Samenvattingen
$eak
o)6*'
eÍfluf (
28
16.30- 16.50
NVAE
De
visindex
(IBI)
als methode
ter
evaluatie van
de
habitatlrwaliteit
in Nederland
en
Vlaanderen
CL Belpaire,
IBW
en
E.
Hartgeïs,
RIVO
Instituut voor Bosbouw en Wilbeheer Duboislaan 14, 1560 Crroenendaal-Hoeilaart (B)
(e-mail : Claude.B elpaire@lin. vlaanderen. be) Rij ksinstituut voor Visserij onderzoek RIVO-DLO
Haringkade l, Postbus 68, 1970 Umuiden (Nl)
(e-mail : E.M.tlartgers@rivo.dlo.nl)
Introductie
In
Nederland en Maanderen worden verschillende fysisch-chemische indexen (o.a. basis-Prati Index, PIb en zuurstoftruishoudingPIO)
en biologische indexen op basis van macro-invertebraten(o.a
Belgische Biotische Index,BBI)
gebruikÍ om de invloedvan
de mensop
de binnenwaterente
bepalen. Recentwordt
er
echter meer nadrukgelegd op de integrale
kwaliteit
van waterlopen, waarbijniet
alleen dewaterkwaliteit
maar
ook
waterkwantiteit, structuurkwaliteit
en
migratiemogelijkheden
eenbelangrijke
rol
spelenbij
de bepaling van dekwaliteit
van een ecosysteemin
functievan
de
aanwezige organismen
§ixon et
al,
1996).
Vooral
de
ecologischenatuurlijkheid
('het
behoudenof
herstellenvan
waterlopen zodat
de van
naturevoorkomende
en bij de
ffsisch-geografische
situatie
aansluitende levensgemeenschappen erblijvend
kunnenvoorkomen') is
hierbij
van
groot belang.De nadruk
lígt
niet
meer alleen op de ffsisch-chemischewaterkwaliteit,
maarop
demogelijkheid
van
eenbinnenwater
om
een
gezonde gemeenschap organismen te ondersteunen.Toen
dezevisie
in
de Verenigde
Staten doorbrak aanhet
eindevan de
jaren'7},
ontwikkelde James
Karr
een instrument om aan de hand van visgemeenschappen eengeïntegreerd
beeld
te
verkrijgen
van
de
ecologischekwaliteitstoestand
van
eenwaterloop
(Karr,
l98l).
Door
de huidige
samenstellingvan
visgemeenschappen tevergelijken met de
samenstelling van visgemeenschappenop
onverstoorde locaties(referentiesites
met
optimale water-
en
habitatkwaliteit)
kan
nagegaanworden
in
hoeverre de aanwezige gemeenschappen gedegradeerd zíjn. De
mogelijkheid om
'een visgemeenschapin
standte
houdendie
vergelijkbaar
is
met de
gemeenschappenaanwezig
in
referentiesituaties'is
eenmaat
voor de
biotische
integriteit van
het waterecosysteem.Biotische integriteit
wordt dan
ook
gemetendoor
de
huidigesituatie te vergelijken met een (optimale) referentiesituatie.
Voordelen
van
hetgebruik
van vissen alsindicatoren
Vissen
zijn
geschikÍe indicatoren omdatzij
een aantal voordelen hebben ten opzichte van andere organismen(Hocutt,
1981;Karr,
l98l).
De meeste vissoorten hebben eenbetrekkelijk
lang leven invergelijking
met macro-invertebratenof
andere organismenry
Samenvattingen 29
en vertonen een specifieke gevoeligheid t.o.v. een breed gÍrmma verstoringsfaktoren
(waterlcwaliteit, habitatkwaliteit, stuwen,...). Visgemeenschappen bevatten soorten die
tot
diverse trofische niveau's behoren (omnivoren, insectivorerq
herbivoren,planktivoren, piscivoren) en ze geven dan ook een geïntegreerd beeld van de toestand
van
het
ecosysteem.Over
het
algemeenzijn vissen
relatief gemakkelijk
teidentificeren en ze kunnen niet-destructief bemonsterd worden.
Zij
komenin wijwel
alle
watertypenvoor,
ook
in
kleine en/of vennrilde
waterlopen. Tenslottevindt
deidee vissen als indicatoren
voor
dekwaliteit
vanhet
aquatischemilieu
te
gebruikengemakkelijk ingang
bij
de
publieke opinie.
Het
voordeel
van
het
gebruik
vanvisgemeenschappen
als
indicatoren
is
dat
veranderingenover
een
langeretermijn
goed
in
beeld gebracht kunnen worden, ook al gaat het om relatief kleine ingrepen opeen ander niveau van het ecosysteem.
Voor
acute, kortdurende veranderingenin
hetecosysteem
is
monitoring
van
bijv.
algengemeenschappenwellicht
een
betere graadmeterKanttekeningen/
beperkingenbij
hetgebruikvan
vissen alsindicatoren
tlabitatkarakterisering gaat
uit
van het
feit
dat
aan-of
afivezigheidvan
een soortgereflecteerd
wordt door
omgevingseigenschappen.Wanneer
men
vissen
wil
gebruiken
voor
hóitat
karakÍerisering komen enkele specifieke problemenom
dehoek
kijken.
Meer danbij
andere organismen speelt de vangstmethode een grote rol.Netselectiviteit
of
de keuzevan het
nettype kunnenveroorzaken
dat
selectie vanvissoorten
of
stadia van vissoortenplaatsvindt
Daarnaast kanook
het gedrag van devis of
de opbouw van het gebied (veel vegetatieof
stenen) een groterol
spelenbij
devangbaarheid.
Bij
het gebruik van habitatkarakterisering voor gÍotere riviersystemen speelt migratievan
vissoorten eengrote
rol.
Voor
verschillende stadiavan
een vissoort
worden verschillende habitatstructuren van het riviersysteem gebruikt. Wanneer één van deze habitattypen ontbreektof
onbereikbaar is zal de soort niet-of nauwelijksin
de overigehabitattl,pen kunnen voorkomen, hoewel de
krvaliteit
daarvan misschien toereikendis. Hierdoor
wordt
de index een gevoelig instrument dat bruikbaaris
om dekwaliteit
van een geheel stroomgebied te evalueren. Keerzijde hiervan is dat het
moeilijk
is dekwaliteit
vanindividuele
punten van een stroomgebieddirect
te
evalueren op basis van de aanwezige fauna.Bij
de berekening van de index moet de vangst-inspanning eenduidelijke
rol
spelen.Bij
vele indices speelt de aan-of
afwezigheid van een soort een groterol.
Het totaleaantal soorten
wordt
echterniet
enkel door
dehabitat
bepaald maarook
duidelijk
door
de vangst
inspanning.
Naastaan-of afivezigheid
van de
soort
is
de
lengle frequentie verdeling ook van belang. Wanneer na eentijdelijke
verstoring nog enkele oudere vissen overblijven kunnen dezewellicht
voor veel nakomelingen zoÍgen en de visstand binnen enkele jaren weer op peil brengen.In
een water waarin veel jonge visvoorkomt
die door
overbevissingnauwelijks
volwassenkan
worden
is
het
aantalindividuen
welisn'aar hoger, maarwordt
het voortbestaan van desoort
in
dat waterernstig bedreigd.
Het
gebruikvan het water kan ook
een groterol
spelen.Uitzetting van
vissoortent.b.v.
de sportvisserijof
visvangstdoor
de beroepsvisserij kunnende variatie
in
devisfauna ook veranderen zonder dat er een verandering
in
habitathoeft
op te treden.beinvloed, vaak
moeilijk
een geschikte historische referentiete vinden
waarmee dehuidige situatie vergeleken kan worden.
Onderzoek
in Vlaanderen
en NederlandDoor het Instituut voor
Bosbouwen
Wildbeheerte
Groenendaalen
deKU
Leuven werd voor Maanderen een Visindex (Index voor Biotische Integriteit,IBI)
ontwikkeld
die
een instrumentis voor
het
metenvan de biotische integriteit van
de
Vlaamse binnenwateren. Omdat de soortensamenstelling van visgemeenschappen gebonden is aan geografische omstandigheden (vooral breedte en verval bepalen de aanwezigheid van verschillende vissoorterq Huet (1949)), was het noodzakelijk de methodologie aante
passen als functievan het water§pe
: i.c.
stilstaande wateren(Ercken,
1994) en stromende wateren van de brasemzone en de barbeelzone (Vanden Auweele, 1995).De
Visindex beschrijft
de kwaliteit
van
de
aanwezige visgemeenschappen aan dehand
van
meerdere variabelen (waaronder hettotaal
aantal soorten,de
gemiddelde tolerantiescore van de aanwezige soorten, het voorkomen vannatuurlijke
recrutering, de gemiddelde typische soorten-waarde en het voorkomen en de abundantie vantype-soorten,
de
totale
biomassa,
het
gewichtspercentage
exoten,
de
tofische
samenstelling
van
de visgemeenschap)die
verschillende aspectenvan de kwaliteit
van het
visbestandweergeven
Voor elke
variabele
zijn
score-criteria
opgesteld, samen laten die toe een totaalscore te berekenen De visindex wordt onderverdeeldin
9 klassen van uitstekend
tot
dood viswater(Tab.l).
Tab.
I
Waardebeoordeling voor de verschillende Visindex-klassenKlasse
Waardebeoordeling
Beschrijving van de situatieI
2
Uitstekend
Zwr goed
Natuurlijke situatie zonder mensel,jke verstoring. Alle te
verwachten soorten zrjn a.anwezig, ook de gevoeligste. Evenwichtige trofische structuur
3
4
Croed
Matig
Soortenrijkdom lager dan verwacht. Er a1n minder
gevoelige soorten aaÍrwezig. De abundantie is lager. De trofische structuur vertoont tekenen van stress.
5
6
Kritisch
Kritisch-slecht
Er komen slechts enkele tot geen gevoelige soorten meer
voor. De trofische structuur is gebroken.
7 8
Slecht
Z*r
slechtEr is weinig vis aanweàg. Er komen vooral
geïntrodu-ceerde en tolerante vissoorten voor.
9 Dood viswater Er werd geen vis aangetroffen.
Aan
de
hand
van
recente visbestandsopnamesdie
uitgevoerd
werden door
hetInstituut voor
Bosbouw en Wildbeheer, gecombineerdmet
een aantal gepubliceerderapporten, werden
gegevensverzameld
over 861
meetpunten
verspreid
over Vlaanderen.Voor
12Yovan de meetpunten betrof het stilstaande waters,terwijl
58 en28
%
van de meetpunten gesitueerd warenop
stromende wateren van de brasem en barbeelzone respectievelij k.Uit
de
resultatenblijkt
dat
meer dan
35
%
van
de
meetpunten(299
op
861meetpunten)
biologisch dood
zijn. De
meeste meetpuntenwaar
wel vis
voorkomt krijgen een beoordeling matig (12 %), kritisch (14 %),kritisch
slecht (15%) of
slechtSamenvattingen 3l
waardebeoordeling goed, zeer goed
of
uitstekend (Smolders (1997), Maeckelberghe et al. (1ee8)).Deze integrale
benadering
van
de
kwaliteitsevaluatie
van
een water
brengt verschillende verstoringsvormen in rekening.Zoals
uit
de cijfers
blijkt
is
het
slecht
gesteldmet de
toestandvan de
Maamsebinnenwateren
Het
grote
aantal meetpuntenwaar
geenvis
voorkomt
is
daar eenduidelijke
indicatie
van
Om de
toestandte
verbeterenis
de veöetering van
dewaterkuraliteit
natuurlijk
noodzakelijk.
Ondaol<sde
grote
inspnningen die op
hetvlak van
waterkwaliteitsverbetering geleverdwordeq
verbetert
de
waterkwaliteit
maar
langzaam(\À/trvÍ,
1997).Toch zullen
deze inspanningenop
middellange en langetermijn
resulterenin
gezondere en stabielere binnenwateren met een verhoogde biotische integriteit.Ook verdrogine kan
in
ernstige mate de biotischeintegriteit
negatief beinvloeden endit vooral in de bovenlopen \ían rivieren.
Om
echter een
rijk
en
gediversifieerd
ecosysteemte
ondersteunenmoet
een binnenwater ook een leefrtrimtezijn
voorvissen
O.a
holle
oevers, diepere poelen enondiepere, snelsfiomende gedeelten
en
meandering
creëren
een
grrnstigeleefomgeving
voor vele
vissoorten,
waarin
ze
kunnen leverq voeden
en
zich voortplanten.Door
het rechtfrekkenvan
waterlopen,het
verhardenvan
oevers, hetaanleggen
van
structurele obstructies, pompeÍL
migratiebarrières, opstuwing
compartimentering
van de
waterloop,...
wordt
de
stnrktuurkwaliteit
drastischgewijzigd enzal de
IBI
dalen.Ook
in
Nederland
wordt
gebruik
gemaakt
van
de
vis
als
indicator
van
dewaterlrwaliteit.
De OVB
(Organisatieter veóetering
van de binnenvisserij) hanteertbijv. tlabitat
Evaluatie Procedures enllabitat
Geschiktheids Indices. Hiermee kunnen onder meer gebieden onderling worden vergeleken en evaluaties worden gemaakt van ingrepenop het
voorkomenvan
een bepaaldesoort (tlEP-Procedure),
of
kan
de capaciteit van een bepaalde habitat om een geselecteerde soort te laten leven worden berekend(HGl-model) (Qualq
1994).Bij
hetRIVO
is
tot
op
hedenweinig
ervaring met het gebruik van habitat evaluatie d.m.v. de visgemeenschap. HetEG-Life
projectter beoordeling van de visgemeenschap van de l\1taas vormt voor het
RIVO
een eerste toepassingvan
deze methode.Het
RIVO
zal
in
dit
project met
name onderzoekverrichten
aan
de
analyse
van
de
populatie structuur
in
relatie
tot
bemonsteringsstrategi eën Conclusies en toekomst
De
IBI
heeft
bewezen een zeerbruikbaar
instrumentte
zijn
die op
eenvlotte
en reproduceerbare manier toelaat de biotische integriteit te meten van een water aan dehand van
de
visgemeenschap. Verspreide metingen latentoe de
algemene toestandweer
te
gevenvan
een beek
of
riviertraject,
of
van
een
volledig
stroombekken. Herhaalde metingen tonen ontwikkelingenin
detijd
aan,of
op
korteof
middellangetermijn
kunnenzij
de effrciëntie evalueren van milieusaneringsmaatregelen, zoals hetDe noodzaak van een integrale benadering inzake de evaluatie van de
habitatkwaliteit
werd
recentelijk ondenchreven
door
de
Europose Gemeenschap,waartij
in
een voorstel tot vastelling van een kader voor communautaire maatregelen befreffende hetwateóeleid
gesteld
werd dat de
ecologische toestandvan
een waterloop
vooralgeanalyseerd moet worden
in
functievan
de toestand van de biologische elementenvan het ecosysteem (Publikatieblad. 1997).
Het
belang van het gebruik van deIBI
ishierin
onderkend.In
het voorstelwordt
gesteld dat de lidstatener
zoÍgvoor
moetendragen
'de
ecologische achteruitgang
en
vervtriling
van
oppervlaktewater
teverhinderen en
vervuilde
oppervlaktewaterente
herstellen, teneindeuiterlijk op
31december 2010
voor
alle oppervlaktewateren een goede oppervlaktewatertoestand tebereiken'.
Wil
men deIBI
toetsen aan de voorgestelde milieudoelstellingen dan is het van belang om aan deIBI
een duidelijke normering te koppelen.Op
dit
ogenblik bestaan er op Etropees niveau verschillende variaties op het gebruikvan de
IBI
die meestal het gevolgzijn
van regionale hydrologische en ichtyologischeverschillen. Teneinde
de door de
verschillende
onderzoeksgroepengebruikte
enontwikkelde methodologieën op elkaar
af te
stemmenis,
in
het kader van eenEG
-Life
programma sedert begrn 1998 een onderzoek van start gegaan rond het opstellenvan
een visindex.
De
volgende
onderzoeksgroepenzijn
hierin
betrokken
:
de'Université Notre-Dame de la
Paix'
§amen),
de'service
de la Pëche' van het Waals Gewest,het
'Institut
de Recherches Forestières' (Gembloux),de 'Conseil
Superieur de la Pëche' (Metz en Parijs), het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (IJmuiden) enhet Instituut voor
Bosbouw en Wildbeheer (Groenendaal).De
bedoelingis
om
een gestandaardiseerdeen
grensoverschrijdende methodologrete
ontwikkelen
om
dekwaliteit
van
een
visbestanden
dus
ook van de
biotische integriteit
van
hetrivíerhabitat te bepalen
voor
een groot Europeesrivieóekken,
i.c.
het bekken van de Maas.Referenties
-
ErckenD.
(1994) Ontrvikkeling van eenVisindex
van BiotischeIntegriteit
voor de Stilstaande wateren(VIBISTIL).
Thesis, Leuven, 85 pp.- Hocutt C.H. (1981) Fish as indicators of
biological
integrity. Fisheries,Vol.
6No.
6,28-30.
-
Huet
M.
(1949) Appréciation de
la
valeur piscicole
des eaux douces. Station de Recherches de Groenendaal, Travaux-SérieD.
10: 55 p.-
Karr
J.R
(1981) Assessmentof biotic
integrity
usingfish
communities. FisheriesVol.
6No.6,2l-27.
-
MaeckelbergheH., D.
Vlasselaer,R.
Smolders,C.
Belpaire
&
F. Ollevier,
1998.Waterverontreiniging In
A.
Verbruggen (ed.).Milieu-
en natuurrappoort Vlaanderen : Thema'sMira-T
1998. Garant, Kessel-Lo:309-321.
'Nixon
S.C., Mainstone C.P., Moth Iversen T., Kristensen P., Jeppesen E., Friberg N.,Papathanasiou
E.,
JensenA.
en Pedersen F. (1996) The harmonisedmonitoring
and classif,rcationof
ecologicalquality
of
surface watersin
the
EuropeanUnion :
final
report, 245 p.
-
Publicatieblad (1997) Voorsteltot
eenrichtlijn
van de Raadtot
vastelling van eenkader
voor
communautaire maatregelen betreffendehet
waterbeleid. PublicatiebladSamenvattingen 33
-
Smolders R. (1997) Verder onderzoek naar deVisindex
: de Visindex als instnrmentvoor het
meten
van
de
biotische
integriteit
van
Maamse
binnenwateren. lngenieursthesis, K.U.LeuveÍr, 97 pp + bd lagen.-
Vanden AuweeleI.
(1995)Ontwikkeling
van eenVisindex
van BiotischeIntegriteit
voor stromende waters, toegepast op het
Dijle-
en Demerbekken. Thesis, Leuven, 78 pp.- VMM
(1997)Waterkwaliteit
1996: Jaarverslag meetnet oppervlaktewater. VlaamseMilieumaatschappij,
l8l
p. + bijlagen.-
QuakJ. (1994)
Het
ecologisch rendementvan
vispassages.In:
Raat
A.J.P. (ed.)Vismigratie, visgeleiding en vispassages
in
Nederland, lezingen en posterpresentaties van de studiedag Vismigratie, Jaarbeurs Utrecht 15 dec. 1993.Nieuwegeta2T9
pp.o