• No results found

Download dit artikel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Download dit artikel"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Visindex 59 Bij de kwaliteitsbeoordeling van waterlopen, wordt naast

fysisch-chemische en biologische indices meer en meer gebruik gemaakt van ecologische indices (Verdonschot, 2000). Deze indices leggen de nadruk op een geïnte-greerde weergave van de kwaliteit van een waterloop. Hierbij spelen niet alleen de fysisch-chemische en biolo-gische waterkwaliteit, maar ook waterkwantiteit, habi-tatkwaliteit en migratiemogelijkheden een belangrijke rol. Deze nieuwe visie leidde in de Verenigde Staten be-gin jaren tachtig tot de ontwikkeling van een Index voor Biotische Integriteit (IBI), gebaseerd op visgemeen-schappen (Karr, 1981). De IBI bestaat oorspronkelijk uit 12 variabelen, die elk de kwaliteit weergeven van een be-paalde component van het aquatisch ecosysteem. De IBI verschilt per ecologische regio. Voor elke ecologische re-gio moet een referentiesituatie vastgelegd worden, die als basis dient voor kwaliteitsbeoordeling.

In Vlaanderen is op basis van deze IBI de Visindex ont-wikkeld. Voor stilstaande wateren en voor de brasem- en barbeelzone in rivieren (Belpaire et al., 2000) werd de Visindex reeds ontwikkeld. Binnen het Vlaams Impuls-programma Natuurontwikkeling, beoogt men de ont-wikkeling van een Visindex voor de vlagzalm- en forel-zone en voor de brakwater- of spieringforel-zone. (Breine et al., 2001). De Visindex past als beoordelingsmethode in het raamwerk van de recent goedgekeurde Europese

Ka-derrichtlijn Water (Europese Commissie, 2000), waarin vissen één van de te beoordelen organismengroepen zijn. De ontwikkeling van een Visindex voor het brakwa-tergetijdesysteem (de Estuariene Visindex) en de proble-men met betrekking tot het vastleggen van een referen-tiebeeld worden verder besproken.

Estuariene Visindex

Het opstellen van de Estuariene Visindex gebeurt op ba-sis van het algemene concept van de IBI (Figuur 1). Al-lereerst werd een referentietoestand van de brakwater-zone vastgelegd, gebaseerd op historische en recente ge-gevens van de Beneden-Zeeschelde en onderzoeksgege-vens van Europese estuaria. Vervolgens werd nagegaan welke factoren de structuur en het voorkomen van vis-gemeenschappen in een estuarium beïnvloeden. Hieruit bleek dat de verzamelde gegevens sterk bepaald worden door de visbemonsteringsmethode, de frequentie van af-vissen, de jaarklassesterkte van de verschillende vissoor-ten en de ruimtelijke en temporele variabiliteit in verde-ling van de vissen in het estuarium. Vervolgens werden negen variabelen, behorende tot vijf categorieën, vastge-steld, die een beeld kunnen geven van de ecologische kwaliteit van een estuarium (Tabel 1).

V E R O N I Q U E A D R I A E N S S E N S P E T E R G O E T H A L S J A N B R E I N E J O A C H I M M A E S I L S E S I M O E N S D I R K E R C K E N C L A U D E B E L P A I R E F R A N S O L L E V I E R N I E L S D E P A U W V. Adriaenssens, P.L.M. Goethals & N. De Pauw, Laboratorium voor

Milieutoxicologie en Aquatische Ecologie, Universiteit Gent, J. Plateaustraat 22, B-9000 Gent. veronique.adriaenssens@-rug.ac.be

J.J. Breine, I. Simoens & C. Belpaire, Instituut voor

Bosbouw en Wildbeheer, Groenendaal.

J. Maes, D. Ercken, F. Ollevier, Laboratorium voor

Aquatische Ecologie, Katholieke Universiteit Leuven.

Referenties voor een visindex

Belang van referentiebeelden bij de ontwikkeling van een Estuariene

Visindex voor Vlaanderen

Europese

kader-richtlijn water

biologische

inte-griteit

historische

refe-rentie

Het vastleggen van een referentiesituatie voor oppervlaktewateren is een belangrijk discussiepunt voor Vlaamse overheids- en onderzoeksinstellingen. Ook het vastleggen van een referentietoestand voor een Visindex - die aan de hand van visgemeenschappen de ecologische kwaliteit van waterlopen bepaalt - blijkt problematisch. De ontwikkeling daarvan past echter goed binnen de bepalingen van de Europese Kaderrichtlijn Water.

(2)

Landschap 19(1)

60

Referentiesituatie

De referentiesituatie voor het visbestand kan gebaseerd worden op historische abiotische data, historische vis-gegevens, data van referentiesites of referentiemodellen (Schmutz et al., 2000). Voor het bepalen van de vissoorten in de referentiesituatie voor het Schelde estuarium base-ren we ons hoofdzakelijk op historische visgegevens van de Selys-Longchamps (1842) en Poll (1945, 1947) aan-gevuld met een deskundigenoordeel omtrent soorten die in een gezond brakwaterecosysteem zouden moeten voorkomen.

Een eerste probleem hierbij is het gebrek aan abundan-tiegegevens bij de opstelling van een referentiesituatie voor de Beneden-Zeeschelde. Historische documenten beschikken wel over soortenlijsten, maar

abundantiege-gevens van vissen ontbreken of zijn niet bruikbaar door een beperkte omschrijving van de toenmalige me en het gebruik van data van verschillende staalna-metechnieken. De mogelijkheid om vergelijkbare estu-aria als referentiesituatie te gebruiken, bleek eveneens zeer moeilijk omwille van de specifieke karakteristieken van die estuaria. Extrapolatie vanuit visbestandsgege-vens van de laatste tien jaar van het Schelde-estuarium blijkt een meer werkbare oplossing te geven.

Het vastleggen van een referentiesituatie voor de Bene-den-Zeeschelde hangt sterk af van de definitie die men geeft aan de ‘referentiesituatie’. Wanneer het concept van de Visindex gevolgd wordt, geeft de referentiesitu-atie de visstand weer bij optimale water- en structuur-kwaliteit van de Beneden-Zeeschelde. Het op deze wijze vastleggen van de referentiesituatie kan niet zonder het in beschouwing nemen van de doelstellingen van de Vis-index die de ecologische toestand van de oppervlaktewa-teren weergeeft. Bij verbeteringen of verslechteringen van de ecologische toestand, zou dit zich moeten uiten in een respectievelijk verhoogde of verlaagde Visindex-score. Indien men als referentiesituatie de meest oor-spronkelijke, natuurlijke toestand van het Schelde-estu-arium zou gebruiken, blijkt dat de huidige toestand nog zeer ver verwijderd is van de referentietoestand en dat enige verbetering in de kwaliteitstoestand weinig of niet tot uiting zal komen indien de schaalverdeling gebruikt wordt zoals bepaald volgens de Kaderrichtlijn Water. De Kaderrichtlijn Water bepaalt namelijk dat elke lidstaat de schaal van de ecologische kwaliteitscoefficiënten dient onder te verdelen in vijf klassen, gaande van een zeer goede tot een slechte ecologische toestand. De zeer goe-de ecologische toestand dient als referentiesituatie ge-nomen te worden, maar verder blijft de Kaderrichtlijn vrij vaag over hoe om te gaan met de referentiesituatie.

Figuur 1 Methodiek voor

het opstellen van een Estuariene Visindex in Vlaanderen

IBI algemeen Estuariene Visindex

Ecoregio bepalen Typologie van stromendewateren (Huet, 1959) Saliniteitsgegevens

Referentiesituatie bepalen

Historische visdata (Poll, 1945, 1947; de Selys-Longchamps, 1842)

Vissoorten die aanwezig zouden moeten zijn in een gezond brakwaterecosysteem (OVB, 1988)

Variabelen van de Estuariene Visindex vastleggen

Literatuurstudie estuaria Ecologische gilden (Elliot & Dewailly, 1995) Estuarine IBI (Deegan, 1997)

Onderzoek naar datavariabiliteit die niet veroorzaakt is door

antropogene verstoring

Scoresysteem opstellen

Invloed bemonstering, plaats, tijd, frequentie afvissingen, jaarklassterkte

Recente visdata Beneden-Zeeschelde (KULeuven)

(3)

Visindex 61 Wanneer men daarentegen voor de Beneden-Zeeschelde

van het meest realistische streefbeeld gebruik zou ma-ken, zal een verbetering van de ecologische toestand van het Schelde-estuarium tot de basiskwaliteit (goede eco-logische kwaliteit volgens de Europese Kaderrichtlijn Water) een bijna maximale score geven, wat ons niet in staat stelt deze toestand op Europees niveau te vergelij-ken. Op deze manier is de doelstelling van de Europese Kaderrichtlijn Water buiten bereik. Nochtans zou deze referentietoestand wel van toepassing zijn indien de Be-neden-Zeeschelde door België geclassificeerd wordt als een sterk veranderd waterlichaam, waarbij als referen-tiesituatie het maximum ecologisch potentieel voor het estuarium zou gelden. Een goed uitgewerkte visie op het begrip referentiesituatie voor toepassing van de Visindex binnen het kader van de Kaderrichtlijn kan meer duide-lijkheid bieden voor de implementatie van de Kader-richtlijn in Vlaanderen. Tabel 1 Estuariene Visindex: categorieën en variabelen (metrics) Categorie Soortensamenstelling Trofische samenstelling Habitatgebruik Tolerantie

Ecologische groepen met estuariene vereisten

Variabele

Totaal aantal soorten Type soorten: Bot en Spiering

(gewichtspercentage t.o.v. totale biomassa)

Opportunisten en specialisten (relatieve frequentie)

Benthische soorten (relatieve frequentie)

Tolerantiescores

Tolerante soorten: Driedoornige stekelbaars en Snoekbaars

(gewichtspercentage t.o.v. totale biomassa)

Estuarien residente soorten (relatieve fre-quentie)

Diadrome soorten (relatieve frequentie) Marien juveniele migrerende soorten (relatieve frequentie)

Literatuur

Belpaire, C., Smolders, R., Vanden Auweele, I., Ercken, D., Breine, J., Van Thuyne, G. & F. Ollevier, 2000. An Index of Biotic Integrity

characterizing fish populations and the ecological quality of Flandrian water bodies. Hydrobiologia 434:17-33.

Deegan, L.A., 1997. Development and validation of an Estuarine Biotic

Integrity Index. Estuaries 20(3):601-617.

De Selys-Longchamps, E., 1842. Poisons d’eau douce. Faune Belge

4:183-245.

Elliot, M. & F. Dewailly, 1995. The structure and components of

euro-pean estuarine fish assemblages. Netherlands Journal of Aquatic Ecology 29(3):397-417.

Europese Commissie, 2000. Richtlijn 2000/60/EG van het Europees

Parlement en de Raad van tot vaststelling van een kader voor commu-nautaire maatregelen betreffende het waterbeleid, 22 december 2000.

Huet, M., 1959. Profiles and biology of western European streams as

related to fish management. Transactions of the American Fisheries Society 88, 66-84.

Karr, J.R., 1981. Assessment of biotic integrity using fish

com-munities. Fisheries 6(6):21-27.

Poll, M., 1945. Contribution à la connaissance de la faune

ichty-ologique du bas-Escaut, Bull. Mus. Zool. Nat. Belgique 121(11):11-32.

Poll, M., 1947. Poissons marins, Faune de Belgique. Ouvrage

étude par le patrimoine du muséé royal d’Histoire naturelle de Belgique, 452p.

Schmutz, S., Kaufmann, M., Vogel, B., Jungwirth, M & S. Muhar, 2000. A multi-level concept for fish-based,

river-type-specific assessment of ecological integrity. Hydrobiologia 422/423:279-289.

Verdonschot, P.F.M., 2000. Integrated ecological assessment

methods as a basis for sustainable catchment management. Hydrobiologia 422/423:389-412.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vooral hoogproductieve koeien zijn veelal niet in staat om voldoende extra ruwvoer op te nemen om de conditie op peil te houden.. Wellicht door het jaarrond ver- strekken van

Door deze wijziging wordt het mogelijk reeds voor de zomerva- kantie een eerste oproep voor de jaarvergadering in Euclides te plaatsen, waarna eventuele tegenkandidaten zo

Deze uitbreiding werd pas in een tweede fase aangelegd, op het moment dat een deel van deze zone reeds gedicht was en het andere deel onder water stond.. Een tweede

Op basis van deze gegevens kunnen we in de Beneden-Zeeschelde minstens 40 vissoorten verwachten, waarvan 22 soorten van mariene aard die veel worden aangetroffen, 11 soorten die

Vervolgens werden de zeven variabelen (parameters), onderverdeeld in vier categorieën, vastgelegd die een beeld kunnen weergeven van de integrale kwaliteit van een estuarium.

• een hoog totaal-P gehalte in de bodem (voorwaarde) zorgt via primaire productie door planten (proces) voor een woekering van ondergedoken waterplanten (toestand), mits er

Factors such as pollution caused by coal-burning power stations, coal burning stoves and traditional braziers should be considered when designing new housing schemes. Renewable

Naast een alge- mene inleiding over de historie en achtergrond van de botanische tuinen bevat het beschrijvingen van alle tuinen die bij de Neder- landse Vereniging voor Botanische