelijke speelveld voor bedrijven uit Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk is nog ver weg.
Zo hebben Royal Mail en Deutsche Post op een groot deel van de markt een aanzienlijk prijsvoordeel door de verschillende BTW-posities voor het bestaande nationale
postbedrijf enerzijds en voor nieuwe marktpartijen anderzijds. Ook de voorwaarden die
gesteld worden aan licenties en de contraproductieve regulering van netwerktoegang
en tarieven maken het de concurrentie lastig. De Nederlandse markt kent dit soort
problemen niet waardoor de concurrentie in Nederland nu al de gelegenheid heeft zich
volop te ontwikkelen.
Status van Belemmeringen op EU Postmarkt
Belemmering Weegfactor Nederland Verenigd
Koninkrijk Duitsland Frankrijk EU Overig
BTW 50% Nee Ja.
Volledige BTW- vrijstelling voor Royal Mail op alle diensten staat concurrentie in de weg (50% van de markt)
Ja.
Door omvangrijke USO heeft Deutsche Post een
prijsvoordeel op 30% van de markt
Ja.
Door omvangrijke USO heeft La Poste een prijsvoordeel op een groot deel van de markt
Ja.
Met uitzondering van Zweden, Finland en Slovenië
Licenties 10% Nee
Ja.
Aan USP’s uit andere landen worden speciale voorwaarden gesteld
Ja.
Complex licentie- systeem zorgt voor markt- fragmentatie
Nee
Ja.
Met uitzondering van Oostenrijk, Frankrijk en Nederland
Regulering (netwerk- toegang &
tarieven)
30% Nee
Ja.
Regulering sluit netwerk- concurrentie uit.
Nee Nog niet
besloten Nog niet besloten
Markt-
obstructie 10% Nee
Ja.
Marges van concurrenten met netwerk- overeenkomst worden bewust onder druk gezet
Ja.
Licenties en patenten worden structureel door Deutsche Post juridisch aangevochten
Ja.
Er is geen enkele vorm van serieuze concurrentie
Ja.
Bijvoorbeeld in Oostenrijk krijgen concurrenten geen Z-Slüssel
Tijdpad n.v.t. 2007, mits gelijk speelveld.
1 januari
2006 1 januari
2008 Nog niet
besloten Nog niet besloten Bron: relevante wet- en regelgeving, teamanalyse
Zolang de problemen in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland niet zijn opgelost vindt TNT een verdere openstelling van de Nederlandse postmarkt onverantwoord.
Onbeperkte markttoegang in Groot-Brittannië en Duitsland is een absolute voorwaarde voor verdere liberalisering in Nederland. Voor een gezond en rendabel TNT is het gewoonweg cruciaal dat er op de postmarkt gelijke kansen zijn om te concurreren.
De tarieven van de universele dienstverlening worden gereguleerd door een price-cap systeem dat gekoppeld is aan de inflatie.
De omvang van de Nederlandse postmarkt krimpt. Dit zet het rendement op
postactiviteiten onder druk. TNT maakt zich sterk om postdiensten betaalbaar en van hoge kwaliteit te houden, maar enige ruimte om tarieven aan te passen is wel nodig.
TNT is van mening dat het huidige systeem met een tariefplafond voor diensten die vallen onder de opgedragen dienstverlening de kwaliteit en de betaalbaarheid van de dienstverlening goed beschermt.
TPG Post zal diensten verlenen aan concurrenten op basis van non-
discriminatie. Dit betekent dat tarieven en voorwaarden voor
concurrenten en klanten gelijk zijn.
De Nederlandse postmarkt is al voor meer dan de helft vrij. In vergelijking met andere landen van Europa is de concurrentie in Nederland groot. Naast TPG Post zijn er sinds enkele jaren twee landelijk opererende postbedrijven: Sandd en Selekt Mail. De Nederlandse postmarkt is dus goed toegankelijk voor nieuwe spelers.
TPG Post biedt concurrenten en klanten gelijke voorwaarden en tarieven voor het gebruik van haar dienstverlening. Daarmee is toegang tot de dienstverlening voor alle marktpartijen gegarandeerd. Een specifieke regeling voor netwerktoegang is dus overbodig.
Er wordt duidelijk onderscheid gemaakt tussen algemeen en sectorspecifiek toezicht
De OPTA heeft tot taak toezicht te houden op de naleving van de wettelijke eisen voor de opgedragen dienstverlening. De NMa is de toezichthouder als het gaat om
mededinging en non-discriminatie.
TNT heeft het standpunt dat het toezicht op het functioneren van de postmarkt eenduidig moet zijn. Het ontstaan van een overlap tussen de bevoegdheden van de OPTA en de NMa moet voorkomen worden.
2.3 VERDERE LIBERALISERING POSTMARKT IN EUROPA
In navolging van de Europese postrichtlijn zal op 1 januari 2006 de grens van het postmonopolie in de meeste Europese lidstaten worden verlaagd naar 50 gram. Het uitzicht op verdere liberalisering van de Europese postmarkt blijft echter onzeker.
Recent onderzoek in opdracht van de Europese Commissie toont aan dat een volledig vrije en competitieve Interne Markt voor postdiensten nog ver weg is. De mate van liberalisering verschilt sterk van land tot land. Estland, Finland en Zweden hebben reeds formeel een vrije postmarkt. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen hebben net als Nederland de intentie de postmarkt in de nabije toekomst geheel open te stellen.
Italië, Oostenrijk, België, Frankrijk, Ierland, en Litouwen vormen een middengroep. In deze landen heeft de implementatie van de Europese postrichtlijn enige liberalisering tot gevolg gehad. In de overige lidstaten blijft het gereserveerde gebied tussen de 80 en 90 % van het totale volume in geadresseerde poststukken omvatten
2.
Concurrentie in geadresseerde postdiensten ontwikkelt zich overigens bijzonder langzaam in de meeste Europese markten. Grote uitzondering blijft Nederland waar drie nationaal dekkende bezorgnetwerken bestaan.
De situatie in Europa toont aan dat wettelijke marktopening geen garantie is voor het bereiken van een Europees ‘level playing field’. Ook bij Europese voorlopers zoals Zweden, Finland, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland blijft de ontwikkeling van serieuze concurrentie achter bij de verwachtingen. Hoewel volledige liberalisering door deze landen wordt nagestreefd blijven ook in deze landen serieuze
toetredingsbelemmeringen voortbestaan. Sterker nog, een oplossing voor de ongelijke BTW-situatie op de Britse en Duitse postmarkt, die het voor nieuwe toetreders welhaast onmogelijk maakt om een competitief aanbod voor eindgebruikers te ontwikkelen, lijkt verder weg dan ooit.
2 Ecorys Research and Consulting, Development of competition in the European postal sector, Rotterdam, July 2005.
2.4 TOENEMENDE CONCURRENTIE OP DE NEDERLANDSE POSTMARKT
Naast substitutie en sterke concurrentie van andere media is er op de Nederlandse postmarkt sprake van toenemende concurrentie van andere bestelorganisaties. De Nederlandse consument die zijn eigen brievenbus in de gaten houdt zal dat herkennen.
Naast de dagelijkse krant, waarvan de bezorging sinds medio jaren ‘60 door de krantenuitgevers zelf wordt georganiseerd, zijn er steeds meer andere bezorgers bijgekomen. Deze nieuwe bezorgers zijn niet alleen actief op de markt van
ongeadresseerde post. Zij ontwikkelen ook steeds meer activiteiten op het gebied van geadresseerde post. Distributieorganisaties zoals Selekt Mail Nederland (onderdeel van Deutsche Post) en Sandd beschikken inmiddels over een nagenoeg landelijke dekking.
NB: Op 12 oktober 2005 werd bekend dat Deutsche Post een meerderheidsbelang heeft verworven in MailMerge
.
2.5 PRIJS- EN KWALITEITSBELEID
Een gematigd prijsbeleid gecombineerd met het streven naar voortdurende kwaliteitsverbetering, innovatie en productontwikkeling, is volgens TNT de beste manier om de toenemende concurrentie het hoofd te bieden.
Toenemende concurrentie betekent voor TNT dat een gematigd tariefbeleid het uitgangspunt moet zijn. De mate waarin de tarieven mogen stijgen is gereguleerd door het Tariefbeheersingssysteem. Dit systeem werkt met twee tariefmandjes: één voor het totaal pakket aan postdiensten en een zogenaamd kleingebruikerspakket, dat
representatief is voor het gebruik door consumenten en kleine zakelijke klanten.
De tariefstijgingen voor beide mandjes zijn ruim beneden de toegestane
maximumgrens van looninflatie gebleven. Zelfs de algemene prijsinflatie in Nederland,
die overigens tot nu toe geen beoordelingsmaatstaf is geweest, is systematisch
onderschreden.
Bron: teamanalyse, CBS
Het systeem waarmee de tariefontwikkeling op afstand wordt beoordeeld werkt goed.
De tarieven zijn in reële termen gedaald, terwijl de kwaliteit van de dienstverlening in alle opzichten voldoet aan de wettelijke eisen. Daarnaast heeft TNT de ruimte gehad om het voormalige staatsbedrijf om te vormen tot een gezonde en sterke onderneming.
Naast prijs is goede kwaliteit een speerpunt voor TNT om de toenemende concurrentie het hoofd te bieden. De kwaliteit van TPG Post is hoog, zeker in vergelijking tot andere postbedrijven in Europa. TPG Post hanteert daarbij een geavanceerd instrument om de kwaliteit te meten. De methode is onlangs ook voor andere postbedrijven gaan gelden met de vastlegging van dit instrumentarium als Europese CEN-norm.
De verhouding tussen prijs en kwaliteit in Nederland kan met recht de beste van Europa worden genoemd. Hoewel de kwaliteit in bijvoorbeeld Denemarken, Duitsland en Portugal vergelijkbaar is met die in Nederland, betaalt de consument in deze landen aanzienlijk meer. Het tarief in bijvoorbeeld Ierland en Spanje is lager dan in Nederland, maar ook het kwaliteitsniveau in deze landen ligt aanzienlijk lager dan in Nederland.
2.6 CONCLUSIES
Ondanks de verdere autonome daling van de postvolumes in 2004 is TNT er in geslaagd de voor de Nederlandse postmarkt kernmerkende goede verhouding tussen prijs en kwaliteit vast te houden. Voor TNT is een hoge kwaliteit tegen een betaalbaar tarief een belangrijk speerpunt in haar strategie de toenemende concurrentie in Nederland het hoofd te bieden. Helaas blijven vooralsnog de mogelijkheden van TNT om in het buitenland de concurrentie aan te gaan en de volumedaling in Nederland te compenseren achter bij onze verwachtingen.
Tariefontwikkeling
80 90 100 110 120 130 140 150 160 170
1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
Index (1989=100)
Kleingebruikers Totaal Loonontwikkeling Prijsinflatie
3 Regelgeving en liberalisering
3.1 EUROPA
In navolging van de Europese postrichtlijn zal de Europese Commissie eind 2006 nadere voorstellen doen ter voltooiing van de Interne Markt voor postdiensten. Het is nog te vroeg om vast te stellen of de Europese Commissie 1 januari 2009 daadwerkelijk zal bevestigen als datum voor volledige Europese liberalisering of dat de Commissie besluit tot een andere maatregel. Op basis van reeds uitgevoerde studies en evaluaties lijkt de Europese Commissie op dit moment vast te willen houden aan 2009.
Het is echter de vraag of er in Europa voldoende politiek draagvlak zal zijn voor volledige liberalisering per 1 januari 2009. Er kunnen grote vraagtekens gezet worden bij de bereidheid onder de lidstaten om de Europese postmarkt daadwerkelijk voor
concurrentie op te stellen. Meerdere lidstaten hebben blijk gegeven vooralsnog vast te houden aan het standpunt dat een gereserveerd gebied de beste garanties biedt voor een betaalbare en kwalitatief hoogstaande universele dienstverlening. Ook het voorstel van de Europese Commissie te komen tot een meer flexibele en op de toekomst gerichte definitie van de universele dienstverlening lijkt op weinig steun te kunnen rekenen. Met name de Zuideuropese lidstaten schijnen te willen vasthouden aan de huidige situatie die in termen van efficiëntie en klantgerichtheid te wensen overlaat.
TNT steunt de Europese Commissie in haar voornemen te komen tot een duidelijker definiëring van de bepalingen van de Europese postrichtlijn. De huidige tekst lijkt inderdaad te veel ruimte te laten voor nationale interpretaties en verschillen waardoor het zo gewenste ‘level playing field’ voor postbedrijven in Europa niet totstandkomt.
TNT merkt daarbij op dat de uitdaging is te komen tot betere regelgeving, en niet tot meer regelgeving. Zware regulatoire regimes, zoals in het Verenigd Koninkrijk, lijken de ontwikkeling van concurrentie eerder tegen te werken dan te stimuleren.
3.2 NEDERLAND
TNT is van mening dat de Notie Post en de Aanvullende Notitie Post een gebalanceerde visie geven op de noodzakelijke toekomstige regelgeving. Het concept van de postwet dient dan ook een evenwichtige vertaling te zijn van de uitgangspunten die in beide notities zijn vastgelegd en die gesteund worden door de Tweede Kamer. Doelstelling moet zijn de uitvoerings- en administratieve lasten tot een minimum te beperken nu de nieuwe wet voornamelijk een verzameling van verplichtingen voor TPG Post gaat omvatten.
Ook moet in samenhang met de concepttekst de vraag worden behandeld wanneer de wet van kracht zal worden. Ook hier geeft de Aanvullende Notitie duidelijke criteria.
Onderzoek is noodzakelijk om te toetsen of de praktijk aan de genoemde criteria
voldoet. Dit onderzoek zal zich moeten toespitsen op de feitelijke marktbelemmeringen
in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. BTW is daarbij een belangrijk aspect.
3.3 INTERNATIONAAL
Tijdens het laatste UPU-congres in 2004 is het in de Terminal Dues Action Group ontwikkelde voorstel voor de berekening van de eindkosten met grote steun
aangenomen. Over de periode 2006-2009 zullen de eindkosten voor de UPU-landen met 10% stijgen. Voorstellen van onder meer Nederland om de eindkosten minder te laten stijgen zijn afgewezen. Door wijziging van het POC mandaat beslist enkel nog het Congres over het eindkostensysteem.
Tijdens het congres is tevens een resolutie van Canada, Japan, Spanje en de USA
aangenomen over de Extra Territorial Offices of Exchange. De resolutie bepaalt dat post
alleen onder UPU voorwaarden kan worden ontvangen wanneer het bestemmingsland
dit expliciet bevestigt. Zo niet dan gelden de commerciële voorwaarden.
4 Kwaliteit
4.1 BINNENLAND
Volgens het definitieve kwaliteitscijfer is in 2004 96,5 procent van de brieven de eerstvolgende werkdag bezorgd. Niet eerder werd door TPG Post zo’n hoge score gerealiseerd.
Deze kwaliteitsscore, die door accountant PricewaterhouseCoopers is gecontroleerd, is opgebouwd uit twee componenten. Enerzijds gaat het om losse brieven die in de rode brievenbus zijn gepost, anderzijds om partijen brieven t/m 100 gram die door de grootste afzenders worden verstuurd. De losse brieven, ongeveer een derde van het geheel, kwamen gemiddeld in 95,6 procent van de gevallen de volgende werkdag aan.
Voor de partijen brieven bedroeg dat cijfer 97,0 procent.
De meting is in 2004 reeds zo veel mogelijk naar de maatstaven van de Europese norm (EN 13850) opgezet. In 2005 zal deze norm volledig worden toegepast. Naast een wijziging in statistische methodes houdt het onderzoek meer rekening met bepaalde kenmerken, zoals de verstedelijking in het gebied van ontvangst.
4.2 BUITENLAND
4.2.1 UNEX (UNipost EXternal Monitoring System)
Dagelijks worden binnen Europa testbrieven verstuurd en ontvangen door panels in landen die deelnemen aan het UNEX kwaliteitsonderzoek. Dit onderzoek levert informatie over de totale overkomstduur van verzending tot ontvangst tussen alle Westeuropese landen. In 2004 werden voor dit doel ongeveer 1 miljoen brieven verzonden tussen 306 stedelijke en plattelandsbestemmingen in de diverse landen.
Het gemiddelde aantal dagen dat verstrijkt tussen de terpostbezorging en de aflevering bij de geadresseerde is ook in 2004 stabiel gebleven. Dit betekent een verbetering met een halve dag sinds 1998 en een verbetering met een hele dag sinds in 1994 met de meting werd gestart.
Bron: IPC
Volgens de Europese Richtlijn moet de end-to-end overkomstduur van 3 dagen na de dag van ter postbezorging in 85% van de gevallen worden gehaald. In 97% van de gevallen moet bezorging binnen vijf dagen worden gerealiseerd. In 2004 werd
gemiddeld 93,7% van de brieven binnen drie dagen bezorgd en 98,4% binnen vijf dagen.
Dit is inmiddels dus ruim boven de norm van de Richtlijn.
Bron: IPC
Overigens is door de gezamenlijke inspanningen van de Europese postbedrijven de kwaliteit van grensoverschrijdende post sinds 1994 aanzienlijk verbeterd. Onderstaande figuur (bron: IPC) geeft de ontwikkeling van de kwaliteit weer sinds 1994. Een aantal operationele verbeteringsprojecten in combinatie met de introductie van nieuwe verrekeningssystemen waarin kwaliteit mede bepalend is voor de vergoeding hebben hieraan bijgedragen.
Bron: IPC
4.2.2 REIMS (Remuneration for Exchanges of International MailS)
Vanwege de tekortkomingen van het eindkostensysteem van de UPU hebben de Europese postbedrijven in 1996 een afzonderlijke overeenkomst gesloten. Deze
zogenoemde REIMS-overeenkomst voorziet in een adequater eindkostensysteem tussen geïndustrialiseerde landen op basis van een vergoeding van op termijn 80% van het losse post tarief voor binnenlandse postzendingen.
In 1997 hebben de REIMS-partners, met uitzondering van TNT, de REIMS overeenkomst gewijzigd voor de implementatie van de kwaliteitsnormen voor de dienstverlening.
Deze wijziging resulteert in een snellere stijging van de te betalen eindkosten dan de
Ontwikkeling kwaliteit
grensoverschrijdende post Europa
(doel 85%)
40 60 80 100
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004
% binnen 3 dagen
oorspronkelijke overeenkomst. In 1999 heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gegeven aan deze “REIMS II-overeenkomst”, echter onder uitdrukkelijke en strikte voorwaarden. In oktober 2003 heeft de Commissie wederom een verlenging van de overeenkomst tot 31 december 2006 goedgekeurd.
TNT neemt geen deel aan REIMS-II omdat een systeem met sterke prikkels, gericht op
een kwaliteitsverbetering van de dienstverlening, ontbreekt. In plaats daarvan heeft
TPG Post commercieel gerichte bilaterale overeenkomsten gesloten met de meeste
Europese postorganisaties die een beter evenwicht bieden tussen kosten en kwaliteit
van de dienstverlening.
5 Algemene voorwaarden, overleg en geschillen
In 2004 is met de Consumentenbond overleg gevoerd over aanpassingen van de Algemene Voorwaarden voor het opgedragen Postvervoer. Op 1 januari 2005 zijn de Algemene Voorwaarden gewijzigd als gevolg van diverse aanpassingen. Naast enkele redactionele wijzigingen betroffen deze aanpssingen onder meer de vermelding van het adres van de afzender op partijen postzendingen, alsmede enkele productaanpassingen betreffende post naar het buitenland. Over deze aanpassingen bestond
overeenstemming met de Consumentenbond.
In 2004 is het Overleg Orgaan Post (OPT) één keer bijeen geweest. Gesproken is met name over de Postvisie van de Minister van Economische Zaken op wiens verzoek het OPT een advies heeft uitgebracht.
In 2004 zijn 42 brievenbusgeschillen en geschillen over het opgedragen postvervoer door consumenten aan de Geschillencommissie Post voorgelegd. Dit aantal is vergelijkbaar met voorafgaande jaren.
De geschillen die betrekking hebben op andere (vervoers-)diensten (bewaar- of doorzenddiensten, goederenvervoer) die niet onder de Postwet vallen, worden sinds de wijziging van de Postwet in 2000 buiten beschouwing gelaten in de Post-
concessierapportage.
6 Tarieven
De tariefaanpassingen zijn ook in 2004 volledig binnen de grenzen van het in het Barp beschreven Tariefbeheersingssysteem gebleven. Overeenkomstig de door TNT uitgesproken intentie is ook in 2004 het enkelstukstarief voor brieven tot 20 gram ongewijzigd gebleven op het per 1 juli 2001 vastgestelde bedrag van € 0,39
3(ƒ 0,85).
Daarmee behoren de tarieven van TPG Post onverminderd tot de laagste in Europa, zowel in absolute zin als gecorrigeerd voor koopkracht.
7 Net van dienstverleningspunten
Uit de verplichte jaarlijkse rapportage aan de OPTA over het vestigingenbeleid blijkt dat het vestigingenbeleid van TPG Post in 2004 ruimschoots heeft voldaan aan de wettelijke normen. Ook blijkt uit de rapportage dat de beschikbaarheid van het postassortiment en de dekking op het platteland is verbeterd.
Volgens de eisen uit het Barp moet gemiddeld over heel Nederland minimaal 95 procent van de bevolking binnen een straal van 5 km kunnen beschikken over een postkantoor of een ander verkooppunt met het volledige postassortiment. Uit de rapportage die op 8 maart 2005 naar de OPTA is verzonden, blijkt dat in 2004 het cijfer is uitgekomen op 99,0 procent van de bevolking. Voor dunbevolkte gebieden geldt een norm van minimaal 85 procent. Ook aan deze eis heeft TPG Post voldaan met 94,3 procent.
De rapportage laat zien dat de sluiting van postkantoren en de opening van
Servicepunten volgens het boekje verloopt. Met 2.112 vestigingen eind 2004 zit TPG Post ruim boven het vereiste minimumaantal van 2.000 vestigingen. Op ieder moment in 2004 is TPG Post boven dat minimumaantal gebleven. Volgens planning en afspraak zijn er eind 2005 2.102 dienstverleningspunten met een vast assortiment. Hiervan hebben tenminste 902 een volledig assortiment.
In 2004 is de beschikbaarheid van het assortiment verder verbeterd. TPG Post biedt het volledige assortiment op veel meer plaatsen aan dan volgens de wettelijke normen strikt noodzakelijk is. Uiteindelijk is er één vestiging geweest die afweek van het overeengekomen assortiment.
Eind
2002 Eind
2003 Eind 2004 Norm Percentage van de Nederlandse bevolking in
woonkernen met meer dan 5.000 inwoners met een
vestiging met volledig assortiment binnen 5 km 100% 100% 100% 100%
Percentage van de Nederlandse bevolking met een
vestiging met volledig assortiment binnen 5 km 98,5% 98,8% 99,0% 95%
Percentage van alle inwoners in dunbevolkte gebieden met een vestiging met volledig assortiment binnen 5 km
91,8% 93,1% 94,3% 85%
Percentage van alle inwoners in dunbevolkte gebieden met tenminste een TPG Post Servicepunt
binnen 5 km 99,3% 99,6% 99,6%
II Overzichten 0 tot en met 8
INHOUD OVERZICHTEN
0. Algemeen
1. Een overzicht van de aantallen in het binnenland vervoerde postzendingen per soort, waarvan de omzet meer dan 5% bedraagt van de totale binnenlandse omzet in geld gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.a.1 Besluit algemene richtlijnen post, hierna Barp).
2. Informatie over het vervoer van postzendingen naar en van het buitenland gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.a.2 Barp).
3. Een overzicht van de aantallen brievenbussen ultimo verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.a.3 Barp).
4. Een overzicht van de ontwikkeling van het aantal afgiftepunten in Nederland gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.a.4 Barp).
5. Het aantal geschillen en de aard daarvan dat is voorgelegd aan de commissie als bedoeld in paragraaf 9 (Barp), alsmede over de afdoening daarvan gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.b Barp).
6. De gewogen tariefontwikkeling van de in onderdeel 5.4, onder a, sub 1 en 2, genoemde pakketten (Barp) en de ontwikkeling van de loonsom, gecorrigeerd voor de arbeidsduur, bedoeld in onderdeel 5.4, onder c (Barp), gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.c Barp.
7. Informatie over de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de richtlijnen in paragraaf 3 van het Barp inzake geheimhouding gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.d Barp):
7.1. Opgave van het aantal gevallen waarin met machtiging van de kantonrechter te 's-Gravenhage overgegaan is tot het openen van onbestelbare postzendingen gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.d.1 Barp);
7.2. Informatie over de wijze waarop bij de bedrijfsvoering zorg wordt gedragen voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers van diensten gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.d.2 Barp);
7.3. Een overzicht van de gevallen, waarin sprake is geweest van overtreding van de bepalingen in de arbeidsovereenkomst ter zake van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers van diensten gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.d.3 Barp).
8. Informatie over het behaalde rendement en de behaalde financiële resultaten uit het postvervoer in het verslagjaar 2004 onderscheiden naar de categorieën van activiteiten aangegeven in onderdeel 6.2 onder a en b (Barp), zoals deze zijn opgenomen in een overzicht van de omzet en de lasten in 2004 aan de hand waarvan het netto resultaat van de activiteiten kan worden vastgesteld (onderdeel 7.3 Barp).
Directieverklaring
0. ALGEMEEN
0.1 Informatieverstrekking ter zake van de Post-concessie
Als rechtsopvolger van TPG N.V. is TNT N.V. (hierna: TNT) is ingevolge artikel 5
Machtigingswet Koninklijke PTT Nederland N.V. aangewezen als concessiehouder in de zin van artikel 2a Postwet. Binnen TNT draagt Koninklijke TPG Post B.V. (hierna: TPG Post) zorg voor de uitvoering van de opgedragen dienstverlening (artikel 2 Postwet).
Krachtens de onderdelen 6.2, 6.3, 7.1 en 7.3 van het Besluit algemene richtlijnen post (hierna: Barp), verstrekt TNT jaarlijks informatie over de uitvoering van de opgedragen dienstverlening. TNT doet dat door middel van deze Post-concessierapportage. Voor de Post-concessierapportage 2004 is het Barp – gewijzigd op 21 januari 2005
(Staatscourant 2005, nr. 20) – van toepassing.
Het overzicht 1a bevat, net zoals bij de rapportage over de Post-concessie over 2003, bedrijfsvertrouwelijke gegevens en deze gegevens zijn alleen bedoeld voor én verstrekt aan OPTA. Op deze wijze wordt voldaan aan de in onderdeel 7.3 van het Barp
voorgeschreven informatieverstrekking over de activiteiten van het voorbehouden en overige postvervoer.
De in de Post-concessierapportage 2004 opgenomen overzichten 1 tot en met 8 sluiten, voor wat betreft de inhoudelijke omschrijving van de overzichten, geheel aan op hetgeen ingevolge de omschrijving gegeven in de onderdelen 7.1 en 7.3 van het Barp door de houder van de concessie aan informatie dient te worden verstrekt. De door het Barp verlangde overzichten komen daarmee voor wat betreft de omschrijving overeen met de juridische eisen van het Barp terzake van de informatieverstrekking. De overzichten bevatten op onderdelen bovendien additionele informatie welke in de betreffende overzichten als zodanig is gemarkeerd. Daarnaast is een tweetal over- zichten met aanvullende informatie toegevoegd, waarover conform Barp reeds eerder en separaat aan OPTA is gerapporteerd.
0.2 Concessieplichten en –rechten
De Post-concessie op basis van de Postwet (laatstelijk gewijzigd per 1 juni 2000 (Stb.
2001) houdt in hoofdlijnen het volgende in:
1. De verplichting om:
a. tegen uniforme voorwaarden te vervoeren:
i) In het binnenland:
- Brieven die al dan niet tegen het enkelstukstarief worden aangeboden, uitsluitend voor zover deze niet zwaarder zijn dan 100 gram.
- Brieven zwaarder dan 100 gram en alle binnenlandse drukwerken, beide categorieën tot ten hoogste 2 kilogram, uitsluitend voor zover aangeboden tegen het enkelstukstarief.
- Pakketten tot ten hoogste 10 kilogram, uitsluitend voor zover aangeboden tegen het enkelstukstarief (tot zekere maximale afmetingen).
- Postzendingen met de aanvullende diensten aangetekend of waarde- aangifte, uitsluitend voor zover aangeboden tegen het enkelstukstarief, alsmede gerechtelijke brieven.
ii) Van en naar het buitenland:
- Brieven en geadresseerde drukwerken met een gewicht tot en met 2 kilogram.
- Pakketten met een gewicht tot en met 20 kilogram.
- Bepaalde in het kader van de Wereldpostunie geregelde aanvullende
diensten. Dit vervoer moet worden geweigerd in gevallen van strijdigheid
met de wet of gevaar voor personen of zaken en mag worden geweigerd in
geval van ondoelmatigheid.
b. een postbussendienst te voeren.
2. Ter uitvoering van deze verplichtingen dient de concessiehouder te voldoen aan de door de Minister van Economische Zaken vastgestelde richtlijnen (Barp).
3. Een voorbehouden dienstverlening, behoudens in de wet genoemde uitzon- deringen, voor het vervoer van binnenlandse brieven en uit het buitenland afkomstige brieven die elk afzonderlijk ten hoogste 100 gram wegen en vervoerd worden tegen een tarief dat gelijk of lager is dan driemaal het basistarief voor brieven van 0 tot en met 20 gram.
4. Het alleenrecht voor het plaatsen van brievenbussen aan of op de openbare weg en voor het uitgeven van postzegels met een afbeelding van de Koning dan wel de vermelding “Nederland”.
0.3 Grondslagen rapportage
Ingevolge het Barp verstrekt de houder van de concessie jaarlijks informatie over de in onderdeel 7.1 en 7.3 met name genoemde onderwerpen door middel van afzonderlijke overzichten per onderwerp. De in deze rapportage gehanteerde grondslagen zijn vastgesteld in overeenstemming met de betreffende richtlijnen van paragraaf 7 van het Barp. De betreffende richtlijnen zijn steeds per overzicht gespecificeerd en de relevante grondslagen zijn eveneens steeds afzonderlijk vermeld in de toelichtingen op de genoemde overzichten.
Aanvullende informatie die niet op basis van een verplichting krachtens het Barp wordt verstrekt, is steeds herkenbaar gemarkeerd.
0.4 Toerekeningssysteem
Op grond van onderdeel 7.3 Barp dient de houder van de concessie jaarlijks informatie aan OPTA te verschaffen over het behaalde rendement en het behaalde financiële resultaat van de onderscheiden categorieën van de opgedragen dienstverlening zoals deze zijn opgenomen in een overzicht van de opbrengsten en kosten.
Op grond van onderdeel 6.2 Barp stelt de houder van de concessie jaarlijks een
financiële verantwoording op voor de activiteiten van het postvervoer die is uitgesplitst over de activiteiten van het voorbehouden postvervoer en de overige activiteiten van postvervoer (samen de opgedragen dienstverlening) en die is gescheiden van de andere activiteiten.
Op grond van artikel 6.3 Barp geldt dat ter uitvoering van onderdeel 6.2 Barp de houder van de concessie een toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten dient te hebben vastgesteld dat voldoet aan artikel 14.3 van de EG-Postrichtlijn en dat, in
overeenstemming daarmee, beantwoordt aan de beginselen van marktconformiteit, proportionaliteit en integraliteit. Dit toerekeningssysteem behoeft de goedkeuring van OPTA.
Na de wijziging van de Postwet per 1 juni 2000 en het gelijktijdig gewijzigde Barp heeft TNT op 17 november 2000 “Het Toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten van het opgedragen postvervoer” (hierna: Toerekeningssysteem) vastgesteld en ter goedkeuring aan OPTA voorgelegd. OPTA heeft per besluit van 15 juni 2004 (Staatscourant 2004, nr. 132) het Toerekeningssysteem goedgekeurd voor de jaren 2004, 2005 en 2006.
In het Toerekeningssysteem wordt voldaan aan de gestelde eisen voor wat betreft de
beginselen van marktconformiteit, proportionaliteit en integraliteit bij het conform de
opgedragen dienstverlening. De principes hebben in hoofdzaak en respectievelijk betrekking op:
- onderlinge transacties tussen opgedragen en niet-opgedragen dienstverlening;
- de juiste toedeling van opbrengsten respectievelijk de juiste toerekening van kosten naar rato van het gebruik van de productiemiddelen;
- de volledigheid qua verantwoording van opbrengsten en daaraan toegerekende kosten.
0.5 De betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van kwantitatieve, niet-financiële informatie De kwantitatieve, niet-financiële informatie (verder: gegevens) ex onderdeel 7.1.a van het Barp heeft tot doel informatie te verstrekken over de aard, de omvang en de
kwaliteit van de dienstverlening. De gewenste betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van
de gegevens worden bepaald door deze doelstelling. De gegevens worden ontleend aan
bestuurlijke informatiesystemen. Deze systemen zijn –in tegenstelling tot integrale
meting van financiële processen– in de regel gebaseerd op statistische meetmethoden
van technische bedrijfsprocessen. Inherent aan dergelijke methoden is dat daaraan een
zekere, maar wel beheersbare en in de gekozen toepassing ook beperkte, afwijkingskans
is verbonden.
1. EEN OVERZICHT VAN DE AANTALLEN IN HET BINNENLAND VERVOERDE POSTZENDINGEN PER SOORT, WAARVAN DE OMZET MEER DAN 5%
BEDRAAGT VAN DE TOTALE BINNENLANDSE OMZET IN GELD GEDURENDE HET VERSLAGJAAR 2004 (ONDERDEEL 7.1.A.1 BARP)
1.1 Gegevens
Aantal in het binnenland vervoerde zendingen per soort in miljoenen stuks.
Soort postzendingen 2004 2003
Brieven 2.970 2.993
Drukwerken 431 357
Pakketten 39 31
1.2 Toelichting
Gepresenteerd worden die soorten postzendingen waarvan de omzet meer dan 5% van de totale binnenlandse omzet van de Post-concessie bedraagt. Postzendingen waarvan de omzet minder dan 5% van de totale binnenlandse omzet van de Post-concessie bedraagt betreffen de postzendingen met aanvullende diensten aangetekend of waarde-aangifte, uitsluitend voor zover aangeboden tegen het enkelstukstarief, alsmede gerechtelijke brieven.
Het aantal en de omzet per soort postzending worden in principe op integrale wijze gemeten. Indien dit niet mogelijk is, worden statistische meetmethoden gehanteerd (zie overzicht 0, onderdeel 5).
Voor de integrale meting geldt dat de informatie over de omvang en samenstelling van de poststromen wordt verkregen door registratie op die plaatsen waar postzendingen worden aangeboden en/of verwerkt. Aan de hand van gestandaardiseerde registratie- formulieren worden kenmerken van de postzendingen vastgelegd.
Op grond van de uiterlijke kenmerken van losse postzendingen van brievenbusformaat
is de soort postzending, te weten brief, drukwerk of briefpakje, niet vast te stellen. Om
deze verhouding binnen de losse post te bepalen wordt gebruik gemaakt van separate
onderzoeken. Deze statistische onderzoeken, uitgevoerd door externe bureaus, geven
inzicht in de samenstelling van de hoeveelheid post, die door particuliere en zakelijke
klanten wordt verzonden en ontvangen. De aldus vastgestelde samenstelling is
vanwege de omvang van de onderzoekspopulatie en van de steekproef daaruit,
meettechnisch slechts met mindere statistische nauwkeurigheid te bepalen. Dit wordt
veroorzaakt door de omvang van de steekproef, waarbinnen de kans op aanwezigheid
van kleine deelstromen, zoals pakketten, beduidend kleiner is dan de aanwezigheid van
grote deelstromen, zoals brieven. Naarmate de omvang van de deelstroom kleiner
wordt neemt derhalve de statistische nauwkeurigheid van de uitkomst af.
2. INFORMATIE OVER HET VERVOER VAN POSTZENDINGEN NAAR EN VAN HET BUITENLAND GEDURENDE HET VERSLAGJAAR 2004 (ONDERDEEL 7.1.A.2 BARP)
2.1 Gegevens
Aantal kilogrammen (in duizenden) briefpost naar en van het buitenland.
Aantal pakketten (in duizenden) naar en van het buitenland.
Soort postzendingen 2004 2003
Postzendingen naar het buitenland:
- Briefpost (dzd kg) 15.586 16.536
- Pakketten (dzd stuks)
1)891 887
Postzendingen van het buitenland:
- Briefpost (dzd kg) 9.181 9.175
- Pakketten (dzd stuks) 532 530
2.2 Toelichting
Internationale briefpost omvat alle postzendingen naar en van het buitenland die in internationaal verband als zodanig worden aangemerkt. Het gaat hierbij om de postzendingen brieven, drukwerken, boeken en kleine pakjes, waarvan slechts de gewichten en niet de afzonderlijke aantallen in de administratie worden vastgelegd.
Het aantal kilogrammen briefpost ontvangen van en verzonden naar het buitenland gedurende het verslagjaar bestaat uit alle postzendingen met uitzondering van postpakketten en EMS Express International zendingen.
Gepresenteerd worden de gewichten op basis waarvan tussen TPG Post en
buitenlandse postadministraties (inclusief andere dan die bij de UPU zijn aangesloten) wordt afgerekend.
De in dit overzicht vermelde gewichten en aantallen pakketten naar en van het buitenland zijn vastgesteld door middel van integrale meetsystemen.
1)
Tot en met 2003 werden de aantallen gerapporteerd die met buitenlandse
postadministraties – aangesloten bij de UPU – werden afgerekend. Vanwege een
andere operationele verwerking van exportpakketten wordt vanaf 2004 het aantal
pakketten gerapporteerd dat wordt afgerekend met postadministraties ongeacht of
deze bij de UPU zijn aangesloten. In het bovenstaande overzicht is het aantal export
pakketten in 2003 gerapporteerd volgens bovenstaand uitgangspunt; het aantal zoals
gerapporteerd in de Post-concessierapportage 2003 bedraagt 610 duizend stuks. De
verandering in de gerapporteerde aantallen heeft geen invloed op de financiële
verantwoording zoals weergegeven in overzicht 8 van deze Post-concessierapportage.
3. EEN OVERZICHT VAN DE AANTALLEN BRIEVENBUSSEN ULTIMO VERSLAGJAAR 2004 (ONDERDEEL 7.1.A.3 BARP)
3.1 Gegevens
Aantal brievenbussen ultimo ultimo
2004 2003
Brievenbussen gelicht om:
17.00 /18.00 uur* 16.528 16.615
19.00 uur* 522 517
21.00 uur* 10 9
overig* 2.474 2.492
Totaal brievenbussen 19.534 19.633
* aanvullende informatie
3.2 Toelichting
Klanten kunnen postzendingen aanbieden via de rode brievenbussen, opgesteld aan de openbare weg. In het overzicht is het aantal brievenbuslocaties opgenomen, ingedeeld naar de lichtingstijdstippen van de rode tweelingbrievenbussen en de categorie overig.
De lichtingstijdstippen van de rode tweelingbrievenbussen gelden voor binnenlandse postzendingen als bezorging op de daaropvolgende werkdag gewenst is.
De in de categorie "overig" opgenomen brievenbussen betreffen eenlingbussen welke
door de postbode tijdens de postbezorging worden geleegd.
4. EEN OVERZICHT VAN DE ONTWIKKELING VAN HET AANTAL
AFGIFTEPUNTEN IN NEDERLAND GEDURENDE HET VERSLAGJAAR 2004 (ONDERDEEL 7.1.A.4 BARP)
4.1 Gegevens
Ontwikkeling aantal afgiftepunten Ultimo º Ultimo º
2004 2003
Afgiftepunten (in duizenden, inclusief Postbussen) 7.500 7.435
indexcijfer (1-1-1989=100) 120 119
Postbussen in gebruik (in duizenden)* 187 187
Woningen (in duizenden)** 6.862 6.810
indexcijfer (1-1-1989=100) 120 120
Huishoudens (in duizenden) (primo)** 7.052 7.002
indexcijfer (1-1-1989=100) 119 118
Inwoners (in duizenden)** 16.292 16.255
Gemiddeld aantal
inwoners per afgiftepunt* 2,2 2,2
º Gegevens per ultimo, behalve ‘Huishoudens’, die zijn primo van het jaar
* Aanvullende informatie
** Aanvullende informatie met als bron: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Woningen: 14 februari 2005, inwoners: 3 maart 2005
4.2 Toelichting
In het overzicht wordt onder afgiftepunt verstaan een adres waar postzendingen kunnen worden besteld, waaronder postbussen. Onder postbussen in gebruik staat vermeld: het aantal postbussen in gebruik bij postbushouders op basis van een contract ter zake met TPG Post.
Voor de begrippen woning, huishouden en inwoner worden de definities van het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerd. Voor de vermelde aantallen is gebruik gemaakt van de – bij de vervaardiging van deze rapportage – meest recente gegevens, zoals die door het CBS zijn gepubliceerd.
De gegevens afkomstig van het CBS hebben voor wat betreft het verslagjaar een voorlopig karakter, terwijl de gegevens van het vergelijkende jaar definitief zijn.
Daardoor kunnen de ter vergelijking opgenomen gegevens enigszins afwijken van de in
de rapportage van vorig jaar gepresenteerde voorlopige CBS cijfers.
5. HET AANTAL GESCHILLEN EN DE AARD DAARVAN DAT IS VOORGELEGD AAN DE COMMISSIE ALS BEDOELD IN PARAGRAAF 9 (BARP), ALSMEDE OVER DE AFDOENING DAARVAN GEDURENDE HET VERSLAGJAAR 2004 (ONDERDEEL 7.1.B BARP)
5.1 Gegevens
Overzicht aantal geschillen
Afdoening in verslagjaar Aard van de geschillen
Niet ontvankelijk
Geschil in der minne
opgelost Klant in het
gelijk TPG Post in het gelijk
TPG Post en klant
deels gelijk Overige
afdoeningen Nog in behandeling Schadeclaim aangetekende
postzending
5 4 6
Schadeclaim internationaal
postpakket
2 1 2
Schadeclaim internationale expreszending
Schadeclaim overige
postzendingen
1 2 2
Kwaliteit bezorging
algemeen
1 1 2
Brievenbus
1 1 16 1 5
Overig
3 1
Totaal 2 9 0 26 0 3 17
Nog in behandeling ultimo voorgaand jaar 15
Ingediend in verslagjaar + 42
Afgedaan in verslagjaar - 40
Nog in behandeling ultimo verslagjaar 17
5.2 Toelichting
Als moment van indiening van het geschil wordt uitgegaan van de datum van de brief
van de Geschillencommissie Post waarin wordt gemeld dat het geschil in behandeling is
genomen. Als datum van afdoening wordt uitgegaan van dagtekening van kennisgeving
van het advies aan TPG Post.
6. DE GEWOGEN TARIEFONTWIKKELING VAN DE IN ONDERDEEL 5.4, ONDER A, SUB 1 EN 2, GENOEMDE PAKKETTEN (BARP) EN DE ONTWIKKELING VAN DE LOONSOM, GECORRIGEERD VOOR DE ARBEIDSDUUR, BEDOELD IN ONDERDEEL 5.4, ONDER C (BARP), GEDURENDE HET VERSLAGJAAR
2004 (ONDERDEEL 7.1.C BARP)
6.1 Gegevens
6.1.1 Ontwikkeling tarieven
De tarieven voor de diensten genoemd in onderdeel 2 van bijlage 1 behorende bij het Barp zijn niet hoger vastgesteld dan de in dat onderdeel genoemde tarieven.
6.1.2 Ontwikkeling tarievenindices
Omschrijving indexcijfer Index Index (basis primo 1999=100) ultimo 2004 ultimo 2003
Kleingebruikerpakket (onderdeel 5.4.a.2 Barp) 107,4 107,4
Totaalpakket
(onderdeel 5.4.a.1 Barp)105,8 105,8
Loonsom per werknemer in de marktsector
1)(onderdeel 5.4e Barp) 128,4 125,2
1) Bron: Centraal Planbureau (CPB), Macro Economische Verkenning 2005 (september 2004) en de aanpassing daarvan voor ontwikkeling in arbeidsduur (14 januari 2005)
6.1.3 Overzicht van de wijzigingen van tarieven van concessiediensten die binnen het Tariefbeheersingssysteem vallen (aanvullende informatie)
In 2004 zijn er geen tarieven gewijzigd voor concessiediensten die vallen binnen het Tariefbeheersingssysteem.
6.2 Toelichting
Voor de grondslagen van de ontwikkeling van de tarievenindices wordt verwezen naar bijlage 1 bij onderdeel 5 van het Barp.
Voor het begrip loonsom per werknemer in de marktsector worden de definities van het
Centraal Planbureau (CPB) gehanteerd. De gegevens afkomstig van het CPB hebben
voor wat betreft het verslagjaar altijd een voorlopig karakter, terwijl de gegevens van
het vergelijkende jaar in principe definitief zijn. Daardoor kunnen de ter vergelijking
opgenomen gegevens enigszins afwijken van de in de rapportage van vorig jaar
gepresenteerde voorlopige CPB cijfers.
7. INFORMATIE OVER DE WIJZE WAAROP UITVOERING IS GEGEVEN AAN DE RICHTLIJNEN IN PARAGRAAF 3 VAN HET BARP INZAKE GEHEIMHOUDING GEDURENDE HET VERSLAGJAAR 2004 (ONDERDEEL 7.1.D BARP)
7.1 Opgave van het aantal gevallen waarin met machtiging van de kantonrechter te ‘s- Gravenhage overgegaan is tot het openen van onbestelbare brieven gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.d.1 Barp)
7.1.1 Gegevens
2004 2003
Aantal met machtiging van de kantonrechterte ‘s-Gravenhage
gedurende het verslagjaar geopende onbestelbare postzendingen
445 521
(in duizenden).
7.1.2 Toelichting
Overeenkomstig de Postwet worden onbestelbare gesloten postzendingen alleen geopend op last van de kantonrechter te ’s-Gravenhage om – voor zover nodig voor het vaststellen van het adres van de afzender of geadresseerde – van de inhoud kennis te nemen. TPG Post is daarbij opgedragen te handelen overeenkomstig het in de Grondwet vastgelegde briefgeheim.
7.2 Informatie over de wijze waarop bij de bedrijfsvoering zorg wordt gedragen voor bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers van diensten gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.d.2 Barp)
TPG Post verplicht zich om de informatie over personen en in het algemeen alle informatie die ligt in de persoonlijke levenssfeer, die TPG Post in verband met de uitvoering van opdrachten verwerkt, niet aan derden bekend te maken, tenzij anders overeengekomen met betrokkene, of tenzij de Wet anderszins in zulke verstrekking voorziet. TPG Post verstrekt informatie aan derden over postzendingen uitsluitend in de gevallen, dat de Wet daartoe verplicht.
Van de inhoud van niet gesloten ter verzending aangeboden postzendingen wordt alleen kennis genomen voor zover dit ten behoeve van het postvervoer van de zending, voor de vaststelling van het voor het postvervoer van de zending verschuldigde tarief dan wel, in geval van onbestelbaarheid, voor het vaststellen van het adres van de afzender of de geadresseerde nodig is.
In de bedrijfsvoering zijn maatregelen genomen om de toegang tot al dan niet
geautomatiseerde bestanden te beperken tot diegenen voor wie dit uit hoofde van hun
functie bij TPG Post noodzakelijk is. Te noemen zijn hier de toegangsbeveiliging van
gebouwen en bestanden.
7.3 Een overzicht van de gevallen, waarin sprake is geweest van een overtreding van de bepalingen in de arbeidsovereenkomst ter zake van de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer van de gebruikers van diensten gedurende het verslagjaar 2004 (onderdeel 7.1.d.3 Barp)
7.3.1 Gegevens
2004 2003
Ontslagen op grond van overtreding van bepalingen in de
arbeidsovereenkomst ter zake van de bescherming van de
17 24
de gebruikers van diensten