Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam T 020-551 07 00 F 020-620 49 41 knaw@knaw.nl www.knaw.nl isbn 90 6984 447 8
© 2005 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van fotokopie, via internet of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende, behoudens uitzonderingen bij de wet gesteld.
– vormgeving –
Edita-knawFrançoise Berserik (omslagontwerp)
– beeldbewerking –
Stadsdrukkerij Amsterdam n.v.
– fotografie –
Capital Photos: portretten nieuwe leden en pp.12, 21 en 24 Jan Schot: p. 28
– interviews nieuwe leden –
Hans Ariëns en Bruno van Wayenburg– druk –
Stadsdrukkerij Amsterdam n.v.
Het papier van deze uitgave voldoet aan de ∞ iso norm 9706 (1994) voor permanent houdbaar papier
Inhoud
Voorwoord 5
De KNAW in hoofdlijnen
Wetenschappelijk forum 13
Advisering 16
Kwaliteitsbevordering 22
Internationale samenwerking 25
knaw-instituten 29
Bedrijfsvoering 32
De KNAW in detail
Fondsen, beurzen, subsidies en wetenschapsprijzen 38
Raden en commissies 44
Kwaliteitsbevordering 50
Internationale samenwerking 51
knaw-instituten 59
Kengetallen bedrijfsvoering 64
Bijeenkomsten, symposia, workshops 67
Rapporten, publicaties en redactiecommissies 71
1
2
Voorwoord
‘Zorg om de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening in Nederland’, zo
formu-leert het tussentijdse strategische plan (2004) de missie van de Akademie. De
es-sentie van ons genootschap schuilt in het bijeenbrengen van voortreffelijke
we-tenschapsbeoefenaren uit de volle breedte der wetenschap en de uitwisseling van
wetenschappelijke opvattingen. Daaruit put de Akademie de kracht om een sterk
besef van wetenschappelijke kwaliteit en integriteit levend te houden,
inspireren-de toekomstvisies op inspireren-de ontwikkeling van inspireren-de wetenschap uit te brengen, zich
in-ternationaal gezaghebbend te manifesteren en in haar instituten excellent
onder-zoek, alsmede professionele dienstverlening, te initiëren en te stimuleren.
Juist in een periode waarin de politieke en publieke aandacht voor wetenschap
en innovatie een verheugende opleving vertoont, is het de taak van ons
genoot-schap de blik gericht te houden op de ultieme functie van de wetengenoot-schap: het
ver-schaffen van een rationele basis aan ons denken over de wereld om ons heen en
over ons menselijk bestaan in het bijzonder. Die functie is veel ruimer dan de
bij-drage die de wetenschap levert aan technologische innovatie. De
wetenschapsbe-oefening gaat iedereen aan, zo schrijft het strategisch plan, ‘niet alleen omdat ons
welzijn, onze gezondheid, onze welvaart drijven op het verantwoorde gebruik van
wetenschappelijke en technologische kennis, maar vooral omdat
wetenschappe-lijk inzicht burger en samenleving mogewetenschappe-lijkheden biedt tot weloverwogen
besluit-vorming op grond van relevante en geverifieerde informatie. Wetenschappelijk
denken immuniseert tegen bijgeloof, vooroordelen en irrationaliteit.’
Die functie gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden. Niet alleen dient
de Akademie steeds de excellentie en integriteit van het onderzoek te bevorderen,
zowel in eigen huis als in landelijk perspectief, maar ook moet zij inzetten op de
disseminatie van wetenschappelijk denken in onze kennismaatschappij. Dit
jaar-verslag laat zien hoe de knaw zich in 2004 van deze taken heeft gekweten. Zo
kan er geen twijfel over bestaan dat de oprichting van De Jonge Akademie grote
gevolgen gaat hebben voor die disseminatie. Hetzelfde geldt voor de toenemende
betrokkenheid van de Akademie bij het voortgezet onderwijs, en nu ook het
ba-sisonderwijs.
Ook in 2004 heeft de Akademie gerouwd om het verlies van leden die op
voor-treffelijke wijze de wetenschap hebben gediend. Dit gold in het bijzonder David
de Wied die, als knaw-president van 1984 tot 1990, het uitdragen van de
weten-schap in onze maatweten-schappij vanuit de Akademie met kracht heeft bevorderd.
W.J.M. Levelt
Inleiding
De hoofdtaken van de knaw vormen de leidraad voor de hoofdstukindeling van
dit jaarverslag. In het eerste deel van het jaarverslag worden de belangrijkste
acti-viteiten en gebeurtenissen over het jaar 2004 weergegeven. Het tweede deel geeft
een uitgebreide opsomming van de activiteiten van de knaw, onderbouwd met
cij-fermatige informatie.
de taken van de knaw
–
Wetenschappelijk forum
–
De Koninklijke Nederlandse Akademie van
Weten-schappen, opgericht in 1808, is een genootschap met 200 gewone en 250
rusten-de lerusten-den (lerusten-den die ourusten-der zijn dan 65 jaar). De knaw fungeert als het
wetenschap-pelijk forum van Nederland waar vooraanstaande onderzoekers hun stem laten
horen over vraagstukken in de wetenschapsbeoefening en het wetenschapsbeleid.
De vele bijeenkomsten die de knaw jaarlijks organiseert en de talloze contacten
met de wetenschapsbeoefenaren en beleidsmakers in het veld hebben grote
in-vloed op de gedachtevorming over de rol van de wetenschap in de samenleving.
De analyses en aanbevelingen helpen richting te geven aan de adviestaak van de
knaw.
–
Advisering
– De advisering van de knaw richt zich op onderwerpen die de
on-derzoeksgemeenschap in Nederland en internationaal aangaan. Deze adviezen
worden uitgebracht aan de onderzoeksgemeenschap zelf, maar ook aan de
minis-teries, Tweede Kamer, geldverdelende en internationale organisaties. Het
zwaar-tepunt vormen wetenschapsverkenningen.
–
Kwaliteitsbevordering
–
De knaw bevordert de kwaliteit van
wetenschapsbe-oefening door het organiseren van kwaliteitsbeoordelingen, het toekennen van
wetenschapsprijzen en het verstrekken van subsidies voor wetenschappelijk
on-derzoek.
–
Internationale samenwerking
– Door deelname aan internationale organisaties,
uitwisseling van onderzoekers en omvangrijke samenwerkingsprogramma’s met
andere landen draagt de knaw ook internationaal bij aan de bevordering van de
wetenschapsbeoefening.
–
KNAW-instituten
– De knaw fungeert als koepelorganisatie voor zeventien
on-derzoeksinstituten. Deze instituten richten zich op fundamenteel
wetenschappe-lijk onderzoek en op het verzamelen en onderhouden van collecties van
documen-ten, data of biologisch materiaal. De knaw streeft voor alle instituten naar een
po-sitie als internationaal center of exellence. Daarnaast is het van belang dat de
insti-tuten met hun onderzoek en collectie een unieke positie in de wetenschappelijke
wereld innemen.
organisatie
Het wetenschappelijk genootschap van de knaw bestaat uit twee Afdelingen: de
Afdeling Natuurkunde (wiskundige en natuurkundige wetenschappen,
levenswe-tenschappen en technische welevenswe-tenschappen) met 110 leden en de Afdeling
Letter-kunde (geesteswetenschappen, rechtswetenschappen, gedragswetenschappen en
maatschappijwetenschappen) met 90 leden.
Het hoogste orgaan van de knaw is de algemene ledenvergadering, de
Verenig-de VergaVerenig-dering van beiVerenig-de AfVerenig-delingen. Het algemeen bestuur van Verenig-de AkaVerenig-demie
bestaat uit de president en de bestuursleden van beide Afdelingen. De president,
de voorzitters van beide Afdelingen en de algemeen secretaris vormen het
dage-lijks bestuur.
De besturing van de zeventien knaw-instituten en de beleidsvoorbereiding en
uitvoering op de andere werkgebieden van de knaw zijn opgedragen aan de
direc-tie knaw. Deze collegiaal besluitende direcdirec-tie bestaat uit een directeur algemene
zaken (voorzitter), een directeur Instituten Geestes- en Sociale Wetenschappen,
een directeur Instituten Levenswetenschappen en een directeur bedrijfsvoering.
De knaw heeft een begroting van circa 120 miljoen euro en telt rond 1300
per-soneelsleden, waarvan ongeveer 1200 in de instituten werkzaam zijn en ruim 100
op het hoofdkantoor in het Trippenhuis te Amsterdam.
Keimpe Algra – Antieke en middeleeuwse wijsbegeerte
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
Hij is expert in het denken van Aristoteles en hel-lenistische filosofische scholen als de Stoa en het epicurisme. ‘Als ik favoriete filosofen moet noemen, dan zijn dat, Aristoteles en Epicurus. Aristoteles is mijns inziens de meest briljante on-der de filosofen van de Oudheid. Hij heeft op zo veel gebieden vooruitgang geboekt: hij heeft een logica ontworpen en een min of meer compleet fysische wereldbeeld. Ook zijn biologische werk
was baanbrekend en zijn ethiek is ook in onze tijd nog actueel. Epicurus waardeer ik omdat hij een buitenbeentje was vanwege zijn consequent mate-rialisme. Hij formuleerde een gedurfd systeem dat op gespannen voet stond met bijvoorbeeld de re-ligieuze tradities. Epicurus heeft later als hedonist een slechte reputatie gekregen, hij werd afgeschil-derd als wellustig zwijn. Ten onrechte, want hij predikte juist soberheid en zelfbeheersing. In dit opzicht paste hij juist meer in de mainstream van het Griekse denken dan vaak gedacht wordt.’
‘De publieke belangstelling voor de antieke filosofie kent een enorme opleving. Vertalingen – zoals de recente vertaling van Aristoteles’ Ethica
Nicomachea, gaan als warme broodjes over de
toonbank. Dit komt, denk ik, omdat veel van de antieke wijsbegeerte afgezien van de technische kanten ook als een echte levensfilosofie kan gel-den. In tijden van deconfessionalisering draagt dat kennelijk bij tot een hernieuwde populariteit. Voor mij zelf gelden andere motieven: een zuiver aca-demische nieuwsgierigheid. Problemen oplossen, teksten ontcijferen, verbanden leggen die anderen nog niet hebben gezien, dat maakt het voor mij de moeite waard. Bij het werken aan de hellenistische filosofie, die goeddeels alleen in fragmenten is overgeleverd, ben je een soort archeoloog van het antieke denken.’
Algra geeft aan graag naar de knaw-maandag-middag bijeenkomsten te komen, ‘maar tot nu toe
heb ik daar niet zo veel kans voor gekregen’. ‘Op dit moment ben ik decaan van de faculteit Wijsbe-geerte, en zit dus nogal eens vast qua agenda, en daarvoor was ik gasthoogleraar in Yale. Ik heb dat verblijf trouwens buitengewoon plezierig gevon-den. Een van de hoogtepunten was het opzetten van een onderzoeksseminar voor graduate studen-ten antieke filosofie. Zo veel goede en enthousiaste studenten bij elkaar, dat was een genot.’
Zijn hoogtepunt uit 2004: ‘In Leiden heb ik vorig jaar met mijn collega Frans de Haas een con-ferentie georganiseerd over de verhouding tussen fysica en wiskunde in de Oudheid, een van mijn bijzondere interesses. We hebben zo'n beetje de hele wereldtop op dit gebied bij elkaar gekregen. Dat was op zich al een succes. De vakgenoten op dit specifieke terrein zitten tamelijk verspreid en de antieke wetenschapsgeschiedenis is niet zo'n heel georganiseerde branche.’
‘Op dit moment – het is een cliché, ik weet het – slokt het decanaat nogal veel van mijn tijd op. In mijn resterende onderzoekstijd werk ik onder meer aan een boek over de Stoïsche theologie. Verder verdien ik inderdaad af en toe nog wel eens wat bij als zanger – iets dat tot mijn verbazing was door-gedrongen tot mijn cv voor de Akademie. Maar dat doe ik eigenlijk steeds minder, hoe jammer ik dat ook vind’.
‘Bij het werken aan de hellenistische
filosofie ben je een soort archeoloog
van het antieke denken’
knaw en haar omgeving
De knaw opereert in een dynamische omgeving. Door de vele taken die aan de
knaw als hoeder van de Nederlandse wetenschap zijn toevertrouwd is er veel
in-teractie met andere spelers op dit terrein. In de eerste plaats de
onderzoeksge-meenschap, die onder andere via het wetenschappelijk forum nadrukkelijk
be-trokken wordt bij de werkzaamheden van de Akademie. De leden van het
weten-schappelijk genootschap zijn actief in de verschillende adviesraden, commissies
en werkgroepen van de Akademie en spelen een belangrijke rol in de
kwaliteitsbe-oordeling door de Akademie. Maar ook wetenschappers van buiten de Akademie
worden veelvuldig ingeschakeld bij het werk dat de Akademie doet.
De knaw onderhoudt daarnaast nauwe contacten met de politiek en het
verant-woordelijke ministerie. Het Kabinet Balkenende ii heeft kennis en innovatie tot
speerpunt van zijn beleid benoemd en stelde bij aanvang van de regeerperiode
ex-tra middelen in het verschiet. Samen met de zogenaamde Manifestpartijen (nwo,
tno, vsnu en vno-ncw) herinnert de knaw de politiek voortdurend aan de
ge-maakte afspraken en is zij actief betrokken bij bijvoorbeeld de discussie over de
fi-nanciering van het Nederlands wetenschappelijk bestel. Daarnaast ontmoeten de
voorzitters van de knaw, nwo en vsnu elkaar regelmatig in het Tripartiete Overleg
om de horloges gelijk te zetten en gezamenlijke belangen zoveel mogelijk ook
ge-meenschappelijk te verdedigen.
Leden van de Akademie
Afdeling Letterkunde
Afdeling Natuurkunde
Afdelingsbestuur
Afdelingsbestuur
Algemeen bestuur en Dagelijks bestuur
Directie
Instituten
Levenswetenschappen
Instituten Geestes- en
Sociale Wetenschappen
Bureau van de
Akademie
14 juni 2004
uitreiking hendrik casimir-
Wetenschappelijk forum
de akademie
De kern van de Akademie als wetenschappelijk forum wordt gevormd door de de
Akademieleden, gekozen om hun verdiensten voor de wetenschap en verdeeld
over twee afdelingen (Natuurkunde en Letterkunde) die alle
wetenschapsdiscipli-nes vertegenwoordigen. De Afdelingen zijn onderverdeeld in secties. De
Akade-mieleden kiezen jaarlijks nieuwe leden op grond van aanbevelingen uit de
weten-schappelijke gemeenschap. Door periodieke evaluaties van het ledenbestand en
de verdeling over de secties zorgt de Akademie er voor dat de leden een goede
af-spiegeling blijven van een veld dat zich steeds ontwikkelt.
In 2004 werden zestien nieuwe leden gekozen, onder wie drie vrouwen. In de
interviews verspreid door dit jaarverslag stellen zij zich voor.
De leden komen maandelijks bijeen voor discussie over wetenschappelijke
on-derwerpen en zijn actief in besturen en commissies van de Akademie. Behalve
de leden neemt een groot aantal onderzoekers uit binnen- en buitenland deel aan
de activiteiten van de Akademie. In bijna alle adviesraden en commissies hebben
externe deskundigen zitting, en betrokkenen uit de onderzoekswereld worden op
ruime schaal uitgenodigd te participeren in bijeenkomsten, evaluaties en
achter-grondstudies.
de jonge akademie (dja)
De knaw wil ook jonge wetenschapsbeoefenaren aanmoedigen deel te nemen aan
de dialoog over wetenschap en wetenschapsbeleid. Daarom is in 2004 besloten
tot oprichting van De Jonge Akademie. Met dit initiatief wil de knaw jonge
on-derzoekers actief in aanraking brengen met vakgebieden buiten het eigen
specia-lisme. De Jonge Akademie bestaat uit ten hoogste 50 onderzoekers die in de
afge-lopen tien jaar zijn gepromoveerd en zich wetenschappelijk hebben
onderschei-den. Vanuit een brede belangstelling zullen zij ideeën ontwikkelen over de taken
van het wetenschappelijk onderzoek en de plaats van de wetenschap in de
maat-schappij.
In 2004 zijn na een openbare selectieprocedure 40 jonge onderzoekers
geko-zen, 17 vrouwen en 23 mannen verspreid over alle disciplines. Het lidmaatschap
geldt voor een periode van vijf jaar; elk jaar zullen tien nieuwe leden worden
ge-selecteerd. De leden van De Jonge Akademie kiezen uit hun midden een bestuur,
dat verantwoordelijk is voor de organisatie van activiteiten. Daarbij worden
uit-drukkelijk ook niet-leden betrokken.
Elk lid van De Jonge Akademie ontvangt jaarlijks een reisbeurs, en ook zijn er
beurzen beschikbaar voor gastonderzoekerschappen in het buitenland. De Jonge
Akademie zal in ieder geval jaarlijks een interdisciplinaire wetenschappelijke
con-ferentie organiseren.
bijeenkomsten
Een wetenschappelijk forum biedt gelegenheid voor discussie, uitwisseling en
debat en de Akademie doet dat ook door het organiseren van tal van lezingen
en symposia. Elke maand zijn er bijeenkomsten van de beide Afdelingen waar
door Akademieleden voordrachten worden gehouden die voor iedereen
toeganke-lijk zijn. Enkele malen per jaar organiseert de knaw themabijeenkomsten waarin
door sprekers vanuit verschillende disciplines naar een actueel thema gekeken
wordt. In juni 2004 was er bijvoorbeeld een themabijeenkomst over 'De sombere
toekomst van antibiotica', over de toenemende resistentie van vele
ziekteverwek-kende bacteriën tegen antibiotica. Omdat resistentie mede veroorzaakt wordt door
een te hoog en verkeerd gebruik van antibiotica en hierin tussen landen grote
ver-schillen bestaan, is dit een internationaal probleem dat een brede aanpak vereist.
Ook ondersteunt de knaw de organisatie van wetenschappelijke
bijeenkom-sten door derden, en het gebouw van de Akademie wordt frequent gebruikt voor
bijeenkomsten van wetenschappelijke of culturele aard van organisaties buiten de
knaw. Deze voortdurende activiteiten maken de Akademie tot een huis voor de
wetenschap. Op pagina 67 van dit jaarverslag staat een overzicht van de lezingen
en bijeenkomsten waarbij de knaw als (mede)organisator optrad.
De bijeenkomsten van de Akademie hebben vaak een interdisciplinair
karak-ter en proberen soms een brug te slaan met de wereld buiten de wetenschap. Zo
brengt de knaw Commissie Wetenschap en Kunst onderzoekers en kunstenaars
samen rond het thema ‘Kunst als onderzoek’. In maart 2004 vond er een
sympo-sium plaats over de invloed die kunst en wetenschap op elkaar hebben, naar
aan-leiding van het themanummer van het tijdschrift Boekman over kunst en
weten-schap.
Pearl Dykstra – Verwantschapsdemografe
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
‘Ik weet dat voor wetenschappers niet
gemakkelijk is om de stap naar het
publiek te maken, maar belangrijk is
het wel.’
‘Het mooiste van 2004? Dat was toch wel dat onze data beschikbaar kwamen voor wetenschappers’, zegt Pearl Dykstra, die sinds 1999 bezig is met het Netherland Kinship Panel Study (nkps), een groot-scheeps longitudinaal onderzoek naar familieban-den onder maar liefst tienduizend Nederlanders. In 2004 werden de gegevens uit de eerste
intervie-wronde opvraagbaar voor collega-onderzoekers. ‘Echt een enorme klus’, verzekert de hoogleraar (aan de Universiteit Utrecht) en senioronderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut in Den Haag, ‘maar de moeite waard.’ Inmiddels zijn er al ruim 80 aanvragen van onder-zoekers die aan de slag gaan met de gegevens over familierelaties: over aanwezige broers, zussen, kin-deren en ouders, maar ook over het verlenen van steun binnen de familie, het contact met uithuizige familieleden of, bijvoorbeeld, de rol van grootou-ders.
Eerder deed Dykstra onderzoek naar on-derwerpen als kinderloosheid, het belang van (familie)relaties voor ouderen en veranderingen in de levensloop op de langere termijn. De onderwer-pen sluiten aan bij de onderzoeksvragen die beant-woord kunnen worden door het megaproject nkps, waartoe ook nog gedetailleerder deelonderzoeken (de ‘mini-panels’), schriftelijke vragenlijsten van familieleden, en periodieke herhalingen van de ge-gevenscollectie horen.
De bijkomende organisatie zal nog jarenlang tijd vergen van Dykstra en collega’s, weet ze. ‘Maar het is heerlijk om nu eindelijk zelf met de gegevens aan de slag te kunnen.’ Een eerste exercitie was een herhaling van een beroemd demografisch on-derzoek uit de jaren zestig naar ongetrouwde vrou-wen en mannen. Ongetrouwde vrouvrou-wen bleken in het algemeen hoog opgeleid en maatschappelijk
geslaagd, ‘the cream of the crop’, terwijl de man-nen zonder echtgenote juist tot het maatschappe-lijke tweede garnituur behoorden: ‘the bottom of the barrel’.
Het verschil liet zich toen verklaren uit de nei-ging van vrouwen om mannen te trouwen met een hogere sociale status. Dat zou doen vermoeden dat met de toenemende emancipatie de tweede-ling ook af zou nemen.Geen sprake van, zo bleek uit Dykstra’s analyse, ditmaal niet alleen van on-getrouwden maar ook van partnerloze mannen en vrouwen. ‘Het verschil blijkt nog steeds op te gaan.’ In deze moderne variant blijkt ook dat ho-moseksuelen (mannen èn vrouwen) een grotere kans hebben alleenstaand te blijven.
Het lidmaatschap van de knaw vindt Dykstra een ‘prachtige erkenning’ voor al dat werk. Dykstra is zeer te spreken over de aandacht van de orga-nisatie voor onderwerpen zoals vrouwen in de we-tenschap, jonge wetenschappers, en wetenschap-pelijke integriteit. Wel vindt de onderzoekster dat aan knaw-activiteiten meer publiciteit zou moeten worden gegeven, om beter duidelijk te maken waarmee de knaw, en wetenschappers in het alge-meen, zich nu eigenlijk bezighouden. ‘Ik weet dat voor wetenschappers niet gemakkelijk is om de stap naar het publiek te maken, maar belangrijk is het wel.’
Akademieleden
afdeling letterkunde
– Nieuwe leden 2004 –
K.A. Algra,
hoogleraar Antieke en Middeleeuwse
wijsbegeerte, Universiteit Utrecht
,
A.P. Buunk,
hoogleraar Sociale psychologie,
Rijks-universiteit Groningen
,
E.E.C. van Damme,
hoogleraar Micro-economie,
Universiteit van Tilburg,
mw. P.A. Dykstra,
senioronderzoeker Nederlands
Interdisciplinair Demografisch Instituut (nidi),
hoogleraar Verwantschapsdemografie, Universiteit
Utrecht,
P. Hagoort,
directeur F.C. Donders Centre for
Cog-nitive Neuroimaging, hoogleraar
Neuropsycholo-gie, Radboud Universiteit Nijmegen,
J. Lucassen,
senioronderzoeker Internationaal
In-stituut voor Sociale Geschiedenis (iisg), hoogleraar
Internationale en comparatieve geschiedenis, Vrije
Universiteit Amsterdam,
W.W. Mijnhardt,
hoogleraar Geschiedenis na de
Middeleeuwen,Universiteit Utrecht,
P.L.H. Scheepers,
hoogleraar Methoden en
tech-nieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek,
Radboud Universiteit Nijmegen,
P.P. Wakker,
hoogleraar Beslissen bij onzekerheid
Universiteit van Amsterdam, hoogleraar
Kwantita-tieve economie, Universiteit Maastricht,
mw. E.G.E. van der Wall,
hoogleraar Geschiedenis
van het Christendom en van de leerstellingen van
de christelijke godsdienst, Universiteit Leiden.
– Buitenlandse leden –
F. Garcìa Martìnez,
Katholieke Universiteit Leuven,
Belg
ië,
S.J. Mennell,
National University of Ireland,
H.A. Schilling,
Humboldt-Universität, Duitsland
,
C.G. Steel,
Katholieke Universiteit Leuven, België.
– Correspondenten – D.T. Runia,
University of
Melbourne, Australië
, A.P. Schmid,
United
Nati-ons Office on Drugs and Crime, Oostenrijk.
0verleden in 2004
S.R. Slings, H. Drion, J.P.M. van der Ploeg O.P.,
C.J. Ruijgh, B.H. Slicher van Bath, P. VerLoren van
Themaat.
Buitenlandse leden: P.B.H. Birks, D.O. Edzard.
afdeling natuurkunde
–
Nieuwe leden 2004
–
E.J. Baerends,
hoogleraar Theoretische chemie,
Vrije Universiteit Amsterdam,
J.A. Knottnerus,
hoogleraar Huisartsgeneeskunde,
Universiteit Maastricht,
M.C.M. van Loosdrecht,
hoogleraar
Milieubiotech-nologie, Technische Universiteit Delft,
W. van Saarloos
, hoogleraar Theoretische
natuur-kunde, Universiteit Leiden,
B.J.G. Scheres,
hoogleraar Ontwikkelingsbiologie,
Universiteit Utrecht,
mw. L.E.M. Vet,
directeur Nederlands Instituut voor
Ecologie (nioo), hoogleraar Evolutionaire ecologie
Wageningen Universiteit & Researchcentrum.
– Buitenlandse leden –
R.A. Sunyaev,
Max-Planck Institute for
Astrop-hysics, Duitsland.
– Correspondenten –
F.T. Bosman,
University of Lausanne, Zwitserland,
J.J. Engelen,
cern-European Organization for
Nu-clear Research, Zwitserland,
G.J.M. Meijer,
Fritz Haber Institut, Duitsland.
0verleden in 2004
J. Ariëns Kappers, J.H. van Boom, C.F.A. Bruyning,
J.W. Kuiper, J.H. van Lint, L.M.J.U. van Straaten,
N.J. Trappeniers, D. de Wied (president 1984-1990)
Buitenlands lid: J.R. Vane.
Advisering
Regelmatig adviseert de knaw het parlement, ministeries, universiteiten en
on-derzoeksorganisaties, geldverdelende en internationale organisaties desgevraagd
of uit eigen beweging over belangrijke onderwerpen die zowel het nationale als
internationale onderzoeksveld raken. Zo worden bijvoorbeeld niet alleen adviezen
uitgebracht over de opleiding van onderzoekers, de structuur voor de
organisa-tie van de wetenschapsbeoefening en onderzoeksfinanciering, maar ook over het
voortgezet en zelfs het basisonderwijs.
De adviezen worden voorbereid door tien adviesraden. Zij vormen de spil van
de adviesfunctie van de knaw en weerspiegelen de diversiteit van het
wetenschap-pelijk onderzoek. Dankzij de brede samenstelling zorgen de raden voor een
inter-disciplinaire aanpak in de adviespraktijk. De leden zijn geselecteerd op hun
in-houdelijke en/of bestuurlijke deskundigheid en zijn niet altijd knaw-lid.
Belang-rijk is vooral dat zij vanuit hun wetenschappelijke expertise in staat zijn zonder
last of ruggespraak visies te formuleren en oordelen te geven over belangrijke
ont-wikkelingen in de wetenschap. Zij discussiëren in eigen gelederen en daarbuiten
over onderwerpen en thema’s die voor advisering door de knaw in aanmerking
komen. Zwaartepunt van de activiteiten van de knaw-adviesraden vormen de
we-tenschapsverkenningen.
wetenschapsbeleid
In het afgelopen jaar was een terugkerend thema de financiering van het
onder-zoek en de relatie tot beoordelingssystemen. Herhaaldelijk heeft de knaw erop
gewezen dat het invoeren van nieuwe financieringsmodellen geen soelaas biedt
als er stelselmatig te weinig geld beschikbaar wordt gesteld voor
wetenschappe-lijk onderzoek. Ook in het Wetenschapsbudget 2004 bleven de toezeggingen voor
nieuwe investeringen beperkt. Minister Van der Hoeven ontwikkelde slechts
idee-en om tot herverdeling van middelidee-en te gerakidee-en.
In een reactie sprak de Akademie haar zorg uit over het voornemen van de
minister om verschillen in onderzoekskwaliteit tussen universiteiten vast te
stel-len, met de bedoeling te komen tot een herverdeling van de eerste geldstroom, de
rechtstreekse onderzoeksfinanciering door ocw. Volgens de knaw is er geen
aan-leiding te denken dat er duidelijke verschillen in kwaliteit tussen universiteiten
bestaan waarvan de financiering afhankelijk gemaakt kan worden. Bij
vergelijk-bare kwaliteit heeft het invoeren van ‘prestatiebekostiging’ weinig zin, maar wordt
de wetenschappelijke wereld wel opgezadeld met nieuwe bureaucratische lasten.
Bovendien kwam het plan op een moment dat knaw, vsnu en nwo een nieuw en
gedegen systeem voor kwaliteitsbeoordeling hadden ingevoerd.
In de Tweede Kamer werden bij de behandeling van het Wetenschapsbudget
2004 uiteindelijk drie moties aangenomen, waarvan er twee aandringen op het
beperken van de administratieve druk op onderzoekers.
In de loop van 2004 heeft het bestuur van de knaw op verschillende manieren
bijgedragen aan het werk van het Innovatieplatform dat in september 2003 door
de regering is ingesteld om de innovatiekracht van Nederland te versterken. Zo
heeft de knaw deelgenomen aan een projectteam dat een notitie voorbereidt over
‘het stimuleren van publiek/private mobiliteit van onderzoekers’. Op het advies
van de Werkgroep-Wijffels ‘Vitalisering van de Kenniseconomie’ heeft het bestuur
van de knaw gereageerd met een brief waarin de gedachte om te komen tot een
‘Innovatie-akkoord tussen alle betrokken partijen’ wordt gesteund.
Ter beantwoording van een adviesaanvraag van de minister van ocw stelde een
door de Adviescommissie Wetenschap en Ethiek geformeerde ad-hoc werkgroep
een advies op over de gevolgen van nanotechnologie: Hoe groot kan klein zijn?.
Na-nowetenschap onderzoekt en nanotechnologie vervaardigt atomen en moleculen
die op uiteenlopende gebieden, van geneeskunde tot materiaalkunde, worden
toegepast. De verwachtingen zijn hoog gespannen, maar er is ook
maatschappe-lijke onrust over mogemaatschappe-lijke ongewenste toepassingen. Onderzoekers behoren het
grote publiek daarover en over de mogelijke gevolgen te informeren. Van belang
is ook dat iedereen kan meedenken over de wenselijkheid van het onderzoek en
de wijze waarop inzichten al dan niet worden toegepast.
Het onderzoek in de nanowetenschap kan een enorme bijdrage leveren aan de
kenniseconomie. Tegelijkertijd zijn er veel zaken die in de toekomst mogelijk
lij-ken, maar waarvan volgens deskundigen volkomen duidelijk is dat ze onmogelijk
zijn. Er is dan ook veel aan gelegen om overspannen verwachtingen te
ontzenu-wen en ongegronde angstbeelden weg te nemen. Het knaw-advies probeert
hier-aan een bijdrage te leveren.
Evert Jan Baerends – Theoretisch quantumchemicus
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde
‘Als je het molecuul wilt begrijpen
moet je precies weten hoe ieder
elektron zich een weg baant door de
menigte van bewegende collega’s, die
het elektron afstoten’
‘Ik kan het mijn gezin uitleggen’, aldus Evert Jan Baerends, als je hem vraagt hoe moeilijk zijn vak is. Kort gezegd: een molecuul bestaat uit een aan-tal positief geladen atoomkernen, die bij elkaar gehouden worden door een menigte negatief gela-den elektronen. ‘Als je het molecuul wilt begrijpen moet je precies weten hoe ieder elektron zich een weg baant door de menigte van bewegende colle-ga’s, die het elektron afstoten. Dat proberen wij uit te rekenen.’
Baerends, hoogleraar aan de vu en knaw-lid sinds vorig jaar, leverde belangrijke bijdragen aan de ontwikkeling van een nieuwe rekenmethode voor dit probleem, de dichtheidsfunctionaaltheo-rie. In 1998 ging de Nobelprijs voor de scheikunde naar Walter Kohn, ook één van de grondleggers van die theorie, en lid van het zeer selecte Inter-national Academy of Quantum Molecular Science, een gezelschap van theoretisch chemici en fysici waartoe Baerends in 1999 ook toetrad.
Erkenning genoeg dus, al zag Baerends graag ook wat meer waardering uit de maatschappelijke hoek. ‘Als je hoort hoe groot het publiek enthousi-asme en de vanzelfsprekende belangstelling voor wetenschap een eeuw geleden was. Toen Hendrik Antoon Lorentz in 1928 stierf heerste er nationale rouw, en liep het volk in Haarlem massaal uit.’ En dat terwijl wetenschappers zich toen minder moei-te getroostmoei-ten om hun vak begrijpelijk moei-te maken voor een groot publiek.
‘De wetenschap is in zekere zin slachtoffer van zijn eigen succes, en is gebanaliseerd tot een melk-koe voor de economie’, analyseert de wetenschap-per. Aandacht voor wetenschap als culturele activi-teit, en voor het feit dat de meeste technologische ontwikkelingen voortkomen uit onderzoek dat aanvankelijk helemaal niet toepasbaar leek, daar zouden ook organisaties als zijn eigen knaw erg op moeten hameren, vindt hij.
Toch moet de quantumchemicus toegeven dat hij zelf relatief weinig last heeft van de pressie tot toepassingsgericht onderzoek. ‘Ik heb altijd een paar aio’s uit de eerste geldstroom die ik funda-menteel werk kan laten doen. Bovendien heeft mijn vakgebied als vanzelf heel toegepaste kanten.’
Zo noemt hij als één van de hoogtepunten van het afgelopen jaar, naast verse ideeën om de dichtheidsfunctionaaltheorie wezenlijk te verbete-ren, rekenwerk aan de splitsing van waterstof op een katalyserend platina-oppervlak, een onderwerp dat zich in warme belangstelling van de chemische industrie kan verheugen. ‘De vraag was al jaren of die reactie nu op het gladde kristaloppervlak, of juist op afstapjes, ‘dislocaties’, in dat oppervlak plaatsvond.’
Baerends’ groep liet met uitgebreide bereke-ningen zien dat juist de afstapjes voor reactiviteit zorgden. Ook verklaarde het werk waarom op-pervlakken met weinig dislocaties toch reactiever waren dan verwacht. Baerends zou het thuis
kun-nen uitleggen: ‘Moleculen die op een vlak gedeelte terechtkomen dansen net zolang rond op het op-pervlak tot ze zo’n afstapje tegenkomen. En dan splitsen ze alsnog.’
open access
De zorgelijke financiële situatie van universiteiten maakt het voor hen steeds
moeilijker de bibliotheekbudgetten gelijke pas te laten houden met de stijging
van de kosten van wetenschappelijke informatie. Anderzijds biedt de
ontwikke-ling van nieuwe technologie mogelijkheden voor andere systemen voor
weten-schappelijk publiceren, bijvoorbeeld door het gebruik van internet voor open
ac-cess tijdschriften, waarbij informatie vrij toegankelijk is voor gebruikers, en van
repositories voor het aanbieden van de wetenschappelijke productie van
instellin-gen. In januari 2004 heeft het bestuur van de knaw een werkgroep ingesteld om
voorstellen te ontwikkelen voor open access-initiatieven onder voorzitterschap van
Les Grivell (European Molecular Biology Organisation embo, Heidelberg). Het
stuur heeft vervolgens in september de Berlin Declaration, waarin open access
be-pleit wordt, ondertekend en de directie gevraagd een actieplan op te stellen voor de
knaw-instituten. In december organiseerde het Digitale Expertise Netwerk knaw
(denk) een discussiemiddag over open access en repositories bij knaw-instituten.
Een eerste landelijk initiatief zal in 2005 worden gepresenteerd. Op de
natio-nale website ‘Keur der Wetenschap’ zullen 150 prominente wetenschappers,
waar-van er vele verbonden zijn aan knaw-instituten, een overzicht bieden waar-van hun
we-tenschappelijke publicaties.
Jan Lucassen – Internationale en comparatieve sociale geschiedenis
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
‘Mijn type interpretatie van de
multiculturele samenleving is niet
erg geliefd’
Lucassen is senior onderzoeker aan het Internati-onaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en au-teur van onder andere Nieuwkomers. Immigranten
en hun nakomelingen in Nederland en Een wonder weerspiegeld. De Nederlandse Republiek in Europees perspectief.
‘Het klinkt misschien ouderwets, maar ik be-schouw het lidmaatschap als een eer, een soort lintje. Ik ben zelf geneigd zoiets meteen te relati-veren en bij de Akademie denk ik al gauw aan de
achttiende of negentiende eeuw, maar je ontvangt zelfs felicitaties uit het buitenland. Nu ik een aan-tal bijeenkomsten bezocht heb, merk ik dat ik het interdisciplinaire karakter van de Akademie erg stimulerend vind. Ik herinner me een conferentie over de werking van de hersenen, waar alfa’s, gam-ma’s en beta’s elkaar troffen. Het zijn de snoepjes in het academische bestaan.
‘Afgelopen jaar heb ik een aantal artikelen afge-rond over mijn onderzoek in India, dat gaf me veel voldoening. Ik houd me op dit moment vooral be-zig met de arbeidsverhoudingen in het midden van de negentiende eeuw. Daartoe vergelijk ik hand-vorm-steenbakkerijen in West- en Oost-Europa en India. In India worden nog steeds handmatig ste-nen gemaakt, dus er zit ook een element van oral
history in: je kunt nu mensen interviewen die het
vak beoefenen. Ik wilde de rol van de factor cultuur onderzoeken: hebben arbeiders in India wezenlijk andere arbeidsomstandigheden en verhouding tot hun werkgever? Onder dezelfde technische voor-waarden blijken die cultuurverschillen verrassend genoeg veel minder door te werken in de arbeids-verhoudingen. Daarmee was het een vingeroefe-ning voor mijn programma over internationale
labour history.’
‘Een ander terrein waarop ik me graag begeef is de migratiegeschiedenis. Dat heeft inderdaad nog-al wat raakvlakken met het huidige maatschappe-lijke debat, maar ik meng me daar eigenlijk weinig in. Niet omdat ik niet zou willen, maar ik heb het
idee dat mijn type interpretatie van de multicultu-rele samenleving niet erg geliefd is. Het spreken in termen van ‘drama’ zoals Paul Scheffer doet, ligt beter. Ik zie een vestigingsproces als per defini-tie moeizaam, helaas. Op de lange termijn trekt dat dan in de regel weer recht. Onder invloed van Scheffer en co wil ik wel toegeven dat de instroom van migranten in Nederland sinds de jaren zeven-tig een bijzondere casus is. Ik heb onvoldoende oog gehad voor het mechanisme waardoor zo veel gastarbeiders buiten het arbeidsproces zijn geraakt en in allerlei regelingen van de recent ontstane wel-vaartsstaat terecht zijn gekomen. In vroeger tijden werden overtollige arbeidskrachten gewoon het land uitgezet. Ook de massale gezinshereniging maakt het nu tot een speciaal geval. Nieuw lijkt dus een institutioneel opgelegde apartheid waarbij veel immigranten uit het arbeidsproces verwijderd zijn en lastiger integreren.’
‘De alternatieve verklaring voor gemankeerde integratie, dat levensgevaarlijke karakter van de islam, lijkt me veel minder hout te snijden. Daar vind je historisch weinig houvast voor. Men heeft het nu heel snel over een totaal nieuw probleem, waarbij historische parallellen niet gelden. Van de andere kant vindt men vaderlandse geschiedenis ongelooflijk belangrijk. Ik zie niet in waarom dat historische bewustzijn in deze kwestie uitgescha-keld moet worden.’
adviezen
Het knaw-advies Grote faciliteiten voor natuurkundig en sterrenkundig onderzoek
werd voorbereid door de Raad voor Natuur- en Sterrenkunde. Een van de
conclu-sies van het rapport is dat onderzoekers niets kunnen zonder goede
instrumen-ten. Voor Nederland is het wel degelijk mogelijk voor natuur- en
levensweten-schappelijk onderzoek een voorziening voor terahertzstraling te richten, is een
van de conclusies in dit advies, dat onder andere werd aangeboden aan de
voor-zitter van het Innovatieplatform, minister-president Balkenende.
Terahertzstraling is met name geschikt voor onderzoek aan membranen, voor
onderzoek naar structuur en dynamica van eiwitten en voor dna-onderzoek. Ook
kunnen met deze straling eiwitinteracties in levende cellen worden gevolgd. Voor
de geneeskunde biedt terahertzstraling mogelijkheden voor bijvoorbeeld detectie
van cariës en het ontrafelen van de driedimensionale structuur van botweefsel.
Een advies over de beoordeling van sociaal-wetenschappelijk en
geestesweten-schappelijk onderzoek is door de Sociaal-Wetengeestesweten-schappelijke Raad en de Raad voor
Geesteswetenschappen in voorbereiding genomen. Een commissie heeft tot taak
te adviseren op welke wijze geesteswetenschappelijk en sociaal-wetenschappelijk
onderzoek beoordeeld dient te worden en welke rol sciëntometrisch onderzoek
daarbij heeft. Het zou ongewenst zijn om zich alleen te richten op het aantal
En-gelstalige publicaties en citaties in wetenschappelijke tijdschriften. Hoewel alfa-
en gamma-onderzoekers primair met hun vakgenoten communiceren, hebben zij
ook een rol in de communicatie van kennis naar een algemeen publiek. Bij de
on-derzoeksbeoordeling zou ook hiermee rekening moeten worden gehouden.
verkenningen
De adviesraden spelen ook een centrale rol bij het uitvoeren van
wetenschapsver-kenningen, waarmee de knaw richting probeert te geven aan ontwikkelingen in
een bepaald wetenschapsgebied. Enkele belangrijke verkenningsvragen zijn: Wat
zijn mondiale trends en ontwikkelingen op een wetenschapsgebied? Waar bieden
zich nieuwe richtingen van onderzoek aan? Waar kunnen doorbraken worden
ver-wacht? Welke kansen voor combinaties of confrontaties van benaderingen of
dis-ciplines zijn er? Welke ethisch-maatschappelijke belemmeringen zijn er?
In 2004 werd het verkenningsrapport Turning the water wheel inside out.
Fore-sight study on hydrological science in the Netherlands afgerond. Hydrologen zijn
aard-wetenschappers die de kringloop van het water in samenhang met bodem, water
en lucht bestuderen. Onderzoek dat dus van groot belang is voor de zorg voor ons
milieu. In Nederland zou het hydrologisch onderzoek – aldus de
Verkennings-commissie Hydrologie – zich de komende tien jaar moeten richten op gebieden
waarop zij toonaangevende internationale expertise hebben én op thema’s met
maatschappelijke relevantie die interdisciplinair onderzoek stimuleren:
hydrolo-gie en klimaat, hydrolohydrolo-gie en geo-ecosystemen en hydrolohydrolo-gie en geo-milieu.
Hydrologie is een interdisciplinaire wetenschap: vertegenwoordigers van
ver-schillende disciplines hadden daarom zitting in de verkenningscommissie. De
interdisciplinariteit blijkt ook uit de participatie van de adviesraden bij de
verken-ningen. De Raad voor Aarde en Klimaat was de initiator; de Biologische Raad en
de Akademie Raad voor de Wiskunde waren er nauw bij betrokken.
De in 2004 gestarte verkenning ‘Multifactoriële aandoeningen in het genomic
tijdperk’ wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Raad voor Medische
Weten-schappen. Binnen deze verkenning wordt onderzocht wat de kansen en
moge-lijkheden zijn van het Nederlandse onderzoek naar ontstaan, beloop en preventie
van multifactoriële, chronische ziekten. Als voorbeeldaandoeningen worden
on-der anon-dere astma, reuma, kanker, multiple sclerosis en de ziekte van Alzheimer
bestudeerd. Ook zal de verkenningscommissie onderzoeken in hoeverre
toepas-singsmogelijkheden vanuit het genomics-onderzoek beschikbaar komen.
In het onderzoek aan multifactoriële aandoeningen wordt gebruik gemaakt van
populatie- en/of patiëntenbestanden. Cohorten, databestanden, patiëntendossiers
en lichaamsmateriaal zouden optimaal gebruikt en uitgewisseld moeten kunnen
worden, zonder uiteraard voorbij te gaan aan de juridische en ethische aspecten.
De hiervoor benodigde voorzieningen en randvoorwaarden worden in deze
ver-kenning geanalyseerd. De verver-kenningscommissie beoogt een breed draagvlak te
creëren en zowel nationaal als internationaal te komen tot een succesvolle
samen-werking tussen de verschillende disciplines die bij dit onderzoek betrokken zijn.
Een ander interdisciplinair verband wordt gelegd in de verkenning archeologie,
die in 2004 is gestart. De toekomst van het Nederlandse archeologisch onderzoek
wordt onder auspiciën van de Raad voor Geesteswetenschappen en de Raad voor
Aarde en Klimaat verkend. De archeologie heeft de afgelopen decennia een
snel-le ontwikkeling doorgemaakt. Zij heeft naast traditionesnel-le relaties met disciplines
uit de geesteswetenschappen, een unieke binding met de sociale en
natuurweten-schappen ontwikkeld en een sterk multidisciplinair karkater gekregen. Tijdens
de verkenning zal onderzocht worden welke positie de Nederlandse archeologie
tegen de achtergrond van deze internationale ontwikkelingen op het vakgebied
op langere termijn zal moeten kiezen en welke onderzoeksagenda-op-hoofdlijnen
daaruit voort dient te vloeien.
De raden besteedden in 2004 wederom aandacht aan de implementatie van de
verkenningsadviezen. In het voorjaar verscheen het verkenningsadvies Gij
letter-dames en gij letterheren. Nieuwe mogelijkheden voor taalkundig en letterkundig
onder-zoek in Nederland. Onderonder-zoekers moeten aandacht blijven besteden aan het
spe-cifiek literaire aspect van de tekst ondanks de ontwikkelingen die zich afspelen
op het gebied van de bredere culturele studies, stelt de verkenningscommissie in
haar advies. Tijdens een internationale conferentie is in het najaar met
onderzoe-kers en nwo verder gesproken over deze en andere aanbevelingen. Op deze
ma-nier wordt geprobeerd van advies beleid te maken.
installatie akademiehoogleraren
26 april 2004
Kwaliteitsbevordering
kwaliteitsbeoordeling
‘De zorg om de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening in Nederland’. Dit is de
missie, die de knaw sinds jaar en dag uitdraagt. Het mag duidelijk zijn dat de
knaw daarom een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd ziet in de beoordeling
van deze kwaliteit. Op verzoek van de minister van ocw heeft de knaw de
Erken-ningscommissie Onderzoekscholen ingesteld. De Nederlands-Vlaamse
Accredi-tatie Organisatie (nvao) adviseert de minister en staatssecretaris van ocw over de
toelating van onderzoeksmasteropleidingen. De knaw verzorgt namens de nvao
de beoordeling van de aanvragen van universiteiten.
In 2004 hebben vsnu, nwo en knaw de Meta-evaluatiecommissie
Kwaliteits-zorg Wetenschappelijk Onderzoek ingesteld. Deze commissie houdt toezicht op
het functioneren van het Nederlandse kwaliteitsbeoordelingssysteem van publiek
gefinancierd onderzoek, zoals vastgelegd in het Standard evaluation protocol. Het
secretariaat is gevestigd bij de knaw.
Internationaal gezien staat het Nederlandse systeem van kwaliteitsbeoordeling
en accreditatie van wetenschaps-gerelateerde activiteiten in hoog aanzien en de
knaw probeert deze sterke positie uit te bouwen. Zo heeft de knaw als lid van
al-lea (All European Academies) in 2004 het voorstel gedaan om een werkgroep
voor de evaluatie van wetenschap in het leven te roepen. Deze werkgroep heeft tot
doel de rol van academies van wetenschappen in de opzet, de implementatie en
de uitvoering van onderzoeksevaluaties op nationaal, regionaal of internationaal
niveau te ontwikkelen. Dit voorstel is aangenomen en in 2005 zal de werkgroep
aan de slag gaan.
bevordering van excellentie
Maar de knaw is niet alleen actief op het gebied van de beoordeling van kwaliteit.
Ook stimuleert zij excellentie in de Nederlandse en internationale
wetenschaps-beoefening, waarvoor bijvoorbeeld het programma Akademiehoogleraren is
op-gezet.
Terwijl de carrièremogelijkheden voor jongere onderzoekers door
bezuinigin-gen en vergrijzing beperkt zijn, voelen veel gevestigde wetenschapsbeoefenaren
zich bij het uitvoeren van hun onderzoek en onderwijs gehinderd door zware
be-stuurlijke en administratieve taken. Het programma Akademiehoogleraren van
de knaw biedt voor beide groepen mogelijkheden voor vernieuwing en
doorstro-ming. Het stelt wetenschappers van 55 jaar en ouder met onderzoekselan in de
gelegenheid om zich vijf à tien jaar lang te concentreren op innovatief onderzoek
en onderwijs, zonder de bestuurlijke verplichtingen die normaal gesproken tot
hun functie behoren. De knaw financiert het salaris van de Akademiehoogleraar
en een onderzoeksbudget. De betrokken universiteit moet ter vervanging van de
Akademiehoogleraar een jonge veelbelovende onderzoeksleider aantrekken, die
zo de kans krijgt een eigen onderzoekslijn te beginnen.
In 2004 werden vijf nieuwe Akademiehoogleraren benoemd: J.J. Duistermaat
(Universiteit Utrecht), E.R. de Kloet (Universiteit Leiden), C.A.J.M. Kortmann
(Radboud Universiteit Nijmegen), R.A. van Santen (Technische Universiteit
Eind-hoven) en A.S. Tanenbaum (Vrije Universiteit).
–
Wetenschappelijke prijzen
–
Onder de prijzen die door de knaw worden
toe-gekend zijn zowel aanmoedigingsprijzen voor jonge talentvolle onderzoekers als
onderscheidingen voor senior onderzoekers die door hun werk de wetenschap
vooruit hebben geholpen. (Een volledige lijst van wetenschapsprijzen staat op
pa-gina 38)
– heinekenprijzen – Elke twee jaar reikt de Akademie de Heinekenprijzen uit,
die beschikbaar worden gesteld door de Dr. H.P. Heineken Stichting en de
Stich-ting Alfred Heineken Fondsen. De knaw stelt jury’s in die de prijswinnaars
selec-teren. De winnaars van de Heineken wetenschapsprijzen 2004 waren:
•
A.Z. Fire, Stanford University School of Medicine: Dr. H.P. Heinekenprijs
voor de Biochemie en de Biofysica
•
Mevrouw E.H. Blackburn, University of California, San Francisco: Dr. A.H.
Heinekenprijs voor de Geneeskunde
•
J. Le Goff, L'École des Hautes Études en Sciences Sociales, Parijs: Dr. A.H.
Heinekenprijs voor de Historische Wetenschap
•
S.A. Levin, Princeton University: Dr. A.H. Heinekenprijs voor de
Milieuwe-tenschappen
Behalve de vier wetenschapsprijzen wordt ook elke twee jaar de Dr. A.H.
Heine-kenprijs voor de Kunst toegekend. In 2004 ging deze naar de Nederlandse
kun-stenaar D. van Golden voor zijn veelzijdigheid als beeldend kunkun-stenaar en zijn
gave om steeds opnieuw de kunst in een nieuwe context te plaatsen.
Wim van Saarloos – Theoretische natuurkunde
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde
Het lijkt een bonte mix, de lijst met onderwerpen waar Wim van Saarloos en zijn onderzoeksgroep in de loop der jaren hun blik op hebben gericht: voortplanting van bliksemschichten, het smelten van helium-oppervlakken, de groei van kristal-len, geven de diversiteit weer. ‘Toch is er wel een element dat die onderwerpen bindt’, verzekert de hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Leidse universiteit, ‘bij veel onderwerpen gaat het bijvoorbeeld om de voortplanting van fronten, ofwel het verschuiven van grenzen tussen twee verschillende toestanden van eenzelfde medium: ijs en water, gewone en geïoniseerde lucht.’
Van Saarloos schreef onlangs een groot over-zichtsartikel over zijn algemene wiskundige be-schrijving van zulke fronten, met maar liefst 26 verschillende (wetenschappelijke) toepassingen.
Nog algemener zou je zijn onderzoek kunnen omschrijven als, in zijn eigen woorden, ‘problemen waarbij de natuurkunde zit in de wisselwerking tussen de bouwstenen, niet in de bouwstenen zelf.’
Zo werkte Van Saarloos’ groep aan ribbels, gol-ven en mengverschijnselen in ‘granulaire media’ (zand en poeders) en aan instabiliteiten in poly-meerstromen. De natuurkundige is er trots op dat deze nieuwe activiteiten, aanvankelijk met scepsis bekeken door de buitenwacht, in 2004 doorbra-ken als serieus genomen onderzoeksgroepen. ‘Een nieuwe wiskundige theorie voor granulaire media
door één van onze promovendi trekt behoorlijk de aandacht, en zelfs ingenieurs erkennen nu wél dat het werk aan polymeren nieuwe inzichten geeft.’
Van Saarloos ziet het knaw-lidmaatschap als een persoonlijke eer, maar ook als erkenning van dit vakgebied, dat volgens hem in Nederland in de schaduw staat van de traditie waarin theoretisch natuurkundigen zich vooral bezighouden met het ontleden van de natuur in steeds fundamentelere processen: deeltjesfysica en quantummechanica gelden daarin als geavanceerd ten opzichte van de klassieke natuurkunde die volgens Van Saarloos, ‘wel degelijk uitdagende, fundamentele problemen oplevert.’
Volgens Van Saarloos hangt deze wat eenzij-dige focus samen met een vooral in Nederland doorgevoerde opdeling in toegepaste en algemene natuurkundigen. ‘Technische universiteiten nemen hun technische missie heel letterlijk, en blijven erg dicht bij de toepassing, wat algemene universitei-ten zien als een alibi om niet naar toepassingen te kijken.´ Als knaw-lid zou de natuurkundige eraan willen bijdragen om deze boedelscheiding enigs-zins ongedaan te maken. Ook wil de hoogleraar ijveren voor het invoeren van het Amerikaanse
tenure-track-aanstellingensysteem, waarmee zijn
eigen faculteit en de Rijksuniversiteit Groningen al experimenteren. Hierin krijgen jonge onderzoekers snel een tijdelijke, maar wel onafhankelijke positie om hun eigen onderzoekgebied uit te bouwen,
waarna na circa vijf jaar een beslissing volgt over een vast hoogleraarschap. ‘Dat past bij de trend om jonge mensen eerder verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid te geven’, vindt Van Saarloos, ‘en het zou volgens mij meer mensen aantrekken die nu nog huiverig staan tegenover een weten-schappelijke carrière waarin je je maar heel lang-zaam en met grote onzekerheid omhoog werkt.’
‘Zelfs ingenieurs erkennen nu wél
dat het werk aan polymeren nieuwe
inzichten geeft’
brain science event
Internationale samenwerking
international policy advisory group
Internationale samenwerking is één van de hoofdtaken van de knaw. De knaw is
dan ook bijzonder actief op dit terrein. Niet alleen is de Akademie lid van vele
in-ternationale organisaties, maar ook heeft zij vele bilaterale overeenkomsten met
zusterorganisaties, internationale programma’s van subsidies en prijzen op het
gebied van wetenschap en organiseert zij regelmatig internationale
publieksbij-eenkomsten, onder andere in de vorm van Akademie Colloquia.
De wereld staat niet stil en er hebben in de afgelopen jaren belangrijke
ontwik-kelingen plaatsgevonden op operationeel, maar ook op politiek niveau.
Weten-schap wordt steeds meer een wereldwijde onderneming, de aard van het
weten-schapsproces verandert en steeds meer aandacht wordt geschonken aan
wereld-wijde wetenschappelijke samenwerking. Dit alles biedt weliswaar nieuwe
uitda-gingen maar werpt ook nieuwe problemen op. Al deze veranderingen roepen om
een kritische herziening van de doelstellingen en de prioriteiten van het
internati-onaliseringsbeleid van de Akademie.
Om deze reden is in 2004 de International Policy Advisory Group (ipag)
inge-steld. De ipag buigt zich over het scala aan lidmaatschappen van internationale
organisaties, samenwerkingsprogramma’s, subsidiemogelijkheden en alle andere
activiteiten, die op dit moment in de breedste zin van het woord onder de
interna-tionale paraplu van de knaw vallen. ipag kijkt vanuit de strategie van de knaw
kri-tisch naar al deze programma’s en activiteiten en zal in 2005 met een
samenhan-gend beleidsdocument en een lijst van strategische acties komen.
samenwerking met china
China is voor de knaw één van de meest prominente landen waarmee wordt
sa-mengewerkt. Structurele samenwerking bestaat al sinds het eind van de jaren
ze-ventig van de twintigste eeuw en wordt zeer actief financieel gesteund door het
ministerie van ocw. In 2004 is er een aantal aansprekende resultaten behaald
waar het de samenwerking met China betreft.
Allereerst ging het Programme Strategic Scientific Alliances between the
Peop-le’s Republic of China and the Netherlands (psa), in april 2004 van start. Dit
pro-gramma heeft tot doel om een beperkt aantal strategische wetenschappelijke
sa-menwerkingsverbanden te creëren op de gebieden materiaalonderzoek,
biotech-nologie, biofarmaceutica en milieuonderzoek. Vijftien geselecteerde projecten op
deze geprioriteerde onderzoeksgebieden zijn in 2004 van start gegaan, met als
voornaamste doelstelling de wetenschappelijke samenwerking tussen de twee
landen op concrete thema’s uit te bouwen.
Net zo belangrijk voor de toekomst van de Nederlands-Chinese samenwerking
op wetenschappelijk gebied is de instelling in 2004 van een speciaal programma
voor de gezamenlijke opleiding van promovendi van de knaw en de Chinese
Aca-demie van Wetenschappen (cas). Dit programma heeft een duur van acht jaar en
staat open voor uitmuntende Chinese promovendi. Tijdens deze periode zal het
programma maximaal 120 promotieprojecten ondersteunen, die in eerste
instan-tie binnen reeds succesvol lopende samenwerkingsprojecten met instituten van
de Chinese academie zullen worden uitgevoerd. De cas en knaw verwachten van
deze jonge wetenschappers dat zij de bestaande samenwerkingsverbanden zullen
versterken en zich daarnaast door dit programma zullen inzetten voor structurele
lange-termijn samenwerking binnen het China Exchange Programme tussen
Ne-derlandse instellingen en cas instituten.
samenwerking met indonesië
Indonesië is de tweede structurele pijler van de internationale samenwerking
van de knaw. In 2004 is bekend gemaakt, dat het Scientific Programme
Indo-nesia-Netherlands (spin), dat in 2004 afliep, met vijf jaar wordt verlengd. Net als
in de eerste fase zal het programma bestaan uit enkele geïntegreerde
Prioriteits-programma’s en een Mobiliteitsprogramma. In het kader van het
Mobiliteitspro-gramma zullen nu echter network building activiteiten worden ondersteund,
be-doeld voor het voorbereiden van multilaterale projectaanvragen bij bijvoorbeeld
de kaderprogramma’s van de eu. Daarnaast zal er een programma komen voor
Indonesische postdoctorale onderzoekers.
Eveneens in 2004 is er een begin gemaakt met het hoofdprogramma van het
East Kalimantan Programme, nadat de pilot fase was afgelopen. Dit programma,
dat zich met name op kust- en zeeonderzoek richt, geniet een brede
belangstel-ling, wat onder meer blijkt uit de vele aanvragen die op grond van de in december
uitgevaardigde Call for Proposals zijn binnengekomen.
Ernestine van der Wall – Geschiedenis van het christendom in Leiden
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
‘Mensen zeggen heel gemakkelijk
dat de islam een achterlijke religie
is die nog een verlichting door moet
maken’.
van het academische bestaan’. Dus het was heel prettig om vorig voorjaar op het nias te kunnen werken – dat was mijn hoogtepunt van vorig jaar. Ik heb er geschreven aan een boek over de gods-dienstkritiek van de Verlichting, met name Voltaire en Lessing, en de effecten daarvan in Nederland. In mijn ogen heeft die kritiek in bepaalde opzich-ten heel goed gewerkt voor het chrisopzich-tendom. Ze heeft mensen geleerd zelfstandig na te denken. En de invloed van de Verlichting op de kerk werkt nog steeds door. De scheiding van kerk en staat, die wij zo belangrijk vinden, vindt zijn oorsprong in de Verlichting.’
Van der Wall over het maatschappelijk belang van haar onderzoek: ‘Ik hecht er aan de waarde van het historisch perspectief te benadrukken, omdat die in het huidige maatschappelijke debat verloren is gegaan. Tegenwoordig zeggen mensen heel ge-makkelijk dat de islam een achterlijke religie is die nog een verlichting door moet maken. Ze vergeten daarbij dat het christendom er ook enige tijd over heeft gedaan om zich aan de moderniteit aan te passen en dat dit ook met de nodige wrijving ge-paard is gegaan.’
‘Dat lijkt me overigens een bijzonder interes-sant onderzoeksthema: een vergelijking van de weerstanden tegen de moderniteit binnen het christendom, de islam en het jodendom. Bij mijn onderzoeksinteresse – de Verlichting – kun je ei-genlijk niet om het actuele debat over de
multicul-turele samenleving heen. Er bestaat een directe wisselwerking tussen je onderzoeksvraag en het-geen in dat debat speelt. En dat is ook goed.’
Van der Wall zou het prettig vinden als de knaw aandacht zou vragen voor de waarde van de geesteswetenschappen. ‘Ze hebben een eigen karakter dat behouden moet blijven, maar ze drei-gen nogal eens ondergesneeuwd te worden door de veel ‘‘nuttiger’’ natuurwetenschappen. Verder heb ik niet zo veel zorgen. Ik zou alleen willen dat wetenschappers meer met rust worden gelaten. De komst van de masters is ook weer zo’n voorbeeld. We hadden hier bij de Leidse theologische faculteit een uitstekend programma, met een sterke inter-nationale component, maar toch moet alles weer overhoop worden gehaald. Het is de zoveelste maatregel die veel tijd en energie kost.’
Van der Wall promoveerde op De mystieke chiliast
Petrus Serrarius (1600-1669) en zijn wereld. Zij is
auteur van onder meer Socrates in de hemel? Een
achttiende-eeuwse polemiek over deugd, verdraag-zaamheid en de vaderlandse kerk. Haar meest
bij-zonder moment van 2004 was het werken op het nias. ‘Onderzoek moet je bevechten op de rest