• No results found

Volgens sommigen is dit één van de oorzaken van blijvende emissieproblemen in de sector (bv

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Volgens sommigen is dit één van de oorzaken van blijvende emissieproblemen in de sector (bv"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 173 van 26 maart 1999

van de heer JOHAN MALCORPS

Secundaire grondstoffen non-ferro-industrie – PAF-status en milieu

In de non-ferro-industrie worden steeds meer se- cundaire grondstoffen ingezet, ter vervanging van ertsen. Een groot deel daarvan is afkomstig uit het buitenland en valt onder de PAF-status (de "pre- authorized facility"-regel conform artikel 9 van de EG-verordening 259/93), zodat per transport geen aparte vergunning en voorafgaande toestemming nodig is. Dit geldt met name voor een groot deel van de aanvoer door internationale schroothande- laren naar de Vlaamse non-ferrobedrijven.

Een probleem daarbij is dat dit schroot dikwijls on- zuiver is. In het beste geval enkel door de aanwe- zigheid van verpakkingen, plastic omhullingen, en dergelijke, maar soms wellicht ook door vermen- ging met afvalstoffen die niet voor de bedoelde nuttige toepassing in aanmerking komen.

Volgens sommigen is dit één van de oorzaken van blijvende emissieproblemen in de sector (bv. dioxi- nes).

1. Welke bedrijven kunnen zich beroepen op het PAF-statuut ? Over welke bedrijven in Vlaan- deren gaat het concreet ?

2. Kan de minister een overzicht geven van de tra- fieken aan secundaire grondstoffen die onder de PAF-procedure vallen voor de laatste jaren ? Over welke stromen gaat het en uit welke lan- den zijn deze afkomstig ?

Welke kwaliteitseisen worden dan toch gesteld aan de aangevoerde stoffen, inzonderheid bij- producten van andere bedrijven of recyclage- producten ?

4. Bestaan er maatregelen om onzuiverheden die extra emissies van schadelijke stoffen kunnen verwekken, maximaal te vermijden ?

5. Vinden er geregeld controles plaats op de be- drijfsterreinen zelf van de grondstoffen die op deze wijze werden aangevoerd en zo ja, wat zijn daarvan de resultaten ?

Antwoord

1. Tabel 1 als bijlage geeft een overzicht van de Vlaamse non-ferrobedrijven die van de Open-

bare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest (OVAM) een PAF verkregen hebben.

Naast deze non ferro-bedrijven hebben ook en- kele bedrijven uit de chemische sector een PAF gekregen.

2. Tabel 2 als bijlage geeft een overzicht van de non-ferroafvalstoffen die in 1998 onder het PAF-statuut werden ingevoerd in het Vlaams Gewest.

3. Bij het onderzoek voorafgaand aan het verle- nen van een PAF, wordt bijzondere aandacht besteed aan het acceptatiebeleid van de bedrij- ven met betrekking tot de afvalstoffen. Meer bepaald wordt onderzocht wanneer ladingen worden teruggestuurd en welke maatregelen er dan worden genomen, om te vermijden dat het Vlaams Gewest uiteindelijk de kosten van de verwijdering van een niet-aanvaarde lading af- valstoffen moet dragen.

Uit dit onderzoek blijkt dat elk contract ver- meldt dat de leverancier eigenaar blijft van de lading tot op het moment dat deze wordt aan- vaard door het metallurgisch bedrijf. Niet-geac- cepteerde ladingen moeten op kosten van de le- verancier worden teruggenomen. Elke lading wordt onderworpen aan een analyse van een reeks parameters, alvorens ze wordt geaccep- teerd. Bij betwistingen over het gehalte van bij- voorbeeld edele metalen of storende elementen in de afvalstof, is in een procedure voorzien waarbij de meetresultaten van de leverancier en van de verwerker worden getoetst aan de resul- taten van een analyse door een onafhankelijk laboratorium.

Bij de beoordeling van de dossiers voor de in- voer wordt de samenstelling van de afvalstof systematisch opgevraagd. Er worden enkel stro- men toegestaan waarvan de verwerking geen aanleiding geeft tot milieubelasting (bv.

cadmiumophoping in bedrijfsafval van de non- ferroplant). De vervoerde ladingen moeten dus voldoen aan bepaalde samenstellingscriteria. Bij de beoordeling van afvalstromen wordt de in- formatie verstrekt door de indiener van het dos- sier, systematisch getoetst aan hiervan onafhan- kelijke internationale vakliteratuur met betrek- king tot metallurgie.

4. a) Bijkomende emissies ten gevolge van onzui- verheden in de aangevoerde secundaire grondstoffen in de non-ferro-industrie kun- nen worden verminderd door het maximum toelaatbaar percentage organisch materiaal in het te verwerken schroot te beperken

(2)

door een bijzondere vergunningsvoorwaar- de.

Vooraleer de aangevoerde grondstoffen wor- den verwerkt in de smelt- of raffineerovens kunnen er op het bedrijf via een sorteersys- teem restanten van vreemde stoffen worden verwijderd (restanten van verpakkingsmate- riaal, omhulde kabels en dergelijke meer).

Voor het beperken van dioxine-emisssies is het belangrijk dat gechloreerde bijproducten maximaal worden verwijderd.

In dit verband kan worden vermeld dat door het besluit van de Vlaamse regering van 19 januari 1999 tot wijziging van titel II van het Vlarem voor de betrokken sector een emis- siericht- en grenswaarde voor de concentra- tie van PCDD's (polychloorbenzodioxines) en PCDF's (polychloordibenzofuranen) van toepassing wordt.

De vooropgestelde richtwaarde dient te wor- den nagestreefd door toepassing van de best beschikbare technieken, zowel op het vlak van de ingezette grond- en hulpstoffen, de wijziging of de optimalisatie van de proces- voering, als door het gebruik van efficiënte rookgasbehandelingssystemen.

Emissies van dioxines via het smelt- of het raffinageproces kunnen worden beperkt door een voldoende hoge smelttemperatuur in de oven, eventueel door het behandelen van de afvalgassen via een naverbranding en door een snelle afkoeling van de afvalgassen.

Indien nodig kan er eventueel nog bijko- mend in een dioxinefilter (bv. op basis van actief kool) worden voorzien.

b) Het vermijden van onzuiverheden die aan de oorsprong liggen van bijkomende emissies van schadelijke stoffen, gebeurt ook op de volgende wijze.

– Via de adviesverlening bij een milieuver- gunning.

Een voorbeeld : het Greenmelt-project van Hoogovens Aluminium (Duffel). Het gaat hier om een smeltoven waar alumini- umschroot dat belast is met organisch ma- teriaal (vernis, lak) kan worden gerecy- cleerd. Hierbij kunnen emissies optreden van schadelijke organische verbindingen.

Bij de verwerking van het schroot treedt naast het klassieke smeltproces ook een verbrandingsproces op. Aangezien de ex- ploitatievoorwaarden van de non-ferro-

smelterijen een emissie van dergelijke or- ganische verbindingen niet voorzien, werd bij de adviesverlening gedeeltelijk teruggegrepen naar de exploitatievoor- waarden van huisvuilverbrandingsinstal- laties.

– De transporten van elektronisch schroot werden bij steekproeven gecontroleerd op de aanwezigheid van PCB's (poly- chloorbifenyl).

– De OVAM participeert in een internatio- naal netwerk van de voor de uitvoering van de verordening 259/93 bevoegde au- toriteiten, het zogenaamde TSF-project.

Via dit netwerk wordt regelmatig op een snelle en directe manier informatie over de aard van bepaalde installaties in het buitenland opgevraagd.

5. In het kader van de algemene controle op de grensoverschrijdende overbrenging van afval- stoffen worden ook de non-ferrobedrijven gere- geld gecontroleerd. Deze controles gebeuren in samenwerking met de rijkswacht en met agen- ten van de cel Risicobeheersing van het federale ministerie van Leefmilieu en Volksgezondheid.

Er worden zowel controles uitgevoerd aan de grenzen, als aan de bedrijfspoorten. Soms wor- den door de OVAM-inspecteurs ook bedrijfsbe- zoeken afgelegd.

Uit al deze controles blijkt dat bepaalde non- ferrobedrijven naast oranje-lijstafvalstoffen, ook groene-lijstafvalstoffen invoeren. Voor de invoer van deze afvalstoffen is conform artikel 11 van de verordening 259/93/EEG geen ken- nisgeving nodig.

Naar aanleiding van de controles door de rijks- wacht worden ECO-formulieren opgesteld.

Deze ECO-formulieren worden bij de OVAM door de bevoegde dienst gecontroleerd.

In 1998 en dit jaar werden 69 controles uitge- voerd op transporten naar de non-ferro-indu- strie. Hierbij werd nagekeken of de transporten conform de EG-verordening 259/93 werden uit- gevoerd. Er werden geen structurele nalatighe- den vastgesteld.

(Bovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het Algemeen Secretariaat van het Vlaams Parlement, dienst Schriftelijke Vragen – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

En er zijn, voor zover mij bekend, ook geen middelen die geen bijwerkingen hebben, bijwerkingen die het beoogde stervensproces kunnen ontregelen of zelfs verhinderen.'..

Waar er voor 2000 bij de arbeids- kaarten B een stijging kon worden genoteerd, zo- wel bij de kaarten die werden afgeleverd naar aan- leiding van een eerste aanvraag als bij de

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

5) In de Reisproef heeft het inleveren van de parkeervergunning voor twee jaar tegengewerkt bij een aantal mensen om hun auto via de bonusregeling in te leveren. Als deze regeling

De kans op schade bij de Perciden groter dan 15 centimeter kent - net als bij Cy- priniden groter dan 15 centimeter - bij veel opvoerwerken een groot betrouwbaar- heidinterval, dus

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

De dichter Paul Haimon droeg Oote onder veel hilariteit voor, begeleid door een jazzbandje, en was waarschijnlijk zo onder de indruk van zijn eigen succes dat hij het

Tijdens de eerste vergadering op 9 no- vember met de stad Brugge, het bestuur, de po- litie en de hoofdaannemer werden de proble- men naar bereikbaarheid voor hulpdiensten en