• No results found

De wijsheid van een tijdperk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De wijsheid van een tijdperk"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Terugkijkend zien we ook dat "waarheid" hier gebruikt is voor de wil om in (de) waarheid te leven.

Waarheid, vermoed ik, over de vragen die beslissend zijn. De ethische vraag: wat staat mij te doen? De metafysische vraag: wat is de mens in de ein-deloze ruimte? De religieuze vraag: is het waar dat alleen het kwaad niet zal overleven?

De wijsheid van een tijdperk

TT

„ ,

//. Geboers

3/l>

Blijde twijfel

Descartes (1596-1650) wordt vaak als beginpunt genomen in de filosofie van de moderne tijd: 'cogito ergo sum'. Zijn twijfel speelt zich letterlijk af in het hoofd van mensen. Het hoofd is het kenmerk geworden van het denken in de laatste paar eeuwen. Immers, het denken kon beter tot zijn recht konien, indien de buitenwereld zo stabiel mogelijk was. Zo moest ook de maatschappij (de buitenwereld) gaan gehoorzamen aan regels die te begrijpen waren. Boeken werden de ideale dragers van dat begrip. Denkers en zoekers naar wijsheid konden in boeken vinden wat hun leefomgeving met bood.

Met de samenleving verandert ook ons zelf- en wereldbeeld. Duidelijke lijnen in dat beeld vervagen. Voor de een leidt dat tot verwarring, voor de ander ontstaat er een heel ander soort helderheid.

Het hiernavolgende handelt over de huidige tijd, d.w.z. over het begin van de postmodeme tijd. De twijfel van Descartes heeft het hoofd verlaten en speelt zich nu af in de buitenwereld. De leefomgeving is doordrenkt geraakt van menselijke interpretaties. De werkelijkheid is het diffuse product geworden van feit ('fact') en fictie tezamen: werkelijkheid is 'factie' geworden.1

De Wijsheid in het eigen hoofd is onderworpen aan 'factie' en bevindt zich deels ook buiten ons. Wijsheid is geen diepzinnigheid meer in het hoofd van iemand. Wijsheid wordt 'innerlijk zich verhouden' tot het factiekarakter van wijsheid, en hoe men dat doet, is zichtbaar als de 'manier waarop' mensen al handelend elkaars lot bestemmen.

Door de grote invloed van de elektronische media is alles wat we aan fek ten waarnemen onophefbaar doordrongen van gedachten van vele andere mensen. Alle feitelijke instellingen en regels in onze samenleving zijn men-senwerk. Daardoor verliezen alle instellingen van de samenleving hun karak-ter van 'objectieve buitenwereld', worden tegelijkertijd ook inkarak-terpretaties ('fac-tie') en komen voor ons aller verantwoordelijkheid.

Deze wijsheidsverschuiving is een cultuurverschuiving. Daarom moet in het achterhoofd gehouden worden dat voortdurend het grote taboe van de moder-ne tijd doorbroken wordt: de verplichting om het bewustzijn intact te houden, ook als het om het lot van de ander ging. In de ontwikkelingen die hier beschre-ven worden, verliest wijsheid zich, en wacht zij af hoe zij weer verschijnt. .

(2)

Misschien dat wijsheid die zich in boeken verliest 'boekenwijsheid' genoemd wordt. Dit artikel beschrijft veranderingen die we in onze tijd doormaken, met gevolgen voor wijsheid, ook die in het boek.

Wijsheid is 'vormzoekende blijdschap oncler mensen', dus blijde twijfel. Wijsheid wordt droevig, als zij geen vormen vindt: in de verschuiving tussen 'vindt' en 'weet' is wijsheid zwevend, transcendent. Jeugdig enthousiasme wordt gaande-weg de levensloop geringer, tenzij het 'zelf zich in vervangende vormen hervindt. Blijdschap verschuift dan naar wijsheid. Met clat jeugdige en dat droevige beweegt ook de tijd mee. Daardoor lijkt het alsof de institutes ook hun levensloop heb-ben van 'verlies van enthousiasme' en 'zich in vormen hervinden'. Instituties zijn de regels en schikkingen waarmee de problemen van het onderling samenleven voorlopig opgelost worden. Dat betreft problemen zoals de verdeling tussen men-sen van macht en van aandacht, van inkomen en van solidariteit.

Als wijsheid zweeft

Wijsheid is kind van haar tijd. Door de verandering van de tijd kan wijsheid haar jeugd verliezen en kan zij volwassen worden. Zij wordt dan van alle tij-den, maar de prijs die zij daarvoor betaalt, is dat zij geen poot meer heeft om op te staan. Wijsheid danst, zij zweeft. Soms staat zij op het been van de insti-tutie, soms op het been van het zelfbeeld.

Als wijsheid zweeft, vallen bestaancle spelregels weg. Aan dit wegvallen zijn drie aspecten te onderscheiden:

a. Het aspect van het uit elkaar vallen van bestaande instituties zoals van bestuur of van opvoeding. Er zullen nieuwe spelregels ontstaan, maar als er veel spelers zijn, is cte kans op het toenemen van institutionele diversi-teit groot. Flexibilidiversi-teit is gewenst, want veel regels zijn nog open. b. Het aspect van het uit elkaar vallen van het zelfbeeld zoals we dat aan

elkaar ontleenden. Wij zullen geen wijsheid ervaren, maar bedrog en ver-latenheid. Door ons daartoe te verhouden, ontstaat er een manier om een zelfbeeld op te bouwen. Dat is reflectiviteit, en dat berust op moraliteit en verlangen, die vooralsnog 'momentaan' zijn.

c. Het aspect van het zweven van wijsheid. Het zweven duidt er op dat de ontwikkelingen in instituties en in zelfbeeld van elkaar los raken. Doordat er dan van meerdere zijden invloeden komen, gaat de maatvoering bij de ontwikkelingen steeds verspringen, zodat er breuken lijken te ontstaan. Zo'n verspringende maat kan zichbaar worden als veranclerlijkheid van het lichaam: bij de innerlijke ervaring van bv. gelukken of mislukken kan de gestalte van een mens mee veranderen.2

Vanwege dit derde aspect van het wegvallen van spelregels gaat Kunneman3 het 'zijn' consequent als 'overdracht' denken. Een dergelijk beeld van de wer-kelijkheid is onophefbaar tijdelijk, doordat in dat beeld heel verschillende krachtenvelden op elkaar inwerken, nl. die van lichamelijkheid, van taal, en van het technisch-economisch systeem. De wijsheid van dat werkelijkheids-beeld erkent dat de logica's van die krachtenvelden in ons wisselwerken. Die overdracht tussen logica's betreft ook de wijsheid, die daardoor van zichzelf weet dat zij reflectieve tijdelijkheid is. Het afweren en het toelaten van krach-tenvelden is lets ethisch, waardoor het eigen zelf verspringt van lets ruimte-lijks, iets institutioneels, naar iets tijderuimte-lijks, lets verschuivends, en omgekeerd. Zichtbaar wordt hier dat wijsheid niet meer overzichtelijk is. Aan de binnen-en aan de buitbinnen-enkant is zij meer dan ebinnen-en mbinnen-ens, binnen-en mbinnen-en ervaart clat naar bin-nen en naar buiten toe als een verschuiving. Waar voorheen de persoon zat, ontstaat volgens het denken van voorheen een gapende leegte.

Wijsheid en tover

'Zweven' is het moment van wijsheidsverschuiving. Als hart van het cultuur-begrip is dat moment te vinden in het spel-strijdcultuur-begrip van Huizinga in zijn boek Homo Ludens (1938). Spel en cultuur zijn 'agonaal' van karakter, d.w.z. dat bijeenkomsten tussen mensen onzekerheid bevatten over het gelukken daarvan, hetgeen zich uit als wedijver. Als de "edele wedijver" de regels te buiten gaat dan dreigt er strijd te ontstaan. En in de vraag op dat moment 'spel of strijd?' wordt moraliteit Zichtbaar. De regels te buiten gaan was reeds taboe, want er moest gespeeld worden. Maar de vraag naar de regels kan leiden tot een verschuiving in de regels. Door die verschuiving toont het spel ons zijn tover, want het blijft ons binnen zijn cirkel trekken. Als antwoord op die tover wordt de wedijver hoffelijk, edel, zedelijk.

Huizinga beschrijft dat als volgt:

"Uit de toovercirkel van het spel kan de menselijke geest zich enkel losma-ken door den blik te richten op het allerhoogste, ... Elke uitspraak van een beslissend oordeel wordt in het eigen bewustzijn niet volkomen afsluitend erkend. Op dit punt waar het oordeel wankelt, bezwijkt het besefvan de vol-strekte emst. (...) Wie in de eemvige wenteling van het spel-emstbegrip zijn geest voelt duizelen, vindt het steunpunt, dat hem in het logische ontzonk, terug in het ethische. (...) In ieder zedelijk bewustzijn (...) komt de vraag spel of emst (...) voorgoed tot zwijgen"?

(3)

We onderscheiden hier vier momenten.

1. In het spel van alledag speelt ieder op zijn plaats mee.

2. Het overtreden van de regels maakt het spel tijdelijk zinloos. Dit is taboe en gaat gepaard met opwinding. De institutionele context en de situatie sleuren nu de spelers mee.

3. De beslissing over 'strijd of creatie' is een 'lotsbeslissing' waarbij verlan-gen en moraliteit meespelen vanuit zellbeelden. De uitkomst is niet voor-spelbaar. Wijsheid is hier transcendent, puur 'van binnenuit', los van het spel zwevend.

4. De verschuiving houdt een herstel in van alledag, op een andere manier. Wijsheid wordt hier weer immanent aan het spel, alsof zij 'buiten' mij plaats-vindt.

Het moment van de verschuiving geeft aan dat er een overgang plaatsvindt. Het spel van de alledaagse regels en schikkingen verandert. De samenhang van alledag

- splitst: men streed voor de eigen spel-interpretatie en in het doormaken van het taboe bevestigt men zichzelf, ongeacht de uitkomst. De diversiteit neemt daardoor toe, want als de samenhang scheurt, herbegint men elders. intensiveert: er is vrede op basis van consensus over de spelregels. Van beide partijen is het spelbeeld bespreekbaar geworden, zodat de flexibili-teit toeneemt en het spel zich ontwikkelt.

- tramformeert: doordat men de splitsing als patstelling ervaart, wordt men reflectief. En opdat er perspectief kon ontstaan, accepteert men dat er naast de noodzaak van het spel van alledag 66k een noodzaak is om de inte-griteit van ieders interpretatie van de spelregels te erkennen. Het samen-spel gaat voort. Ook als men niet samenspeelt, gaat het samen-spel op het niveau van de interpretatie voort, in de vorm van beelden die blijven komen. Reflectiviteit bestaat hier dan uit 'op tijd' het eigen verlangen en de mora-liteit serieus nemen, en gaat gepaarcl met asymmetric in de onderlinge bemoeienis.

Het spel-strijclbegrip en het cultuurbegrip betreffen zowel wijsheid als her-kenbaar patroon (immanent), alsook 'zwevende wijsheid' die het patroon te buiten gaat (transcendent) om vervolgens in een 'verschoven' patroon weer herkenbaar te worden (immanent).

Laten we ter verduidelijking dit toepassen op de economic:

- immanentie: de economische praktijk kan gedijen als er voldoende zeker-heid heerst waarop door mogelijke partners verwachtingen en beslissin-gen kunnen worden gebaseerd. Onzekerheid vertraagt immers het onder-nemersinitiatief.

- transcendentie: onzekerheid in economische situaties leidt tot zedelijke expressie, zoals b.v. participatie in beslissingen, spreiding. Dit vereist reflec-tiviteit.

Pragmatische expressies monden uit in diversiteit en flexibiliteit: trends, consumptieve driften, stress.

- immanentie. er ontstaat een ander herkenbaar patroon, waarbinnen ook economische beslissingen kunnen gedijen. Bijvoorbeeld een patroon waar-binnen ook milieulasten of sociale kosten van werkloosheid verrekend worden.

Cultuurverschuiving in brede zin betekent flexibiliteit en reflectiviteit, en die begrippen zijn kenmerkend voor de postmoderne conditie. Zij worden begre-pen als wijsheids-momenten die behalve vanuit onze boeken en onze hoof-den ons nu ook van buitenaf tegemoet trehoof-den, vanuit ons samenleven. Omdat wijsheid zwevend is, voelt gelukte wijsheidsverschuiving in onze hoofden aan als 'vergetelheid'. Er is dan een indaling van wijsheid in onze relaties en situ-aties. Wijsheid verjongt dan tot blijde verantwoordelijkheid. Cultuurverschuiving in smalle zin leidt tot cynisme. Wijsheid veroudert als zij enkel in het eigen hoofd blijft.

Er is sprake van een mooie paradox, een dubbele. Bij gelukte wijsheids-verschuiving liggen de huidige en de voorgaande tijd keurig in elkaars ver-lengde. Als wijsheid echter niet ook als van buiten naar ons toetredend erva-ren wordt, dan komt de huidige tijd op ons over als een breuk met een voor-gaande tijd, waarvan ze dan louter voortzetting is.

Welke kans heeft wijsheid in de informatiemaatschappij?

Wijsheid die zweeft, zoekt immanentie, wil samenspel in een sociale context. Van daaruit valt te begrijpen dat men accepteert dat context de houding gaat bepalen. Dat is precies wat er in de informatiesamenleving gebeurt: context is bepalend geworden voor de houding die men aanneemt. Informatie wordt tot de natuurlijke context gerekend en daarbinnen zoekt men zijn weg.

Voorheen, in de moderne samenleving, had informatie de geur van waar-heid, want waarheid betrof vooral de feiten. Nu echter is 'informatie' een gebruiksartikel geworden. Zo lijkt informatie over de geluidshinder van Schiphol zich te voegen naar de groep die belang heeft bij informatie. Het bestaan van belangengroepen wijst op een complexer worden van het waarheidsbegrip. Het begrip waarheid transformeert naar 'integer verwerken van een diversi-teit van belangen'. 2/3

(4)

De tijdgeest verandert en de computer is een belangrijke motor van die verandering. Computertechnologie maakt wereldwijcle verspreiding van infor-matie mogelijk. Op allerlei manieren wordt daar gebruik van gemaakt. Dat gelclt voor financiele beurzen en voor de politick. Snelle en massale informa-tie heeft gevolgen voor besluitvorming: kan men daar selecinforma-tief, flexibel en reflectief mee omgaan?

Ook in educatie wordt cleze dubbelslag Zichtbaar. Behalve om informatie gaat het om het zich ertoe kunnen verhouden. Onderwijs betekent niet 'weten waar je informatie kunt vinden'. Het gaat veel meer om gevoeligheid voor de relatie tussen informatie en omstandighcdcn waarin men zich bevindt. Deze gevoeligheid vraagt om intellectuele integriteit, waarvoor dankzij de informa-tietechnologie wat meer ruimte kan komen, op voorwaarde dat men niet op deze technologic gefixeerd is.

Computers nemen clenkkracht over. Innoverende resultaten worden in Industrie en zakelijke dienstvedening Zichtbaar als een nieuwe kwaliteit in producten en cliensten.

Producenten kunnen zich gemakkelijker richten op nieuwe contexten. En er ontstaat ruimte voor kwalitatieve vragen van consumenten.

Toch blijft ons vermogen om inhoudelijk over het vrijkomende denkpo-tentieel te communiceren achter bij de techniek. Dat komt omdat we meer met de veranderende context bezig zijn clan met de vraag, hoe daarmee ook de aard van ons begrip verandert. Eerder clan wijzelf zullen onze kinderen uitvinden, wat het betekent dat het denken steeds meer buiten ons gebeurt, in een machine. Zij kiezen steeds meer wat de machine moet denken, of wat voor toevoegingen zij willen in het denken van cle machine. Maar de vol-wassenheici van dat denken - wijsheid - zal nog op zich laten wachten.

Informatietechnologie maakt door snelle informatieverwerking flexibilise-ring mogelijk. We zien hoe er nieuwe vormen van bestuursinformatie moge-lijk worden door databestanden elektronisch te koppelen. Hetzelfde geldt voor economic en arbeid. Nieuwe controlemogelijkheden ontstaan, die flexibilise-ring en spreiding realiseren van kapitaal en personeel. Zulke ontwikkelingen gelden ook voor de leefomgeving en de relaties daarbinnen: koopgedrag, vakanties en contacten, het huishouden en het gedrag van gezinsleden.

Maar cle toenemende diversiteit die daardoor ontstaat, belemmert aan-vankelijk de reflectie, waaraan toenemend behoefte ontstaat. Steeds meer zal men vragen naar wijsheid, terwijl de afstand tussen wijsheid en blote feiten groter wordt.

Deze context van de informatie zal het karakter van het boek gaan bepa-len. De context zal bepalen welk boek gezocht wordt. De boeken zullen meer voor specifieke contexten geschreven worden. In die zin doet het boek mee

aan de trend naar 'tweerichtingsverkeer', de trend naar interactieve media. Wil dat lukken, dan is er meer aandacht nodig voor het beeld achter de taal. Die beelden verwijzen naar doelgroepen op basis van belangstelling en van 'Erlebnis'.

Bovendien komt er een complete vervanging van het boek: multimediale interactie. Het boek wordt een aspect van een complect nieuwe informatie-technologie waarbij met het veranderen van de spelregels ook de inhouden gaan veranderen.

Via het spel-strijdbegrip heb ik eerder aangegeven wat er gebeurt als de regels los komen van het spel, doordat de technologic verandert. Er vinden dan verschuivingen plaats die ook 'ethisch' zijn. Wat dat op het gebied van de multimediale interactie wil zeggen, wachten we nog even af. Onbelemmerde invloed van televisie op jonge kinderen doet echter het ergste vermoeden.

Met het naar doelgroep specifieker worden van wijsheid verliest wijsheid haar karakter. Zij weet echter dat zij zich moet kunnen verliezen, opdat zij zichzelf kan hervinden in een kwaliteit die recht doet aan de mogelijkheden van de nieuwe informatietechnologie. Die technologic is echter zo anders dan het boek, dat de wijsheid daardoor gaat duizelen.

Wijsheid in de bestuurlijke context

Voor de politick wordt het duidelijk dat de legitimiteit van het bestuur niet meer voor altijd gegeven is. De context bepaalt of de burger de politick legi-tiem vindt of niet. De diversiteit in de context is enorm toegenomen. Burgers zijn niet alleen mondiger geworden, zij hebben ook de middelen om meer traditionele bestuurlijke verhoudingen te omzeilen. Het verkeer binnen en buiten de grenzen neemt toe, de schaal van belangstelling (voor familie elders en voor het milieu wereldwijd) en van belangen (klanten, belastingen) wordt zowel groter alsook kleiner. Traditionele partijen en bestuurders moeten met nieuwe partijen en belangen- en pressiegroepen concurreren om de kiezer en om de burger te winnen. Door de diversiteit van contexten worden politici ook flexibeler, want legitimiteit verwerft en verliest men.

Via de media trachten bestuursverantwoordelijken een bepaald imago te handhaven. Maar hierdoor kan dat imago even hard wegsmelten. Voorstellingen van politick en bestuur in de media worden ondoorzichtig. Daarom gaan ach-terliggende omstandigheden de doorslag geven in de manier, waarop de bur-ger ervaart of het bestuur legitiem is.

Via de politieke agenda krijgt men geen greep op die omstandigheden, want alles lijkt op die agenda even belangrijk. Velen wenden zich af van de

-zr

(5)

politick. Het ergste voorbeeld hiervan kwam uit Belgie ronclom het onder-zoek naar verdwenen kinderen. We raakten verbijsterd, en de morele vraag kwam op: is er nog legitimiteit van bestuur en van bestuurders in een situatie van overbelasting van democratie en van rechtsstaat?

Er is een inhoudelijke verschuiving nodig, waardoor in bestuursprocessen gevoeligheid kan ontstaan voor integere motieven. In het zich kunnen ver-houden tot besluitvormingsprocessen worclt reflectiviteit Zichtbaar.

In 't Veld' geeft aan hoe legitimiteit van bestuur kan toenemen via een pro-ces van 'draagvlakvinding' gedurende het besluitvormingspropro-ces. Hij stelt een verschuiving voor waardoor er niet achteraf gestemd wordt over een oplos-sing die enkel door deskundigen beclacht is. Via participate van alle belang-hebbenden wil hij komen tot verrijking van de oplossing, tot de best moge-lijke oplossing.

Daarvoor is een procesarchitect nodig die de intrede in de discussie regelt. Van de procesarchitect en van de participanten wordt wijsheid verwacht, want behalve om het eigenbelang gaat het ook om een gemeenschappelijk per-spectief, om 6ns bestuur.

De burger heeft nog niet die verschuiving naar reflectiviteit doorgemaakt. Reflectiviteit is nodig want als de oplossing niet meer vooraf door ambtena-ren is uitgewerkt, wordt wijsheid een opgave.

Van Gunsteren6 legt uit hoe het mogelijk is om zelf zingeving en betrouw-baarheid te verzorgen als de politick het zelf niet meer doet. Uitgangspunt is dat in de publieke zaak burgers lotsverbondenen zijn. Burgerschap kan poli-tick gestalte krijgen, als onclerlinge vcrschillcn gerespecieerd worden. Zonder meer een moeizaam proces, maar niet onmogelijk. Voorwaarde is dat men het wijze inzicht bezit dat 'waarden' opgebouwd kunnen worden. Volwassen wijsheid weet clat men voortclurend moet werken aan waarden die leiden tot de creatie van een perspectief voor alien. De burger dient bewust voor ini-tiatief te kiezen. In Neclerland probeert men wijkinitiatieven van de grond te krijgen, op basis van wijk- of stadsdeelbudgetten. Het is moeizaam, maar vol-gens Van Gunsteren niet onmogelijk. Sinterklaas wordt pas echt interessant, zo suggereert hij, als we weten dat hij niet bestaat, want dan creeren we het Sinterklaasfeest.

Deze burgerschapspraktijk houdt een verschuiving in naar iets in onszelf, clat sterk is en fundamenteel. Daardoor kan men zich verhouden tot de over-vloed van politieke beelden die men via de media ontvangt. Samen met ande-ren beslist ieder van ons voor welk beeldenspel hij wel of niet in beweging komt, en wat mede door hem wel of niet werkelijkheid wordt. Zelfbeeld en integriteit worden meer relationeel van karakter.

Wat Beck7 zegt over subpolitiek is een aanvulling op deze burgerschaps-gedachte. Het proces van centaimloze politick moet wettelijk beschermd wor-den bij alle professionele groeperingen, want het gaat om de institutionalise-ring van de interne controle en het interne debat, dat in de voile openbaar-heid gehouden dient te worden. Ieder dient op de eigen pick te kunnen gelo-ven in wat er gebeurt, en ieder wil er dan ook in gelogelo-ven.

De oude vorm van voorgegeven inhoudelijke zekerheid gaat wellicht niet werkelijk verloren, als de nationale overheid aan gezag verliest. Er ontstaan immers garanties voor de burger als Europeaan. Toch zijn nieuwe belevings-vormen van bestuurlijke wijsheid nodig, die uit een nieuwe combinatie van participatie en distantie zullen voortkomen. Om iets van het eigenbelang te redden, maar ook vanuit de kwaliteit van het gezamenlijke perspectief, gaat men de gevoeligheid voor de belangen van de ander in praktijk brengen. Dat zal flexibel en ad hoc gebeuren, maar ook vanuit permanente reflectiviteit. Daardoor zal waarschijnlijk de hectiek en de voortdurende overbelasting weg-smelten. De opvatting van wijsheid is gekanteld of beter 'ingedaald'. Dat is: legitimiteit komt niet zoals in het tijdperk van het boek van boven of uit het hoofd, maar vooral ook van buiten, vanuit ieder die present is. Men werkt niet met ideologic, maar met sensibiliteit voor motivaties.

Wijsheid in een samenlevingscultuur van verschil

Mede door de 24-uurseconomie gaan cle sferen van vrije tijcl en van werk door elkaar lopen. Dit doet denken aan de voorindustriele situatie, toen arbeid en gezin nog niet van elkaar gescheiden waren. In arbeid en in werktijden treft men steeds meer verschillende vormen aan. En in gezin en in kennissenkring kan men alle mogelijke constructies aantreffen van ouders, relaties, vrienden. Volwassenen en kinderen moeten al onderhandelend zelf structuur aanbren-gen in hun leven. Dat verklaart de toename van intensiteit: alsof er geen ander . bestaan is dan dat wat men ervaart.

Onzekerheid is toegenomen. De nadruk op intensiteit en ervaring kenmerkt de huidige samenleving. Dat geldt de musealisering van de stad, en Nederland lijkt een groot pretpark te worden. Intensiteit uit zich ook in de trends. Jonge mensen zeggen dat zij geen spijt zullen hebben van tatouage of 'piercing', want het resultaat toont hoe radicaal de ervaring was. Dat geldt ook voor ervarin-gen met drugs, met sport en vakantie. Ook de ervaring van oudere mensen lij-ken intenser te worden, bv. rond gezondheid, tuin, kinderen, dieren, uitstap-jes en zeker ook in het op hen afgestemde onderwijs. Mensen vinden elkaar in steeds uitgesprokener 'Erlebnis'-groepen. De diversiteit neemt dus toe. .

(6)

Bij de pogingen om te verschillen, om zich te profileren moet men onder-scheid maken tussen smalle en brede vormen van intensiteit. Smalle vormen kunnen leiden tot overgevoeligheid en ergernis. Identiteit lijkt dan fragmen-tarisch en momentaan te worden. Overal vinclen weer emotionele uitbarstin-gen plaats: op straat, bij de huisarts, bij cle sociale diensten, in het uitgaans-leven, in het onderwijs, en op het werk.

Brede vormen echter bevatten interesse in het anders-zijn van de ander. Men stelt zich open voor verschil tussen mensen, en misschien verschijnt er dan in het eigen innerlijk een ongekencle gevoeligheid, die weer verwijst naar een breclere werkelijkheid.

Ook bij het toenemen van onzekerheid en intensiteit kunnen mensen elkaar vinden, Zo ontstaan er semi-publieke tussengebieden, waartoe men toegang heeft 'op voorwaarde clat men gevoeligheid vertoont voor de voorwaarden'. Ziektekostenverzekeringen ontstonden op basis van een solidariteit die ver-dwenen is, maar die voortbestaat als een extra heffing in de premie. Tegenwbordig wordt een hernieuwde gevoeligheid voor binding zichtbaar, b.v. bij patientenverenigingen voor bijzonclere ziekten, bij buurtbejaardenzorg, bij multiculturele sport- of cultuurinitiatieven.

Het maatschappelijk middenveld ontstoncl doordat vrije burgers zich ver-enigden op basis van gemeenschappelijke belangen. Dit is het ontstaan van de burgerlijke maatschappij. Nu is er een volgende fase in het bestaan van dat 'maatschappelijke middenveld' aangebroken.

Er ontstaat nu nog meer culturele pluriformiteit. Dat leidt tot een cultuur van verschil waarin er meer distantie is tussen mensen, want mensen zijn bezig 'zich-zelf te zijn, maar ook ontstaat er een nieuw soort belangstelling, in het anders zijn van de ander. Dat praktiseert men via momenten van openheid, waarin het eigen denken uitgeschakeld wordt. Denken en gebeuren komen meer naast elkaar te staan. De uitkomst ligt open. Het is een dynamische evenwichtskunst, waarbij men bewust zich opent of zich sluit voor het verschil met de ander.

Schuyt8 geeft aan hoe wankel het evenwicht is dat gehandhaafd dient te worden. Het evenwicht waar het om gaat, is dat tussen tolerantie en intole-rantie. Hoe kan men een eigen perspectief hanteren dat ook een gemeen-schappelijk perspectief is? Men dient er voor te zorgen dat er geen lichamelijk leed, geen letsel, geen zware psychische schade wordt toegebracht. Wat min-der bekend echter is de gedachte, dat men zich het begrip tolerantie niet kan toeeigenen. Echte tolerantie ligt niet in het woord tolerantie. Tolerantie is een kunst van perspectief-creatie, is een deugd van het samenleven, is wijsheid.

De openheid die hier gevraagd wordt, is er een van teruggaan nog achter het eigen innerlijk. Dasberg9 wijst er op dat men dan bij het cultuurproces van humanisering zelf terecht komt. Cultuur en taal vormen een soort van

collec-tief geheugen, dat mogelijkheden levert tot opvoeding, tot identiteit. Waar men nog niet weet wie men is, daar komen de perspectieven vandaan. Dat moet een plaats krijgen, zelfs als het een plek is waar men in volledige onze-kerheid verkeert. Kunneman10 benoemt die onzekerheid van het innerlijk als 'topochroon', als een reflexieve verplaatsing, in tegenstelling tot de zekerheid van de 'chronotoop', een tegen tijclelijkheid afgeschermde plaats.

De creatie van gezamenlijk perspectief kwam onlangs in het nieuws. Een Brabantse gemeente besloot dat, wanneer een allochtoon gezin uit huis weg-gepest dreigt te worden, de 'pester' uit zijn huis verwijderd kan worden. Dit voorbeeld toont, dat men van beide kanten moet komen en dat naast het innerlijk van de ander ook het eigen innerlijk zich dient te plooien.

Het voorbeeld suggereert, hoe hevig de emoties kunnen zijn die in het onzekerheidsgebied vrijkomen. Het is niet iets voor een mens alleen, maar het is wel de plek waarvandaan de cultuur van het verschil begint, de wijs-heid van de mens.

De bedoeling van dit alles is te tonen, dat de toenemende diversiteit - in al haar schoonheid - gepaard dient te gaan met een 'bredere' gevoeligheid, met een open oog voor de mogelijke tweedeling in de diversiteit. De schoon-heid van de diversiteit verbleekt als er dingen gebeuren die edit niet kunnen zoals leed of uitstoting. De door mensen via interpretaties gemaakte omge-ving, factie', is niet iets wat slechts voor een beperkt deel van de stad of van de wereldbevolking kan gelden. De tover daarvan is niet de echte tover. Daarvoor is het vermogen tot interpreteren te intiem menselijk.

Maatvoering wordt dan belangrijk. Het is bijvoorbeeld goed dat er twee-verdieners zijn, maar dat mag bij de goedverdienende tweetwee-verdieners niet zoveel energie opeisen dat alle maatschappelijke aandacht voor slechtverdie-nende tweeverdieners onder tafel verdwijnt. In de diversiteit kan een twee-deling verscholen gaan tussen mensen met en mensen zonder perspectieven.

Cultuur van het verschil erkent verschil op een wijze manier.

Het onzekerheidsgebied vraagt een bredere gevoeligheid

Het onzekerheidsgebied ligt nog v66r de diversiteit. Op die plek heerst een bredere gevoeligheid: voor het leren participeren, leren consumeren, leren leren. Het is gevoeligheid voor individuerende relaties", voor het opgenomen zijn van het individu in veelvoudige interferenties van krachtenvelden, waar-toe het zich op eigen wijze verhoudt. Het is gevoeligheid waarin taal, emo-ties, en lichamelijkheid meer gelijkwaardig zijn, en die zich uitdaikt als timing, als 'de manier waarop', als feeling, als kunst. Het moment van onzekerheid is

(7)

dubbelzinnig. In de smalle vorm heet clat 'ervaringen opzoeken'. In de brede vorm heet dat zich openstellen voor het anders zijn van cle ancler. Ervaringen die men zoekt, krijgen ethische aspecten.

Maatschappelijk wordt de plek waar het om gaat onder een aantal noe-mers gesignaleerd.

Reflexieve modernisering richt zich op de manier van omgaan met de onze-kerheden die veroorzaakt zijn door de moderniseringsprocessen die wij zelf op gang gebracht hebben, zoals mondiale armoede- en milieu-problemen.12 Centraal daarbij staat het probleem van de definitiemacht inzake onzekerhe-den en risico's. De oplossing voor dit probleem van het omgaan met elkaars interpretaties zoekt Beck in garanties voor de 'subpolitiek' van zelfcontrole en zelfkritiek juist ook door professionals.

Vergelijkbare thematiek vinden we onder het begrip normatieveprofes-sionalileit van Kunneman.13 'Professionele omgang met klanten of patienten bevat ook zicht op de beperkingen van die omgang doordat men zich reflexief verhoudt tot de interferentie van resultaatgerichtheid en van individuerende potenties... Dat brengt voortdurende normatieve keuzes met zich mee, waar-voor technisch-professioneel nauwelijks houvast aanwezig is.1 De professio-nal weet dat in de kwaliteit van de dienst die verleend wordt uiteindelijk het eigen verhaal van de client zelf de doorslag moet kunnen geven, de houding jegens het bestaan.

Schuyt1'1 gebruikt de term sociaal ondernemerschap bij het zich niet com-mercieel maar wel bedrijfsmatig inzetten voor doelstellingen rond het ontstaan van welzijnservaringen. De professionaliteit van cle werker bestaat en uit de materiele deskundigheden, en uit 'het vermogen de cliSnt de kans te geven om zelf weerstanden-te overwinnen.. en daardoor te groeien. De professio-nal wordt hier een evenwichtskunstenaar. Hij client op een zeer goed (aan)geleerde manier te weten wanneer hij spontaan moet optreden'.

En ook in bedrijven en instellingen gaat voortaan iets vooraf aan de pro-fessionaliteit van alle betrokken beroepsgroepen. Alle medewerkers dienen voortaan een grotere inhoudelijke betrokkenheid te vertonen bij de missie, de brede centrale doelstelling van de organisatie. In een ziekenhuis b.v. zal een aparte beroepsgroep als die van de arisen gevoelig worden voor cle proble-men van de organisatie als geheel. Naast cle eigen medische deskundigheid ontwikkelt men gevoeligheid voor problemen zoals die van informatisering, van budgettering, van verpleging, en van patienten met hun omgeving.

Als gevolg van bredere gevoeligheid wordt bij doelgerichte activiteiten het moment van gecluld belangrijk. Met eindresultaat lijkt echter minder direct voorspelbaar te worden. In termen van Max Weber wordt de cloelrationaliteit, die kenmerkend is voor cle moderne periode, aangevuld met

waarde-ratio-naliteit. De tijdlijn lijkt daardoor te vervagen, terwijl daarnaast 'perceptie van innerlijkheid', 'beleving van waarde' verschijnt.

Als men niet ziet dat via waarde-rationaliteit een dimensie wordt toege-voegd aan een werkelijkheid van doelrationaliteit, dan ontstaat er verwarring. Er doen zich snelle smalle (b.v. marktgedrag) en trage brede (b.v. moreel gedrag) ontwikkelingen voor. Men moet die kunnen onderscheiden van tra-ge smalle (b.v. achterblijvers op de markt) en van snelle brede (b.v. trends) ontwikkelingen.

Als men het onzekerheidsgebied ontkent, verwart men moreel gedrag met verliezen op de markt. Of men verwart kortstondige trends met duurzame marktontwikkelingen.

Wijsheid als zinvol ritueel

Als de zekerheid wegvalt, lijkt het alsof het verschil tussen goed en kwaad wegvalt. In de moderne tijd leek clat verschil duidelijk. Daarom noemt men die tijd het tijdperk van de ideologieen. Met het verschil wat daar gemaakt werd, gaat de postmoderne tijd verschillen. Er lijkt dan leegte te ontstaan. En vervolgens lijkt het crop dat men kiest voor een bewuste teaigkeer van de dimensie van het rituele en het mythische. Na het tijdperk van de onttovering is het tijd geworden voor hertovering.

Klop15 spreekt over de teaigkeer naar plaatsen waar gemeenschap en zin-vol ritueel binnen een gemeenschap beleefd worden, ditmaal met een grote inbreng van de betrokkenen zelf. Het ritueel betreft vooral de overgangen in de levenscyclus en in de jaarcyclus. En eigenlijk hoopt Klop dat gemeen-schappen het vermogen ontwikkelen 'om contrastervaringen te herkennen en te duiden in de woorden van het aanbod van God'. Die gemeenschappen vor-men dan een ruimte voor 'het doorbreken van een geheimzinnige Naam dwars door al het bekende heen'.

Dit herinnert aan de betekenis van het ritueel voor cle gemeenschap zoals" Durkheim dat zag. In het ritueel vernieuwt zich de kracht van de gemeen-schap. De betrokkenen ervaren die aanwezigheid van het sacrale als leven-brengend. Nationale feestdagen, maar ook sportevenementen hebben ditzelfde vermogen tot begeestering. Voor jonge voetbalsupporters b.v. kan het zoveel betekenen om in het legioen opgenomen te zijn dat ook de lakens waartus-sen zij slapen in de clubkleuren moeten zijn. De geheimzinnige clubnaam doordringt daarmee heel hun bestaan. En de beleving van hun bestaan wordt duidelijk minder als er een belangrjke wedstrijd gemist wordt. ,-, t

(8)

Het verschil tussen een beleving van buitenaf en een beleving van bin-nenuit zie ik als een 'verschuiving'. Om het karakter daarvan aan te geven had ik het spel-strijdbegrip nodig in het begin van het artikel. De doorbraak van die geheimzinnige Naam, de teaigkeer van de begeestering, is dan te verge-lijken met de verschuiving waarin 'strijd' weer 'spel' wordt, hetgeen ook een 'omslag' is. Het karakter van die verschuiving is en anoniem en persoonlijk.

De anonimiteit ervan wordt tegenwoorclig voelbaar in contacten via inter-net tussen volstrekt onbekenden. Van studenten hoor ik hoe ongelooflijk onze-ker zij zijn over oprechtheid in die contacten. Tegelijk kunnen die contacten zeer persoonlijk zijn en uitstekend werken. Terug, voorbij de zekerheid dus, meestal niet bewust. Terug dus naar het mythische, naar een voor-moderne vorm van solidariteit, teaig voorbij de moderne persoon naar een gebied van 'kinderlijke' openheid. Terug naar de voortalige wortels van geldigheid, terug naar het 'ongeboren kind' (Lyotard), oprecht blijven in de tegenstrijdigheid.

Authenticiteit

Wat Durkheim vanuit de gemeenschap beschreef, moet nog vanuit de per-soon beschreven worden. Het is de perper-soon die bezig is zijn rituele en mythi-sche kant te ontdekken. De persoon verschuift 'terug, voorbij de taal' naar een openheid waarvoor men huivert maar die blijft trekken. Het is het sacrale wat daar verschijnt, nu echter niet als gemeenschap, maar als persoonlijke 'kern'. In de taboebeleving voorbij een innerlijke grens clenkt men vaak een vervul-ling van de behoefte aan identiteit te vinden. Het is een echte trend gewor-den, waarbij men zich vaak verhoudt tot een uiterlijke taboegrens, en dat ver-wart met het zich verhouden tot de innerlijke taboegrens. Uiterlijke grens-overschrijding richt zich eigenlijk tegen interpretaties van andere mensen zon-der hen als mensen te erkennen. Dat veroorzaakt afsplitsing, tweedeling, want degene die voor de taboegrens achterblijft, krijgt mede de gevolgen te dra-gen. Bij taboeovertredingen in de kunst spreekt men zelfs van 'de welwil-lendheid om de kijker te kwetsen'. Het risico dat de kunstenaar neemt wordt dan als Jnnerlijk beleefd, en als integratie bewerkstelligend, sociaal weefsel vormend, van wijsheid getuigend, omdat het kunst is. Maar net als bij religie, zo is het ook bij kunst, en bij alles wat integriteit pretendeert: het echte inner-lijk weet dat het innerinner-lijk kwetsbaar is, en is voorzichtig, kenmerkt zich door mededogen, door maatvoering. Uiterlijk en innerlijk zijn met elkaar verwant, en beide kunnen wijsheid zijn. Maar de ene is smal, sluit af, en leidt tot ver-slaving. De andere is breed, weet van kwetsbaarheid, en van verschuiving.

Jonge mensen hebben vaak deze gevoeligheid van het opene. Als dat door volwassenen ontkend wordt dan kan dat verschuiven naar botheid. Wat geleerd moet worden is 'op tijd' tussen breed en smal kunnen schakelen, vanuit het besef dat de eigen motivatie als het lot is voor een ander. En de ander voor mij. Dasberg (in Zijderveld '94:135) legt dit uit als de dimensie van het mora-liseren binnen de opvoeding. Morele autonomie betreft zowel het vermogen om zich aan te passen alsook het vermogen tot oppositie. Dat vermogen betreft niet de socialisatie in de spelregels van de samenleving. Dat betreft wat v66r die spelregels ligt, het collectief geheugen, het menselijk cultuurproces, dat wat men 'geacht wordt te weten' als mens. De opvoeder moet deze werke-lijkheid achter de werkewerke-lijkheid naleven, verdedigen en de opvoedeling dwin-gen tot analyse en doorleefde morele keuze. Daar waar men aan elkaar gewaagd is, ontstaat morele autonomie. De uitkomst ligt niet vast. Er is een leegte waartoe ieder zich dient te verhouden.

Wijsheid

Het echte innerlijk bestaat dus enkel als het oprecht blijven in een moment van leegte. In de vorm van dat moment krijgt het lotsgebeuren erkenning: leegte wordt positief. De belevingswaarde daarvan is die van openheid voor de situatie, voor de omgeving, voor de ander. Van Peursen16 noemt dit de rol van de contingentie. Contingentie richt de aandacht op wat niet noodzakelijk is. Vanuit de contingentie wordt de praktische en zedelijke levenshouding zelfs de ladder tot God, en de Grond, die door het relativisme verworpen was. Rationaliteit wordt daardoor flexibel: wijsheid.

Er ontstaat weer perspectief als men onder betekenis of zinvolheid iets relationeels, iets dringends of iets onverwachts kan verstaan, als men behal-ve met de ratio ook met beelden, metaforen of met technieken kan werken, als men onverwacht tot iets van universele waarde kan komen.

Van Tongeren17 schetst een drietal readies op leegte, op het wegvallen van zekerheid inzake goed en kwaad. Fundamentalisme herstelt de oude zeker-heid. Onverschilligheid weet niet meer dat het leven ergens om gaat, zodat er niets meer is wat er werkelijk toe doet. Radicalisme weet waar het om gaat, en weet dat de ander dat ook weet, zodat men elkaar tegenkomt. En dat er daar-door een uitkomst kan ontstaan die goed is voor beiden, juist bij pluralisms.

Het moment van leegte dient men te beleven op het niveau van culturali-satie, van menswording. Dat men dat weet, is het verschil tussen wijsheid van de moderne en van de postmoderne tijd. De duizeling in de dynamiek van oprechtheid in onzekerheid, het 'topochrone', hoort voortaan tot cle wijze

33

(9)

waarop we deel uitmaken van elkaars context, waarop we elkaars lot vormen. Dit is een verschuiving die aan de cultuur immanent kan worden: betekenis ligt niet meer in ons, betekenis is de verschuiving in accent tussen jou en mij. In de moderne tijd was het lot iets wat men zelf probeerde te bepalen. Door de context en de contingentie van de postmoderne tijd maakt het lot ons minder wijs: dat is wanneer men zich "achter het lot verbergt.. om schuld onschuldig te maken" . Dan weer toont het lot ons meer wijs: dat is "schuld bekennen .. want er is schuld .. terwijl men niet schuldig is" Dit gaat gepaard met "de huivering wanneer men meemaakt hoe onafwendbaar toch weer gebeurt wat niemand wil".18 We zien hier dat in de denkstijl van Huizinga

-het besef van de volstrekte ernst bezwijkt.. en dat -het steunpunt terug gevon-den wordt in het zedelijke.

Wijsheid weet nu dat we minder wijs zijn. We zijn dan erg teleurgesteld over onszelf. Maar we zijn ook wijzer dan we wisten. Dan voelen we ons blij. We dachten dat het lot maakbaar was. We weten nu dat we elkaars lot zijn. We weten nu dat we elkaars waarheid en leugen, elkaars teleurstelling en blijd-schap zijn. Wijsheid danst, en ons lichaam, onze hartslag, stelt zich er op in.

Noten

1 Zo zegt J. de Mul in A.C. Zijclerveld (red.), Kleine geschiedenis van de toehomst. 100 tbesen

overde Westerse samenleving op weg naar de eenentwintigste eeuw. Kampen 1994, 50.

2 Harry Kunneman, Van theemutscultuur naar iiialkman-ego. Contouren van postmoderne

individualiteit. Amsterdam/Meppel 1996, 297,

Kunneman, a.w., 186.

). Hui/inga, Homo Ludens. Pmeve eeiwr bcpaling van het spelelvment dor cultmir. Haarlem

1974, 208.

In Zijderveld, a.w., 92. In Zijderveld, a.w., 84.

J. van Hoof en J. van Ruysseveldt: Sociobgie en de modeme samenleving.

Maatschappelijke verandeiingen van de industrials revolutie tot in de 21ste eeuw. • O.U. Heerlen 1996, 489.

8 In Zijderveld, a.w., 70. 9 In Zijderveld, a.w.,131. 10 Kunneman, a.w.,190. 11 Kunneman, a.w., 219.

12 Ulrich Beck in Van Hoof en Van Ruysseveldt, a.w., 487. 13 Kunneman, a.w., 243.

14 C.J.M. Schuyt, Tegendraadse werktngen. Sociohgische opstellen overde

onvoorziene gevolgen van verzorging en verzebering. Amsterdam 1995, 116.

15 In Zijderveld, a.w., 29. 16 In Zijderveld, a.w., 20. 17 In Zijderveld, a.w., 56.

18 Paul van Tongeren, Het lot in eigen hand? Baarn 1994, 88. 3 *"/

De verbeelding van het denken

F, Groot

met illustraties van Chr. van den Bemt

"Wilt u de tekst van uw bijdrage aan dit boek aanleveren op een floppie in een platte tekst?" vroeg de dame van de redactie toen ze me opbelde. En mijn met gouden hoofdletters verlucht handschrift dan, wilde ik vragen, en het perkament en de in eiken uitgevoerde houtsneden, tellen die niet meer mee? Maar ik wist wel beter. Laat maar, dacht ik, daar heb ik het in mijn opstel nog wel over.

Ik groeide op met de Katholieke Illustratie in zijn nadagen. Van dat blad wordt vaak gezegd dat het de katholieke zuil leerde lezen. Dat mag zo zijn, maar mij leerde het kijken; het gaf mij zicht op zaken en mensen en deed in mij een verlangen ontbranden dat nog immer niet vervuld is om meer te zien en verder te kijken. De K.I. was bepaald geen stripboek met tekeningetjes en minimale uitleg in woorden. Daar stonclen volwassen teksten in met soms lite-raire allures, maar het waren toch de illustraties in fotodruk, houtsnede of andere technieken die mij in de eerste plaats boeiden. Voor mij waren de tek-sten en artikelen de praatjes bij de plaatjes, de ballast bij de lading. Wat mij aansprak, waren de beelden: foto's, tekeningen en gravures.

het denken verbeeld: van monnikenwerk rot computertaal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het gevoel dat zij moeilijk vervangbaar zijn en dat zonder hen projecten instorten en kwetsbare mensen benadeeld worden kan een motivatie zijn om door te gaan, maar kan

[r]

Smallstonemediasongs.com printed & distributed by: GMC Choral Music, Dordrecht - www.gmc.nl Vermenigvuldigen van deze bladmuziek zonder toestemming van de uitgever is

Daarom is mensen in de enquête waarop dit rapport is gebaseerd niet in abstracto naar cultuur gevraagd, en ook niet naar kunst en erfgoed, maar naar concrete activiteiten

Latente belastingvorderingen worden opgenomen voor verrekenbare fiscale verliezen en voor verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en passiva volgens fiscale

Na een brief van het bestuurscollege van 20 juni 2017 reageert de minister op 5 juli 2017 65 op het autonomievraagstuk: ‘Ik zie uw wens om te spreken over meer autonomie niet los

Als je goed kijkt dan zie je wat de toekomst is, dus wij moeten de toekomst zelf bepalen als we niet willen dat anderen (NL) dat overnemen. Help ons dus om ons eiland op te bouwen,

Zijn vernedering was de prijs voor uw verhoging en Zijn verhoging een getuigenis, dat Zijn volkomen betaling was aangenomen. U zou in de