• No results found

Vraag nr. 83 van 21 februari 2002 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 83 van 21 februari 2002 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 83

van 21 februari 2002

van de heer CARL DECALUWE

Afbakening stedelijke gebieden – Stand van zaken In opvolging van mijn schriftelijke vraag nr. 80 van 1 maart 2000 (Bulletin van Vragen en A n t w o o r d e n n r. 12 van 5 mei 2000, b l z . 1175) zou ik aan de mi-nister volgende vragen willen stellen.

1. De afbakening van de stedelijke gebieden is een complex proces en neemt veel tijd in beslag. Kan de minister een stand van zaken geven ? 2. Zijn er indicaties dat sommige

afbakeningspro-cessen vertraging oplopen ? Welke factoren hebben hierin een rol gespeeld ?

3. De kostprijs van de lopende afbakeningsproces-sen varieert, maar bedraagt tusafbakeningsproces-sen 200.000 en 250.000 euro. In twee gevallen werd een prijs-verhoging reeds formeel vastgelegd.

Zijn er nog andere afbakeningsprocessen die duurder uitvallen dan oorspronkelijk afgespro-ken ?

Antwoord

1 en 2. Als bijlage is een tabel opgenomen over de stand van zaken van de verschillende afbake-n i afbake-n g s p r o c e s s e afbake-n . Per proces wordt iafbake-n deze tabel kort ingegaan op de stand van zaken van het be-trokken afbakeningsproces, wordt een vermoe-delijke einddatum gegeven en wordt kort toege-licht wat de reden is van de verlenging van de opdracht.

Tot dusver kon geen enkel afbakeningsproces worden afgerond binnen de timing die voorop-gesteld werd in bestek en offerte. Wegens de zeer nauwe relatie tussen het inhoudelijk werk en de procesmatige voortgang ervan (mede be-paald door externe actoren), moet er in de meeste processen rekening gehouden worden met verlengingen van de initiële uitvoeringster-m i j n . Het betreft iuitvoeringster-muitvoeringster-mers nieuwe planningspro-c e s s e n , met verregaande gevolgen voor alle be-trokken partners. Het innovatieve karakter van deze processen impliceert dat betrokken acto-ren soms pas in de loop van het proces de effec-tieve draagwijdte ervan kunnen inschatten. D i t leidt tot veranderende inzichten en houdingen

in de loop van het proces, die het proces vertra-g e n . Nochtans is het essentieel dat deze partners zich kunnen vinden in het vooropgestelde be-l e i d , zodat een draagvbe-lak kan worden gecreëerd voor de latere uitvoering van dit stedelijk beleid en het bijbehorend actieplan.

Terecht stelt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger dat de afbakeningsprocessen complexe be-sluitvormingsprocessen zijn, die zich moeilijk laten inpassen in de strikte bepalingen van de wetgeving inzake overheidsopdrachten. In de tabel als b i j l a g e worden de opgelopen "vertra-gingen" voor de verschillende processen geduid. 3. Door de hierboven beschreven vertragingen in bepaalde processen, vaak veroorzaakt door ex-terne omstandigheden, moeten de opdrachten tussen de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) en de dienstverlener voor de begelei-ding van een afbakeningsproces worden ver-l e n g d . Deze verver-lenging op zich geeft geen aan-leiding tot meerkosten.

Enkel indien er in de loop van het proces bijko-mende prestaties geleverd werden ten opzichte van wat werd vastgelegd in bestek en offerte ( b v. bijkomende vergaderingen, b i j k o m e n d e t o e l i c h t i n g e n , gedetailleerde nota's over een specifiek knelpunt), geeft dit aanleiding tot het toestaan van meerkosten. Op het einde van het proces wordt een globaal overzicht opgemaakt van toegestane meerkosten en minkosten (pres-taties waarin voorzien was, maar die niet gele-verd werden) en wordt het saldo uitbetaald. Het bestek voor deze opdrachten is, op basis van de ervaringen met de complexe afrekenin-gen in de processen van Aalst en Ko r t r i j k , r e e d s v e r f i j n d . Door te werken met voortgangsversla-gen dient de dienstverlener nu op geregelde tijdstippen in het proces aan te geven in hoever-re het beschikbahoever-re budget is gebruikt en waar eventuele meerkosten nodig zijn. Dit zal de af-rekening op het einde van het proces vereen-voudigen.

(2)

Stedelijk gebied Prijs (in euro) Verhoging

Regionaalstedelijk 210.173 Na eindafrekening : + 52.086

gebied Aalst

Regionaalstedelijk 204.694 Na eindafrekening : + 678

gebied Kortrijk

Regionaalstedelijk 208.710 Na tussentijdse afrekening : + 42.381

gebied Mechelen

Regionaalstedelijk 205.225 Na eindafrekening : + 23.651

gebied Turnhout

Grootstedelijk gebied Gent 234.741 Na tussentijdse afrekening : + 52.086

Regionaalstedelijk 203.086 Na tussentijdse afrekening : + 8.151

gebied Sint-Niklaas

Regionaalstedelijk 278.869 Nog geen tussentijdse afrekening

gebied Hasselt-Genk

Regionaalstedelijk 284.802 Nog geen tussentijdse afrekening

gebied Leuven

Regionaalstedelijk 243.199 Nog geen tussentijdse afrekening

(3)
(4)
(5)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Grosso modo zullen de herstel- lingswerken of kosten voor vervanging van deze jaagpaden meer dan 18 miljoen euro bedragen voor het hele Vlaamse gewest.. Bestaat er een

De kredieten voor het onderzoek zijn ondertussen wel vastgelegd op de begroting 2001, zodat het on- derzoek in de loop van 2002 uitgevoerd kan wor- den. Het antwoord op de vragen 2 en

Aangezien deze spreiding niet steeds uniform is en bij het bepalen van de eenheden zowel met gewicht- als volume-eenheden volgens enkele waardecoëfficiënten rekening wordt

In zijn antwoord op mijn vorige schriftelijke vraag vermeldde de toen bevoegde minister de terzake gehanteerde criteria.. Weegt elk criterium even zwaar door in de be- paling

Dit bete- kent dat het decreet zowel beleidsmatig als con- creet sedert 1999 door de Kunstcel van het team van de Vlaamse bouwmeester wordt ingevuld, e n dit voor alle bouwprojecten

– Richtlijn 2000/69 van het Europees Parle- ment en de Raad van 16 november 2000 be- treffende de grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide in de lucht (omzettingsdatum 13

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare We r k e n en Energie.

In antwoord op mijn schriftelijke vraag van 17 ja- nuari 2000 gaf de minister een uitgebreide stand van zaken wat de toepassing betreft van het de- creet van 12 mei 1998