• No results found

Bescherming van spruitkool tegen insekten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bescherming van spruitkool tegen insekten"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

zm\

r

:

Bescherming van spruitkool tegen insekten

W a . M. T H . J. D E B R O U W E R

Consulentschap voor de Tuinbouw, Naaldwijk

(2)

Bescherming van s p r u i t k o o l tegen insekten

W a . M. T H . J. DE B R O U W E R

Consulentschap voor de Tuinbouw, Naaldwijk

In 1965, 1966 en 1967 werd in het Zuidhollands G l a s d i s t r i c t j a a r l i j k s voor een waarde van r u i m 9 miljoen gulden aan s p r u i t e n geveild; in 1968 en 1969 was dit gestegen tot over de 13 miljoen gulden. Deze bedragen zijn bereikt doordat het grootste gedeelte van de oogst exportwaardig was. De geldelijke w a a r d e r i n g voor spruiten die voor uitvoer in a a n m e r k i n g komen, i s zoveel hoger dan voor aangetaste spruiten, die in het binnenland blijven, dat men zich kosten noch moeite getroost een goede kwaliteit t e p r o d u c e r e n . Dit i s geen gemakkelijk taak omdat spruitkool z e e r attractief is voor vele insekten. Verscheidene j a r e n zijn proeven genomen om na te gaan hoe het gewas in de zomer en herfst het beste kan worden b e s c h e r m d tegen deze insekten. Mede door het verbod DDT en heptachloor te gebruiken s e d e r t de zomer van 1968 lijkt het nuttig een overzicht te geven van de r e s u l t a t e n , die met de v e r s c h i l l e n d e middelen zijn bereikt. Alvorens h i e r t o e over te gaan zullen de insekten, waartegen het gewas moet worden b e s c h e r m d , worden opgesomd.

Beschadigers

Zoals hierboven r e e d s is v e r m e l d zijn de proeven alleen genomen tegen de insekten, die de planten in de zomer en herfst belagen. Bestrijding voor het planten van de kool en bij de poot van de planten is derhalve geheel buiten beschouwing gebleven.

Bladluizen. Hoewel de melige koolluis (Brevicoryne b r a s s i c a e L. ) niet de enige blad-luis is die spruitkool aantast, i s deze v e r r e w e g de belangrijkste. De levenswijze en bestrijding zijn door De F l u i t e r (1954, 1955, 1957) b e s t u d e e r d . Hier zij slechts v e r -meld dat i e d e r j a a r een aantasting is te verwachten. Bij koel, winderig r e g e n w e e r zal deze gering zijn; bij d r o o g , w a r m weer heeft daarentegen dikwijls een onverwacht snelle uitbreiding p l a a t s . De gele vlekken op de bladeren, de aantasting in de koppen van de planten en een oogstbaar produkt met bladluizen ('vette spruiten') en hun zwar-t e e i e r e n zijn bekend. Merkwaardig i s dazwar-t bij spruizwar-tkool roezwar-tdauw zo'n geringe r o l speelt.

Wormstekige spruiten. De koolvlieg (Chortophila b r a s s i c a e Bouché)kan vanaf het m o ment dat de spruitjes in de oksels van de b l a d e r e n worden gevormd (meestal a u g u s -tus) daar e i e r e n afzetten. Wanneer de maden uit de e i e r e n komen, v r e t e n ze gangen in de spruitjes en ontstaan de zogenaamde wormstekige exemplaren. Hoewel deze aantasting lang niet elk j a a r op ieder p e r c e e l van economische betekenis is, kan na bepaalde weersomstandigheden een z e e r s t e r k e aantasting optreden, s o m s tot 30%. Behalve de oogstderving die men heeft, i s het z e e r arbeidsintensief (aangetaste s p r u i

(3)

/**?—

F i g . 1. Van links n a a r r e c h t s : koolmotje (Plutella maculipennis Curt. ), koolbladroll e r ( T o r t r i x costana Schiff. ), kookoolbladrolluikoolbladroll (Manestra b r a s s i c a e L. ) en kookoolbladrollmot ( M e s o g r a -phe forficalis L. )

t e n verwijderen) om onder deze omstandigheden een redelijke p a r t i j s p r u i t e n aan de veiling t e brengen. In tegenstelling tot a n d e r e insektenplagen ziet m e n deze a a n t a s -ting het hevigst na een natte z o m e r . Bij s t o r m en r e g e n gaat de koolvlieg in de luwte onder in het gewas door m e t eiafzetting.

Rupsen. Vooral bij droog, w a r m w e e r zal e r veel aandacht a a n de r u p s e n b e s t r i j d i n g moeten worden b e s t e e d . Behalve de r u p s e n van de d r i e bekende s o o r t e n koolwitjes

( P i e r i s b r a s s i c a e L . , P . r a p a e L. , P . napi L. ) v e r o o r z a k e n de groene r u p s j e s (vol-groeid ca. 1 cm) van het koolmotje (Plutella maculipennis Curt. )(fig. 1) veel schade. In juni worden ze al aangetroffen; vaak in de h a r t e n d e r planten. Ze v r e t e n l a t e r in het seizoen ook van de s p r u i t j e s , Waardoor een onooglijk produkt ontstaat. Wat m i n -d e r algemeen, maar niet t e v e r w a a r l o z e n i s -de scha-de, -die wor-dt aangebracht -door het donkergekleurde r u p s j e van de koolbladroller ( T o r t r i x costana Schiff. ) (fig. 1). Dit r u p s j e , dat volgroeid ca. 1 cm lang i s , kronkelt s t e r k wanneer het wordt v e r -stoord. Het v r e e t van de s p r u i t j e s . Volwassen b l a d e r e n hebben weinig l a s t van deze b e s c h a d i g e r . Vooral in het najaar komen nog een d r i e t a l r u p s e n s o o r t e n v o o r . De grote donkere r u p s e n (volgroeid ca. 4 cm) van de kooluil (Manestra b r a s s i c a e L. ) (fig. 1) worden vooral in de koppen van de planten aangetroffen. De grote groene r u p -sen (volgroeid ca. 4 cm) van de gammauil (Autographa g a m m a L. ) komen m e e s t a l na een mooie z o m e r voor. Incidenteel zijn de r u p s e n van de koolmot (Mesographe forficalis L. ) (fig. 1) waargenomen. Deze r u p s e n zijn vuilwit van k l e u r en volgroeid

(4)

ca. 2 cm lang. Ze worden in de toppen van de planten aangetroffen, waar ze een spin-s e l maken.

Voor alle bovengenoemde plagen geldt, dat ze het hevigst voorkomen in het begin van het oogstseizoen (september, oktober). Bij een w a r m e zonnige herfst wordt e r langer l a s t van ondervonden dan bij koel, winderig, r e g e n r i j k weer.

Uit het bovenstaande volgt dat het bij de bespuitingen nodig is de kop van de planten, de b l a d e r e n (beide zijden) en de oksels van de b l a d e r e n goed te raken. Dit geschiedt het b e s t e wanneer e r zóveel vloeistof wordt gebruikt dat deze vanaf de kop via de ok-s e l ok-s naar beneden druipt.

Opzet van de proeven

Alle proeven zijn op het P r o e f s t a t i o n in Naaldwijk uitgevoerd. Als m i n i m u m grootte van de veldjes werden 60 planten (10 x 6) aangehouden. De r a n d r i j e n werden bij de beoordeling uitgesloten; e r konden dan van 32 planten (8 x 4) spruiten t e r controle worden geplukt. Als r e g e l waren e r 9 objecten in drievoud. E r i s gespoten met een rugspuit met propaantank en bij volwassen planten een hoeveelheid vloeistof, die o m -gerekend overeenkomt met ca. 925 l / h a . Omdat ook slakken van de spruitjes v r e t e n en deze v r e t e r i j moeilijk van r u p s e n v r e t e r i j i s te onderscheiden, zijn bij alle p r o e ven s l a k k e n k o r r e l s gestrooid, zodat de cijfers in tabel 2 wel in hoofdzaak op r u p s e n -v r e t e r i j betrekking hebben. In de 3e week -van s e p t e m b e r werden s p r u i t e n geplukt voor controle en wel 50 e x e m p l a r e n p e r veldje; t e n m i n s t e van i e d e r e plant één spruit en van sommige planten, die wat v e r d e r w a r e n ontwikkeld, twee. Zonder uitzoeken zijn de laagst zittende spruiten geplukt. Alle s p r u i t e n werden in het l a b o r a t o r i u m g e -c o n t r o l e e r d op luisaantasting, r u p s e n v r a a t en na doorsnijden op wormstekigheid. Uit proeven genomen in de j a r e n voor 1965 en mede door het onderzoek van Van 't Sant (1956 t / m 1959) m e t heptachloor tegen de koolvlieg werd langzamerhand het

Tabel 1. Gebruikte bestrijdingsmiddelen

W e r k z a m e stof M e r k n a a m Veiligheidstermijn bromofos 40% vloeibaar b r o m o f o s - e t h y l 40% vloeibaar d e m e t o n - S - m e t h y l 50% vloeibaar diazinon 21% vloeibaar dichloorvos 50% vloeibaar endosulfan 50% spuitpoeder mevinfos 50% vloeibaar parathion 25% vloeibaar thiometon 25% vloeibaar trichloorfon 80% spuitpoeder uitvloeier Nexion Nexagan Meta - i s o - syst ox Ba sudine Dedevap Thiodan P h o s d r i n -Ekatin Dipterex Shell 2 weken 2 weken 4 weken 10 dagen 4 dagen 4 weken 7 dagen 3 weken 4 weken 10 dagen -106

(5)

onderstaande spuitschema ontwikkeld, dat aan de praktijk werd g e a d v i s e e r d en b o -vendien werd gebruikt om a n d e r e middelen mede t e vergelijken (zie tabel 2). Dit s c h e m a was a l s volgt:

ca. 11 juli : d e m e t o n - S - m e t h y l (luis) + DDT (rupsen) ca. 25 juli : d e m e t o n - S - m e t h y l (luis) + DDT (rupsen)

ca. 8 augustus : thiometon (luis) + heptachloor (wormsteek) + DDT (rupsen) ca. 22 augustus : thiometon (luis) + heptachloor (wormsteek) + DDT (rupsen) ca. 5 s e p t e m b e r : mevinfos + uitvloeier (luis, r u p s e n ) .

Tabel 1 geeft de namen van de in de proeven v e r g e l e k e n bestrijdingsmiddelen. Wann e e r uitsluiteWannd kortwerkeWannde middeleWann werdeWann gebruikt, i s ca. 18 juli eWann 15 a u g u s -t u s een e x -t r a bespui-ting ui-tgevoerd.

Tabel 2 toont het r e s u l t a a t van de bespuitingsproeven, die van 1965 t / m 1969 zijn genomen.

Bespreking van tabel 2

Binnen de v e i l i g h e i d s t e r m i j n van 4 weken die voor de langwerkende s y s t e m i s c h e b l a d -lüismiddelen i s gesteld, i s nog een goed middel nodig om de bladluisaantasting (en t e v e n s de koolvlieg- en rupsenaantasting) op een l a a g niveau te houden. In 1965 liepen de meningen over de werking van parathion (2) , diazinon (3) en mevinfos (4) uiteen. Uit de cijfers van tabel 2 kan de conclusie worden getrokken dat diazinon en mevinfos a l s l u i s b e s t r i j d i n g s m i d d e l b e t e r werken dan parathion. Als koolvliegbestrijdingsmiddel w e r k e n diazinon en parathion b e t e r dan mevinfos en als r u p s e n b e s t r i j d i n g s m i d d e l voldoet parathion het b e s t e .

In 1965 i s ook de nawerking nagegaan: deze was bij parathion het langst. Beziet m e n de bladluiscijfers van 1967 (1, 7) dan blijkt dat 5 m a a l spuiten in dat j a a r niet v o l doende i s geweest. Door trichloorfon aan diazinon toe te voegen (10, 11, 12) zijn r e -delijk goede r e s u l t a t e n v e r k r e g e n . Blijkbaar worden roofvijanden en p a r a s i e t e n van bladluizen door trichloorfon (5) gedood, want de bladluisaantasting i s altijd hoger dan onbehandeld (1). Dichloorvos (6) dat i s vrijgegeven voor bladluisbestrijding, werkte in 1965 m i n d e r goed dan mevinfos (4). De m e n g s e l s trichloorfon + mevinfos (9), b r o -mofos + mevinfos (13) en endosulfan + bro-mofos (22) zijn op hun werking en fytotoxi-citeit g e c o n t r o l e e r d . Deze combinaties, die t h e o r e t i s c h alle b e s c h a d i g e r s bestrijden, kunnen r e s p e c t i e v e l i j k tot 10, 14 en 28 dagen voor de oogst worden gebruikt. Het r e -sultaat was bevredigend, bladbeschadiging i s niet opgetreden.

E r i s ook nagegaan welke middelen het b e s t e t e r vervanging van DDT en heptachloor konden worden gebruikt. T e r vervanging van DDT i s gespoten m e t trichloorfon (5), endosulfan (17), bromofos (19) en bromofos-ethyl (23); t e r vervanging van heptachloor met diazinon (3), trichloorfon (5), bromofos (19) en bromofos-ethyl (23). Volgens P D - b e r i c h t no. 1771 (1970) zijn ze met uitzondering van diazinon alle vrijgegeven.

Verwijzing n a a r de v o l g n u m m e r s in tabel 2.

(6)

T a b e l 2. V o l g A a n t a l m a l e n g e -m i -m - s p o t e n m e r , 65 '66 '67 '68 '69 B e s t r i j d i n g s m i d d e l e n 1 o n b e h a n d e l d 2 7 7 7 p a r a t h i o n 0, 1% 3 7 7 7 d i a z i n o n 0, 2% 4 7 7 7 m e v i n f o s 0, 1% + u i t v l o e i e r 0, 1% 5 7 7 7 t r i c h l o o r f o n 0, 15% + u i t v l o e i e r 0, 1% 6 7 7 d i c h l o o r v o s 0, 2% 7 5 5 5 5 5 s c h e m a t o t 1968: 2x d e m e t o n - S - m e t h y l 0, 0 5 % + DDT 25% v l o e i b a a r 0, 16%; 2x t h i o m e t o n 0, 1% + DDT 0, 16% + h e p t a c h l o o r s p u i t p o e c e r 0, 2%; l x m e v i n f o s 0, 1% + u i t v l o e i e r 0, 1% 8 7 7 d i a z i n o n 0, 1% + m e v i n f o s 0, 1% 9 7 7 t r i c h l o o r f o n 0, 15% + m e v i n f o s 0, 1% 10 7 t r i c h l o o r f o n 0, 15% + d i a z i n o n 0, 1% 11 7 t r i c h l o o r f o n 0, 15% + d i a z i n o n 0, 2% 12 7 t r i c h l o o r f o n 0, 15% + d i a z i n o n 0, 15% 13 7 b r o m o f o s 0, 15% + m e v i n f o s 0, 1% 14 5 s c h e m a v a n 1969: 2x d e m e t o n - S - m e t h y l 0, 0 5 % + e n d o s u l f a n 0, lö'/i; 2x t h i o m e t o n 0, 1% + b r o m o f o s 0, 15%; l x m e v i n f o s 0, 1% + b r o m o -fos 0, 15% 15 5 d i a z i n o n i n h e t s c h e m a : 2x d e m e t o n - S - m e t h y l 0,05% + e n d o s u l f a n 0,15%; 2x t h i o m e t o n 0 , 1 % + d i a z i n o n 0,15%; l x t r i c h l o o r f o n O ^ ö ' ^ + d i a z i n o n 0,15% 16 5 t r i c h l o o r f o n i n s c h e m a : 2x d e m e t o n - S - m e t h y l 0,05% + t r i c h l o o r f o n 0, 15%; 2x t h i o m e t o n 0 , 1 % + t r i c h l o o r f o n 0,15%; l x m e v i n f o s 0,1 & + u i t v l o e i e r 0 , 1 % 17 5 e n d o s u l f a n : 4x e n d o s u l f a n 0, 1%; l x m e v i n f o s 0 , 1 % + u i t v l o e i e r 0,:.% 18 5 e n d o s u l f a n i n h e t s c h e m a : 2x d e m e t o n - S - m e t h y l 0 , 0 5 % + e n d o s u l f m 0,1%; 2x t h i o m e t o n 0 , 1 % + e n d o s u l f a n 0 , 1 % ; l x m e v i n f o s 0 , 1 % + u i t v l o e i e r 0 , 1 % 19 5 b r o m o f o s : 4x b r o m o f o s 0,15%; l x m e v i n f o s 0,1% + u i t v l o e i e r 0,1% 20 5 b r o m o f o s i n h e t s c h e m a : 2x d e m e t o n - S - m e t h y l 0 , 0 5 % + b r o m o f o s 0,15%; 2x t h i o m e t o n 0 , 1 % + b r o m o f o s 0,15%; l x m e v i n f o s 0 , 1 % + u i t v l o e i e r 0, 1% 21 5 b r o m o f o s i n h e t s c h e m a : 2x d e m e t o n - S - m e t h y l 0,05% + b r o m o f o s : 0,15%; 2x t h i o m e t o n 0 , 1 % + b r o m o f o s 0,15%; l x m e v i n f o s 0 , 1 % + b r o m o f o s 0,15% 22 5 m e n g s e l v a n e n d o s u l f a n + b r o m o f o s : 4x e n d o s u l f a n 0 , 1 5 % + b r o m o f o s 0,15%; l x m e v i n f o s 0 , 1 % + b r o m o f o s 0 , 1 5 % 23 4 b r o m o f o s - e t h y l : 3x b r o m o f o s - e t h y l 0,15%; l x m e v i n f o s 0 , 1 % + u i t v l o e i e r 0 , 1 % 24 5 b r o m o f o s e t h y l i n h e t s c h e m a : 2x d e m e t o n S m e t h y l 0 , 0 5 % + b r o -m o f o s - e t h y l 0,15%; 2x t h i o -m e t o n 0 , 1 % + b r o -m o f o s - e t h y l 0,15%; l x m e v i n f o s 0 , 1 % + b r o m o f o s - e t h y l 0,15% 25 4 G a r d o n a s p u i t p o e d e r 0, 125% 108

(7)

% s p r u i t e n m e t b l a d l u i s 1965 1965 1966 2 1 / 9 20/10 20/9 6 0 87 30 35 10 24 18 45 95 95 53 91 14 41 88 77 32 35 100 31 21 19 1967 20/9 67 63 50 57 91 59 58 68 59 1968 1 7 / 9 75 42 23 19 1969 1 6 / 9 74 15 37 29 14 % w o r m s t e k i g e 1965 21/9 7 6 3 11 3 2 1 1965 1966 20/10 20/9 11 7 8 11 6 7 3 8 1 0 3 1 0 1 1 s p r u i t e n 1967 20/9 20 9 7 11 6 4 10 5 3 1968 17/9 9 11 3 3 1969 16/9 14 1 3 3 4 % s p r u i t e n m e t 1965 21/9 37 4 16 13 11 10 0 1965 20/1C 65 18 38 41 50 44 14 1966 »20/9 72 8 14 20 9 8 14 7 r u p s e n v r a a t 1967 20/9 39 13 21 20 9 13 9 15 13 1968 17/9 4 5 11 11 9 1969 16/9 69 15 17 20 22 n r . 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 14 37 5 15 16 18 7 17 17 13 9 11 18 39 5 21 19 15 11 7 20 23 3 31 21 30 5 11 22 43 1 5 23 18 0 15 24 100 109

(8)

Al deze middelen zijn afzonderlijk en in combinatie met een langwerkend s y s t e m i s c h middel gespoten. Zie de n u m m e r s 15 (diazinon), 16 (trichloorfon), 18 (endosulfan),

20 en 21 (bromofos), 24 (bromof os-ethyl). Toen de veiligheidstermijn van bromofos en b r o m o f o s - e t h y l op 14 dagen werd gesteld., konden ze ook begin s e p t e m b e r worden gespoten. In 1968 heeft bromofos in combinatie met een langwerkend s y s t e m i s c h m i d del (20) tegen de koolvlieg gefaald. Dit was niet in o v e r e e n s t e m m i n g met de l a n d e l i j -ke e r v a r i n g . V e r d e r voldeden diazinon en alle vrijgegeven middelen goed (zie ook 14). Volgens een mondelinge mededeling van de h e e r C. J. v. d. Ven (Barendrecht) is de werking van endosulfan in een droge zomer (dikke waslaag op de bladeren) te gering t e g e n bladluis. Bromofosethyl (23 en 24) kwam buitengewoon goed n a a r voren. M e -de door -de r e s u l t a t e n , die e l d e r s bij proeven m e t dit mid-del zijn b e r e i k t , werd het m e e s t aanbevolen schema voor 1970: 4 m a a l een langwerkend s y s t e m i s c h bladluismid-del + bromofos-ethyl en 1 maal mevinfos + b r o m o f o s - e t h y l (24). Of dit schema in de praktijk ook het beste voldoet zal de tijd l e r e n . Gordona (25) kon alleen t e r oriëntatie (slechts 4 m a a l gespoten) worden gebruikt.

Samenvatting

Na een opsomming van de insekten (bladluis, koolvlieg en rupsen) waartegen spruit -kool in de zomer en h e r f s t moet worden b e s c h e r m d , wordt een tabel gegeven met de r e s u l t a t e n die met v e r s c h i l l e n d e b e s t r i j d i n g s m i d d e l e n en combinaties van middelen zijn b e r e i k t . De combinaties zijn zodanig samengesteld, dat alle b e s c h a d i g e r s w o r -den b e s t r e d e n . Van schema no. 24, waarbij e e r s t enige m a l e n m e t een langwerkend s y s t e m i s c h bladluismiddel + bromofos-ethyl wordt gespoten en 4 tot 2 weken voor de oogst met mevinfos + bromofos-ethyl, wordt momenteel voor de praktijk het m e e s t e verwacht.

Literatuur

Fluiter, H. J. de, 1954, 1955. Bladluizen in spruitkool. PD en RC-schappen te Wageningen, 1970. Insektenbestrij-I P O - j a a r v e r s l a g e n . ding in spruitkool. Bericht no. 1771.

Fluiter, H. J. de, 1957. Die Bekämpfung von Brevicoryne Sant, L. E. van 't, 1956 t / m 1959. De kleine koolvlieg bij b r a s s i c a e L. in Rosenkohl mit organischen Phosphorver- spruitkool. I P O - j a a r v e r s l a g e n .

bindungen. Verh. IV Intern. PflSchutz Kongr. Hamburg, 1: 787 - 793.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In Vlaanderen komt de soort vooral voor in de Kempen (Kalmthoutse Heide, Groot en Klein Schietveld, valleigebied van de Kleine en de Grote Nete, de heidegebieden

Statistical methods such as the autocorrelations test, runs test and unit roots test were used to determine whether the price movements of these commodities were

2 Hoewel we in de gezondheidszorg bereid zijn een stukje doelmatigheid op te offeren ten behoeve van meer rechtvaardigheid, omdat ook ouderen, mensen met

Voorts fokus die navorser op die herkoms van Den spieghel der salicheit van Elckerlijc en hoe die kuns van Hiëronymus Bosch in ‘n groot mate ooreenkomste toon met Mariken van

Energy systems are constrained due to a combination of inefficient systems and social and environmental challenges. The South African mining industry is energy

de voor 'Natuur' aangewezen gronden is toegestaan als de tegenprestaties, die voorwaarde zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling, worden gerealiseerd binnen een termijn van twee jaar

- Protocol Algemeen – Canis lupus lupus - Protocol specifiek – dode wolf (zie hieronder) - Samenvatting Sectie bij DWHC (bijlage 2) - Monsterlijst (bijlage 2). - Maak

Volledigheidshalve wordt vermeld dat in de periode tussen het v e r - plaatsen (6e tot 10e jaar, 11e tot 17e jaar) de bomen rondgestoken wor- den om de kluitvorming te