• No results found

Verslag komkommerrassenproef onder platsglas te Delft, 1960

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verslag komkommerrassenproef onder platsglas te Delft, 1960"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bibliotheek Proefstation Naaldwijk

A 06

w : AT ION VOOR DE GROENTEN- EN FRUITTEELT ONDER GLAS,

73

TE NAAIDWIJK.

Verslag komkommerrassenproef orxier platglas te Delft,i960

door:

W.P.van Winden

Naaldwijk,1963.

(2)

VEESLAG KOMKOMMERRASSENPROEF OIDER PLATGLAS TE DELFT, 1960.

Inleiding»

Bij een vroege teelt onder platglas werden op het proefbedrijf te Delft een aantal bittervrije komkomaerrassen en hybriden mitgeplant, let doel hiervan was om deze op hun bruikbaarheid voor deze teelt te beoorde­ len en om onderling de vroegheid, produktiviteit en kwaliteit te vergelij-ken0 Naast 13 bittervrije rassen en hybriden werd het bittergevoelige ras Primeur ter vergelijking uitgezet.

Opzet van de proef«

De proef werd in drievoud opgezet onder vier platglasrijen. De vol­ gende rassen en hybriden werden hierin opgenomen:

1. Gallex 2. Bittex 3„ Bitspot 4« Vetobit 5« Sporu 6. Bugrostan lang 7. Bugrostan kort 80 Buprie 9. lobit 10. Green Spot 11 » Green

éïck

bittervrij 12. Primeur 13 o Fabulus 14« Factum

(3)

2.

Be nummers werden volgens de plattegrond op bijlage 1 over de be­ schikbare ruimte verdeeld. We zien hier dat de halfgestekelde typen No. 3 Bitspot, No. 5 Sporu en No. 10 Green Spot in drievoud en No. 14 Factum in tweevoud ia rij 17 zijn ondergebracht en de overige (gladde) typen over de rijen 18, 19 en 20 zijn verdeeld. Ook deze staan alle in drie­ voud met uitzondering van Fabulus die in tweevoud werd uitgeplant. Elk vak omvatte 5 ramen aan beide zijden van de bak en waa dus 10 ramen groot. In de rijen 18, 19 en 20 zijn verschillende methoden van water­ toediening beproefd, nl. gieten met de regenleiding, gieten met soluply en gewoon gieten met de slang. Hierover raadplege men het verslag van ir. v.d. Post, zodat hierover in dit verslag niet verder gespreken zal worden.

Uitvoering van de proef.

De komkommers voor deze proef werden gezaaid op 8 februari behalve de rassen Factum en Fabulms, die werden gezaaid op 18 februari omdat 4® zaden hiervan te laat in ons bezit kwamen.

Op 22 maart werden de komkommers volgens bijgevoegde plattegrond uitgeplant.

fijdens de teelt zijn vanaf 23 »aart tot ^ mei dagelijks de minima» luchttemperatuur, de luchttemperatuur om 2 uur 's middags en de grond­ temperatuur opgenomen.

De eerste vruchten werden begin mei geoogst. De geoogste vruchten zijn steeds per vak gesorteerd en geteld. Eind juli zijn de oogstwaarae-mingen beëindigd omdat de aantasting door Mwit" en MbladvuurM toen zo­ danig werd dat de verdere oogstgegevens niet betrouwbaar geacht werden.

Waarnemingen. a. temperatuur.

In de eerste dagen na het planten is de minimum naohttemperatuur van de lucht vrij laag geweest, nl. 6 en §.5°C* Dit heeft echter slechts

en-o kele dagen geduurd? daarna varieerde deze temperatuur tussen 11 «a 18 C. De dagtemperaturen zijn ©ver het algemeen voldoende hoog geweest. De laagst gemeten dagtemperaturen kwamen voor op 29 en 50 maart en bedroe­ gen 16°C en 14°C.

De grondtemperatuur was op 23 maart 16°C. Op 24 «n 25 maart was

deze al gestegen tot 19,8 en 22,5. Daarna is kli nog enkele keren een daling van de grondtemperatuur voorgekomen tot 16 en 17°C. De groei van

(4)

de planten is echter steeds goed geweest, zodat niet van een storing ten gevolge van te lage grondtemperatuur gesproken kan worden.

OogB tgegevens.

Bij de oogst zijn de vruchten per vakje gesorteerd en per sortering geteld. De verkregen oogstgegevens zijn wiskundig verwerkt waarMj de oogst tot 31 mei, en de totale oogst afzonderlijk zijn bekeken.

In onderstaande tabel zijn de oogstgegevens t/m 31 mei per ras en per parallel opgenomen.

OPBRENGST T/M 31 MEI obj. ear. 1 2 3 4 5

6 7

8 9 10 11 12 13 14 « I Som

A

124 107 100 88 95 97 112 97 119 110 118 144 68 90

I

1469 B 116 135 105 64 111 118 108 109 99 130 134 157 94 91 1571 G 106 132 149 107 134 148 145 139 116 124 133 122 129 120 1804 Soa 346 374 354 259 340 363 365 345 334 364 385 423 291 301 4844

Uit deze gegevens blijkt dat Ho. 12 "Primeur" de hoogste opbrengst heeft gegeven. In vergelijking met de overige rassen was de uiterlijke kwaliteit echter veel minder terwijl dit ras bovendien vatbaar is voor bitterheid.

Ma Primeur nemen Green Stick (lo. 11) Bittex (lo. 2) Bugrostan kort (No. 7) en Green Spot (No. 10) de beste plaatsen in met respectievelijk

385» 374» 365 en 364 vruchten per drie parallellen.

De laagste plaatsen worden ingenomen door Vetobit (No. 4) 259 vruchten en Fabulus (lo. 13) met 291 vrachten.

Daar Factum en Fabulus slechts in tweevoud in de proef voorkwamen is er bij deze rassen één oijfer met rood omlijad, dit oijfer is een wis­ kundig gemiddelde dat representatief geacht wordt voor de ontbrekende parallel.

Op 30 juli zijn de oogstwaarnemingen gestaakt omdat er verschillende kwalen in het gewas gingen optreden welke de oogst beïnvloetèen. De gege­ vens op deze dattim waren als volgt»

(5)

4.

TOTAAL AANTAL GEOOGSTE VRUCHTEN TOT 30 JÏÏLI

obj. par. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 Som A 367 339 335 252 383 383 372 376 324 409 413 425 309 382

J

5069 B 381 365 369 311 386 400 418 329 348 402 348 401 329 384 5171 G 381 337 439 291 428 378 392 352 351 400 332 403 345 398 5227 Som üom 1129 1041 1143 854 1197 1161 1182 1057 1023 1211 1093 1229 983 1164 15.467

Ook hier zien we weer dat Primeur het grootste aantal vruchten heeft geleverd» Daarna volgen Green Spot (No. 10) Sporu (No. 5) Bugrostan kort (No. 7) Factum (lo. 14) en Bugrostan lang (lo. 6) met respeetievelijk

1211, 1197» 1182, 1164 en 1161 vruchten» De laagste opbrengst werd verkre­ gen bij Tetobit (lo. 4) en Fabulus (lo. 13) met respectievelijk 854

983 vruchten.

Bij wiskundige verwerking van deze cijfers bleek dat Tetobit (lo. 4) betrouwbaar minder was dan alle andere, fabulus was betrouwbaar Einder dan Primeur, Green Spot en Sporu. De overige verschillen waren niet groot genoeg om betrouwbaar te zijn, omdat de verschillen in de parallellen on­ derling hiervoor te groot waren» Op de grafiek in bijlage II zijn de to­ taal verkregen oogstgegevens opgenomen.

Bij de vergelijking van de sorteringscijfers kwamen ook geen betrouw­ bare verschillen naar voren. Wel was het aantal A komkommers bij Bittex (lo. 2) en Buprie (lo. 8) het hoogst, maar groot waren de verschillen niet.

Op de grafiek in bijlage III zijn de sorteringen in proeenten per ras weergegeven. We zien hier dat Fabulus de derde plaats inneemt wat be­

treft het percentage A komkommer!, wat betreft het aantal stuks komkommers komt dit ras echter pas op de twaalfde plaats. Het vrij hoge percentage A komkommers maakt het te geringe totaal aantal vruchten echter lang niet

goed.

Samenvatting.

In deze proef zijn 14 koakommerrassen en hybriden opgenomen, let uitplanten vond plaats op 22 maart.

(6)

De nachttemperaturen zijn in de eerste dagen aan de lage kant geweest. Ondanks dit zijn de planten vrij goed weggegroeid en hebben Tan deze lage temperaturen geen schade ondervonden.

Begin mei werden de eerste vruahten geoogst en tot eind juli zijn

alle vruchten per vakje afzonderlijk gesorteerd en geteld»

lij de vergelijking van de eindoijfer® bleek Primeur het grootste aantal vruchten te hebben gegeven. Daar dit eehter een bittergevoelig ras is, heeft het geen waarde »eer voor de teelt.

Tan de bitterresistente rassen en hybriden kwamen respectievelijk Green

Spot, Sporu, Bugrostan kort, Pactum en Bugrostan lang het hoogst in op­ brengst.

De laagste opbrengst gaven fetobit en Fabulus.

let grootste aantal A komkommers leverden Bittex en Buprie. De ver­ schillen in de Sortering bleken echter niet wiskundig betrouwbaar te aijm.

februari 19^3* AvB

Naaldwijk 24 april 1962 D® Proefnemer,

(7)

VJk

c «

\Li

A"

//

' / / H

hi.

V3

>v-3

i

.. ii? S $.. «j 10 S 7 ^ •f 10 ...'Ç. 3

*r

'lj 5 li.

r

12 10 iL t ! s 1 ! 7

•j

u iOL "V7 ;»'m r

y ^

• 1 I «»«ni» a-»* • •£'

*?

t

1 &

s:—~ ro

d

<i

— /

ö

t£ i4 »3 ü as

2f

&

z

2? 3? 21

M

2.1 ÎO JO ia= 2) f r""7 ••'-•»-r y//

Z

Y < ,ç H 17 57 I) y£ 1 V-/

0

<f * 'i2 5

n

12

SI

7

JV

13

-n.-rr

j fi

7.Ï

\1

S £1 £4 M (v ?

S5

XS.

Ii 21 b^k. ĥ*&:

L

u

Z

^

_

-a! • Xi.x.'-i "» »A S 'Ut1- A«,n •^.8 K <kw\Jo -**^*^kj\/\XKry-&^^s~Jrrs. a <ik.L\ . o 20 LoX^Lx. m « * /AO I /Vvo 2» /vvO 2> "VVO M échoit £T : S^ctua, -WO Ä v^ T Û ,>- ' • 0 , AA.^ j- . •> v-uiyn,^

t

v. „

'•' (rX

.4 iiffliiigi lii^w»Wii LL i UL m—^^ii «i^i IliiiUlPp'Tn ir-—T Ai ^ c oA » la ? ft,-£) —r---^-iii In • in Vi r^irr—11— e H^: \ k c , a r — —

: Hç>ict aV^yVVivU-6 ?

*^y^

VO&J

-V\0 Ô >"Ê>Up*Vv4-: * I

A\0\0 'H\ÜL~v b\?ci UB:

I// /1 baiitn JU ( wuiwmtva

/WOU : U-u^^v iS< t ilk v-„v-UV

t

-r£ . 0

/acU

/V\3\> rf^W-W? /

j/AX ,aw l-Wl\

(8)

N> CS

c* lLe.

-ac.

J3>,éê>

^3

/ é

spot

ft r\ F 0 rN

1

<

%

l/1e_6ro

b't-Sporu, On _/3

C4~cj

ros^ûOO W >~Q .s iL

CWX (*<Cir~é:J

~7*> <-±p>*~'*t

S2ob/t

G^e«vi -S/Oo^f £ï/--e^?_/"2 S £: / 0><

/^r-/ rr~i e.cu*~

~7-- <u- k> LJ- L LA s

01 \

r «

o r\ fl ft 0

rK

fl rs Jö IA f\ >

>

^0 ft 0

V\

(V f* X-o

3

x-0

§

?

[A

ft 1

\

P

H ox 3 JC-tt 3

b

5 w a ft

(A

M A S Hi A3 Tn (N 0 s j: /

Ct

C

I.

(9)

•• H >( ~o 4j c: qj u ci ^ y -u w 7j ^ ^ ^ ^ -2 V) / ^ «A ~/\ V tti g5» Y X d 4 I IA V ^ "u o y Û HJ or w è !b S> ? ? u -J e 3 § 0 J « 9 c Q ^ S i ^ « g c g « 3 ^ o v S < i V C v C

«

w Q o ' ^ w Ö CM <0 1 ^ t °0 0 8 0 0 8 o) «) o) CO <M x *0 vû N\ ^ *^5 N £> M

vmm

BWMMMMMM

k%mwvw|K

=n

111^=8888888

ys/sssa

rj 1

^ §

O O er N

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De metingen zijn op een middels de opdrachtgever verstrekte CAD tekening weergegeven met daarop aangegeven locaties waar boringen voor benodigd zijn om de aangetroffen variatie

Met nog een kleine aanscherping van het bedrijfssysteem laat De Marke zien dat een voor Europese begrippen intensieve melkveehouderij van 12.000 kg melk en twee GVE per ha kan

Naar alle waarschijnlijkheid is door de samen- stelling van de graskuil, uitmondend in een ver- teringscoëfficiënt organische stof van 82,5 %, de passagesnelheid in het

(Op dit moment heeft SG Haaglanden wel een leisure beleid en SRR niet) Delft ziet toepassing van duurzame technologie in de Greenport abvan eminent belang voor de Greenport

Belangwekkend is zeker dat door Messing wordt benadrukt dat Haarlem - rond 1860 een wat saaie stille stad met een duf politiek leven - vele decennia lang een inactieve

equivalent definition cast in terms of time-integrated source factor finite directional transient source in a real medium (locally uniform; density  0 and sound speed c 0 at

De soorten die beschreven worden zijn: Noordse Stormvogel, Jan van Gent, Kleine Mantelmeeuw, Zilvermeeuw, Drieteenmeeuw, Grote Stern, Visdief/Noordse Stern, Alk/Zeekoet en

Behalve algemene toegankelijkheidseisen ten aanzien van de openbare ruimte worden hier ook specifieke voorzieningen voor specifieke doelgroepen beschreven zoals