Proefstation voor de Groenten- en f r u i t t e e l t onder gla>> '02 i'aaldwijk.
\s\
V . . *
-IJJTATI2 LUSCAAT VAIT ALSXAJTDHIS 1952. *
Inleiding.
Op het bedrijf van Gebr. de Kok, ^.roninglaan 27 te Llonster werd in
I95I e Qn knopmutatie waargenomen bij ras l!uscaat van Alexandrie (zie
foto 1 ) . Deze mutatie onderscheidde sich van laatstgenoemde ras door het vormen van grotere bassen. Hen ander voordeel was dat de bessen van de mutatie vroeger kleurden en daardoor bij de oogst een belangrijk gelere kleur besaten dan het ras waaruit het voortgekomen t/as. In verband net
de plannen van de kwekers om de mutant te vermeerderen zijn dit jaar enige waarnemingen verricht.
De groei.
Voor sover dit te beoordelen is was de groei dit jaar zeer goed. ren
De scheuten en bladeren WE) resp. witter en groter dan bij Huscaat. De bladstelen waren van normale lengte, evenzo de lengte van de noden. T.'at dit betreft v.'as er dus nog geen tendens aanwezig die leidde in de richting van het ras Canon Hall. Zoals bekend, bezit laatstgenoemde ras typisch korte bladstelen en korte leden, waardoor een gedrongen groei-wijze ontstaat.
De zettin^.
Aan de betreffende scheut kwamen 2 trossen voor. Deze waren ondanks dat er niet getopt werd, i.v.m. het doorgroeien van de scheut, vrij goed gezet. Yoor de kas waarin de nutant voorkwam werden alle voor de setting noodzakelijke maatregelen uitgevoerd, uitgezonderd bevordering van de
zelfbestuiving door middel van plumeaux. De zetting van de liiscaat was goed, dus beter van de mutatie.
1a.
Waarnemingen tijdens de, zomer.
In de loop van de zomer bleek dat de "bessen aan de 2 trossen, die aan de mutatie voorkwamen, reeds "belangrijk groter en geler v/aren dan van de Iluscaat tros s en. Evenals "bij Iluscaat "bleek dat de "bessen niet alle dezelfde grootte en v o m "bezaten. Grotera gevoeligheid voor verbranding of lamsteligheid is tot nog toe niet gebleken. Hierbij moet worden opge-merkt dat ds mutatie aan de IToord-Oostzijde van de kas voorkomt, dus niet op de v/armste resp. zonnigste zijde van de kas. Overigens was de mutatie goed vergelijkbaar, doordat de trossen in het midden van de kas aan de 3s legger voorkwamen.
Waarnemingen bij de oogst.
Bij de oogst bleek duidelijk dat de bessen aan de trossen van de mutant „blanker" waren. In tegenstelling tot de Lïuscaat in deze kas bleek het dan ook of da trossen van de mutant veel rijper waren. Op foto no.2 is goed te zien dat de tros Iluscaat groener is.
Om een indruk te krijgen over de grote van de bessen werden van een aantal bessen bij Iluscaat en bij de mutant het gewicht, de grootte, het suikerpercentage en het aantal pitten bepaald.
Dit geschiedde als volgt. a. 10 grote bessen van de mutatie b. 10 kleine bessen van de mutatie c. 10 normaal grote bessen van Iluscaat d. 10 kleine bessen van Iluscaat
Uit de bepalingen bleek het volgende (zie bijlagen 1, 2 en 3) a. Het gewicht.
Eet gewicht van de grote bessen van de mutatie was 66$ hoger dan van normale Iluscaat. Eet verschil in gewicht tussen de „kleine" bessen van de mutatie en de kleine bessen van Iluscaat was nog groter n.1. 122/j. Het gewicht van 10 „kleine" bessen van de mutatie lag dan ook nog + 1 5 $ boven dat van de normaal grote Huscaatbessen.
2.
b. Se lengte en de breedte.
Bij de grote bessen""van de mutatie was de gemiddelde lengte en breedte resp. 3,04 en 2,6 cm. Bij lïuscaat bedroeg dit gemiddeld 2,8 en 2,12 cm voor de normaal grote bessen. Sr was dus vooral een verschil in de breedte van de bessen aanwezig. Bij de „kleine" bessen van de mutatie en lïuscaat was eveneens het verschil in breedte van de bessen groter dan de lengte. c. Eet suikerpercentage.
Eet suikerpercentage werd d.m.v, een refractometer bepaald. Zoals reeds de verwachting was bleek dat de bessen van ds mutatie gemiddeld iets zoeter waren dan van lïuscaat. Zoals in het algemeen van Lïuscaat be-kend is, waren de kleinste bessen zowel bij Kuscaat .. als bij de mutatie het zoetst. Overigens was een suikerpercentage, dat gemiddeld 19 à 2<jfo bedroeg, zeer hoog te noemen.
d. Het aantal pitten.
Opmerkelijk was dat de zorael zwaardere en grotere bessen van de mu-tatie gemiddeld minder pitten bezaten dan normale lïuscaat. In geringe mate gold dit zelfs voor de grote bessen van de mutatie.
Zeer belangrijk was dat de „kleine" bessen in de mutatie gemiddeld slechts 1,1 pit per bes bezaten. Aan de éne kant is dit een belangrijke eigenschap voor de consumptie, aan de andere kant betekent dit echter dat door een
betere bestuiving en bevruchting de gemiddelde besgrootte nog kan toenemen. Bat de „kleine" Muscaatbessen praktisch geen pitten bezaten was eveneens een- bewijs dat de vruchtzetting plaatselijk nog zou kunnen verbeteren. Ove-rigens is voor Kuscaat wel merkwaardig dat ds bessen praktisch zonder
vruchtzetting nog tot een dergelijke grootte kunnen uitgroeien. De vrucht-zetting was bij de kleine bessen slechts + één negende van normaal terwijl het gewicht slechts ongeveer de helft bedroeg.
Conclusie.
De mutatie die ontstaan is uit Muscaat van Alexandrie geeft grotere bessen en is geler van kleur dan het oorspronkelijke ras.
Uit de bepalingen bleek bovendien dat het gemiddeld aantal pitten per bes geringer was. Zeer waarschijnlijk is, dat de mutatie een gevolg is van een verdubbeling wan het aantal chromosomen, waardoor een tetraploid „ras" ontstaan is.
Aangezien ook de vruchtzetting wat minder was en de grootte van de bladeren, dikte van bladstelen en scheuten naar verhouding was toegenomen pleit alles in deze richting. Een korte gedrongen groeiwijze die voor de tetraploide rassen Canon Hall en Leopold III zo kenmerkend is kwam echter nog niet voor.
Sen goede vruchtzetting hij tetraploi&e rassen laat meestal te wenssn over. Bij daze mutatie zal dus alle aandacht op dit punt gericht dienen te zijn. Indien in de toekomst geen hinder zal worden ondervonden van een slechte vruchtzetting kan uitbreiding met deze mutant een "belangrijke stimulans voor de afzet van Iluscaatdruiven betekenen.
De proefnemer, D. v. Staalduine Naaldwijk, 8 okt. 1952 okt.'53
a . I l u t a t i e de Kok. G r o o t
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
0.
Lengte
cm
3,02
3,35
2,89
3,05
3,00
2,84
3,19
2,89
3,05
3,12
Gsm.3,04
Breedte
cm
2,45
2,73
2,53
2,50
2,56
2,61
2,69
2,43
2,62
2
?84
2,60
Aantal
pitten
1
4
2
3
3
3
2
1
2
3
2.4
Suiker
20,8
18,8
19,6
19,5
19,6
18,0
19,0
19,5
18,3
20,8
19,4
Gewicht 10 "bessen 115 g^am
Smaak
aromatisch
iets minder aromatisch
minder smakelijk
fris van smaak
minder smaak
meer Liiscaat smaak
it H
minde? lluscaat smaak
Huscaat smaak goed
b. Ilutatie
1. 2,60
2. 2,75
3- 2,75
4. .2,62
5- 2,55
6. 2,93
7. 2,65
8. 2,50
9. 2,70
0. 2,65
Gem.2,67
de Kok.
2,32
2,30
2,30
2,17
2,40
2,40
2,21
2,28
2,30
2,23
2,29
Klein
2
1
11
Gewicht 10 hessen 80 gram
19,7
20,3
21,0
21,6
20,0
19,8
21,5
20,5
21,0
21,7
20,7
lekker
tt H ii Hlicht
fris
ii Hzoeter
fris
H 11 II IIzuur
£. Muscaat de Kok. Groot Gewicht 10 bessen 69 gram
lengte breedte suiker aantal smaak
cm cm pitten
18,3 3 lekker dikke schil
20,0 3 steek muscaat
19,5 3 muscaat sterk zoet dikke schil
18,8 3
18,8 3
21,0 2 zoeter
17,0 1
16,8 4
18,8 1
18,2 _3 minder aroma
18,7 2,6
d. Muscaat de Kok. Kleine Gewicht 10 hessen 36 gram
1.
2.
3.
4.
5-6.
7.
8.
9.
0.
Gem.
2,80
2,82
2,80
2,79
2,90
2,72
2,74
3,00
2,56
2,85
2,80
2,08
2,19
2,17
2,13
2,18
2,03
2,19
2,15
2,01
jb.10
2,12
1.
2.
3.
4.
5-6.
7.
8.
9.
10. '
Gem.
2,43
2,21
2,10
2,08
2,29
2,15
2,23
1,95
2,19
h?A
2,16
1,81
1,76
1,62
1,60
•1,84
1,82
1,73
1,59
1,70
1,64
1,71
17,7
21,2
20,4
21,3
19,6
20,0
15,2
20,6
20,8
22,2
19,9
2
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0.3
Vele kl
aanleg
weinig muscaat schi!
erg zuur, dikke sch:
iets meer aroma
erg zuur
zoet
.eine overblijfselen of
van pitters aanwezig
Gemiddelde cijfers per seria»
Serie Lengte Breedte Suikerpercentage Aantal uitten
2,4 1,1 2,6 0,3 Mutatie H Lluscaat M groot klein groot klein
cm
3,04 2,67 2,80 2,16 Breedte îcm
2,60 2,29 2,12 1,71 Buikerpercentage 19,4 20,7 18,7 19,9" ) 1951 1« Mutatie^Muscaat van Alexandria tussen 2 andere trossen.
2. Links: Muscaat van Alexandr Rechts: Da mutatis
riks : . usoaat van i Rechts: "0