• No results found

De Franse crisis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Franse crisis "

Copied!
80
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Franse crisis

Driemaal heeft een deel van het Franse leger in de afgelopen jaren getracht zijn wil aan het land op te leggen. De eerste maal, in mei 1958, bezweek de Vierde Republiek voor de druk der officieren. De wens van het leger en het gebrek aan zelfvertrouwen van de politieke leiders vonden elkaar in de persoon van Generaal de Gaulle, die zich aanbood als redder in de nood. De tweede maal, in het begin van 1960, richtte dezelfde groep zich tegen de Gaulle, omdat hij niet aan hun verwachtingen beantwoordde. Hij kon toen nog de orde herstellen met een beroep op hun loyaliteit. iDe derde maal, bij de 'Putsch' van de vier generaals in Algiers, is het conflict van beide kanten veel principiëler gesteld en thans heeft de Gaulle geen keus meer. Hij moet het leger, dat hem geroepen heeft en waarvan hij de exponent was, aan banden leggen. En hij moet de Fransen in Algiers zijn wil opleggen.

Het loont de moeite na te gaan, hoe de machtsverhoudingen waren op het ogenblik van de revolte in Algiers. De Regering in Parijs beschikte over weinig militair apparaat, dat tegen een rebel- lerend leger in Algiers in het veld had kunnen worden gebracht, maar zij had wel andere troeven. Indien een burgeroorlog in Frank- rijk zelf zou zijn uitgebroken, zou de Regering hebben kunnen rekenen op Amerikaanse steun; een machtige factor, maar voor het Franse gevoel allerpijnlijkst Het was gelukkig niet nodig deze kaart uit te spelen. Maar het is wel een bewijs hoe groot het inter- nationale gezag van de Gaulle is, een punt dat mannen als Generaal Challe onvoldoende in rekening hebben gebracht. Het bleek al spoedig dat een deel van het leger, de vloot en de luchtmacht de Regering bleven steunen. Dat betekent, dat een militair bewind in Algiers geïsoleerd zou zijn gebleven en onderworpen aan een blokkade. Tevens dat bij een groot deel van leger en vloot meer realiteitsbesef aanwezig was dan bij de muitende generaals. In de eerste spannende dagen van de revolte stond het Franse volk in het moederland in overgrote meerderheid achter de Regering. De korte proteststaking was algemeen en indrukwekkend, en een dui- delijke demonstratie van een politieke wil om de oorlog in Algiers

345

(2)

te beeindigen. Het lijdt geen twijfel, dat dit is doorgedrongen tot da, in de rangen van de dienstplichtigen in Algiers. Er was weer een da:

Franse politieke volkswil, althans op dit punt.

De Gaulle heeft een kaart uitgespeeld, die groot effect heeft ge- rij1 sorteerd, maar die ook een bedenkelijke kant heeft, namelijk de He oproep aan het leger tot ongehoorzaamheid aan officieren, die de In<

opstand steunden. Dit heeft vermoedelijk sterk bijgedragen tot de ont snelle ineenstorting van de revolte, maar een politiserend leger we blijft een gevaarlijke zaak. Een staatsgreep van generaals is vol- leg strekt onaanvaardbaar, maar politieke besluitvorming door sol- zel datenraden in ongehoorzaamheid aan militaire bevelen brengt de de politiek van onderop in het militaire apparaat. Frankrijk zal op- ho1 nieuw moeten leren, dat een leger niets anders is dan een dienend, 1 a-politiek machtsapparaat in handen van een wettig gezag. ver

De vier generaals hebben zich volkomen vergist in de machts- Eu:

verhoudingen; het bleek niet meer mogelijk de wil van een militaire ins]

minderheid aan het land op .te leggen. Zij hebben zich ook vergist alle in de Gaulle; hij was hun exponent in 1958, maar hij is het thans nat niet meer. Aan deze vergissing is de Gaulle zelf ten dele schuldig. wa:

Wie als hij in termen van een verheven nationalisme spreekt, roept mo' nationalistische kortsluitingen op. En wie de parlementaire demo- de cratie buiten werking stelt speelt de eigenmachtigheid van gezags- aile apparaten in de kaart. Maar daar staat tegenover, dat dit conflict uit door de Gaulle kan worden gewonnen, terwijl het zeer de vraag is ster of iemand anders in Frankrijk voldoende gezag zou hebben kunnen gev opbrengen om de Algerijnse kwestie te klaren zonder het a£ te leg- E gen tegen het leger en de druk van de Fransen in Algiers. mm

hoo Twee taken staan thans onmiddellijk voor de deur: het breidelen te ' van het leger en het bei'Hndigen van de oorlog in Algiers. Na de alth 'Putsch' moet het eerste gemakkelijker zijn geworden. Ret tweede 1 volgt onmiddellijk. Men zal de Gaulle de eer moeten geven, dat hij, afg1 hoe traditioneel en nationalistisch hij ook moge denken, het pro- om bleem van de 'noodzakelijke dekolonisatie' heeft begrepen. Hij heeft gen' het al doende geleerd: deze theoreticus, die in Platonische abstrac- wet' ties leeft, is soms een uiterst pragmatisch politicus. Hij sprak de

taal van het leger, maar is bereid tegen zijn aanvankelijke ver- wachtingen en bedoelingen met de leiders der Algerijnse opstand te gaan spreken over een 'Algerijns Algerije'. Hij is een extreme nationalist, maar toch niet blind voor internationale realiteiten.

Challe en zijn collega's leefden en handelden in een droomwereld;

de Gaulle droomt vaak in zijn woorden, maar lang niet altijd in zijn

(3)

It

n

l-

e e e :r l- l- e

,_

l,

:- e :t s

'

,.

t

t s

:l

·-

1

t

l

daden. Hij moet soms veel verder gaan dan hij had gedacht, maar dan is hij daar in de regel ook wei toe bereid.

Na het herstel van het gezag en na de oplossing van het Alge- rijnse vraagstuk komt echter de grote krachtproef voor Frankrijk.

Hoe kan men een Ieger, dat sedert 1940 politiseert, dat Vichy, Indochina en Algiers als een opeenvolging van nederlagen heeft ondergaan, dat in zijn uiterst gevoelige nationale trots is gekrenkt, weer maken tot een betrouwbaar, gedisciplineerd, beperkt beroeps- leger? Hoe kan men het Franse volk van zijn te sterke nationale zelfbewustzijn losmaken? Hoe kan men bet politieke vacuum, dat de Vijfde Republiek heeft gecreeerd, weer een democratische in- baud geven?

In Frankrijk ligt de genezing, als bij zoveel nationale problemen, vermoedelijk alleen in een doorbraak naar het internationale, naar Europese en Atlantische samenwerking. Een nationalistisch ge- inspireerd Ieger heeft een verkeerd beeld van zichzelf en geneest alleen in eeri internationale commandostructuur, waar de weg naar nationaal avontuur niet aileen niet goed meer mogelijk is, maar waar het gezichtsveld ook wat ruimer is geworden. Frankrijk zelf moet in al zijn geledingen genezen van een nationalisme, dat uit de tijd is en geen oplossing te bieden heeft. (Maar dat geldt niet alleen voor Frankrijk). Zal echter de Gaulle in staat zijn zijn volk uit de nationale dromen te helpen? rOan zullen zijn daden nog sterker zijn woorden moeten logenstraffen dan thans reeds het geval is.

En zal hij, de verlichte autocraat, de republikeinse monarch, de man-met-de-missie, in staat zijn zijn volk, dat v66r hem geen be- hoorlijk functionerend staatsbestel tot stand kon brengen, binnen te voeren in een echte democratie? Hij is er de man niet naar, althans niet van nature en voorkeur.

Maar Frankrijk, het Franse volk, heeft zijn politieke wil in de afgelopen weken wei duidelijk en klaar getoond. Het gaat er thans om of het, na de foute generaals te hebben weerstaan, de goede generaal ook verder aan zijn werkelijke belangen dienstbaar zal weten te maken.

PROF. DR. C. L. PATIJN

(4)

1. - A. W.Burger

Socialistisch alternatief

Ret is alweer een aantal jaren geleden dat Koos Vorrink, Danker en ik er toe overgingen een stuk te publiceren, waarin wij de vrees uitspraken, dat Nederland onbestuurbaar zou blijken, indien de samenwerking met de KVP zou worden verbroken. Wij gingen daartoe over omdat wij voor Nederland ondermijning van de demo- cratie vreesden door het moeilijker worden van de samenwerking tussen de grootste twee partijen, een samenwerking trouwens, die tenslotte dan ook verbroken is. Dientengevolge fungeert sedert een kleine twee jaar het kabinet-De Quay. En nu zult u kunnen be- grijpen hoezeer het mij trof dat een enkele week geleden opnieuw het vraagstuk van Nederlands onbestuurba?rheid aan de orde werd gesteld, ditmaal echter. niet van de zijde van de Partij van de Arbeid, maar vanuit de KVP-hoek. Immers in de Volkskrant van 4 maart jl. kan men een hoofdartikel vinden onder de titel 'N aar het einde?'. In dat artikel wordt aan de Partij van de Arbeid verrassen- derwijze niet minder gevraagd dan zich opnieuw te beraden of bet wei juist is dat zij, de Partij van de Arbeid, 'voor zij opnieuw regeringsverantwoordelijkheid aanvaardt, eerst bij volgende verkie- zingen de vruchten van haar oppositierol client te plukken?'

En waarom zou het volgens de Volkskrant onjuist zijn van de Partij van de Arbeid in oppositie te blijven tot na de volgende ver- kiezingen? Omdat: 'nu het er angstig veel van krijgt, dat het met het kabinet-De Quay opnieuw op zijn einde loopt, is het in elk geval te hopen, dat het geen einde wordt in die zin, dat er in dit land voorshands geen enkele combinatie meer te vormen valt, waar- mee gewerkt kan worden.'

Dat is het dus. De onbestumbaarheid bedreigt ons levensgroot.

Hier wordt van KVP-zijde, twee jaar na het uitschakelen van de Partij van de Arbeid, het failliet van dit beleid geconstateerd.

Aan de hand daarvan nu wil ik de volgende twee vragen be- spreken:

1. waarom is het kabinet-De Quay een mislukking?

2. waarom hebben wij een toestand in het verschiet dat geen enkele combinatie meer te vormen valt. waarinee gewerkt kan worden.

Dii del dat slof en wis eer hot zo: pol

ge~

ing van I bet zij ~

van der vre' me1 l' De net gek sati

001'1

kan org:

will nie1 ged f dat veri tion De niss pre1 onz,

VOOJ

(5)

1

,

1 t

f

t

k

t

e

I,

Dit kabinet doet het niet ·bij het Nederlandse volk en wei bepaal- delijk omdat het onbekwaam en dubbelzinnig opereert, voorts om- dat het de consequenties van zijn beleidslijnen niet doorziet en "ten- slotte omdat het dientengevolge geen vertrouwen weet te wekken.

Voor het Nederlandse volk is de overgang van het doelbewuste en duidelijk gestelde beleid van de kabinetten-Drees, naar de wisselvalligheden en onzekerheden van nu, te groat. Ik zal met een paar voorbeelden op binnen-en buitenlands terrein aantonen, hoe gerechtvaardigd dit wantrouwen is.

Allereerst dan maar het stokpaard, de loonpolitiek, die immers zo succesvol heet. Maar het vrijere van die gedifferentieerde loon- politiek bleek een misleiding. In werkelijkheid is het loonbeleid gekenmerkt geworden door krampachtig dirigistisch overheids- ingrijpen. De regering besefte dus blijkbaar de consequenties niet van wat zij op dit gebied als richtlijn ten beste had gegeven.

En wat het aandeel van de werknemer in het nationaal inkomen betreft, voor. zover dat op zijn pootjes terecht kwam, was dit dank' zij de hardnekkige hoogconjunctuur en het loslaten van de regering van eigen uitgangspunt, daarbij inbegrepen allerhand geknoei on- der het mom van produktiviteitsstijging. Voorts werd de arbeids- vrede gedurende deze 22 maanden-De Quay meer geschaad dan men gedurende 12 jaar-Drees had kunnen dromen. ·

Niet zonder zin waarschuwde na de laatste kabinetscrisis de heer De Gaay Fortman tegen de wijze, waarop onder het huidige kabi- net de maatschappelijke organen veronachtzaamd worden. On- gekend trouwens was de wijze waarop de positie van de vakorgani- saties in de metaalindustrie werd bemoeilijkt. En al ben ik van oordeel dat inderdaad in Nederland de regering zich wei blunders kan permitteren bij de gtatie van het gezond verstand van de vak- organisaties en hun leden, tach acht ik het weinig verstandig te willen weten, hoe ver dat wei kan gaan. Zodanige ongezonde nieuwsgierigheid heeft althans in Belgie de regering geen goed gedaan.

Het volkswoningbeleid was niet minder misleidend. Zo.notoir zelfs dat het tot een open kabinetscrisis heeft geleid. Bij die gelegenheid verklaarde de zo jammerlijk jeugdig ·verongelukte Anti Revolu- tionair Hazenbosch voor de radio: "Het liep tussen het kabinet- De Quay en ons wel vaker wat stroef. Ik denk aan de gebeurte- nissen rand de Lauwerszee, de cocktailparty van de minister- president, de loonpolitieke moeilijkheden in de metaalindustrie, onze ernstige kritiek op het landbotiwbeleid. Er zouden meer voorbeelden te noemen zijn.' En verder zei de· heet Hazenbosch:

(6)

'als wij op het punt van de woningbouw het hoofd gebogen had- Wl

den, hadden wij ons wel moeten schamen.' do

Het blad de Nieuwe Limburger schreef kort en goed: 'Het ee door Minister Van Aartsen voorgestane beleid dreigt speciaal voor

de laagst betaalde groeperingen noodlottig te worden.' Ni De regeringsgetrouwe Volkskrant schreef over het woningbouw- mi beleid: 'Inderdaad kon daarvan moeilijk gezegd worden, dat hierbij

de belangen van de sociaal zwakkeren uitdrukkelijk voorop werden ka

gesteld.' ee

De reden waarom de KVP zo regeringsgetrouw was, is later heel bij duidelijk geworden. Immers de AR-ministers hadden ten koste van ni1 de AR Tweede Kamerfractie, aan de KVP Tweede Kamerfractie mi vreemd genoeg, een woningwetmotie verkwanseld. Maar de reden he waarom de meerderheid van de Kamer zo ontevreden was, is dui- st~

delijk wanneer men weet, dat de motie-Andriessen in 1960 42500 M woningwetwoningen verlangde, doch de KVP genoegen nam met m1 33750. De KVP die de verkiezingen inging met de leus: 'Wij willen ui1 alles op alles zetten om in de komende 4 jaar een einde te maken pl:

aan de woningnood.' we

En wat zijn de daden? De belangen \'an de minst-draagkrach-

tigen, waar de woningnood het hoogst is, moesten wijken voor de N1 bouw in de vrije sector. Over christelijk-sociaal gesproken! pa Romme zei: Dit kabinet zal christelijk-sociaal zijn of het zal niet re:

zijn. Welnu, daarom is het er zeker niet? dil

Dit kabinet dat zozeer subsidies moest afschaffen, b.v. op de za melk, legt voor de particuliere woningbouw zodanig subsidielasten

op de volkswoningbouw, dat aileen daarvoor de buren met

f

2,- ne

per week extra moesten worden verhoogd. ac

En toch verklaarde dit kabinet terzake van de volkswoningbouw eg in de Troonrede voor 1961: 'De regering is zich de moeilijkheden na bewust van hen, die onder de nog heersende woningnood lijden. on De woningbouw behoudt daarom hoge prioriteit.'

Wij weten nu tenminste wat hoge prioriteit bij dit kabinet be- bu tekent. Welk een tegenstelling tussen woorden en daden. teJ E1 Aan de beloofde belastingverlaging ga ik maar voorbij, sinds alom

is erkend dat er slechts sprake is van belastingverschuiving. Overi- m•

gens een m.i. op meerdere punten nuttige belastingverschuiving. N1 Maar volgens de liberale woordvoerder Van Leeuwen kan die niet de doorgaan en de heer Oud liet dat onlangs, met of zonder revaluatie, m•

in het midden. De belastingverhogingen zijn nog nooit zo dood- la1 gezwegen als die van dit kabinet. Toch niet omdat ze zo gering ac

(7)

waren! De verlagingen nooit zo opgepoetst, zelfs al gaan ze niet door. Wie weet ontdekt minister Zijlstra weer per bliksemschicht

een oplossingl

Niet misleidend daarentegen was het landbouwbeleid, echter niet minder onbevredigend.

Niet misleidend, immers de oorzaak van de val van het laatste kabinet-Drees was dat de Kamermeerderheid weigerde dat kabinet een perspectiefrijk landbouwbeleid te Iaten voeren, zoals in 1956 bij de vorming van het kabinet-Drees was afgesproken. En waar niet Mm kabinet zich kan permitteren in permanentie honderden miljoenen subsidies 's jaars te betalen, zonder het per:Spectief te hebben dat die subsidies leiden tot een gezonde agrarische toe- stand, stond dit kabinet-De Quay, nu het constructieve beleid van Mansholt en Vondeling in de Kamer verworpen was, geen andere mogelijkheid open dan·te knijpen op de hoge subsidiebedragen, die uitzichtloos werden verstrekt. Terzake van dit knijpen van het platteland was het kabinet-De Quay niet misleidend, maar bet wordt er niet meer acceptabel door.

Nu moge een beleid als hier getekend in het binnenland om partijpolitieke redenen zoveel mogelijk verborgen worden door de regeringspartijen en hun pers, anders staat het uiteraard wanneer dit kabinet op diezelfde verwarringwekkende wijze optreedt ter- zake van belangen buiten onze grenzen.

Welnu, lettende op de positie die Nederland in de wereld in- neemt, wordt het ons soms vreemd te moede. In capaciteiten niet achterstaand bij andere volken en in onze bedoelingen zeker niet ego'istischer en bekrompener, schijnt toch onze deelname in inter- nationale contacten minder perspectiefrijk dan men onder die omstandigheden zou mogen verwachten.

Onze marine wordt geweerd in Japan, Ceylon en elders, onze burgerluchtvaart ondervindt belemmeringen in de Verenigde Sta- ten, in Europese top-besprekingen staan wij ge'isoleerd, al ons Europeanisme ten spijt.

Deze twijfelachtige oogst van buitenlands beleid gaat gepaard met regeringsverklaringen omtrent de onveranderlijkheid van het Nederlandse beleid terzake b.v. van Nieuw-Guinea. Waarom wordt t de Nederlandse regering in de wereld zo in afnemende mate geacht, met aile schade voor de positie van ons volk? Omdat het Neder- landse beleid ook buiten onze grenzen dubbelzinnig en onwaar-

~ achtig is. Maar daar wordt het niet goedgepraat en verzwegen!

351

(8)

De Nederlandse regering tijgt ter Europese topconferentie ter ver- ledE dediging van de Europese gemeenschappen. Zij ziet kans om daar- ooit bij verstaan te worden als behartiger niet van de belangen der zou Europese gemeenschappen, maar juist van de Engelse belangen. I

Daarom bleef zij gei:soleerd l aile'

min En omtrent dat onveranderlijke . Nieuw-Guinea-beleid legde Tw1 Minister Luns dd. 23 februari jl. in de Tweede Kamer op een drie- ''

tal punten volledige bekentenis af, t.w. bev

a. omtrent bet al of niet onderwerpen van ons Nieuw-Guinea- kun beleid aan de Verenigde naties.

b. amtrent onze verplichtingen jegens de Papoea's. Als c. omtrent de steun van Amerika en andere landen, in geval van kab

een gewapend conflict. oorc

keli:

Minister Luns zeide tegenaver de ontkenning van Minister De dat Quay in de Eerste Kamer, dat Nederland zijn Nieuw-Guinea-beleid van aan het oordeel van de V.N. had onderworpen het navolgende: plic:

'Ik zau hier - dit dus aak aan het adres van de geachte afge- Nie1 vaardigde de beer Burger - niet de indruk willen wekken, dat wij vuis met waorden spelen of dat wij op een gegeven moment een in- Doo terpretatie zouden schuwen, die op het ogenblik misschien niet i:'\

door de regering als zodanig is geuit.' het

De beer Luns ontkent de strekking van zijn onderwerpingsuiting pun in de Assemblee van de Verenigde Naties dus niet, maar laat in het ?v midden of hij toen sprak voar de regering 'als zodanig'. Dat was, gelo aldus minister Luns, misschien niet het geval. Dergelijke dubhe!- en a zinnigheden zijn voor niemands prestige bevorderlijk,· ook niet voor l'i dat van Nederland. De beer Luns heeft toen in de tweede plaats reg€

terzake van onze verplichtingen jegens de Papoea's verklaard: 'Ik ond, zou nog willen zeggen:

a

!'impossible nul n'est tenu. De politiek is digc

de kunst van het mogelijke.'

r:

De verklaring is duidelijk aan het adres van hen die dierbaar te v verklaren dat Nederland beter dan aile andere landen ter wereld mis weet wat goed is voor de Papoea's. Zodanig, dat wij er za niet ons vert volksbestaan, dan tach een oorlog voor zouden moeten riskeren. M Maar minister Luns. relativeert die duur beleden verplichtingen de ~

aan de Papoea's met de nuchtere apmerking, dat niemand tot het in ·~

onmagelijke gehauden is en aat politiek nu precies de kunst van tach

het mogelijke is. dat 1

En de beer Luns heeft in de derde plaats bij dezelfde gelegen- bezi heid verklaard: 'Ik zou nog eens willen zeggen dat geen van de polil

(9)

leden van het vorige kabinet of van dit kabinet - ikzelf ook niet - ooit heeft gezegd, dat wij van verschillende Ianden uiterste steun

zouden krijgen.'

Dat betekent dat in geval van een militair conflict Nederland aileen staat. In dit verband roep ik in herinnering de uitlating van minister Visser over de verdediging van Nieuw-Guinea in de Tweede Kamer op 10 mei 1960 luidende:

'Wij kunnen dit uiteraard nooit aileen, wei moeten wij deze beveiliging zodanig organiseren dat de intemationale hulp, die wij kunnen verwachten, inderdaad effectief kan zijn.'

Als uit al dit gekronkel iets tastbaars overblijft dan is het dat dit kabinet wei degelijk ons Nieuw-Guinea-beleid onderwierp aan het oordeel der Verenigde Naties, dat dit kabinet slechts een betrek- kelijke plaats inruimt voor onze verplichtingen jegens de Papoea's, dat dit kabinet niet Ianger schermt met Amerikaanse toezeggingen van militaire·hulp. Het kabinet nota bene dat zo nodig de Dienst- plichtwet moest wijzigen om aile dienstplichtingen desgewenst naar Nieuw-Guinea te dirigeren; het kabinet dat zonodig de gebalde vuist in ·het Oosten moest tonen door het zenden van de Karel Doorman.

!Als iets uit dit alles duidelijk zou moeten zijn, dan is het wel bet mislukken van het beleid van de Nederlandse regering op dit punt.

Maar de regeringspartijen doen er het zwijgen toe, veinzen te geloven dat er niets veranderd is en Iaten hun volgelingen in twijfel en onzekerheid.

Nu kan men in een dergelijke situatie, net als de Belgische regering na het Congo-debacle op zijn ministerszetel blijven zitten onder de leus:

mi

ons de zondvloed, om dan bijzonder verontwaar- digd te doen, als de zondvloed werkelijk komt.

De NRC van 10 maart jl. geeft de oppositie in overweging niet te veel aandacht te vestigen op het feit, dat het regeringsbeleid mis is, daar dit het door de knieen gaan slechts bemoeilijkt en vertraagt.

Maar de oppositie heeft geen behoefte aan een kabinet dat door de knieen gaat, de oppositie heeft er behoefte aan dat het kabinet in 's lands belang verdwiint omdat het gefaald heeft. Men mag tooh niet van de veronderstelling uitgaan dat het huidige kabinet dat terzake aile visie heeft gemist en internationaal generlei crediet bezit, dat uitgerekend dit kabinet daaromtrent nog een bruikbare politiek zou kunneri opleveren.

353

(10)

De hoogste wijsheid van dit kabinet is zich te beroepen op de met ijskastperiode-Drees. Dus juist toen wij als gevolg van tegenover een elkander staande meningen niet uit de voeten konden, dat schijnt de

l

nu de hoogste wijsheid. '.t Is trouwens merkwaardig hoe vaak dit crisi kabinet Drees aanroept, hoe vaak bet dus in de knoop zit. doo zij

c

Ik kom thans tot de tweede vraag: 'Waarom hebben wij een toe- wet' stand in het verschiet dat geen enkele combinatie meer te vormen ten

valt, waarmee gewerkt kan worden?' zelf,

Er zijn immers naast de mislukte bestaande combinatie toch ten altijd nog twee andere denkbaarheden? Waarom kan de Partij van heh de Arbeid geen kabinet vormen met de protestantse partijen? Dat C is om een zeer respectabele reden, tenminste voor zover iets wat we. oud is, aileen daarom al respectabel is. Immers 60 jaar geleden is te bet dr Abraham Kuyper gelukt de tegenzin van de Protestanten mo~

tegen de Roomsen te overwinnen met behulp van de politiek kost- ond bare kreet: stoelend op dezelfde wortel des geloofsl Daarop werd rich in 1901 bet kabinet der rechtse coalitie door dr Kuyper gebouwd, hou als resultaat van de schoolstrijd. En nu menen de Anti-Revolutio- is

e

nairen dat zij zich niet belachelijk maken door 60 jaar later, onder Neci totaal andere verhoudingen en omstandigheden, steeds nog die ene

vorm van kabinetscoalitie te moeten najagen, die Kuyper onder Ma:

toenmalige verhoudingen tot stand bracht. En voor dit politieke de J eenrichtingsverkeer hebben zij natuurlijk diepzinnige eeuwig- artil

durende argumenten. zij '1

Toch veroorloof ik mij de opmerking, te vrezen dat hierin ergens bij , iets incorrects zit. Immers de Anti's wenden zich als zelfstandige dier partij tot het Nederlandse volk, kennelijk suggerende een zelf- N standige politieke taak te hebben. Maar in feite hebben de Anti's ring geen zelfstandige taak, daar dit politieke eenrichtingsverkeer de niet AR praktisch uitsluitend toestaat te fungeren als hulptroep voor posi

de KVP. dat

En dit nu lijkt mij parlementair-democratisch niet juist. Een ik o:

zich als zelfstandig aandiende partij zal in elke concrete situatie E de mogelijkheden om zijn staatkundige taak te vervullen, opnieuw heiC hebben te overwegen. Maar als het de bedoeling van de Anti's is, baa1 in feite slechts de KVP te versterken, dan ware het juister zich m.i.

rechtstreeks met de KVP samen aan te dienen als een partij, zoals den!

de CDU in Duitsland, als protestants-roomse combinatie. Dat zien Pvd vele Anti's en KVP-ers ook wel in en zij willen dat ook wel. Maar vert de weerstanden zijn ook groot en dus dient er een dominerende II figuur te zijn, die deze wensen in werkelijkheid kan omzetten. Maar Pvd

(11)

le met het wegvallen van prof. Romme moet vastgestcld worden, dat

~ een dergelijke AR-KVP-politieke eenheidscombinatie in feite van 1t de baan is. Hadden de Anti-Revolutionairen bij de laatste kabinets-

it crisis, in plaats van onder elkaar ruzie te gaan maken, consequent doorgezet, krachtens. het adagium: wie breekt betaalt, en hadden zij dientengevolge tot een arrangement met de Partij van de Arbeid e- weten te komen, dan zou

m ten eerste die AR-hulptroep van de KVP na jaren weer een eigen zelfstandige politieke factor zijn geworden en

~h ten tweede zou de parlementaire democratie op klassieke wijze m hebben gefunctioneerd, met de liberalen en de KVP in oppositie.

at Ons veel-partijen-stelsel heeft uiteraard voor- en nadelen, maar at we houden aileen de nadelen over als we de voordelen niet weten

is te benutten, het voordeel namelijk van velerlei combinatie- m mogelijkheid. De AR partij heeft het zelfs niet beproefd. Daardoor rt- ondergraaft zij niet slechts haar eigen positie in dit politieke een-

·d richtingsverkeer, zij werkt ook de verstarring der politieke ver- :l, houdingen in de hand. Kortom het automatisme van de AR-partij o- is een van de factoren. waarom de Volkskrant kan vrezen, dat er Nederland binnenkort onbestuurbaar zal blijken.

er Maar hoe zit het dan met die andere coalitiemogelijkheid, die van

<e de PvdA en de KVP? Die combinatie acht datzelfde Volkskrant-

g- artikel uitgesloten, tenzij de PvdA het standpunt zou loslaten, dat zij 'v66r zij opnieuw regeringsverantwoordelijkheid aanvaardt, eerst

lS bij de volgende verkiezingen de vruchten van haar oppositierol

;e dient te plukken.'

if- Met andere woorden: de toestand is deze: de bestaande rege- i's ringscombinatie werkt niet, een PvdA/Protestantse-combinatie is le niet mogelijk vanwege de verstarde Anti-Revolutionaire politieke or positie en tenslotte is een PvdA/KVP-combinatie niet mogelijk, om-

dat de PvdA eerst verkiezingswinst wil boeken. Van dit laatstehoor m ik op! Hoe komt de Volkskrant daaraan?

ie Een partijpolitieke positie is niet een onbelangrijke aangelegen- w heid, maar als het zo zou zijn dat een grote partij 's lands bestuur- is, baarheid zou opofferen aan haar partijpolitieke positie, dan zou

~h m.i. die partij ernstig te critiseren zijn en eigenlijk is het wei be-

lls

denkelijk dat de Volkskrant dit maar rustig ten aanzien van de m PvdA veronderstelt. Een beetje van: zo de waard was in 1958, ar vertrouwt hij zijn gasten in 1961?

:le Ik vrees dan ook dat de werkelijke reden waarom een KV1P / ar PvdA-combinatie niet mogelijk wordt geacht een heetje dieper ligt.

355

(12)

Ik vrees dat de werkelijkheid zo is, dat als het er op aan komt, als ti er, hoe onaangenaam ook, heus gekozen moet worden, de KVP wei d, reele invloed van de liberalen, maar niet van de socialisten accep- is teert. Ik herinner eraan, dat toen de heer Tilanus eens wees op het al protestantse patroon van het Nederlandse volkskarakter, toen de d, heer Romme in dit verband meende dat geleidelijk aan in dit d patroon toch nogal wat Roomse draden geweven waren. Die op- d, merking van prof. Romme was om meer dan een reden juist. Ten h eerste omdat het feitelijk waar is en ten tweede omdat het zo be- zi hoorl te zijn in een bevolking, waarvan 1/3 deel rooms-katholiek is. sc

Maar dezelfde prof. Romme heeft zich met hand en tand verzet

als het er om ging·het 1/3 deel van het Nederlandse volk, het socia- T listische, in dat Nederlandse volkspatroon tot zijn recht te doen ir komen.

Toen de heer Oud in de Tweede Kamer de PvdA verweet haar w desiderata van nationalisatie van de mijnen niet verwerkelijkt te v;

hebben, interrumpeerde de heer Romme: dat moest er nog bij K

~m@! ~

Waarom? zo vraag ikl En toen de heer Zijlstra in maart 1960 in S de Tweede Kamer de verhoging van de grondbelasting verdedigde, sl toen schreef de heer Romme in zijn bekende Volkskrant-rubriek: a;

'Ik dacht tot nog toe, dat het kabinet-De Quay niet was geboren, 1;

om onder aanvoering van het Departement van Financien zuiver k socialistische verlangens te verwezenlijken, die wij ~ ik meen tc terecht - aan brede-basis-kabinetten nooit hebben toegestaan.'

Daargelaten dat dit betoog naar aanleiding van het terugbrengen A van de grondbelasting door Minister Zijlstra op een vroeger peil, ri nogal belachelijk is, ziet u toch waar het om gaatl De KVP-aanhang rr die moet in Nederland tot haar recht komen. De Partij van de

Arbeid heeft daar geen bezwaar ~tegen! Maar naar KVP-opvatting VI geldt hetzelfde schijnbaar niet jegens de PvdA-aanhang. 'Dat moest P

er nog bij komen', zei prof. Romme. sl

En zou het nu die tweeerlei maat niet zijn, waarom een PvdA/

KVP-combinatie niet mogelijk is? Namelijk dat de KVP wei hulp- E troepen bereid is aan te werven en desnoods wat toe te stoppen p maar dat de KVP niet bereid is de andere, de socialistische Partij d van de Arbeid, evenzeer tot haar recht te laten komen. En omdat v de Partij van de A11beid in dit opzicht weige1t voor de KVP te g buigen, daarom is in het wezen van de zaak de samenwerking

PvdA/KVP gebroken. En Nederland's onbestuurbaarheid dreigt tE d{uirom, omdat de KVP in werkelijkheid geen altematief duldt! P De te vaak gewekte indruk van serviliteit van de protestantse par-. n

(13)

Is el

)-

~t

le it

)-

:n

s.

~t 1- :n

li"

te tij

in e,

""-·

a,

~r

:n

:n il, tg le tg st

J

tijen en de VVD aan de KVP heeft ertoe geleid dat de Partij van de A.rbeid het enige politieke alternatief in Nederland is. En bet is democratisch gezien van de allergrootste betekenis dat er zo'n alternatief is. Want dit betekent dat bet staatsbestel, naar de aard der democra:tie, op vreedzame wijze ook anders kan. Het betekent dat er een socialistiscb alternatief is en bet wil mij voorkomen dat de KVP, inplaats van te peinzen hoe zij de Kinderbijslagwet met behulp van de Partij van de Arbeid in bet Staatsblad kan krijgen, zich beter kon afvragen of haar conservatieve vleugel bereid is een socialistiscb altematief te honoreren.

Ter verduidelijking en om dat socialistische altematief concrete inhoud te geven wil ik uiteenzetten waarover wij daarbij denken.

Ik noem allereerst NATO en Nieuw-Guinea-politiek. Het zal u wat het laatste betreft wellicht meer verwonderen dan ten aanzien van het eerste. Ten aanzien van de NATO veronderstel ik, dat de KVP evenzeer als de PvdA begrijpt dat het houden van de wereld- vrede allereerst in handen ligt van de Sowjet-Unie en de Verenigde Staten en dat wij ons dus niet behoeven in te beelden daaraan be- slissend af en toe te doen door een honderd miljoen meer o.f minder aan defensie te besteden ten koste van andere zinvolle doeleinden.

Maar anderzijds zal wederzijds worden ingezien dat wij ons niet kunnen · permitteren het communisme in de verleiding te brengen tot agressie, door ons weerloos op te stellen.

Evenmin kunnen wij ons permitteren de ibelangstelling van Amerika in West-Europa te verzwakken door onzerzijds geen mate- riele blijken te geven van ons verlangen om deel uit te blijven maken van de vrije W esterse wereld.

Het huidige beleid der wereldmachten heeft trouwens ook al werd officieel geen overeenstemming bereikt, in feite de proefex- plosies met atoombomrnen een halt weten toe te roepen. Wij regi- streren het met voldoening.

?- En wanneer ik dan aan onze haast vanzelfsprekende NATO-

!n politiek Nieuw-Guinea toevoeg, dan realiseert men zich dat omtrent :ij dit vraagstuk naar mijn mening een verandering is gekomen in at vergelijking met bet tijdsbestel toen slecbts ijskast-politiek mo- te gelijk bleek.

tg Ik boud bet er namelijk voor dat ook de KVP vandaag bereid is

?;t te erkennen dat bet .vervullen van onze verplichtingen jegens de ltl Papoea's uiteraard beheerst wordt door bet politiek mogelijke en r-. niet door een soort dogmatiscbe dwangvoorstelling waarin Neder-

357

(14)

land als het ware tegen de hele wereld zou moeten optornen. Maar H voor zover redelijkerwijs uitvoerbaar, onttrekt de Partij van de gc Arbeid zich geenszins aan verplichtingen jegens de Papoea's, met gt name ook financieel niet, al heeft zij de bestaande ontwikkeling

bepaaldelijk niet in de hand gewerkt. De Partij van de Arbeid heeft w de vondst om Nieuw-Guinea bij de souvereiniteits-overdracht te te reserveren, weinig gelukkig geacht. Nederland toch had zich nau- d:

welijks ooit iets van Nieuw-Guinea of de Papoea's aangetrokken. pl Nederland kwam op het idee om Nieuw-Guinea uit de souvereini- z::

teits-overdracht terug te houden niet voor de Papoea's maar ten hi behoeve van de Indische Nederlanders. Ook daar kwam niets van la terecht en tenslotte hebben wij ons dan vastgeklampt aan toe- E

zeggingen jegens de Papoea's. G

Akkoord, de Partij van de Arbeid aanvaardt de consequenties li1 van het beleid van het verleden ook met de fouten, maar is niet vc bereid een doelbewuste oplossing van het Nieuw-Guinea-probleem

naar het tweede plan te verschuiven. De Partij van de Arbeid heeft E ook geen bezwaar tegen militaire bescherming van onze land- w genoten, die daar overzee nuttig werk doen, maar aan de dwaas- n:

heid van een soort bewapeningswedloop met Indonesie aan de b:

andere kant van de aardbol, daartoe is de Partij van de Arbeid sc niet bereid. De Partij van de Arbeid wil inzake Nieuw-Guinea een

internationale oplossing beproeven, zoveel mogelijk in overleg met v:

belanghebbende ons bevriende mogendheden en in ieder geval met h erkenning van de taak en de mogelijkheden die de UNO en haar h organen heeft, althans op het terrein van de regionale conflicten. rr

Het is ons trouwens niet ontgaan dat telkens daar waar enig

beleid in deze internationale richting is gevoerd, dit de enige keren V geweest is dat Soekarno in het defensief werd gedrongen. Ik denk

f

aan het moment toen het Soekarno was die 'neen' moest zeggen d en wei aan het adres van een Aziatische bewindsman, aan het adres

r:

van de premier van Malakka, die berniddeling aanbood, nadat d minister Luns ons Nieuw-Guinea-beleid aan het oordeel der VN d had onderworpen, hoe dubbelzinnig die uitspraken achteraf ook ec bedoeld bleken te zijn.

Ik denk ook aan het feit, dat het Soekarno was, die zich moest h verzetten tegen het zenden van een mogelijke VN-waarnemer naar o·

Nieuw-Guinea en ik denk ook aan de verklaring van Indonesische tc zijde dat men voorshands bereid was UNO-gezag in Nieuw-Guinea- et aangelegenheden te erkennen nu Nederland daaromtrent blijkbaar

een gewijzigde politiek ging voeren. z•

S)

(15)

Het is allemaal niet van beslissende betekenis, maar het is in ieder geval meer zinvol dan via de Karel Doorman de politiek van de gebalde vuist.

Wij horen de KVP-fractie tegenwoordig door middel van haar woordvoerders verontrust bij de regering aandringen op tempo tempo in de afwikkeling van onze Nieuw-Guinea-taak. Welnu, dan lijkt het mij dat Partij van de Arbeid en KVP elkander op het praktische vlak in deze materie moeten kunnen vinden om ge- zamenlijk .terzake van dit moeilijke en moeizame vraagstuk uitzicht- biedend beleid te kunnen presteren, in het belang van het Neder- landse volk en de vreedzame verhoudingen in het Verre Oosten.

Een beleid waarbij het beginsel van de zelfbeschikking der Nieuw- Guinea-bevolking client als een middel om tot een behoorlijke rege- ling te geraken, in plaats van om een internationale regeling te voorkomen.

Een tweede belangrijke sector waar resultaat mag worden ver- wacht is dat van het sociale vraagstuk, zo internationaal als natio- naal. Het sociale vraagstuk internationaal wil zeggen het over- bruggen van de kloof van armoede en achtergesteld zijn, die ons scheidt van de zogenoemde onderontwikkelde gebieden.

En wat nu het binnenlandse sociale beleid betreft, de aanhangers van de PvdA en KVP behoren niet tot degenen die min of meer honend redeneren over de zekerheid van de wieg tot het graf. Die houding is trouwens te meer goedkoop, naarmate die komt uit de mond van hen, wier bestaan all round verzekerd is.

Want ook op nationaal sociaal terrein ontbreekt nog het nodige.

Weet u b.v. dat de maximum-uitkering terzake van invaliditeit

f

5,60 per week bedraagt? De maximum-uitkering, maar de gemid- delde uitkering ter zake van invaliditeH bedraagt

f

2,50 per week.

Die uitkeringen worden dan verhoogd met toeslagen, bijslagen op die toeslagen en gezinstoelagen, tot gemiddeld

f

26,50 per gezin, doch nooit meer dan

f

39,- per week. Kortom we zijn het er over eens, dat herziening van de Invaliditeitswet meer dan urgent is.

En wat de ouden van dagen betreft. De Partij van de Arbeid heeft de Ieiding gehad in het scheppen van voorzieningen voor ouden van dagen, thans echter wenst zij dit opgetrokken te zien tot boger niveau en stelde daarom in de Kamer een verhoging in etappes met 50% voor.

En zo zijn er allerlei terreinen waar een uitzichtbiedend gesprek zeker tot de denkbaarheden moet behoren, b.v. over industrie- spreiding, over gelijke kansen voor onderwijs en ontwikkeling, ver-

359

(16)

hoging van de leerplichtige leeftijd, het afschaffen van schoolgeld, de sportaccommodatie etc.

Verder wil het mij voorkomen dat terzake van belangrijke vraag- stukken als loonbeleid en huurpolitiek bet overlegorgaan van de Vakcentralen belangrijk voorbereidend werk verricht heeft, om aanvaardbare resultaten te bevorderen.

Wij verheugen ons daarover. De loonpoHtiek zoals zij onder onze verantwoordelijkheid is gevoerd, heeft volledige werkgelegen- heid en arbeidsvrede gebracht. Veranderingen in het loonsysteem - en dat is voor ons altijd een open punt van discussie geweest - mogen echter de conjunctuur en daarmede de werkgelegenheid niet in gevaar brengen en gewaarborgd moet worden, dat geen achterblijvers ontstaan.

Wat de huurpolitiek betreft, spreekt het rechtvaardigheidselement ons aan in de gedachte dat he:t probleem van de woningnood niet dient te worden opgelost door bet financieel onbereikbaar maken van begeerd woongenot maar door bet ter beschikking doen komen van bet noodzakelijke aantal woningen tegen een gefixeerde ver- goeding van ongeveer 1/7 van het verdiende loon.

Deze gedachte is door de vakcentralen neergelegd in bet SER- rapport over de buren.

Dit, gepaard met het feit dat de KVP in 1959 de verkiezingen inging met de belofte de woningnood in de komende 4 jaren te zullen oplossen, een hele mond vol naar het ons toescheen, zou het voor de hand liggend moeten doen zijn dat op dit gebied zo- danige overeenstemming bereikbaar ware, dat hinnen een beperkt aantal jaren inderdaad de woningnood tot bet verleden zou be- horen. Maar dan zou de KVP zich bepaaldelijk moeten afwenden van het ·beleid van minister Van Aartsen, waarbij de werkelijke woningnooddruftigen ter zijde worden geschoven ten behoeve van de beter gesitueerde vrije sector en waarbij de woningwetbouw niet om zakelijke doch om dogmatische redenen wordt opgeofferd aan de particuliere woningbouw.

Ik heb de indruk dat bet de KVP nie:t zoveel moeite zal kosten zich van dit onsociale heleid af te wenden maar· dat wil nog niet zeggen dat daarmee tevens bereidheid · bestaat om de weg in te slaan, die volstrekt noodzakelijk is om de woningnood snel te doen verdWi.jnen.

V elen mi:men, dat bet woningtekort · uitsluitend bet gevolg is van de oorlog en verwonderen zich erover, dat vijftien jaar na de be-

m

vr ht le1 pr ve na

00

la1 ht stc he in hi: all ze arl lm zi< on ne tO< ur ve te hu re: be hu ve In a a pa mt

N:

de is re1

(17)

vrijding dit tekort nog niet is ingehaald. Anderen - met name de liberalen - wijten het nog steeds vool'l:durende tekort aan te lage huurprijzen, waardoor de vraag kunstmatig zou worden gestimu- leerd. Also£ er een gezin is in Nederland, dat zich door de lage prijs laat verleiden om er twee of drie woningen op na .te houden!

De werkelijkheid is, dat wij te doen hebben met een structurele verandering in onze woningbehoefte, waardoor de jaarlijkse vraag naar woningen is gestegen rt:ot ongeveer het dubbele van v66r de oorlog. Het huwelijkscijfer is gestegen. Jonge mensen worden niet Ianger door werkloosheid of lage jeugdlonen verhinderd om in het huwelijk te treden, zoals dat v66r de oorlog het geval was. Het sterftecijfer is gedaald .. Men wordt ouder, blijft een eigen huis- houden voeren dank zij de betere ouderdomszorg en blijft dus ook in de markt voor een woning. Oudere aPbeiders trekken niet meer bij de kinderen in, zoals vroeger maar al te veel het geval was.

Een ander verschijnsel is de snelle toeneming van het aantal alleenstaanden, waarvan een deel ook aanspraak maakt op een zelfstandige woning. Waarschijnlijk is de toenemende vrouwen- arbeid hier niet vreemd aan. Vrouwelijke ongehuwden blijven niet Ianger bij de ouders in huis. Zij zoeken een beroep en scheppen zich een eigen omgeving. Door dit alles is de woningbehoefte in omvang sterk toegenomen en zal ook in de toekomst verder toe- nemen. Het heeft, zo zult u begrijpen, ook iets met vrijheid en toenemende welvaart te maken. Daar komt voorts de steeds sterkere urgentie van het krottenvraagstuk bij. Te lang is de krotopruiming verwaarloosd. Er is een drang bij de betrokkenen om uit de krotten te komen, waarvoor men in het algemeen met overtuiging meer huur wil gaan betalen. Men is niet schuw, zoals sommigen sugge- reren, om voor een behoorlijke woning een behoorlijke prijs te betalen. Men heeft er aileen bezwaar tegen om telkens voor een huurverhoging te worden gesteld zonder dat men er wat zijn huis- vesting betreft beter op wordt.

In het Iicht van de grote omvang, die de woningbehoefte heeft aangenomen, is het voor-oorlogse stelsel van particuliere bouw en particuliere exploitatie verouderd.

Wil men het vraagstuk op den duur de baas worden dan moet men bereid zijn nieuwe wegen in te slaan. Welke zijn die wegen?

Naar ons oordeel moet het bouwbedrijf sterk gerationaliseerd wor- den. Daarvoor is Ieiding van de regering nodig. Het bouwbedrijf is in zichzelf te zeer verdeeld om die Ieiding op te brengen. De regering moet naar ons oordeel een program van activiteiten op-

(18)

stellen, waardoor in de woningbouw de gunstigste situatie ten aan- g•

zien van kosten, kwaliteit en bouwsnelheid wordt bereikt. Daarvoor h•

is nodig: hi

a. een langjarig bouwprogramma en een standvastig overheids- d•

beleid, teneinde de voor een rationalisatie noodzakelijke grondslag st

van continuiteit in de produktie te leggen. pt

b. bevoegdheden aan de regering met betrekking tot de kapitaal- E markt om te verzekeren dat het langjarige bouwprogramma niet zi door financieringsmoeilijkheden in gevaar wordt gebracht. h•

c. stimulering van alle maatregelen, waardoor de ontwikkeling van ni het bouwbedrijf van ambachtelijk kleinbedrijf naar industrieel w grootbedrijf bevorderd wordt. In dit verband noemen wij: eenheid kt in bouwvoorschriften; standaardisatie van bouwplannen, bouw-

elementen, construoties en werkmethoden; verplaatsing van zoveel la mogelijk activiteiten van de bouwplaats naar de fabriek; teamwork ri bij de voorbereiding en uitvoering van bouwplannen. w d. stichting door de overheid van of deelneming van de overheid 01 aan bouwondernemingen, die prijsregulerend optreden en die ex- eJ perimenteel werk doen.

VI

Een gebiedende eis is daarbij, dat deze woningproduktie meer dan z<

onder het kabinet-De Quay het geval is, wordt gericht op de be-

hoefte van de bevolkingsgroepen met lagere inkomens. Bij de sa woningtelling van 1956 bleek 92.% van de door woningnood in- ui wonende gezinnen een inkomen te hebben beneden de

f

6.000,- gt per jaar. Latere cijfers hebben aileen nog maar bevestigd, dat het v1 knelpunt van het woningprobleem schuilt bij de woningbehoefte k•

der lagere inkomens. Daarom moet blijvend een overwegend deel

van de woningvoorziening op dit deel van de bevolking worden p•

ingesteld. Wij willen dit bereiken door blijvende uitbreiding van a!

het aantal woningwetwoningen. Dit behoeven evenwel niet uit- E sluitend woningen te zijn, in handen van woningbouwverenigingen ui en gemeenten. Ook particuliere exploitanten, die bereid zijn met nt een redelijk rendement genoegen te nemen en die zich daartoe aan p;

enkele beperkende voorwaarden willen onderwerpen, willen wij de

gelegenheid geven in het kader van de Woningwet aan de voor- bt ziening in de behoefte aan volkswoningen mee te werken. w d1 Niet minder wezenlijk voor regeringsdeelname door de Partij van

de Az,beid is het ten uitvoer leggen van een perspectiefrijk land- gc bouwbeleid. Wij zijn wei bereid om, zoals dat heden geschiedt, w enige honderden miljoenen per jaar aan landbouw-subsidies uit te he

(19)

geven, maar wij zijn niet bereid dergelijke o!fers van de belasting- betalers te verlangen voor een beleid dat uitzichtloos is. Een land- bouwbeleid moet erop gericht zijn dat de noodzakelijke werkers in de landbouw een redelijk bestaan wordt verzekerd en dat zodanige structurele verbeteringen worden bevorderd dat geleidelijk aan de positie van de landbouw economisch evenwichtig en gezond wordt.

En dat behoeft dus niet op zo korte termijn het geval te zijn. Wij zijn alleszins .bereid daarin geleidelijkheicl te betrachten, zoals het beleid Mansholt en Vondeling wei bewezen heeft. Maar wij zijn niet bereid tot een uitzichtloos beleid omdat zulks onveimijdelijker- wijze moet leiden tot een knijpsysteem om tenminste nog zo goed- koop mogelijk van deze loodzware last af te komen.

De heer Oud sprak dan ook in zijn rede te Groningen over de landbouw als een sociaal probleem. Maar een dergelijke benade- ringswijze leidt tot een onwaardig beleid tegenover de agrarische werkers van het land. Het gaat hier niet om sociaal verzorgen, maar om op ve;antwoorde wijze een belangrijke tak van produktie en export, gezond te maken.

En daarom ook zijn wij bereid honderden miljoenen te besteden voor ruilverkaveling teneinde economisch goed verkavelde en dus zo rendabel mogelijke boerderijen te bereiken.

Maar wij zijn niet bereid zodanig met duur belastinggeld ge- saneerd gebied weer prijs te geven aan versnippering en aan het uitzichtloze gezwoeg van de landbewerker, die op dit versnipperde gebied geen redelijk bestaan kan verwerven, hoe zeer ook zijn vrouw en kinderen als onbetaalde krachten mee zwoegen op het keuterbedrijfje.

En wij zijn ook niet bereid van dat

Yz

miljard landbouwsteun per jaar een toenemend deel ten goede te doen komen niet aan de agrarische werkers maar aan grondspeculanten en grondeigenaars.

En dat gaat gebeuren wanneer de huidige regering haar voomeinen uitvoert om de prijsbeheersing van landbouwgronden op te heffen, nog afgezien van het feit dat daardoor het voorkeursrecht van de pachter fictief wordt.

Hoe hebben wij gewaarschuwd tegen de opheffing van de prijs- beheersing niet-landbouwgronden. Het zou zo weinig uitmaken, werd gezegd. Welnu de grondprijzen voor woningbouw zijn ver- dubbeld, en herhaaldelijk vee} meer dan dat.

Nu het te laat is maken de bouwondememers zich emstig on- gerust, het bekende tekort aan politiek inzicht van de ondememers- wereld, waarvan die weliswaar zelf de dupe is, maar niet minder

~ bet Nederlandse volk als geheel.

363

(20)

't'hans zijn dan de landbomygronden aan de beurt om . de prijs- beheersing te zien beeindigen. De landp:rijzen zullen daarbij naar hoven schieten in dit zo dichtbevolkte land en de belastingbetaler zal meer subsidie mogen betalen aan de grondbewerker die van- wege de prijsstijging uiteraard terstond of later, hogere pacht moet betalen.

En niet minder zal de ruimtelijke ordening in het gedrang komen in dit land waar wij per hoofd over een oppervlakte natuurruimte beschikken van circa 400m2, minder dan de helft in vergelijking met Belgie en minder dan 1/10 in vergelijking met Frankrijk. En onder die omstandigheden verklaart dan minister Zijlstra geen bezwaar te heben tegen verkoop van gemeenschapsgrond in de evenzeer met belastinggeld ingepolderde Zuiderzee. Wij verzetten ons tegen dit beleid, tegen zulk uitzichtloos beleid, waarbij boven- dien niet aileen de gemeenschap te kort komt. Want men vergist zich wanneer men. meent de welvaart te kunnen bevorderen door de gemeenschap te verschralen. Wat baat u een auto zonder door de gemeenschap aangelegde en bekostigde wegen?

Geen werkelijk groot basisbedrijf, zo schreef de NRC van 7 okto- ber 1960 is ooit over de drempel kunnen komen zonder de hulp van de staat.

V oorts dienen gevoeligheden te worden aangestipt van minder materitHe maar meer principiele aard. K westies als de positie van de werkende vrouw, in het bijzonder ook van de werkende ge- huwde vrouw. De vraag ook of de emancipatie van de gehuwde vrouw eindigt bij de fiscus en zij zogenaamd terwille van belasting- technische moeilijkheden wei belasting moet betalen maar geen eigen fiscale persoonlijkheid heeft.

Maar ernst wordt het pas wanneer het 1/3 deel van het Neder- landse volk, dat socialistische politiek begeert, erkenning verlangt door geleidelijke structuurwijziging onzer samenleving. En ik hecht eraan daarover uitdrukkelijk te spreken opdat het de KVP en met name de Volkskrant, die deze kwestie aan de orde stelde, duidelijk worde dat de bestuurbaarheid van Nederland niet afhankelijk is van· partijpolitieke verlangens van de Partij van de Arbeid naar verkiezingswinst, maar van de vraag welke offers de KVP bereid is te brengen ten behoeve van progressief beleid.

De KVP, spelende met de gedachte dat de Partij van de Arbeid haar zal helpen aan het aanvaarden van de Algemene Kinderbijslag-

wei bijs zie1 stn dat act

(

ieh all€ anc ge2 mo

]

ailE de€ kle

19~

wa:

74

dat het

na~

rna wo an1 cir• ge' del du: be: ste l als rna ble

COl

bel

tiic .Y4

da1

COl

(21)

wet mag niet aileen weten dat wij ii1derdaad in beginsel in kinder- bijslagx'egelingen een van de weinig· politiek bereikbare middelen

zien om de minder-draagkrachtigen een iets .groter aandeel te ver-

strekken in bet nationaal inkomen, maar die KVP moet ook weten dat wij menen dat het vraagstuk van de vermogensspreiding in de actuele po.Jitiek behoort te komen! Wat toch is de toestand.

Gemeten naar de aanslagen in de vermogensbelasting beschikt iets meer dan

Yz%

van de bevolking, namelijk 0,6% over de helft van aile vermogen in Nederland, m.a.w. 0,6% de ene helft en 99,4% de andere helft. Aangenomen mag worden dat van de

2Yz

miljoen gezinnen in Nederland 80% ofwel rond 2 miljoen geen prive ver- mogen van enige betekenis bezit.

Dit kwaad van opeenhoping bij weinig grote bezitters neemt allerminst af. De toeneming van bet nationaal vermogen komt goed- deels opnieuw ten goede aan de bezitters. En dat het hier niet om kleinigheden gaat, moge blijken uit het feit, dat tussen 1948 en 1958 in de sfeer van particuliere bedrijven en huishoudingen sprake was van een toeneming, omgerekend in vergelijkbare prijzen van 74 tot 103 miljard. Reeds bij een vorige gelegenheid heb ik gezegd dat 4% van aile naamloze vennootschappen beschikt over 4/5 van het totale vermogen van aile naamloze vennootschappen. Door die naamloze vennootschappen wordt de laatste jaren een winst ge- maakt van rond vier duizend miljoen gulden, waarvan de helft wordt uitgekeerd in de vorm van dividenden en tantii~mes en de andere helft in het bedrijf wordt gehouden. Jaarlijks blijft dus circa 2 duizend miljoen winst in de bedrijven onuitgekeerd, ten- gevolge waarvan uiteraard de aandelen in waarde toenemen.

Zo liepen de koersen van de aandelen op, als men het gemid- delde cijfer voor 1953 op 100 stelt, tot 400 in 1960. Dat betekent dus een verviervoudiging van het vermogen van de aandelen- bezitters. En die vermogenstoename is in Nederland, in tegen- stelling tot Amerika, in de prive-sfeer belastingvrij.

De Partij van de Arbeid stelde in haar laatste verkiezingsprogram als eis de invoering van een vermogensvermeerderingsbelasting, maar er is geen meerderheid voor in de Tweede Kamer. Veeleer bleek minister Zijlstra getroffen door de fiscale lasten, waaronder commissarissen gebukt gaan. De bedragen der commissarissen- beloningen zijn in kranten als Ret Parool en Ret Vrije Volk enige tijd geleden uitvoerig gepubliceerd, zij liepen tot bedragen van )4 miljoen gulden inkomen per jaar per persoon. Bovendien blijkt dat deze ·functies cumuleren in kleine kring die soms aan aantal commissariaten de dubbele cijfers halen. Voegt men daarbij de

.365

(22)

toenemende concentraties van bedrijven, waarvan kort geleden Het Evt Vrije Volk een overzicht heeft gegeven, dan zijn bet hooguit Bar enkele honderden personen die in Nederland het economisch leven ~ beheersen - ongecontroleerd! - en die evenzeer ongecontro- dan leerd, feitelijk het wei en wee van miljoenen werknemers en hun als

gezinnen in hun handen hebben. dig'

Ret is tegen deze toenemende bezitsvorming voor de bezit.ters, wei bezitsvorming aan macht en aan geld, dat de Partij van de Arbeid

zich verzet als zijnde een ongewenste maatschappelijke ontwik- San keling. In Engeland deed zich de situatie al voor dat in zodanig rin!

toenemende mate de kranten in steeds minder handen komen, dat ~

de voorlichting wordt hedreigd, geheel door de weinige economi- de

sche beleggers te worden beheerst. die:

In Nederland wordt een dergelijke aanslag op de menselijke ver geest door de ongecontroleerde economische machthebbers be- con raamd, door middel van de commercii:He televisie. :i tot Als democraten hebben wij altijd geweigerd ons te onderwerpen div aan een ongecontroleerde regering. Waarom, zo vraag ik, zouden die wij ons dan wei moeten onderwerpen aan de ongecontroleerde

economische grootmachten? He

De NRC van 23 december 1960 schrijvende over het fatale ge- kra brek aan inzicht van het bedrijfsleven in de Indonesische kwestie Ne zegt: ·Het bedrijfsleven moet zelf maar de gevolgen van zijn poli- list tieke kortzichtigheid dragen. Vreemder lijkt het- aldus het blad- gel dat de eerder genoemde politici, die ten minste nog iets van de de ontwikkeling aanvoelden, thans zonder enige politieke invloed zijn, tin:

terwijl de grote betweters, de grote roerommers, de grote Linga- het djati-aan-en-uitkleders van toen nog steeds ons politieke lot bepalen l en doorgaan voor wijz~ en ervaren politici.' Dat klinkt wellogisch, eer maar het is het niet. Want de gevolgen van de politieke kortzichtig- mi~

heid van het bedrijfsleven worden net zo goed door de gewone tee sta·atsburgers gedragen en betaald, als die van politici. l Of wie dacht u dat in de stad Bremen de fouten van de Borgward- cor fabriek moet betalen, waardoor 20.000 arbeiders op straat dreigden ten te komen? En wie zal straks de fouten van de Volkswagenfabriek op moeten betalen, de fabriek die als staatsbedrijf groot werd, maar de waarvoor de aandelen zo nodig aan particulieren moesten worden kw uitgedeeld? En wie droeg de gevolgen van de fouten van de Uni- we lever met haar anti-spatmiddel? De commissarissen soms? Die eten W•

geen Plantal En dacht iemand dat enige Nederlandse regering b.v. zel Philips in moeilijkheden zou kunnen Iaten komen?

(23)

et Evenmin als welke vooroorlogse regering ook, de Rotterdamse lit Bank los kon Iaten.

m Met dat bedrijfsleven staat en valt immers ons bestaan. Is bet o- dan zo onredelijk een rege_ring te verlangen die gezien kan worden m als de vertegenwoordiger van de consument, als de vertegenwoor-

diger van de gewone man, met wiens belangen die grootbedrijven

·s, wei degelijk ook rekening hebben te houden.

id

k- Sall'\envattend zijn wij van mening, dat ook vermogensvermeerde- ig ring in de prive-sfeer belastbaar behoort te zijn.

at Zijn wij van mening, dat ondernemingen, die door middel van ti- de beurs publiekelijk een beroep doen op geld van het publiek, dientengevolge gehouden zijn een juist en nauwkeurig inzicht te {e verstrekken in hun financieel-economische positie, gepaard met

e- controle van een passend orgaan.

Zijn wij van mening dat middelen geschapen moeten worden tot winstdeling aan loontrekkenden in een passende verhouding tot

~n dividenden en zijn wij voorts van mening dat er nauwe grenzen m dienen te worden gesteld aan de cumulatie van commissariaten.

:le

Het is 25 jaar geleden dat met een werkloze op 7 manlijke arbeids- e- krachten, derhalve met 400 duizend werklozen in vooroorlogs :ie Nederland, armoe lijdend in een wereld van overvloed, de socia- li- listische beweging een hervorming van het beleid najoeg, neer- gelegd in het Plan van de Arbeid. Een wezenlijke hervorming om le de produktie te stimuleren naar arbeidsbehoeften, om de belas-

n, tingen te benutten niet zo maar om uitgaven te dekken maar om :a- het economisch Ieven evenwichtig te e<>Ordineren.

311 Die toenmalige voorgestelde zeer wezenlijke hervorming betreft h, eenvoudig het verkrijgen van een conjunctureel financieel, econo- g- misch en sociaal beleid. Eenvoudig, want het is thans alom geaccep- ne teerd, ook door het anti-socialistische kabinet-De Quay.

Maar destijds werd dit Plan van de Arbeid door een liberaal d- confessionele meerderheid verworpen, terwijl toch de aan dat Plan :m ten grondslag liggende gedachten, tevens de grondslagen zijn waar- ek op onze huidige welvaart rust. In het na-oorlogse Nederland heeft ar de Partij van de Arbeid mede dientengevolge aan rechtvaardigheic

311 kunnen brengen wat tot het bereikbare behoorde. Het was niet 1i- weinig voor wie denkt aan de ouderdomsvoorziening, aan de en Weduwen- en Wezenwet, aan de Wachtgeld- en Werklozenver- .v. zekering e.d.

In ieder geval was het genoeg voor de liberaal confessionele 367

(24)

meerderheid om de P!irtij van· de Arbeid uit de regering te drukken.

J

Dat zij zo. Maar steeds worden wij gedwongen tot nieuwe verten

op de weg naar rechtvaardige verhoudingen. l'

En wanneer de Volkskrant, benard vanwege Neerland's bestuurs- loosheid, ons van partijpolitieke verkiezingswinst-verlangens ver- denkt, dan is hier ons antwoord: te weten, dat wij terstond bereid zijn tot de vorming van een sociaal en cultureel progressief kabi- net, tevens ter afwikkeling van het Nieuw-Guinea-vraagstuk, ter

oplossing van de woningnood, tot het hernieuwen van uitzicht 0 biedend landbouwbeleid en een politiek van vermogensspreiding, ot een en ander als in dit betoog door mij nader geadstrueerd. t~

rr Dit is het, Congres, wat ik in dit stadium meende te moeten zeggen. ir Terecht wordt verondersteld dat de Partij van de Arbeid niet bereid g1 is gemakkelijk en op losse voet aan een kabinet deel te nemen.

Maar nimmer hebben wij daarbij aanleiding gegeven tot de ver- h onderstelling dat partijpolitieke belangen voor ons doorslaggevend s1 zouden zijn. Voor zoveel nodig heb ik daaromtrent ook ditmaal v duidelijkheid betracht; duidelijkheid zoals het in een democratie st

p~~ ~

d o·

• d

d

z v ti il lt e b v v tt 1 a v

"

(25)

:n ..

en

rs-

!r-

id

>i- er

I. I. A. Berger

Nieuwe taken

ht Onze partij is 15 jaar oud. We hebben niet aileen het recht, maar g, ook de plicht tot zelfonderzoek. Het gaat hierbij niet aileen om de taken die wij in de komende tien jaren zullen hebben te verrichten, maar het gaat ook om ons, om onze partij, om de vraag, of wij

·n. in staat en bereid ·zijn die taken te vervullen. Het gaat erom of wij id genoeg kracht, enthousiasme en bezieling bezitten.

n. Wij behoeven op een cong1·es van onze partij niet om de zaken lr- heen te draaien. Allerlei tweederangs politici, maar soms ook men- ld sen van onmiskenbaar niveau, stellen dat het socialisme het einde .al van zijn dagen nadert. Men beschouwt dan het democratisch :ie socialisme als een typische verdelingsbeweging, stelt vast, dat ieder ongeveer een billijk aandeel in de nationale koek gegaran- deerd is, dat er weinig meer te verdelen valt en dus het socialisme overbodig geworden is. Met een zekere wellust wordt dan voort-

•durend gewezen op de crisis, welke de Labour Party in Engeland doormaakt. Zo'n ontwikkeling zou ons dan ook te wachten sta:an.

Ik kan mij voorstellen, dat er vele partijgenoten zijn die, gelet op '<ie kracht en de ontwikkeling van onze partij en vooral gelet op het feit, dat - indien ik de burgerlijke pers mag geloven - het kabinet- De Quay op z'n zachtst gezegd aan zijn ·herfsttij' begonnen is, zulke beweringen de moeite van het beschouwen nauwelijks waard vinden. Akkoordl Maar wij zijn een levende beweging van kri- tische mensen. Fouten, mislukkingen, teleurstellingen worden ook in onze eigen partij breed uitgemeten. Vergelijkingen met het ver- leden worden gemaakt en vallen niet altijd ten gunste van onze eigen tijd uit. Dat de opperste wet, die het politieke gebeuren be- heerst, die van de verandering is, die van de plotselinge omslag van het ene uiterste in het andere, wordt daarbij maar al te vaak vergeten. Wij weten allen, dat wij de neiging hebben het verleden te romantiseren en de fouten van het heden extra-fel te belichten.

Toch, ondanks deze wetenschap, bezondigt men zich voortdurend aan een vaak ongezonde hunkering naar het veri eden. Conservatie- ven doen dat uiteraard meer dan progressieven, maar ook bij ons wekken soms heilzame veranderingen ergemis.

369

(26)

Ik zeg dit omdat ik voor een cultuur, maar ook voor een politieke partij, niets zo gevaarlijk vind als de angst voor veranderingen. Ik zou in dit verband graag professor Geyl aanhalen, die in zijn 'Vitaliteit der Westerse beschaving' o.a. zegt: 'Heeft werkelijk de begeerte naar stoHelijk welzijn de mensbeid meer dan ooit aan- geraakt en baar bet geestelijke doen verwaarlozen? Als iedere boetprofeet, iedere aanklager van zijn tijd van welk gedacbten- stelsel uit ook, zo graag de vergelijking met bet verleden inroept, dan is 'bet omdat bij daar vrij spel heeft. Niets is gemakkelijker dan te werken met fatsoeneringen of vereenvoudigingen van bet ver- leden, waarin de werkelijkbeid, die vroegere generaties met niet minder moeite en nood beleefden dan wij, nauwelijks meer aan- wezig is, maar die bet voor bet effect gewenste contrast opleveren.

De historicus weet - of bij kan weten - dat in de eeuwen van de beerscbappij der kerk, of der kerken, de mens minstens zozeer gebonden was aan de materie, dat zijn kinderlijk of dogmatiscb geloof hem voor bebzucbt of bartstocbt niet hoedde, dat de maat- scbappelijke regelingen van eigendom, bestuur of recbtspraak met een verdrukking en wreedaardigbeid gepaard gingen.'

Deze woorden van Geyl, die ik met instemming - dat geldt niet voor al zijn opvattingen - beb aangebaald, moeten wij ook op onze partij, onze socialistiscbe beweging durven toepassen. Ook bij ons bebben heilzame veranderingen ontstemming en ergernis gewekt.

Ook bij ons wordt bet verleden geromantiseerd. Ook in onze rijen zijn er, die vergelijkingen met bet verleden maken, wetende dat men dan tegenover bet beden vrij spel beeft. Wetende, maar meer nog niet bewust wetende. Hoevelen realiseren ziob, dat in de donkerste dagen voor onze partij na de oorlog, onze macbt groter was dan ooit voor de oorlog? Wie denkt bij bet lezen over de strijd binnen de socialistiscbe partijen van tbans aan de scbeuringen en twisten van en binnen de vooroorlogse socialistisobe partijen?

Wie van degenen, die voortdurend en voor een deel wellicbt terecbt klagen, dat ons toekomstbeeld niet eenvoudig en bezielend genoeg is, herinnert zicb daarbij tegelijkertijd de wanboop van de jongeren van 1936 en 1937, niet aileen vanwege de werkloosbeid, maar ook vanwege de uitzicbtloosbeid van bet socialisme zelve?

. Toegegeven, wij weten nu, dat de welvaart zicb slecbts in een toestand als g,eluk voordoet, namelijk daar waar zij ontbreekt. Maar wij weten ook, of dienen te weten, dat armoede slecbts romantisob is voor de welvarenden, met de zekerbeid van de welvaart op de acbtergrond.

n

tE

h

e1 id

0)

d r:;

s,

'11

Vi

b al d

eJ v: d

b rr n n St Sl

jl ii n sl

l!

0

I f,

n

a p tl

z li

0 t1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

those containing by weight &gt;= 5% of elastomeric yarn or rubber thread, and pile fabrics, incl.. protective masks having neither

those containing by weight &gt;= 5% of elastomeric yarn or rubber thread, and pile fabrics, incl.. drapes, and interior blinds, curtain or bed valances of textile

620112 - men's or boys' overcoats, raincoats, car-coats, capes, cloaks and similar articles, of cotton (excl. knitted or croch... hard rubber), reinforced or otherwise. combined

commercial alkali metal silicates (excl. hard rubber), not reinforced or otherwise.. combined with

protective metal toe-cap, ... of wool, fine animal hair, cotton or man-.. made fibres, knitted o... cotton or synthetic fibres

580110 - woven pile fabrics and chenille fabrics, of wool or fine animal hair (excl. terry towelling and.. similar woven terry f... diphosphorus pentaoxide, oxides

those containing by weight &gt;= 5% of elastomeric yarn or rubber thread, and pile fabrics,

610610 - women's or girls' blouses, shirts and shirt-blouses of cotton, knitted or crocheted (excl. ungimped single thread with a diameter of &gt; 5 mm. and textiles combined with