ING
R2
ingEindrapportage afstuderen HBO Civiele Techniek
Borging proces van conditionering kabels en leidingen
bij Rijkswaterstaat Dienst Noord‐Brabant
Auteur: J.T.M. (Hans) van de Wijgert Studentennummer: 2017916 Werkgever: Rijkswaterstaat Dienst Noord‐Brabant Instelling: Avans Hogeschool TILBURG Opleiding: Civiel Techniek Studie periode: September 2008 t/m juni 2011 Afstudeer periode: Januari 2011 t/m juni 2011 Document status: Definitief Datum: 16 juni 2011
VERANTWOORDING Titel: Borging proces van conditionering kabels en leidingen bij Rijkswaterstaat Dienst Noord Brabant Inhoud Eindrapportage: Rapportage met als doel het inzichtelijk maken van activiteiten die horen bij de conditionering voor kabels en leidingen en vastleggen door wie, hoe en wanneer de diverse activiteiten tot stand dienen te komen. Het doel wordt bereikt door het opstellen van een proceshandboek waarin de hele procesgang is vastgelegd. Opdrachtgever: Rijkswaterstaat, Dienst Noord‐Brabant Schubertsingel 32 5216 XA ’s‐Hertogenbosch Afdeling: Realisatie Infrastructuur (IRI) Teamleiders: De heer L. Hoekstra en Mevrouw E. Ceelen. Studiebegeleider De heer P. Buhre. School instelling: Avans Hogeschool Professor Cobbenhagenlaan 13 5037 DA Tilburg Academie voor Bouw en Infra (ABI) Opleiding: Civiele Techniek Uitstroomprofiel: Civiel management (CM) Afstudeercommissie: De heer H. Koenen (afstudeerbegeleider, Avans Hogeschool) De heer H. de Graaf (afstudeerbegeleider, Avans Hogeschool) Extern gecommitteerde Mevrouw E. Ceelen Teamleider, Omgevingsmanagement (RWS) Datum: 16‐06‐2011 Status: Definitief Auteur: J.T.M. van de Wijgert (student) Student nummer: 2017916
Voorwoord
Voor u ligt de eindrapportage van mijn opleiding Civiele Techniek aan de Avans Hogeschool Tilburg. Sinds april 2010 ben ik bij Rijkswaterstaat Dienst Noord‐Brabant, aangesteld als Projectleider conditionering kabels en leidingen. In deze functie ben ik verantwoordelijk voor het coördineren van het verleggen van kabels en leidingenbij projecten van de Rijkswaterstaat Dienst Noord‐Brabant. Vanaf het begin werd mij al duidelijk dat het hele proces om te komen tot verleggingen een complexe aangelegenheid is. Onder begeleiding van een ervaren Projectleider conditionering (Co van Gorp) ben ik de eerste maanden vooral bezig geweest met het verzamelen van informatie en het doorgronden van het proces. Doordat de kennis en informatie verspreid is over de organisatie heeft het mij veel tijd gekost om me in te werken. Aangezien ik voor mijn opleiding op zoek was naar een geschikte afstudeeropdracht is, in overleg met mijn toenmalige teamleider Laurens Hoekstra, besloten een proceshandboek te maken waarin het gehele proces van het conditioneren in het kader van het (ver)leggen van kabels en leidingen wordt vastgelegd. Met het opstellen van een proceshandboek wordt enerzijds de kennis binnen de organisatie geborgd, anderzijds geeft het de organisatie een duidelijk inzicht in de complexe procesgang bij het coördineren van het verleggen van kabels en leidingen. Bij het werken aan mijn afstudeeropdracht heb ik veel steun gehad van collega’s, schoolbegeleiders en familie en kennissen. Bij mijn collega’s gaat mijn dank in eerste instantie uit naar Co van Gorp, voor zijn onaflatende stroom aan informatie en mijn directe collega Danny Vorderhake die vaak als klankbord diende en mij van nuttig commentaar en feedback voorzag. Vervolgens wil ik graag Peter Buhre bedanken voor zijn steun en richtinggevende adviezen in de afgelopen 3 jaar. Daarnaast wil ik graag de schoolbegeleiders de heren de Graaf en de heer Koenen voor hun waardevolle adviezen en nuttige kritieken. Graag wil ik de heer Koenen in het bijzonder bedankten voor de steun die ik van hem heb mogen ontvangen in de soms moeilijke periodes tijdens mijn studie. Tenslotte wil ik mijn dank uitspreken en mijn excuses aanbieden aan mijn vrouw en dochter, die de laatste 3 jaar hebben moeten leven met een soms chagrijnige, vaak gestreste en altijd drukke en daardoor soms saaie echtgenoot en vader. Ik wil jullie tevens bedanken voor het geduld en de steun in de soms moeilijke periodes. Zonder jullie steun had ik deze studie niet kunnen volbrengen. Hans van de Wijgert Hedel, juni 2011
Samenvatting
Wanneer Rijkswaterstaat een infrastructureel project wil uitvoeren vraagt dit veel voorbereiding. Een tijdrovend onderdeel van de uitvoering is meestal het verleggen van de kabels en leidingen. Voor sommige projecten is alleen al het uitzoeken welke kabels‐ en leidingbeheerders belangen hebben binnen de projectgrens een flinke klus. Ook staan er grote financiële en politieke belangen op het spel. Het niet tijdig verleggen van kabels en leidingen kan leiden tot vertragingen in de planning en overschrijding van de uitvoeringskosten van infrastructurele projecten. Bij het realiseren van infrastructurele projecten binnen de Dienst Noord‐Brabant is het verleggen van kabels en leidingen vaak onderschat. Bij kabels en leidingen dachten de Omgevingsmanagers vaak alleen aan het fysiek verleggen van kabels en leidingen. Hierdoor werd er vaak te laat begonnen met het proces om te komen tot verlegging. Men had vaak het idee “kabels en leidingen verleggen dat doen we wel even”. Hierbij werd voorbij gegaan aan het feit dat het niet uitsluitend gaat over verleggen van kabels en leidingen maar over conditioneren. Het verschil tussen verleggen van kabels en leidingen en conditioneren is dat bij het verleggen “het fysiek verleggen van kabels en leidingen” wordt bedoeld en dat met conditioneren “het gehele proces om te komen tot het verleggen van kabel en leidingen”. Conditionering omvat alle activiteiten die nodig zijn om een tracé juridisch en technisch bouwrijp op te leveren voor de uitvoeringsfase. Hierbij kan gedacht worden aan wet‐ en regelgeving, aanvragen vergunningen en ontheffingen, overeenstemming bereiken met kabel en leidingbeheerders met betrekking tot verleggingen en vergoedingsregelingen. Het proces van conditioneren wordt ook beïnvloed door de actoren binnen het proces. Enerzijds is hier het projectteam dat met het ontwerp inbreekt in de netwerken van de kabels ‐en leidingbeheerders. Door het ontwerp worden de kabel‐ en leidingbeheerders genoodzaakt hun netwerken aan te passen. De netbeheerders zitten niet te wachten op aanpassingen op hun netwerk. Om deze tegengestelde belangen in goede banen te leiden is wet‐ en regelgeving opgesteld. Het op een goede wijze omgaan met de belangen van de actoren en het toepassen van de wet‐ en regelgeving zoals de vergoedingsregelingen is een belangrijk onderdeel van de conditionering. De conditioneringstaken voor een project vallen in eerste instantie onder de verantwoording van de Omgevingsmanager van de projecten. De Omgevingsmanager is integraal verantwoordelijk voor de omgevingszaken waaronder ook het onderdeel kabels en leidingen. De Omgevingsmanager moet in een vroeg stadium het werk in het kader van het conditioneren delegeren naar de Projectleider conditionering (PC). De Projectleider (PC) zal de conditioneringstaken met betrekking tot verleggen kabels en leidingen uitvoeren in opdracht van de Omgevingsmanager. De Projectleider (PC) is verantwoordelijk voor het gehele proces van inventariseren tot het daadwerkelijk verleggingen van de kabels en leidingen. Vroegtijdig inschakelen van de conditionering is essentieel voor het slagen van een project. Het is aan te bevelen om in de fase van de milieu effectrapportage de Projectleider (PC) te bestrekken bij het project. Door in deze fase al rekening te houden met de aanwezigheid van omvangrijke en risicovolle verleggingen kan in de loop van het project veel tijd en geld bespaard worden. Zo kan bijvoorbeeld, door rekening te houden met de locatie van hoogspanningsmasten en tracés van omvangrijke transportleidingen het tracé en aansluitingen zodanig gekozen worden dat dure en tijdrovende verleggingen beperkt worden. Ook kunnen hierdoor vertragingen in de planning en overschrijding van de uitvoeringskosten van infrastructurele projecten worden beperkt.Binnen Rijkswaterstaat is het hele proces om te komen tot verleggingen van kabels en leidingen (conditioneren) niet geborgd. De kennis is slechts aanwezig bij enkele medewerkers binnen de Dienst. Vervolgens hebben medewerkers binnen de Dienst geen handleiding die complexiteit van het hele proces beschrijft. Binnen de Dienst Noord‐Brabant is er voor gekozen om het proces borgen door een handleiding te schrijven. De doelgroep van de handleiding zijn mensen die betrokken zijn bij het kabels en leidingen proces, zoals beginnende medewerkers bij RWS, maar ook mensen met meer kennis die kunnen het handboek gebruiken als naslagwerk.
Inhoudsopgave 1 DEFINITIE‐ EN AFKORTINGENLIJST...11 2 MINISTERIE VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU...13 3 PROBLEEMANALYSE...14 3.1 KORTE ACHTERGROND...14 3.2 PROBLEEMSTELLING...15 3.3 OPZET VAN HET ONDERZOEK...16 3.4 VERIFIËREN OM NA TE GAAN OF AAN DE DOELSTELLING IS VOLDAAN. ...18 3.5 REFLECTIE...19 3.6 AANBEVELING...20 3.7 CONCLUSIE...20 4 RIJKSWATERSTAAT ALS OPDRACHTGEVER VOOR INFRASTRUCTURELE WERKEN. ...21 4.1 DE GESCHIEDENIS VAN RIJKSWATERSTAAT (RWS) ...21 4.2 VERANDERING IN VERANTWOORDELIJKHEID BIJ INFRASTRUCTURELE PROJECTEN...21 5 WAT HOUDT CONDITIONERING IN. ...23 6 VROEGTIJDIG BEGINNEN MET CONDITIONERING ...27 7 OPDRACHT TOT INVENTARISATIE EN CONDITIONERING ...28 8 INVENTARISATIE VAN KABELS EN LEIDINGEN (K&L)...29
8.1 WET INFORMATIE UITWISSELING ONDERGRONDSE NETTEN (WION) ...29
9 OVERLEGGEN MET BEHEERDERS EN/OF EIGENAREN KABELS EN LEIDINGEN ...35 9.1 STARTOVERLEG...35 9.2 BILATERAALOVERLEG. ...36 9.3 DOORLOOPTIJDEN VERLEGGINGEN...36 10 VERZOEKEN AAN BEHEERDERS TOT VERLEGGINGEN KABELS EN LEIDINGEN ...37 10.1 VERZOEK TOT AANPASSINGEN (VTA) ...37 10.2 VERZOEK TOT MAATREGELEN BIJ TELECOMMUNICATIEKABELS (VTM)...37 11 CATEGORIE‐INDELING VERLEGGINGEN ...39 11.1 CATEGORIE 1 VERLEGGINGEN...39 11.2 CATEGORIE 2 VERLEGGINGEN...43 11.3 CATEGORIE 3 VERLEGGINGEN...46 11.4 WEGGEBONDEN KABELS EN LEIDINGEN...48 12 PROJECTOVEREENSTEMMING ...50
12.1 OPSTELLEN PROJECTOVEREENSTEMMING (POS) ...50
12.2 RAMING KOSTEN BIJ PROJECTOVEREENSTEMMING...51
13 JURIDISCHE GRONDSLAG BIJ HET VERLEGGEN VAN KABELS EN LEIDINGEN ...52
13.1 WET BEHEER RIJKSWATERSTAATSWERKEN (WBR) ...52
13.2 STUURGROEP KABELS EN LEIDINGEN (SKL)...53
14 TOEPASSING VAN VERGOEDINGSREGELINGEN. ...54 14.1 LANGSLIGGENDE KABELS EN LEIDINGEN...54 14.2 KRUISENDE K&L ...55 14.3 UITWERKING VAN DE VERGOEDINGSREGELING. ...55 14.4 NADEELCOMPENSATIEREGELING (NKL 1999)...56
14.5 VERGOEDINGSREGELING K&L BINNEN BEHEERGEBIED RIJKSWATERSTAAT NKL 1999...56
14.6 OVEREENKOMST (OKL 1999) ...56 14.7 UITVOERINGSPROTOCOL 2001 ...56 14.8 BUITENLEIDINGEN...56 15 KABELS EN LEIDINGEN IN CIVIELE CONTRACTEN ...59 15.1 CONTRACTVORMEN...59 15.2 CONTRACTDOCUMENTEN PER CONTRACTVORM...59 16 CONDITIONEREN VERLEGGINGTRACÉ ...61 16.1 CONDITIONERING CATEGORIE 1 VERLEGGING...61
16.2 CONDITIONERING CATEGORIE 2 EN 3 VERLEGGINGEN...61
16.3 COÖRDINATIE VERPLICHTING...62 17 VERWIJDEREN BEPLANTING EN SLOPEN OPSTALLEN ...63 17.1 VRIJSTELLINGEN EN ONTHEFFINGEN IN HET KADER VAN DE FLORA EN FAUNAWET...63 17.2 KAPMELDING IN HET KADER VAN DE BOSWET...64 17.3 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST LNV...64 17.4 KAPVERGUNNING BIJ DE GEMEENTE...65
17.5 TEKENING BIJ KAPMELDING (BOSWET) EN KAPVERGUNNING GEMEENTE...65
17.6 GRENZEN UITZETTEN VAN TE ONDERZOEKEN GEBIEDEN...65 17.7 ROOIEN BEPLANTING...66 17.8 SLOPEN OPSTALLEN...66 18 OVERIGE ONDERZOEKEN...67 18.1 EXPLOSIEVEN ONDERZOEK...67 18.2 ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK...68 18.3 MILIEUHYGIËNISCH ONDERZOEK...69 19 UITVOERING VERLEGGINGEN ...70 19.1 ENKELVOUDIGE VERLEGGINGEN...70 19.2 COMBI VERLEGGINGEN...70 19.3 RISICOBEHEERSING...71 20 BRONNEN EN LITERATUURLIJST ...72 21 BIJLAGEN ...73
Inleiding
Het voorliggende rapport is opgebouwd uit een onderbouwing van het afstudeerproces (paragraaf 3) en het handboek dat door Rijkswaterstaat gebruikt gaat worden voor de borging van het proces van conditionering (paragraven 1en 2 en 4 tot en met 20). Paragraaf 3 zal na afronding van het afstudeerproject verwijderd worden, waardoor het uiteindelijke handboek overblijft. In dit afstudeerrapport zal ingegaan worden op Rijkswaterstaat als opdrachtgever voor infrastructurele werken en de veranderde werkwijze bij Rijkswaterstaat sinds 2004. Vervolgens zal het gehele proces van inventarisatie tot verlegging worden behandeld. Hierbij zal ingegaan worden op zaken als, taken en verantwoordelijkheden binnen de diverse procestappen, Wet‐ en regelgeving, planning van processtappen. Tevens zal ingegaan worden op het nut en noodzaak van het borgen van het proces van conditionering kabels en leidingen bij Rijkswaterstaat Dienst Noord Brabant. Het rapport geeft t inzicht in hoe het proces van conditionering bij projecten tot stand komt. Het is echter niet zo dat bij ieder project het proces zal lopen volgens het in dit rapport beschreven proces. Zo kunnen aanpassingen in de scope en ontwerp van het uiteindelijk werk het proces ander laten verlopen. Wel is het zo dat alle onderdelen van dit rapport aan de orde moeten komen. Het is aan de ervaring van de gebruiker om bij afwijkingen van de normale procesgang het proces zodanig aan te passen, dat aan alle onderdelen aandacht wordt besteed tijdens het proces. Bij het lezen van het rapport kan gebruik gemaakt worden van het stroomschema van bijlage 1 en 1A, in deze bijlagen wordt het hele proces gevisualiseerd . Deze bijlagen kunnen gebruikt worden als leeswijzer voor het volgens van het proces. De nummering van de paragraven van het handboek komen overeen met de nummering van de processtappen van bijlage 1. De kleuren van de diverse processen in de bijlage 1 en 1A komen overeen met de kleuren van de paragraafindeling van dit afstudeerrapport. Tenslotte kan door het uitklappen van bijlage 20 het proces gevolgd worden waarbij, bij elke actie is aangegeven is wat de input voor de actie is en wat het en resultaat/product van de actie is.
Leeswijzer
In deze leeswijzer zal in het kort ingegaan worden op de inhoud van de hoofdstukken. Hoofdstuk 1 Definitie‐ en afkortingenlijst. In dit handboek wordt veelvuldig gebruik gemaakt van afkortingen en begrippen, in de definitielijst zijn de afkortingen en begrippen opgenomen.Hoofdstuk 2 Ministerie van infrastructuur en milieu (I&M).
Organogram van de organisatie van het Ministerie van infrastructuur en milieu (I&M) Hoofdstuk 3 Probleemanalyse. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op achterliggende gedachte achter het opstellen van het handboek. Hierin komen de probleemstelling, de doelstelling en de opzet van het onderzoek aan de orde. Hoofdstuk 4 Rijkswaterstaat als Opdrachtgever voor infrastructurele werken. In dit hoofdstuk wordt de geschiedenis van Rijkswaterstaat in het kort beschreven, vervolgens zal in het kort ingegaan worden op de gewijzigde vorm van Aanbesteding van projecten Hoofdstuk 5 Conditionering. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op wat conditionering inhoudt. Hoofdstuk 6 Vroegtijdig beginnen met de conditionering. Vroegtijdig inschakelen van de conditionering is essentieel voor het slagen van een project. In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de noodzaak van het op tijd starten van de conditionering. Hoofdstuk 7 Opdracht tot inventarisatie en conditionering. Voordat er begonnen kan worden met de inventarisatie en conditionering moeten er afspraken gemaakt worden over afbakening van verantwoordelijkheden en de scope van het werk. In dit hoofdstuk worden deze zaken behandeld. Hoofdstuk 8 Inventariseren kabels en leidingen. In dit hoofdstuk wordt de gang van zaken bij het inventariseren van kabels en leidingen beschreven. Hier zal ingegaan worden op waar en op welke manier de gegevens verkregen kunnen worden. Hoofdstuk 9 Overleggen met beheerders en/of eigenaren. Na het inventariseren van de kabels en leidingen vinden overleggen plaats met beheerders om eventuele verleggingen op te starten. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het nut van deze overleggen. Hoofdstuk 10 Verzoek aan beheerder tot aanpassen van Kabels en leidingen. Als uit de overleggen met de beheerders blijkt dat kabels en leidingen verlegd moeten worden zal Rijkswaterstaat de beheerder verzoeken de Kabels en leidingen te verleggen. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de gang van zaken is bij het verzoeken tot het verleggen van de kabels en leidingen. Hoofdstuk 11 Categorie‐indeling verleggingen. Eén van de eerste keuzes die gemaakt moet worden is of de kabels en leidingen vóór de uitvoering van het civiele werk worden verlegd of dat de verlegging tijdens de uitvoering van het civiele werk plaatsvindt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van categorieën. Kortweg kan gezegd worden: Categorie 1 verlegging voorafgaande aan civiel werk
Categorie 2 overeenstemming met beheerder over aanpassing vóór het civiele werk en verleggen tijdens het civiele werk Categorie 3 verlegging tijdens civiele werk. Hoofdstuk 12 Projectovereenstemming . Het aanpassen van kabels en leidingen wordt vastgelegd in een overeenstemming tussen Rijkswaterstaat en de beheerder. Deze overeenstemming wordt vastgelegd in een projectovereenstemming (POS). Hoofdstuk 13 Juridische grondslag bij het verleggen van Kabels en leidingen. Bij het hele proces van conditioneren hebben we te maken met diverse wet‐ en regelgeving. In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de wet‐ en regelgeving met betrekking tot schadevergoedingen en informatieverstrekking. Hoofdstuk 14 Toepassing Vergoedingsregeling. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de diverse vergoedingsregelingen waar Rijkswaterstaat gebruik van maakt als er sprake is van schade bij netbeheerders als gevolg van het verleggen van hun kabels en leidingen. Hoofdstuk 15 Kabels en leidingen in civiele contracten. Voor innovatieve contracten zijn standaard contractteksten geformuleerd. Doel van het formuleren van standaard contractteksten is het bevorderen van uniforme gedragsregels rond (het verleggen van) Kabels en Leidingen. In dit hoofdstuk zullen de verschillende contractvormen beschreven worden. Hoofdstuk 16 Conditioneren verleggingtracé. Voordat er kabels en leidingen gelegd of verlegd kunnen worden moet het tracé in zodanige conditie worden gebracht dat de kabels‐ en leidingbeheerders de verleggingen kan uitvoeren waarbij het tracé vrij is van obstakels en beperkingen. In dit hoofdstuk zullen de voorbereidende werkzaamheden beschreven worden. Hoofdstuk 17 Verwijderen beplanting. Bij het verwijderen van beplanting wordt in eerste instantie gedacht aan een kapvergunning. Echter voordat er beplanting verwijderd kan worden moeten er eerst een aantal zaken geregeld worden. In dit hoofdstuk worden de acties in het kader van het verwijderen van de beplanting beschreven. Hoofdstuk 18 Benodigde onderzoeken. Voordat er begonnen kan worden met het daadwerkelijk verleggen van kabels en leidingen, moeten er diverse onderzoeken afgerond zijn. In dit hoofdstuk zullen de diverse onderzoeken aan de orde komen. Hoofdstuk 19 Uitvoeren verleggingen. Na alle voorbereidingen worden de kabels en leidingen daadwerkelijk verlegd. In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de fysieke verlegging van kabels en leidingen. Hoofdstuk 20 Bronnen en literatuurlijst. Hoofdstuk 21 overzicht van opgenomen bijlagen
1 Definitie‐ en afkortingenlijst
Annex Aanvulling bij innovatieve contracten. Acceptant Kabel‐ en leiding beheerder die verzoek tot het aanpassen van Kabels en leidingen accepteert. BBV/J Rijkswaterstaat afdeling cluster bestuurlijk juridisch zaken. BBV/V Rijkswaterstaat afdeling cluster vastgoed (Grondaankoop). Beheerder Degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of een bedrijf dan wel als rechtspersoon een net beheert. Beheergebied Rijkswaterstaat Beheergebied is het deel van de rijksweg, waterweg en spoorweg waarvoor een vergunningsplicht (WBR) geldt. Beperking werken aan Gasleidingen Niet werken aan gasleidingen van half oktober tot half april. Beperking werken aan waterleidingen Niet werken aan gasleidingen van begin april tot eind oktober. BIO Rijkswaterstaat afdeling Cluster Inkoopondersteuning. CAD Autocad (grafisch tekenprogramma). CROW Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond, Water‐ en Wegenbouw en de Verkeerstechniek”, CROW stelt aanbevelingen en richtlijnen opstellen op over bv vormgeving en maatvoering van verkeersinfrastructuur. D&C Contractvorm Design en Construct is contractvorm waarbij de Rijkswaterstaat de ontwerp‐ en uitvoeringstaken aan één DBFM Design, Built, Finance en Maintenance is Contractvorm waarbij de Aanbesteder de ontwerp‐ en uitvoeringstaken en het meerjarig onderhoud aan één marktpartij uitbesteedt. DID De Data‐ICT‐Dienst van Rijkswaterstaat die zorgt voor data‐ inwinning, beheer van ingewonnen data, dataverstrekking, ICT‐ beheer en ICT‐ontwikkeling. DO Definitief Ontwerp. DVM Dynamisch verkeersmanagement. Hiermee kunnen weggebruikers worden geïnformeerd, door verstrekken verkeersinformatie op DRIPs of snelheidsbeperkingen op portalen. Ook VRI’s vallen onder het DRIP Een Dynamisch Route‐informatiepaneel of DRIP is een instrument waarmee route‐informatie kan worden gegeven aan E&C Contractvorm Engineering en Construct Rijkswaterstaat levert voorontwerp, Opdrachtnemer werk vooronderzoek uit tot EnergieNed Energie‐Nederland is belangenbehartiger van vrijwel alle energiebedrijven die actief zijn op de Nederlandse markt. engineering Het verder uitwerken van een ontwerp. GBKN Grootschalige Basiskaart Nederland. Grondroerder degene die opdracht geeft tot het uitvoeren van een civiele werk waarbij graafwerkzaamheden worden verricht. HC Hoofdcontract (civiel contract). K&L Kabels en Leidingen. Kappen/vellen bomen boom verwijderen waarbij de wortels in de grond blijven zitten. KLIC Kabels en Leidingen Informatie Centrum. Klic‐online. systeem om de informatie‐uitwisseling efficiënter en effectiever te laten verlopen. Met de komst van KLIC‐online is informatie 24 uur per dag online en real time beschikbaar voor geautoriseerdeLB Leidingbeheerder. MER Milieueffect rapportage. Netwerken een ondergrondse kabel of leiding, daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie. NKL 1999 Nadeelcompensatie regeling (NKL 1999). NVI Nota van Inlichtingen. OG Opdrachtgever (gebruik in dit handboek). OKL1999 Overeenkomst betreffende verleggingen van kabels en leidingen buiten beheersgebied Rijkswaterstaat. OM Omgevingsmanager. ON Opdrachtnemer. Ontheffing in het kader van de Flora en Faunawet Besluit waarbij in een individueel concreet geval een uitzondering op een wettelijk verbod wordt gemaakt. Opdrachtgever Rijkswaterstaat. OTB Ontwerp Tracébesluit. PC Projectleiders Conditionering Kabels en leidingen PNG bestand formaat om plaatjes in op te slaan. Te vergelijken met GIF, of JPEG. De letters PNG staan voor Portable Network Graphics, wat zo veel betekent als Overdraagbare Netwerk Tekeningen. PM Projectmanager. POS Projectovereenstemming. Rooien Planten/bomen met de wortelkluit uit de grond halen. RWS Rijkswaterstaat. seizoensgebonden verleggingen waterleidingen In de periode begin maart tot eind oktober mag er, in principe, niet aan hoofdwaterleidingen worden gewerkt. seizoensgebonden verleggingen gasleidingen In de periode half oktober tot eind april mag er, in principe, niet aan hoofdgasleidingen worden gewerkt. SKL Stuurgroep Kabels en leidingen. TB Tracébesluit. TM Technisch manager. VELIN Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Verlegging categorie 1 Verlegging voorafgaande aan uitvoering civiele werk. Verlegging categorie 2 POS gereed voor uitvoering civiele werk, verlegging tijdens Verlegging categorie 3 POS en verlegging tijdens uitvoering civiele werk. Verzoeker Rijkswaterstaat (in dit handboek) die de leidingeigenaar verzoekt tot aanpassen van K&L. VEWIN Vereniging van waterbedrijven in Nederland. VO Voorontwerp. VRI Verkeersregelinstallatie. Vta Verzoek tot Aanpassing (niet Telecom). Vtm Verzoek tot Maatregelen (Telecom).
2 Ministerie van Infrastructuur en Milieu
In dit handboek zal regelmatig worden verwezen worden naar de Dienst Noord‐Brabant. De Dienst Noord‐Brabant is een van de 10 regionale Diensten van Rijkswaterstaat en valt onder het Ministerie van infrastructuur en milieu (I&M). Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie die in opdracht van Ministerie van I&M als opdrachtgever optreed voor nationale grootschalige infrastructurele werken. De kerntaken van Rijkswaterstaat is werken aan de vlotte en veilige doorstroming van het verkeer, aan een veilig, schoon en gebruikersgericht landelijk watersysteem en aan de bescherming van ons land tegen overstromingen. In het onderstaande organogram is de organisatie van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu weergegeven.
3 Probleemanalyse
In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op achterliggende gedachte achter het opstellen van het handboek. Allereerst zal aandacht worden besteed aan de inhoudelijke achtergrond van het onderzoek. Vanuit hier komt de aanleiding en de probleemstelling aanbod en wordt vervolgens de doelstelling geformuleerd. De uitkomst van dit onderzoek is dit Handboek. Tenslotte zal een toets plaatsvinden om na te gaan of aan de doelstelling is voldaan. 3.1 Korte achtergrond Wanneer Rijkswaterstaat een infrastructureel project wil uitvoeren vraagt dit veel voorbereiding. Een tijdrovend onderdeel van de uitvoering is meestal het verleggen van de kabels en leidingen. Graven in de Nederlandse grond kan niet zomaar, er ligt veel ondergrondse infrastructuur zoals gasleidingen, waterleidingen en elektriciteitskabels, maar ook kabels voor televisie en internet. Daarnaast moet soms ook bovengrondse infrastructuur, zoals hoogspanningsmasten verplaatst of aangepast worden. Voor sommige projecten is alleen al het uitzoeken van welke kabels‐ en leidingbeheerders belangen hebben binnen de projectgrens een flinke klus. Ook staan er grote financiële en politieke belangen op het spel. Het niet tijdig verleggen van kabels en leidingen kan leiden tot vertragingen in de planning en overschrijding van de uitvoeringskosten van infrastructurele projecten. Daarom moet zo vroeg mogelijk begonnen worden met de inventarisatie en het coördineren van de nodige aanpassingen in het netwerk van onder‐ en bovengrondse netwerken. Als uit een inventarisatie van kabels en leidingen voor een infrastructureel project blijkt dat er aanpassingen noodzakelijk zijn aan hoogspanningsmasten en hoofdtransportleidingen, bijvoorbeeld watertransportleidingen, zullen deze aanpassingen in de regel voorafgaande aan het infrastructurele project uitgevoerd moeten worden. De reden hiervoor is dat de doorlooptijden van zulke aanpassingen een risico kunnen vormen voor de uitvoering, planning en kosten van het infrastructurele project. Minder risicovolle kabels en leidingen worden vaak gecombineerd met de werkzaamheden van het infrastructurele project zelf. Hiernaast zijn er kabels en leidingen die kunnen pas verlegd kunnen worden als het ontwerp van de Opdrachtnemer bekend is. 3.1.1 Complexiteit proces verleggen kabels en leidingen Het grootste deel van de complexiteit van het proces is niet gelegen in het proces van het verleggen van kabels en leidingen. Men moet er zich bewust van te zijn dat het eigenlijk niet gaat om verleggen van kabels en leidingen maar om het proces er om heen, dat van conditioneren. Het verschil tussen verleggen van kabels en leidingen en conditioneren is dat bij het verleggen “het fysiek verleggen van kabels en leidingen” wordt bedoeld en dat conditioneren “het gehele proces om te komen tot het verleggen van kabel en leidingen” omvat. Conditionering omvat alle activiteiten die nodig zijn om een tracé juridisch en technisch bouwrijp op te leveren voor de uitvoeringsfase. Hierbij kan gedacht worden aan eisen die voortvloeien uit Wet‐ en regelgeving, het aanvragen van vergunningen en ontheffingen, overeenstemming bereiken met kabel‐ en leidingbeheerders met betrekking tot verleggingen en vergoedingsregelingen enz. De complexiteit bij het verleggen van kabels en leidingen is buiten het grote aantal zaken dat geregeld moeten worden ook gelegen in de tegengestelde belangen die verschillende actoren hebben. Zo wil de Projectmanager van het project dat het infrastructureel werk binnen het gestelde budget en binnen de geplande tijd uitgevoerd kan worden. Terwijl aan de andere kant de beheerders van kabel‐ en leidingnetwerken meestal geen hebben geen belang hebben bij het project, ze zitten niet wachten op aanpassingen op hun netwerk. Aanpassingen aan hun netwerk kosten hen in de regel altijd geld.In het verleden werd het onderdeel conditionering in de initiatieffase van projecten vaak onderschat, projectmanagers gingen er vanuit dat het uitsluitend ging over het verleggen van kabels en leidingen. Men had vaak het idee “kabels en leidingen verleggen dat doen we wel even”. Hierbij werd voorbij gegaan aan het belang van een goede conditionering met alle gevolgen van dien. 3.1.2 Aanleiding & Probleemstelling: Kennis binnen de organisatie Binnen de Dienst Noord‐Brabant was tot 2010 de kennis aanwezig bij één ervaren Projectleider Conditionering Kabels en leidingen. Bij uitval van deze Projectleider was er niemand binnen de Dienst Noord‐Brabant die de kennis bezat om het proces te begeleiden. Sinds 2010 worden zijn binnen de Dienst Noord‐Brabant twee medewerkers ingewerkt voor de functie Projectleider kabels en leidingen. Tijdens het inwerken van de medewerkers is veel tijd gaan zitten in het doorgronden van alle processtappen. Een gemis hierbij was een duidelijk inzicht in alle facetten van het proces bij het conditioneren van verleggingen van kabels en leidingen. 3.2 Probleemstelling Binnen Rijkswaterstaat is het hele proces om te komen tot verleggingen van kabels en leidingen (conditioneren) niet geborgd. De kennis is slechts aanwezig bij enkele medewerkers binnen de Dienst. Vervolgens hebben medewerkers binnen de Dienst geen handleiding die complexiteit van het hele proces beschrijft. 3.2.1 Doelstelling De doelstelling volgt uit de probleemstelling: het gemis in inzicht in alle facetten van het proces bij het conditioneren van verlegging van kabels en leidingen wegnemen. Samen met de opdrachtgever is er voor gekozen om dit te doen door een handleiding te schrijven. De doelgroep van de handleiding zijn mensen die betrokken zijn bij het kabels en leidingen proces, zoals beginnende medewerkers bij RWS, maar ook mensen met meer kennis die kunnen het handboek gebruikt als naslagwerk. Doelstelling Het doel is vastleggen van alle activiteiten die horen bij de conditionering bij het verleggen van kabels en leidingen en vastleggen door wie, hoe en wanneer de diverse activiteiten en acties tot stand dienen te komen. Hiermee wordt de kennis van het hele proces binnen de Dienst geborgd, en krijgen de medewerkers binnen de Dienst inzicht in de procesgang bij het “verleggen van kabels en leidingen”. Het doel wordt bereikt door het opstellen van een proceshandboek waarin de hele procesgang bij het conditioneren vastgelegd wordt. 3.2.2 Afbakening van de onderwerpen binnen het handboek. In het handboek zullen alle processtappen worden beschreven, waarbij wordt ingegaan op wie betrokken is bij en verantwoordelijk is voor processtappen, wat de reden is van processtappen en hoe de processtappen verlopen. In het plan van aanpak ( bijlage 2 ) is de afbakening uitgewerkt. 3.2.3 Efficiënte verbetering binnen het proces van conditionering In het plan van aanpak is aangegeven dat er een onderzoek zal plaatsvinden naar efficiëntieverbetering. In dit handboek zal hieraan geen aandacht worden besteed. Enerzijds door het ontbreken van de benodigde tijd, anderzijds is binnen de Dienst Noord‐Brabant sinds eind juni 2011 een projectgroep aan de slag met een onderzoek naar procesverbetering voor het proces van conditionering.
Bij de start van het afstudeerproject werd ook hier al snel duidelijk dat niet iedereen op de hoogte was van de complexiteit en totale omvang van het proces. Bij een proces om te komen tot verbetering moet men eerst een goed beeld hebben van de gehele omvang van het proces. Efficiëntieverbetering en het beheersen van een proces kan alleen als er inzicht is het proces. Door het ontbreken van een procesbeschrijving van het totale proces, loopt men het risico dat er zaken anders voorgesteld worden dan dat deze in werkelijkheid zijn. Het handboek en het processchema bijlagen 1 en 20, zijn bij efficiëntie onderzoek gebruikt als uitgangspunt van voor het proces. Het handboek en de schema’s vormen het uitgangspunt voor de efficiëntie verbetering. 3.3 Opzet van het onderzoek Bij het opzetten van het handboek is gebruik gemaakt van de kwaliteitscirkel van Deming, hoewel deze methode ontwikkeld is als middel om de kwaliteit binnen een proces te verbeteren, kan deze ook gebruikt worden voor als onderzoeksmodel. De basis van de methode zijn de vier stappen: plan‐do‐check‐act. In het onderzoek is als volgt gebruik gemaakt van de methode: PLAN (Planning): hierbij is onderzocht wat de processtappen zijn binnen het proces, vervolgens is een plan van aanpak opgesteld waarin de aanleiding, het probleem, de doelstelling zijn vastgelegd. Tevens is vastgelegd welke acties nodig zijn om aan de doelstelling te kunnen voldoen; DO (uitvoering van het onderzoek): vervolgens zijn de acties uit het plan van aanpak uitgewerkt; CHECK (toets door eindgebruikers en deskundigen): om na te gaan of er met de uitgevoerde werkzaamheden voldaan is aan de doelstelling, is het handboek getoetst door collega’s ; ACT : Bijstellen van het handboek aan de hand van de toetsresultaten. 3.3.1 Planning Voor het afstudeerproject is in het plan van aanpak een planning opgenomen. Tijdens de werkzaamheden aan het afstudeerproject is de planning als leidraad aangehouden. De werkzaamheden zijn niet allemaal begonnen en voltooid volgens de planning. In de onderstaande planning is de planning weergegeven zoals deze in het plan van aanpak is opgenomen. In de planning is in rood aangegeven wat de planning was ten tijden van het opstellen van het PVA. In groen is de aangegeven wat de uiteindelijke voortgang was, de planning is opgenomen in bijlage 2 3.3.2 Uitvoering van het onderzoek In eerste instantie is onderzocht of er binnen Rijkswaterstaat een procesbeschrijving is van het gehele proces van conditioneren. Hiervoor is contact gezocht met het Landelijk Contactpersonen Overleg kabels en leidingen (LCO) en medewerkers uit andere Regionale Diensten. Hieruit kwam naar voren dat, slechts voor onderdelen van het proces handleidingen zijn opgesteld. In het bijzonder het proces om te komen tot overeenstemming met kabel‐ en leidingbeheerders over de vergoeding voor de aanpassingen van hun netwerk is uitvoering beschreven. Er is binnen Rijkswaterstaat geen beschrijving van het totale proces van inventarisatie tot verlegging. Reden hiervoor is dat men binnen de Regionale Diensten van Rijkswaterstaat niet allemaal op dezelfde manier wordt omgegaan met het conditioneren, zo zijn er Diensten die veel van het werk uitbesteden zoals bijvoorbeeld het inventariseren en het afstemmen met de beheerders en de afhandeling in het kader van de vergoedingen. Bij de Dienst Noord‐Brabant is besloten om het hele proces in eigen hand te houden.
Aangezien de Dienst Noord‐Brabant op een “eigen manier” werkt is onderzocht hoe de Dienst Noord‐Brabant het proces heeft georganiseerd. De rode draad in het hele onderzoek zijn de dagelijkse gesprekken met een ervaren Projectleider, deze projectleider heeft tijdens het onderzoek voordurend informatie geleverd om te komen tot een goed overzicht van het gehele proces. Het onderzoeken en maken van het handboek is in 7 stappen uitgevoerd. 3.3.3 Stappen in onderzoek Stap 1 plan van aanpak. De eerste stap was het opstellen van een plan van aanpak. In dit plan zijn de probleemanalyse, probleemstelling, doelstelling en afbakening van het te leveren product opgenomen. Het plan van aanpak is als bijlage 2 toegevoegd. Stap 2 Chronologisch vastleggen van processtappen. Het in chronologische volgorde vastleggen van de processtappen zonder rekeningen te houden met onderlinge relaties tussen procesonderdelen. Hiermee ontstaat een overzicht met alle stappen binnen het proces. Het overzicht is opgenomen in bijlage 3. Vanaf dit moment is begonnen met het verzamelen van informatie over de diverse onderdelen. Stap 3 Schetsmatig uitweken van proces. Aangezien er tussen de diverse onderdelen relaties zitten in tijd en volgorde was het in eerste instantie de bedoeling om een tijdsplanning te maken met behulp van het planningprogramma MS‐Project. Bij het maken van deze planning kwam ik tot de conclusie dat het niet praktisch was om het proces direct in MS‐project te zetten. Op advies van een planner heb ik eerst het proces schetsmatig uitgewerkt. De schets is opgenomen als bijlage 4. Stap 4 Planning verwerken in MS‐Project. Vervolgens is de schets uitgewerkt in MS‐Project. Voor het project A27 Lunetten‐Hooipolder is de hele conditionering in een planning gezet. Door het in proces in het planningsprogramma te zetten is het mogelijk om de gevolgen van het niet op tijd starten van acties zichtbaar te maken. Voor de planning wordt verwezen naar bijlage 5. Stap 5 Processtappen in administratie‐ en organisatietabel zetten Omdat de processtappen niet alleen een tijdrelatie hebben ook actor relaties hebben, is voor een gedeelte van het proces een administratie‐ en organisatietabel gemaakt. Hierin is aangegeven welke actoren bij de processtappen betrokken zijn en wie verantwoordelijk is voor de acties en producten. De tabel is onderdeel van het handboek en is te vinden in hoofdstuk 12 Categorie‐indeling verleggingen. Stap 6 Handboek en processchema maken. Nadat er voldoende inzicht was over het gehele proces is begonnen met het samenstellen van het handboek en het maken van een processchema zie bijlage 1. Het handboek is onderdelen van dit afstudeerrapport. Vanaf hoofdstuk 5 wordt het hele proces beschreven. Stap 7 Verifiëren of aan doelstelling wordt voldaan Door het handboek te laten lezen door zowel deskundigen als niet deskundigen wordt getoetst of voldaan is aan de doelstelling.
3.3.4 Opzet van het onderzoek in stappen Schematische weergaven van het onderzoeksproces. 3.4 Verifiëren om na te gaan of aan de doelstelling is voldaan. Om na te gaan of er aan de doelstelling is voldaan is aan een aantal collega’s gevraagd om het handboek te beoordelen. Om na te gaan of het handboek volledig is en of het inhoudelijk correct is, is het handboek in eerste instantie getoetst door collega’s met inhoudelijke kennis. Vervolgens is het handboek getoetst door collega zonder inhoudelijke kennis. In bijlage 6 zijn de toetsresultaten opgenomen. vragen aan collega’s met inhoudelijke kennis Is het inhoudelijk correct? ; Is het volledig?; Zijn alle onderdelen voldoende beschreven? ; Resultaat beoordeling door collega’s met inhoudelijke kennis: Processen goed en volledig beschreven, raakvlakken goed benoemd Voldoet aan de doelstelling; Aanwinst om conditionering breder uit te zetten in de organisatie; Kennis wordt met het handboek geborgd; Goede leidraad om proces te kunnen volgen; Geeft omgevingsmanagers en teamleider goed beeld van de complexiteit. Stap 1 Chronologisch opstellen van processtappen. Zonder rekening te houden met onderlinge relaties en tijdsafhankelijkheid. Stap 2 Schetsmatig opstellen proces, Rekening houden met onderlinge relaties Stap 3Uitwerken schetsmatige proces naar planning in MS‐ Project Gesprekken en o n de rst e un in g van er var e n Pr ojectlei der Verzam elen in fo rma tie over pr oces ond erdele n Stap 4 Uitwerken proces met actoren en verantwoordelijkheden Stap 5 Maken rapport en processchema Stap 6 Maken van afstudeerrapport Stap 7 Verifiëren op voldoen aan doelstelling
Vragen aan collega’s zonder inhoudelijke kennis Wat is de algemene indruk van het handboek met betrekking tot leesbaarheid, duidelijkheid, helderheid, structuur, diepgang?; Wat heeft het je opgeleverd? ; Is je mening over conditioneren veranderd na het lezen van het handboek? ; Kun je het proces volgen met behulp van het handboek?; Resultaat beoordeling door collega’s zonder inhoudelijke kennis : Verhelderend; goede en heldere schema’s en tabellen. Structuur en indeling voor verbetering vatbaar; Inzicht gekregen dat er meer bij komt dan vooraf gedacht; Het proces is goed te volgen aan de hand van het handboek; Prima handvat voor de organisatie; Aankoop van gronden, financiële afhandelingen sloopvergunning ontbreekt; Goed document om voorafgaande aan het intake gesprek te verstekken aan Omgevingsmanager, eerste vragen over het proces worden met het document ondervangen; Leest niet altijd even makkelijk door soms saaie stof. Belangrijk onderdeel van de doelstelling is het borgen van de kennis binnen de Dienst Noord‐Brabant. Om na te gaan of aan deze doestelling is voldaan, is aan de Teamleider Omgevingsmanagement gevraagd of het handboek te beoordelen: Vragen aan Teamleider (opdrachtgever) Wat is de toegevoegde waarde van het handboek voor de organisatie?; Voldoet het handboek aan de vraag naar kennisborging binnen de organisatie?; Wat is de algemene indruk van het handboek met betrekking tot leesbaarheid?, duidelijkheid, helderheid, structuur, diepgang?; Is je mening over conditioneren veranderd na het lezen van het handboek? ; Kun je het proces volgen met behulp van het handboek?; Resultaat beoordeling door teammanager: Hert handboek biedt de mogelijkheid om conditionering te verankeren binnen de organisatie; Nieuwe omgevingsmanagers krijgen snel inzicht in proces van conditionering; Het handboek is een goed instrument om de conditionering te borgen binnen de organisatie. 3.5 Reflectie Het maken van het handboek heeft mij een goed inzicht gegeven van het gehele proces. Hoewel ik al veel voorwerk had verricht is het maken van het handboek mij tegengevallen. Door de grote hoeveelheid aan onderdelen is er veel tijd gaan zitten in het maken van het handboek. Ook is het volgens mij niet een klus die door één persoon gedaan moet worden. Doordat er één persoon verantwoordelijk is ontstaat het risico van tunnelvisie. Als binnen de Dienst nogmaals een Handboek gemaakt moet worden is het aan te bevelen dit niet door een persoon te laten doen maar door een team, waarbij er een persoon verantwoordelijk wordt voor de eindredactie. Hierdoor wordt de werkdruk gespreid en het wordt het document tussentijds gecontroleerd. Bij de opzet van het handboek ben ik niet in eerste instantie uitgegaan van de behoefte van de klant (de uiteindelijke gebruiker) hiermee wordt het risico gelopen dat op een laat tijdstip een verificatie plaatsvindt. Achteraf was het beter geweest eerst de behoefte van de klant in beeld te brengen en op basis van deze informatie een handboek samen te stellen.
3.6 Aanbeveling Projectleider conditionering kabels en leidingen in de MER fase in schakelen Het is aan te bevelen om in de fase van de Milieueffectrapportage (MER) de Projectleider conditionering kabels en leidingen te bestrekken bij het project. Door in deze fase al rekening te houden met de aanwezigheid van omvangrijke en risicovolle verleggingen kan in de loop van het project veel tijd en geld bespaard worden. Zo kan bijvoorbeeld, door rekening te houden met de locatie van hoogspanningsmasten en tracés van omvangrijke transportleidingen het tracé en aansluitingen zodanig gekozen worden dat dure en tijdrovende verleggingen beperkt worden. Ook kunnen hierdoor vertragingen in de planning en overschrijding van de uitvoeringskosten van infrastructurele projecten worden beperkt. 3.7 Conclusie Het handboek voorziet in de behoefte binnen de Dienst Noord‐Brabant om de kennis met betrekking tot conditionering te borgen. Tevens geeft het handboek vooral Omgevingsmanagers inzicht in het proces en de noodzaak van het tijdig opstarten van het proces van conditionering. Uit de verificatie kan geconcludeerd worden dat voldaan is aan de doelstelling van borgen van de kennis van het proces van conditionering binnen de organisatie van de Dienst Noord‐ Brabant.
4 Rijkswaterstaat als Opdrachtgever voor infrastructurele werken.
4.1 De geschiedenis van Rijkswaterstaat (RWS)1 Rijkswaterstaat (RWS) houdt zich al sinds 1798 bezig met het aanleggen en beheren van water en wegen. In de loop van de tijd is de inrichting van Nederland, maar ook de Rijkswaterstaatorganisatie zelf sterk verandert. De oorsprong van Rijkswaterstaat ligt in de Franse tijd (1795 tot 1813). De slechte staat van rivierbeddingen en het grote aantal zwakke dijken leidden in de 18de eeuw tot rampzalige overstromingen. De grote hoeveelheid schade vroeg om een nationale aanpak. Tot die tijd was de zorg voor de waterstaat versnipperd over het rijk, provincies, waterschappen en lokale besturen. In 1798 werd het Bureau voor den Waterstaat opgericht (vanaf 1848 Rijkswaterstaat). Onder leiding van koning Willem l (1815–1840) kende Rijkswaterstaat begin 19de eeuw een grote bloei. In de 19 eeuw nam ook het verkeer over de weg en spoor toe. Rijkswaterstaat werd verantwoordelijk voor de aanleg en het onderhoud van bruggen, wegen, waterkeringen en spoorwegen. In de 20ste eeuw groeide de aanleg en het onderhoud van rijkswegen uit tot een belangrijke kerntaak van Rijkswaterstaat. Eind jaren zestig kwamen door de groeiende welvaart steeds meer auto’s op de weg. Rijkswaterstaat moest in hoog tempo bouwen aan een net van autosnelwegen. Rijkswaterstaat heeft tot het begin van de laatste eeuwwisseling als Opdrachtgever altijd de aan te besteden werken volledig uitgewerkt. Dit hield in dat Rijkswaterstaat verantwoordelijk was voor het opstellen van het contract en het volledig uitwerken van het ontwerp. Hier kwam in 2004 verandering in, in het Ondernemingsplan 2004 stelt de toenmalig Directeur‐generaal Rijkswaterstaat, Bert Keijts, ondermeer dat Rijkswaterstaat beter georganiseerd moest worden met minder arbeidsintensieve werkprocessen en zo min mogelijk zelf doen. De Markt moest meer betrokken worden bij de voorbereiding van infrastructurele projecten, hierbij was het motto “de markt tenzij”. In principe betekent dit dat alle taken van Rijkswaterstaat bij leveranciers worden ondergebracht tenzij er redenen zijn om dat niet te doen. Door deze wijziging verschoven de verantwoordelijkheden binnen de projecten. De Markt werd verantwoordelijk voor zowel het ontwerp als de uitvoering van de werkzaamheden. Rijkswaterstaat werd uitsluitend verantwoordelijk voor het opstellen van het contract en het toetsen op het naleven van de contractuele eisen. 4.2 Verandering in verantwoordelijkheid bij infrastructurele projecten. Tot 2004 voerde Rijkswaterstaat de regie van planvorming tot ontwerp en werd gebruik gemaakt van de traditionele contractvorm, met de RAW standaard 1998 als uitgangspunt. Bij deze contractvorm werd tot op niveau “boutjes en moertjes” alles voorgeschreven. Na 2004 is er bij aanbestedingen van infrastructurele projecten (verder het Werk genoemd) door Rijkswaterstaat in toenemende mate gebruik gemaakt van innovatieve en geïntegreerde contracten. Bij geïntegreerde contracten wordt het ontwerp, de uitvoering en eventueel onderhoud in één contract aanbesteed, waarbij de financiering deel uitmaakt van het contract. Bij innovatieve contracten ligt de nadruk vooral op de samenwerkingsvormen tussen bedrijfsleven en overheid en op de taak‐ en risicoverdeling. De argumenten die daarbij worden benoemd zijn lagere kosten en/of een betere kwaliteit. Ook is er de veronderstelling dat bij een vroegtijdige betrokkenheid van de bouwer bij het ontwerp er een ‘slimmer’ en goedkoper ontwerp kan worden gemaakt. Deze veranderde werkwijze heeft geleid tot een ander aanpak in de werkwijze bij het verleggen van kabels en leidingen (K&L). Bij de traditionele was het ontwerp voorafgaande aan de aanbesteding volledig uitgewerkt. Hierdoor was het ook duidelijk welke K&L verlegd moesten worden. Alle noodzakelijke aanpassingen aan K&L werden in principe voorafgaande aan het infrastructurele project door de Opdrachtgever (RWS) uitgevoerd. 1 http://www.rijkswaterstaat.nl/over_ons/missiekerntaken/historie_rijkswaterstaat/Bij de komst van de innovatieve‐ en geïntegreerde contractvormen veranderde de werkwijze binnen het proces. Doordat de Opdrachtnemer van het Werk ook verantwoordelijk werd voor het ontwerp, en het ontwerp pas uitgewerkt wordt nadat de opdrachtnemer het werk gegund heeft gekregen, was vooraf niet duidelijk welke kabels en leidingen “in de weg liggen”.Hierdoor werd het voor de Opdrachtgever (RWS) niet meer mogelijk alle K&L vooraf te verleggen. In het kader van de “de Markt tenzij” en de onduidelijkheid over het ontwerp, werd de Opdrachtnemer in eerste instantie verantwoordelijk voor het coördineren en afstemmen van de verleggingen met de kabel‐ en leidingbeheerder. Het is echter mogelijk dat k&L toch vooraf verlegd moeten worden. De reden hiervoor is gelegen in de lange voorbereiding‐ en uitvoeringstijd van de sommige verleggingen. Als uit overleggen met kabel‐ en leidingbeheerders blijkt dat de voorbereiding‐ en uitvoeringstijd een risico vormen voor de uitvoering van het Werk zal de Opdrachtgever (RWS), de verlegging vooraf realiseren. RWS draagt er dan zorg voor dat de K&L voorafgaande aan het Werk verlegd of aangepast zijn. Hierbij kan gedacht worden aan hoogspanningsmasten en hoofdtransportleidingen van bijvoorbeeld water en gas. Deze leidingen moeten eerst veilig op hun plek liggen voordat de echte bouwwerkzaamheden beginnen, hierdoor vormen de K&L geen risico voor de tijdsplanning van het Werk. Ook kan gekozen worden om contractueel vast te leggen dat bepaalde K&L niet verlegd of aangepast mogen worden: de Opdrachtnemer dient zodanig te ontwerpen zodat deze K&L niet verlegd hoeven te worden. De Opdrachtnemer dient deze K&L te ”respecteren”. Tenslotte kan het voorkomen dat uit een eerste overleg de conclusie getrokken wordt dat bepaalde K&L vooraf verlegd moeten worden hiervoor start RWS vervolgens de verleggingprocedure. In het vervolgtraject van de verleggingprocedure kan blijken dat de bewuste k&L geen risico vormen voor de voortgang van het werk. In dit geval zal RWS de hele procedure doorlopen, de K&L worden echter niet vooraf verlegd maar worden door de Opdrachtnemer tijdens het Werk verlegd of aangepast. Om duidelijkheid te scheppen in de diverse procedures wordt bij Rijkswaterstaat alle aan te passen kabels en leidingen in 3 categorieën ingedeeld, hieronder zijn de 3 categorieën in het kort omschreven worden. In hoofdstuk 12 zal dieper op de categorie‐indeling worden ingegaan. Categorie 1 verlegging De verlegging wordt op initiatief van de Opdrachtgever met de beheerder overeengekomen. Bij categorie verleggingen worden alle proceshandelingen uitgevoerd door RWS. De Opdrachtnemer van de infrastructurele werk kan er bij categorie 1 verleggingen vanuit gaan dat deze leidingen niet verlegd hoeven te worden maar ook dat de leidingen niet aangepast mogen worden. Categorie 2 verlegging De verlegging wordt op initiatief van Rijkswaterstaat met de beheerder geregeld. De verlegging vindt plaats tijdens de uitvoering van het Werk. Bij categorie 2 verleggingen worden voorbereidende proceshandelingen uitgevoerd door RWS, de coördinatie van de verleggingen en het conditioneren voor de verleggingen vallen onder verantwoordelijkheid van de Opdrachtnemer. Categorie 3 verlegging De verlegging wordt op initiatief van de Opdrachtnemer met de beheerder geregeld. Voor categorie 3 verleggingen geldt als criteria dat de technische oplossing afhankelijk is van het ontwerp en uitvoering van het civiele werk.
5 Wat houdt conditionering in.
Zoals al is aangegeven gaat het niet uitsluitend om het verleggen van kabels en leidingen maar om het conditioneren. Het conditioneren is in het verleden vaak te laat bij het project betrokken. Door te laat opstarten van het proces, of het niet of niet voldoende bekend zijn met wet‐ en regelgeving, onderstonden problemen bij de uitvoering van project. Dit leidde tot hogere uitvoeringskosten en het uitlopen van de projectplanning. Het begrip conditionering wordt gebruikt als aanduiding voor een aantal voorbereidende processen bij (infrastructurele) projecten. Deze condities (voorwaarden) moeten vervuld zijn voordat een project in uitvoering kan gaan. Hierbij moet gedacht worden aan de volgende onderdelen: Inventariseren van aanwezige kabels en leidingen; Aanvragen van vergunningen en ontheffingen; Kapvergunning/melding Boswet; Sloopvergunning; Ontheffing en vrijstellingen Flora en Faunawet; Overleggen met beheerders; Kabel‐ en leiding beheerder verzoeken tot aanpassen van kabels en leidingen; Opstellen Projectovereenstemmingen; opstellen contractdocumenten infrastructurele contract; Overzichttekeningen met aanwezige kabel en leidingen; Overzicht met gegevens over kabels en leidingen; Contractteksten samenstellen voor het infrastructurele project; Verwijderen beplanting; Amoveren opstallen; Verzorgen en begeleiden onderzoeken; Milieukundig bodemonderzoek; Archeologisch onderzoek; Ecologisch onderzoek; Onderzoek naar niet‐gesprongen conventionele explosieven; Begeleiden proces bij het verleggen van kabels en leidingen; Verleggingen kabels en leidingen; Sloop‐ en kapwerkzaamheden; Financiële afhandeling verleggingen Conditionering is belangrijk om een project tot een succes te maken. Het biedt tevens de (juridische) grondslag die nodig is om een project daadwerkelijk te kunnen uitvoeren. Het vroegtijdig inschakelen van conditionering is daarbij belangrijk, net als continue afstemming en interactie met alle betrokken partijen. Conditionering valt op te delen naar processen, ook wel ‘condities’ genoemd. In dit handboek zullen de diverse processen beschreven worden. Ook de samenhang tussen de condities komen aan de orde.5.1.1 Vereenvoudigd processchema conditioneren in bij verleggen kabels en leidingen Het onderstaand processchema is een vereenvoudigd uitgaven van het schema in bijlage 1. De kleuren in dit schema komen overeen met de kleuren van het schema van bijlage 1 ON: Opdrachtnemer van infrastructureel Werk. RWS: Rijkswaterstaat. Werk: infrastructureel project LB: Leidingbeheerder POS: Projectovereenstemming Start werkzaamheden infrastructureel project Opdracht tot conditioneren Inventariseren K&L Contracteisen opstellen Producteisen m.b.t. cat 2 en 3 aanpassingen Producteisen m.b.t. cat 2 en 3 aanpassingen Overleggen met beheerders Gegevens uit inventarisatie verwerken Categorieën aanpassingen vaststellen Categorieën 3 aanpassingen Aanpassingen tijdens Werk Conditionering door ON Verzoek tot aanpassing naar beheerder door RWS Categorieën 1 aanpassingen Voorafgaande aan Werk Conditionering door RWS Categorieën 2 aanpassingen Aanpassingen tijdens Werk Conditionering door ON Opstellen POS Door RWS en LB POS gereed voor start Werk Verzoek tot aanpassing naar beheerder door RWS Opstellen POS Door RWS en LB Conditionering door RWS. Aanpassingen gereed voor start Werk Aanpassing gereed Verzoek tot aanpassing naar beheerder door ON Opstellen POS Door ON en LB Conditionering aanpassing door ON. Aanpassing gereed Cat 1: Verlegging voorafgaande aan werk Cat 2: Verlegging tijdens werk/ Pos gereed voor werk, door RWS Cat 3: Verlegging en Pos tijdens werk door ON
5.1.2 Actoren en Wet‐ en regelgeving Het proces van conditioneren wordt ook beïnvloed door de actoren binnen het proces. Enerzijds is hier het projectteam dat met het ontwerp inbreekt in de netwerken van de kabels en leidingbeheerders. Door het ontwerp worden de kabel‐ en leidingbeheerders genoodzaakt hun netwerken aan te passen. De netbeheerders zitten niet te wachten op aanpassingen op hun netwerk. Om deze tegengestelde belangen in goede banen te leiden is Wet‐ en regelgeving opgesteld. Het op een goede wijze omgaan met de belangen van de actoren en het toepassen van de Wet‐ en regelgeving zoals de en vergoedingsregelingen bij het verleggen van kabels en leidingen is een belangrijk onderdeel van de conditionering. 5.1.3 Actoren Belangen kabel en leiding beheerders: Beheerder zitten niet te wachten op het aanpassen van hun netwerk; Verleggingen kosten de kabel‐ en leiding beheerder in de regel altijd geld; Beheerders hebben geen capaciteit om verleggingen uit te voeren; Beheerders geven geen hoge prioriteit aan de verleggingsplannen of hebben andere Belangen, belangrijk is om in een vroeg stadium de beheerder te betrekken bij het project. Belangen Projectteam: Inventarisatie wordt uitgevoerd als er nog weinig bekend is over het ontwerp en de planning. Toch moeten er afspraken worden gemaakt met beheerders om risicovolle grote verleggingen vroegtijdig uit te kunnen voeren. Binnen het projectteam is nog geen volledige duidelijkheid over ontwerp, projectplanning. Indien er sprake is van een D&C contractvorm is de opdrachtnemer verantwoordelijk voor het ontwerp. Hierdoor is pas op een laat tijdstip duidelijk wat er precies gemaakt gaat worden en of er aanpassingen noodzakelijk zijn. Kabels en leiding moeten op tijd verlegd zijn en mogen geen risico zijn voor de planning van het werk. 5.1.4 Wet‐ en regelgeving Bij de conditionering moet rekening gehouden worden met diverse Wet‐ en regelgeving. Zo is bijvoorbeeld de informatie‐uitwisseling met betrekking tot de ligging van kabels en leidingen geregeld in de Wet informatie‐uitwisseling (WION)en worden. In de Telecommunicatiewet worden zaken voorgeschreven met betrekking tot telecommunicatie kabels. Vervolgens zal bij het conditioneren rekening moet worden gehouden met natuurwetgeving zoals de Flora en Faunawet en de Boswet en moet, bij werken binnen het beheergebied van Rijkswaterstaat dient rekening gehouden te worden met de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (de WBR). Hieronder staat een opsomming van de meest relevante Wet‐ en regelgeving voor het kabel‐ en leiding proces. Wetgeving betreffende regeling informatie uitwisseling van K&L gegevens De Wet Informatie‐uitwisseling ondergrondse netten (WION; ook wel grondroerdersregeling genoemd) is een wettelijke regeling die informatie‐uitwisseling tussen netbeheerders en gravers (Grondroerders) verplicht stelt. Telecommunicatiewet voor Telecom kabels, In de Telecommunicatiewet is opgenomen dat eigenaren van gronden telecomkabels moet gedogen, hiervoor hoeft de telecomaanbieder geen vergoeding te betalen. Als telecomkabels verlegd moeten worden moet de telecomaanbieder dit op eigen kosten doen. Hiervoor krijgt hij geen vergoeding.
Flora en Faunawet Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Het “nee” in het uitgangspunt betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten in principe verboden zijn. Het “tenzij” in het uitgangspunt is vastgelegd in de Flora en Faunawet. Hier is de mogelijkheid aangegeven om onder bepaalde voorwaarden vrijstelling te krijgen van dit verbod. Boswet De Boswet heeft tot doel om bossen te beschermen. In het kort zegt de Boswet: wat bos is, moet bos blijven. Bos dat wordt gekapt, moet worden herplant. Als dat niet kan op dezelfde plaats, dan elders (compensatie). Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (WBR) Volgens de Wet beheer Rijkswaterstaatswerken (WBR) is het verboden om zonder toestemming van de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) iets anders te doen met een waterstaatswerk dan waarvoor het bedoeld is. Als een kabel‐ en leiding beheerder kabels en leidingen gaat (ver)leggen dient de beheerder een vergunning aan te vragen in het kader van de WBR, bij het District waar de kabels en leidingen (komen te) liggen. 5.1.5 Vergoedingsregeling bij het verleggen van kabels en leidingen Met betrekking tot de vergoedingsregelingen voor het verleggen van kabels en leidingen zijn bij Rijkswaterstaat diverse vergoedingsregelingen in gebruik. Zo is voor het verleggen van telecommunicatiekabels de Telecommunicatiewet van toepassingen. Voor niet telecommunicatiekabels is geen wetgeving voorhanden. Voor deze categorie kabels en leidingen is de vergoedingen, geregeld in de Nadeelcompensatieregeling (NKL1999), en de Overeenkomst betreffende verleggingen van kabels en leidingen buiten beheergebied (OKL1999). Voor de vergoedingen bij het aanpassen aan kabel‐ en leidingnetwerken is het van belang of de te verleggen kabels en leidingen binnen of buiten het beheersgebied van Rijkswaterstaat liggen en hoe het zakelijk recht is geregeld. Voor kabels binnen het beheersgebied van Rijkswaterstaat geldt de Nadeelcompensatieregeling (NKL1999), buiten de beheergrens geldt de Overeenkomst (OKL1999). Als kabels en leidingen met zakelijk recht liggen worden in de regel alle gemaakte kosten vergoed. Bronnen en nadere informatie Conditionering van planvorming tot evaluatie http://www.kennisinhetgroot.nl/upload/documents/produkten/co nditionering%20def2.pdf