• No results found

Archeologische prospectie met ingreep in de bodem Grimbergen - Luitbergen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologische prospectie met ingreep in de bodem Grimbergen - Luitbergen"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

A

RCHEOLOGISCHE PROSPECTIE MET INGREEP IN DE BODEM

G

RIMBERGEN

L

UITBERG

J.

C

LAESEN

,

C.

K

RUG

,

B.

V

AN

G

ENECHTEN

&

N

ICK

K

REKELBERGH

J

ULI

2016

ARCHEBO-RAPPORT 2015/014

(2)

C

OLOFON

Opgraving Prospectie

Vergunningsnummer: 2016/113

Datum aanvraag: 04/03/2016

Naam aanvrager: Jan Claesen

Naam site: Grimbergen, Luitberg

Project

Archeologische prospectie met ingreep in de bodem – Grimbergen, Luitberg.

Opdrachtgever VMSW Koloniënstraat 40 1000 Brussel Opdrachtnemer ARCHEBO bvba +32 (0)499/24.65.89 Merelnest 5 info@archebo.be B-3470 Kortenaken, België BE 0834.280.172 Projectuitvoering

Jan Claesen, ARCHEBO bvba Camille Krug, BAAC Vlaanderen Ben Van Genechten, ARCHEBO bvba Nick Krekelbergh, BAAC Vlaanderen

ARCHEBO-rapport 2015/014 ISSN 2034-5615

© 2015 ARCHEBO bvba

ARCHEBO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag vermenigvuldigd of aangepast worden, opgeslagen worden in een geautomatiseerd gegevensbestand, en/of openbaar gemaakt worden in enige vorm of wijze ook, elektronisch, mechanisch, door fotokopie of enige andere wijze, zonder voorafgaandelijke toestemming van de opdrachtgever.

(3)

Inhoud

ADMINISTRATIEVE FICHE ... i

1. INLEIDING ... 1

2. PROJECTBESCHRIJVING ... 1

3. SITUERING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED ... 2

4. BODEMKUNDIGE SITUERING EN EVALUATIE ... 3

5. GEPLANDE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING ... 6

6. ARCHEOLOGISCHE VERWACHTING ... 6

7. METHODE ... 8

8. RESULTATEN PROEFSLEUVEN ... 8

8.1. ARCHEOLOGISCHE NIVEAUS ... 8

8.2. ARCHEOLOGISCHE SPOREN EN STRUCTUREN ... 8

8.3. ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN ... 10

9. EVALUATIE, WAARDERING EN AANBEVELINGEN ... 10

9.1. Evaluatie en beantwoording onderzoeksvragen ... 10

9.2. Waardering ... 11

9.3. Aanbevelingen ... 11

10. BIBLIOGRAFIE ... 11

(4)

A

DMINISTRATIEVE FICHE

Opdrachtgever VMSW

Uitvoerder ARCHEBO bvba

Vergunninghouder Jan Claesen

Bewaarplaats archief VMSW

Bewaarplaats vondsten VMSW

Vergunningsnummer 2016/113

Projectcode GRLU

Vindplaatsnaam Grimbergen, Luitberg

Locatie Provincie Vlaams-Brabant

Gemeente Grimbergen Deelgemeente Grimbergen Plaats Luitberg Lambertcoördinaten A x 149119.173 Y 176984.954 B x 149028.694 Y 176909.436 C x 149096.014 Y 176982.052 D x 149155.385 Y 176907.200 Kadaster (CadGIS 2015) Afd.4, sec. A perceel : 489N

(5)

Kaart onderzoeksgebied

Begin- en einddatum terreinwerk 15/07/2016 Grootte projectgebied ca. 9900 m² Grootte onderzochte oppervlakte ca. 985 m²

(6)

1. I

NLEIDING

Binnen de stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van sociale appartementen met ondergrondse parkeergarage werd een archeologische prospectie met ingreep in de bodem opgelegd door het Agentschap Onroerend Erfgoed aan de bouwheer.

De opdracht werd door de bouwheer, VMSW , toegekend aan ARCHEBO bvba op 11 mei 2015. De prospectievergunning werd afgeleverd op 4 maart 2016.

Dit document vormt het eindrapport van deze opdracht.

2. P

ROJECTBESCHRIJVING

Het doel van deze prospectie met ingreep in de bodem is een archeologische evaluatie van het terrein. Hierbij moeten minimaal volgende onderzoeksvragen beantwoord worden:

- Zijn er sporen aanwezig?

- Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen? - Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren? - Behoren de sporen tot één of meerdere periodes?

- Welke aspecten verdienen bijzondere aandacht bij een eventueel vervolgonderzoek?

De opgeleverde eindproducten omvatten (in overeenstemming met de BVS):  Het eindrapport

 Het werkputinplantingsplan  Sporenplannen

 Het onderzoeksarchief, met onder meer:

 Inventarislijsten vondsten, sporenbeschrijving, plannen/tekeningen, foto’s  Dagboek

 Rapport

 Foto’s, plannen/tekeningen, profieltekeningen en beschrijvingen  Vondsten

(7)

3. S

ITUERING VAN HET ONDERZOEKSGEBIED

Het onderzoeksgebied bevindt zich ten zuiden van het centrum van Strombeek-Bever. Ten zuiden van het terrein loopt de Romeinsesteenweg. Ten westen en ten oosten van het projectgebied lopen respectievelijk Bergdal en de Strombeeklinde. Kadastraal valt het terrein onder afdeling 4, sectie A, perceel 489N.

(8)

4. B

ODEMKUNDIGE SITUERING EN EVALUATIE

Tijdens het proefsleuvenonderzoek werden een aantal referentieprofielen geregistreerd, teneinde een zo representatief mogelijk beeld te bekomen van de bodemkundige en quartairgeologische opbouw van het plangebied. Per laag of horizont werden deze lithologisch en bodemkundig geregistreerd. Belangrijke bodemeigenschappen, zoals textuur, oxidatie en reductie, pH en bodemstructuur werden beschreven en bodemhorizonten werden gedetermineerd. De kleur van de bodemhorizonten en -lagen werd beschreven met behulp van de Munsell-kleurenkaart. Voor het meten van de zuurtegraad van de bodem werd gebruik gemaakt van de lakmoesproef. Daarnaast werd in iedere werkput één basisprofiel fotografisch geregistreerd met een breedte van 1 m tot minstens 30 cm in het onveranderde moedermateriaal. Deze zgn. archeologische profielen dienden om het beeld van de landschappelijke opbouw in het plangebied te completeren. De referentieprofielen werden gezet in werkputten 2 (profiel 2.1), 3 (profiel 3.1) en 4 (profielen 4.1 en 4.2).

Figuur 2 : Zicht op het oostprofiel in werkput 1 (ARCHEBO bvba 2016).

Op de bodemkaart is het plangebied gekarteerd als een Aba1-bodem. Het gaat hierbij om een droge leembodem met textuur-B-horizont, met een A-horizont die minder dik is dan 40 cm (fase 1).1 Volgens de World Reference Base for Soil Resources (WRB) wordt de bodem gekarteerd als Nudiargic Luvisols (siltic). Zowel ten oosten als ten westen van het plangebied zijn colluviale Abp-bodems aanwezig. Dit suggereert dat er binnen het plangebied mogelijk sprake is geweest van runoff en erosie, met sedimentatie in de thalwegen van de lager gelegen erosiegeulen. Tussen de zuidoosthoek en de noordwestelijke grens van het plangebied loopt het reliëf af van 68,1 m +TAW tot 61,6 m +TAW over een afstand van 120 m. Dit is een hellingsgraad van 5,42%.

(9)

Figuur 3 : Zicht op het westprofiel in werkput 4 (ARCHEBO bvba 2016).

Over het algemeen was in de referentieprofielen een dunne, recente bouwvoor (Aap-horizont) aanwezig, gevormd in antropogeen opgebracht materiaal, waarvan de dikte varieerde tussen 10-20 cm. Deze bouwvoor was geen natuurlijke Ah-horizont, maar was verder eerder ontstaan door homogenisering van de bovengrond dan door regelmatig ploegen. De horizont bestond over het algemeen uit zwak siltige, humeuze, donkergrijze, kalkloze leem met een kruimelstructuur en een pH die meestal 6 bedroeg (in profiel 3.1 was de pH = 5). De kleur varieerde tussen 7.5YR 3/1 en 10 YR 3/2. Als bijmenging waren veel wortelresten van bomen en planten aanwezig, en soms ook puin. In alle profielen was hieronder echter nog een (al dan niet gelaagd) ophoogpakket aanwezig (Aa-horizont). Dit wijst op een zekere recente antropogene invloed op de bodems, die niettemin eerder oppervlakkig is. In profiel 4.2 bestond de 2Aa-horizont louter uit een concentratie van baksteenpuin. Door de aanrijking van antropogeen materiaal viel de dikte van de gezamenlijke Aa(p)-horizonten tussen ca. 20 en 40 cm. In profiel 4.1 werd onder de 1Aap- en 1Aa-horizont nog een 1Apb-horizont aangetroffen (begraven akkerlaag). Deze bestond uit lichtbruingrijze (10YR 4/4), zwak zandige, kalkloze en humeuze leem. In de andere profielen rustte het antropogeen opgebracht pakket rechtstreeks op de natuurlijke ondergrond.

In profielen 2.1 en 3.1 was onder de Aa-horizont een dunne, door biologische verwering ontstane structuur-B-horizont aanwezig (Bw-horizont), bestaande uit lichtbruingrijze (10YR 5/4), zwak humeuze, sterk zandige en kalkloze leem. De dikte ervan varieerde tussen 10-20 cm. Daaronder ging het profiel over in de textuur-B-horizont (Bt-horizont). In profiel 4.1 lag de Bt-horizont direct onder de begraven Ap-horizont. De Bt-horizont had zich in een aantal profielen in de top over het algemeen ontwikkeld in banden van aangereikt lutum (Bt1-horizont), met daaronder een meer homogene oranjebruine tot lichtbruine Bt2- of BC-horizont (profielen 2.1, 3.1 en 4.2). In profiel 4.2 lag boven de Bt-horizont een dun pakket met een dikte van ca. 30 cm, dat naar alle waarschijnlijkheid

(10)

profielen was de ondergrens van het colluvium grillig en diffuus. Gezien de lager gelegen positie van profiel 4.2 op de helling is de aanwezigheid van colluvium hier niet geheel verwonderlijk.

De zuurtegraad van de bodem varieerde in alle lagen tussen een pH van 5 tot 6 (matig zuur tot zwak zuur). Over het algemeen nam de zuurtegraad af naar beneden toe. Op leemgronden liggen de meest gunstige waarden tussen 7,0 en 7,5.2 De pH-waarden voor de bodem zijn dus suboptimaal.

Samenvattend kan gesteld worden dat de determinering van de bodems als behorende tot bodemserie Aba1 over het algemeen wel klopt. In alle profielen komt een textuur-B-horizont voor en de Aa-horizonten zijn over het algemeen dunner dan 40 cm. Waar een dunne laag colluvium voorkomt kunnen de bodems eerder gedetermineerd worden als Abp(c): een droge leembodem zonder profiel met een bedolven textuur-B-horizont op minder dan 80 cm diepte.

(11)

5. G

EPLANDE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING

VMSW zal op het terrein de bouw van sociale appartementen met ondergrondse parkeergarage realiseren.

Figuur 4 : Plan met de nieuwe toestand (Studiebureau MESO)

6. A

RCHEOLOGISCHE VERWACHTING

In de Centraal Archeologische Inventaris zijn er drie locaties terug te vinden in de buurt van het onderzoeksgebied. Op een aangrenzend perceel is locatie 10094 aanwezig. Het gaat hier om een 18e eeuwse standaardmolen. Deze is ook te zien op de Ferrariskaart. Iets verder naar het noorden zijn nog 2 locaties opgenomen : 3091 een waterburcht uit de 17e eeuw (Chateau de Blommendael) en 3094 vondst van Romeinse tegulae fragmenten onder de kerkvloer van de Sint-Servaasbasiliek.

(12)

Figuur 5 : Detail van CAI-kaart met aanduiding van het onderzoeksgebied (Agentschap OE).

Figuur 6: Detail van de Ferrariskaart met aanduiding van het projectgebied in rood (Geopunt, 2016).

Op de Ferrariskaart wordt het projectgebied als akkerland weergegeven. Er valt geen bebouwing waar te nemen. Wel bevindt zich in de onmiddellijke omgeving een windmolen. In vergelijking met de situatie in de Atlas der Buurtwegen lijkt er weinig veranderd te zijn.

(13)

Figuur 7: Detail van de Atlas der Buurtwegen met aanduiding van het projectgebied in rood (Geopunt, 2016).

7. M

ETHODE

De proefsleuven werden volgens de methode van continue sleuven aangelegd. Hierbij werd rekening gehouden met de nog aanwezige wortels van gerooide bomen op het terrein. Deze afwijking van de bijzondere voorwaarden gebeurde in samenspraak met het Agentschap Onroerend Erfgoed. De afgraving gebeurde door een kraan op rupsbanden van 21 ton met tandeloze graafbak van 2 m breed. In totaal werden negen proefsleuven aangelegd met telkens een profielput aan de kop. Doordat de bodem op sommige plaatsen verstoord en vervuild was, werd de sleuf plaatselijk onderbroken.

8. R

ESULTATEN PROEFSLEUVEN

8.1.

A

RCHEOLOGISCHE NIVEAUS

Er werd één archeologisch interessant niveau aangetroffen. Dit niveau bevond zich in het noorden op 60,98m TAW en in het zuiden op 66,40m TAW.

8.2.

A

RCHEOLOGISCHE SPOREN EN STRUCTUREN

Het terrein kende centraal verstoringen door de aanleg van 3 tennisvelden. Deze werden dwars op de helling aangelegd zodoende er hiervoor terrassen werden aangelegd. De terrassen werden telkens onderaan gestut met betonnen palen met betonplaten tussenin. Ook de plaatsing van de betonnen structuren lieten een zekere verstoring van het terrein achter.

(14)

Figuur 8 : Zicht op de terrassen voor de tennisvelden (ARCHEBO bvba 2016).

In het zuidoostelijk gedeelte werden restanten van een woning aangetroffen. Zowel resten van muren, nutsleidingen en puin werd aangetroffen.

Figuur 9 : Zicht op puin in werkput 7 (ARCHEBO bvba 2016).

Het westelijk gedeelte met werkputten 1,2, 3 en 4 kende een goede bewaring. Echter werd er hier slechts 1, eerder recent, spoor aangetroffen.

(15)

Figuur 10 : Zicht op spoor 1 in werkput 4 (ARCHEBO bvba 2016).

8.3.

A

RCHEOLOGISCHE VONDSTEN

In spoor 1 in werkput 4 werd een scherf aangetroffen. Het gaat om een stuk dikwandig steengoed uit de 18e-19e eeuw.

9. E

VALUATIE

,

WAARDERING EN AANBEVELINGEN

9.1.

E

VALUATIE EN BEANTWOORDING ONDERZOEKSVRAGEN - Zijn er sporen aanwezig?

o Er werden centraal en in het oostelijk sporen aangetroffen. - Zijn de sporen natuurlijk of antropogeen?

o Alle sporen zijn van antropogene oorsprong. - Hoe is de bewaringstoestand van de sporen?

o De sporen zijn goed bewaard.

- Maken de sporen deel uit van één of meerdere structuren?

o De sporen in het centrale gedeelte maken deel uit van de aanleg en gebruik van 3 tennisvelden. Anderzijds zijn de sporen in het oostelijk gedeelte een gevolg van de oprichting en afbraak van een woning.

- Behoren de sporen tot één of meerdere periodes? o Alle sporen zijn van recente oorsprong.

(16)

9.2.

W

AARDERING

Het westelijk gedeelte kende een zeer goede bewaring van de ondergrond. Hier werd echter 1 eerder recent spoor aangetroffen. Centraal werden in het verleden 3 tennisvelden aangelegd op kunstmatige terrassen. Het oostelijk gedeelte was sterk verstoord met de oprichting en afbraak van een gebouw. Het projectgebied krijgt zodoende een zeer lage archeologische waarde mee.

9.3.

A

ANBEVELINGEN

Ons advies aan het agentschap onroerend erfgoed luidt dat het terrein best kan worden vrijgegeven.

10. B

IBLIOGRAFIE

AGIV (Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen) (2011), http://www.agiv.be/gis/. CAI (Centrale Archeologische Inventaris) (2011), http://geovlaanderen.gisvlaanderen.be/geo-vlaanderen/cai/.

Koninklijke Bibliotheek van België (2010), Ferrariskaart,

http://belgica.kbr.be/nl/coll/cp/cpFerrarisCarte_nl.html.

Louis A. (1957) Bodemkaart van België. Verklarende tekst bij het kaartblad Brussel 88W. Gent, Centrum voor Bodemkartering.

Verheye W. & Ameryckx J.B. (2007) Bodem & Bodemkunde voor tuin, landbouw en milieu.

Bodemvorming, bodemeigenschappen, de bodems van België, toepassingen. Mariakerke-Gent, eigen

beheer.

11. B

IJLAGEN

- Fotolijst - Sporenlijst - Plannenlijst

(17)

F

OTOLIJST

Fotonummer Werkput Overzichtsfoto Spoor Profiel Opmerkingen Datum

GRLU1 1 x 15-7-2016 GRLU2 2 x 15-7-2016 GRLU3 2 oost 15-7-2016 GRLU4 3 west 15-7-2016 GRLU5 3 x 15-7-2016 GRLU6 4 west 15-7-2016 GRLU7 4 x 15-7-2016 GRLU8 4 1 15-7-2016 GRLU9 4 oost 15-7-2016 GRLU10 5 x 15-7-2016 GRLU11 x 15-7-2016 GRLU12 x 15-7-2016 GRLU13 x taluds 15-7-2016 GRLU14 5 west 15-7-2016 GRLU15 7 puin 15-7-2016 GRLU16 x puin 15-7-2016 GRLU17 7 puin 15-7-2016 GRLU18 8 x 15-7-2016 GRLU19 8 west 15-7-2016 GRLU20 8 x 15-7-2016 GRLU21 9 x 15-7-2016 GRLU22 9 x 15-7-2016 GRLU23 9 oost 15-7-2016 GRLU24 6 x 15-7-2016 GRLU25 6 x 15-7-2016

S

PORENLIJST

Spoornummer

Werkput Vlak Vorm Kleur Interpretatie Datering

1 4 1 rond bruin 18-19e eeuw

P

LANNENLIJST

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Met de nieuwe sensoren en satellietbeelden zou het mogelijk moeten zijn om ziekten en plagen vroegtijdig in het gewas op te sporen (detectie van besmettingshaarden) en

Daarnaast is de mechanische eenheid van belang, bijvoorbeeld bij het machinaal planten; - De hoeveelheid wit is bij gebruik van een plug meestal minder als bij een losse plant; -

Iets minder effectief, maar makkelijker, is een jute zak waar slakken zich onder kunnen verschuilen.. • Als (op basis van signalering) problemen met slakken zijn te verwachten, dan

Uit leliewortels met symptomen van het onbekende wortelrot zijn schimmels en bacteriën gevonden waarvan uit eerder onderzoek is gebleken dat ze niet in staat waren om in

De Kenniskring Weidevogels van het Ministerie van LNV, ingesteld in 2006, houdt zich bezig met de vraag welke kennis over weidevogels nodig is om te komen tot een

figuur 12: Totale kostprijs van een enkel geproduceerde pootvis van 5 gram (beneden) of 40g (boven) uitgezet tegen het uurloon voor de arbeid... De elektriciteitskosten kunnen

Mensen die via de media aan informatie komen zijn minder goed op de hoogte van de melkveehouderij en hebben een negatiever beeld dan mensen die hun kennis van de melkveehouderij uit

Onderzochte toedieningsvormen zijn poederformuleringen en vloeibare formuleringen van de totale bacteriekweek, van de door de bacterie geproduceerde groeiregulatoren en van de