P. van der Hallen
Column
Vakbeweging en wetenschap(pers): een LAT-relatie
Ambivalent
De samenwerking tussen vakbeweging en we tenschappers is reeds vaker voorwerp geweest van congressen, studiedagen of speciale tijd- schriftnummers1. De verhouding tussen beide wordt gekenmerkt door een zekere ambivalen tie. Enerzijds is er sprake van een zeker wan trouwen, scepticisme, afstandelijkheid; ander zijds voelen wetenschappers en vakbeweging zich sterk tot elkaar aangetrokken.
Volgend citaat van Acv-Voorzitter W. Peirens op de viering van 10 jaar sector Arbeid van het Hoger Instituut voor de Arbeid (hiva-kuLeu ven), illustreert op spitse wijze de scepsis die leef(de)t: 'Een terugblik op de voorbije tien ja- ren laat zien welke weg is afgelegd en aange legd tussen universiteit en vakbeweging. Toen de sector 'Arbeid' 10 jaar geleden aan zijn 'tweede leven' begon, heerste er binnen de vakbeweging nog onomwonden scepticis me over de praktische bruikbaarheid van we tenschappelijk onderzoek. 'Wetenschappers' waren wereldvreemde mannen en vrouwen die zich bezig hielden met het schrijven van 'dikke' boeken zonder praktische bijsluiter. Daarenbo ven kosten deze 'dikke boeken' ook heel wat geld, wat een bijkomende domper zet op de uit bouw van een intense relatie vakbeweging-uni- versiteit. Kortom, de universiteit was voor ons toen een huis van wantrouwen. Er is dan ook een ware 'kruistocht' ondernomen om de syndi calisten ervan te overtuigen dat ook vanuit we tenschappelijke hoek de syndicale actie kon ver rijkt worden.'.
Van oudsher is er bij het vakbondskader een (gezond) wantrouwen tegenover 'de intellectu
eel' aanwezig: waren het niet de 'waardevrije' wetenschappers die mechanisering, automatise ring en vormen van 'wetenschappelijke' be drijfsvoering brachten met de voor de werkende klasse bekende gevolgen? Ook de grote uitbraak van wetenschappers richting vakbeweging, een uitvloeisel van de woelige jaren zestig en zeven tig, werd door de vakbeweging met de nodige achterdocht bekeken. De 'anti' houding die sommigen van deze wetenschappers hadden te genover het traditionele wetenschapsbedrijf keerde zich vaak ook tegen de 'traditionele' vakbeweging. Met zulk kritisch, op emancipa tie en actie belust 'bevriend' wetenschapper kon een 'onderzeeër' of een 'prediker' worden binnengehaald die elk op hun manier de vakbe weging wel eens zou duidelijk maken hoe zij de belangenverdediging moesten organiseren: op letten was dus de boodschap! Bij de 'bevriende wetenschappers' leef(t)de dan weer de vrees 'ge stuurd' te worden in onderzoeksbevindingen of gebruikt te worden als 'ghost-writer' en veroor deeld te worden tot het bedrijven van 'onweten schappelijke wetenschap'.
Anderzijds voelen wetenschappers en vakbe weging zich tot elkaar aangetrokken: de vakbe weging kan, net zoals elke sociale beweging, wetenschappelijke ondersteuning gebruiken om de wijze, waarop zij haar belangenverdediging (moet) uitbouwt(en) te rechtvaardigen en te stu ren. De (geëngageerde) wetenschapper vindt in de vakbeweging als sociale beweging en als ac- tor in het economische gebeuren een interes sant studieobject.
De ambivalentie tussen beide partners maakt dat de wederzijdse relatie kan worden benoemd als een LAT-relatie: beide partners behouden
* P. van der Hallen is als wetenschappelijk stafmedewerker verbonden aan het Hoger Instituut voor de Arbeid. Vanuit die functie deed of begeleidde hij tal van onderzoeken over en voor de vakbeweging.
Column
hun eigen zelfstandigheid. Dat is zeker zo op het vlak van de samenwerkingsverbanden. Het uit zich ook in de aard van het onderzoek dat besteld wordt.
Samen doch apart
'Samen doch apart', dat is het kenmerk van de meeste samenwerkingsverbanden die weten schappers en vakbonden door de jaren met el kaar hebben opgezet: slechts zelden vindt men een cel 'wetenschappelijk onderzoek' geïncorpo reerd binnen de vakbond2. Meestal wordt de sa menwerkingsrelatie vertaald in een (tijdelijk) 'contract' met een onderzoeksstichting of een onderzoeks-vzw3. Een uitzondering vormen de instituten waar de vakbond 'medebeheerder' is van een samenwerkingsverband samen met de werkgevers - bijv. de Stichting Technologie Vlaanderen - of samen met een universiteit. Als schoolvoorbeeld voor dit laatste geldt het Hoger Instituut voor de Arbeid4. Verwordt in het laat ste voorbeeld de samenlevingsrelatie tot een za kelijke 'core-client'-relatie, van de eerste sa menlevingsvorm is bekend dat de verhoudingen vaak stormachtig zijn. Het consequent beleids matig ten uitvoer brengen van de resultaten van 'paritair' besteld onderzoek blijkt niet altijd evi dent.
Bekijken wij de aard van het onderzoek dat door de vakbeweging besteld wordt bij de 'be vriende wetenschappers', dan merken wij ook dat de thema's die de kem van de vakbondswer- king raken, slechts zeer zelden aan bod komen. In zijn model van sociale beweging stelt A. Mar- tens dat een sociale beweging uit drie brandpun ten bestaat: een logos, een praxis en een organi satie. Met andere woorden: achter elke sociale beweging schuilt er een boodschap, elke sociale beweging manifesteert zich door handelingen, daden, acties en sociale bewegingen - als resul tante van de logos en de praxis - verzelfstandi gen zich in structuren, organigrammen, gebou wen en kantoren (Martens, 1994). Heel wat on derzoek dat door de vakbeweging besteld wordt draait rond haar logos: vakbondscentrales vra gen vaak 'oriënterende' onderzoeken ter voorbe reiding van hun congressen, zodat de standpun ten en principes die de volgende jaren zullen ge volgd worden een wetenschappelijke legitime ring krijgen. Via opiniërings- en houdingenon- derzoek wat sinds kort een revival kent
-wordt nagegaan welke meningen er bij werkne mers leven over de vakbeweging en welke be langen deze vakbeweging in hun naam moet be hartigen. Heden ten dage doet de vakbeweging vaker dan voorheen - een effect van de tijds geest? - beroep op wetenschappers om haar te adviseren rond het beheer en de uitbouw/om- bouw van haar organisatiegebouw en wordt via ledenonderzoeken nagegaan in welke mate er nog voldoende aansluiting gevonden wordt bij de basis van weleer.
Het onderzoek over de praxis, dat wil zeggen een systematische doorlichting van gehanteerde strategieën bij belangrijke (stakings(acties, is echter schaars. Men vindt wel licenciaatsver- handelingen die het verloop van acties beschrij ven en zo voor het nageslacht bewaren, doch een door externen uitgevoerde analyse over wat fout ging en anders had moeten lopen wordt zelden gemaakt. Een vakbeweging verliest nooit en heeft dus klaarblijkelijk geen nood noch aan een extern, noch aan een intern analyse-advies, want ook dit laatste is zeldzaam, zo blijkt uit de talrijke gesprekken met vakbondsvrijgestelden die wij daarover voerden.
Gebrekkige communicatie
Hoewel er wellicht geen onderzoek bestaat dat onomwonden aantoont dat LAT-relaties een ge brekkiger communicatiepatroon ontwikkelen, wijzen heel wat analyses over de relatie vakbe- weging-wetenschap op het fundamentele pro bleem van gebrekkige communicatie: zowel bij de aanvang van een onderzoek - de vraag: wat moet er onderzocht worden - als bij het afslui ten ervan - de presentatie van de onderzoeksre sultaten - is er een 'vertaalslag' nodig (Berck- mans, et al., 1987; Wijgaerts, 1992). Het blijkt steeds moeilijk een onderzoek te laten aanslui ten bij enerzijds de doelstellingen van de vakbe weging en de dagdagelijkse problemen, waar mee zij te maken krijgen en de eisen vanuit de wetenschapswereld anderzijds (Berckmans, 1987, p. 493). Eenzelfde spanning duikt op wan neer het erom gaat de resultaten van het onder zoek te vertalen naar het brede vakbewegings- publiek: het is steeds een moeilijke opgave om tegelijkertijd wetenschappelijk verantwoord én populariserend te rapporteren (ibidem). De uit werking van een vormingsbrochure en het op treden in een vormingssessie zijn het
Column
produkt waarmee de afstand tussen de beide werelden wordt overbrugd.
N. Kluge (1992) wijst erop dat dit spannings veld onoverbrugbaar is: de produktiecycli bin nen de vakbond en binnen de wetenschap zijn fundamenteel verschillend. Het handelen van de vakbond wordt bepaald door dagelijkse en acute problemen, de vakbond verwacht van de wetenschapper gisteren het antwoord op het vandaag aangekaarte probleem. De vakbeweging is slechts matig geïnteresseerd in de interne sa menhang tussen diverse en op het eerste zicht alleenstaande vraagstukken, terwijl de weten schapper behoefte heeft aan de achtergrond van een substantieel onderzoeksproces op lange ter mijn, ook wanneer er een korte termijn ant woord gevraagd en gegeven is.
Vanuit zo'n invalshoek is een LAT-relatie de enig mogelijke keuze; zulke twee verschillende partners lijken gedoemd tot een gescheiden sa menleven. Vanuit die optiek is het dan wel be langrijk dat de beide partners zich terdege van eikaars verschillen bewust zijn en zij leren aan vaarden, anders komen er onvermijdelijk breu ken. Het probleem van de gebrekkige communi catie dient bovendien structureel aangepakt te worden, want gebrekkige communicatie is voor elke relatie - lat of niet - nefast.
Literatuur
Berckmans P., P. van der Hallen, D. Wijgaerts (1987), Onderzoek en Vakbeweging in Vlaanderen, in: Tijd
schrift voor A rbeid en Bewustzijn, 1987/4, p. 474-
495.
Kluge N. (1992), Knelpunten en kansen in de samen werking tussen vakbond en wetenschap in de Hans Böcklerstiftung, in: P. Berckmans, M. Ramioul, G. Valenduc en P. Vendramin (red.), V akbond en
O nderzoek, V erslagboek van h et B elgische Congres Sam enwerking V akbond- Universiteit-W etenschap,
Stichting Technologie Vlaanderen, Brussel, p. 64- 75.
Martens A. (1994), Cursus Sociologie van d e A rbeids
verhoudingen, KU Leuven.
Wijgaerts D. (1992), Knelpunten en kansen in de sa menwerking tussen vakbond en universiteit in Bel gië, in: P. Berckmans, et al. (red.), V akbon d en On
derzoek, STV, Brussel, p. 25-46.
Noten
1 In de late jaren tachtig organiseerde de EEG in tal van landen congressen onder de titel 'Joint Re search by Trade Unions and Universities'. De Bel gische variant van dit congres 'Samenwerking Vak- bond-Universiteit-Wetenschap' (28 en 29/10/1991) werd georganiseerd door de Stichting Technologie Vlaanderen. Ook het Tijdschrift voor Arbeid en Be wustzijn wijdde in 1987 een extra nummer aan Vakbeweging en Onderzoek.
2 Het Nederlandse CNV beschikt er wel over en het FNV en ook sommige Engelse bonden hadden korte tijd zo'n afdeling.
3 Een voorbeeld hiervoor vormt het Research Insti tuut voor Tewerkstelling en Arbeid (RIAT), dat on
derzoek verricht voor het ABW. De term 'vzw'
staat voor 'vereniging zonder winstoogmerk'. 4 De Stichting Technologie Vlaanderen werd bij de
creet opgericht in 1984 door de Vlaamse Regering en de sociale partners (werkgevers- en werkne mersorganisaties) met als hoofdtaak het opzetten en uitvoeren van sociaal onderzoek rond de maat schappelijke aspecten van nieuwe technologieën. Het Hoger Instituut voor de Arbeid is een multi disciplinair onderzoeksinstituut van de KU Leu
ven, opgericht in 1974 en paritair beheerd door ver tegenwoordigers van de KU Leuven en van deelor
ganisaties van de Christelijke Arbeidersbeweging, waaronder de Christelijke Vakbeweging ACV. Zie
hiervoor Berckmans, P., e.a., Onderzoek en vakbe weging in Vlaanderen, TAB, 1987/4, p. 474-495.