Kazerne in de kas
Herbestemmen volgens Cradle to Cradle
Afstudeeropdracht Renée Salemans (2037102)
Avans Hogeschool Tilburg
Bouwkunde
Bouwtechnisch Ontwerpen
18 Juni 2015
Begeleiders: J. Habraken
B. van Berkel
2
Auteur Renee Salemans
Studentennummer 2037102
Functie Afstudeerder Avans Hogeschool
Begeleiders Bas van de Westerlo C2C expoLAB
Joep Habraken Avans Hogeschool
Datum 2015
Periode Februari 2015 – Juli 2015
Voorwoord
Voor u ligt het afstudeeronderzoek 'Kazerne in de kas; herbestemmen volgens Cradle to Cradle'. Een onderzoek naar het herbestemmen van een oud kantinegebouw op het Kazerneterrein in Venlo-‐ Blerick. Deze scriptie is geschreven in het kader van mijn afstuderen voor de opleiding Bouwkunde, uitstroomprofiel bouwtechnisch ontwerpen, aan de Avans Hogeschool Tilburg. Van februari 2015 tot en met juli 2015 ben ik bezig geweest met het onderzoek naar, schrijven over en ontwerpen van deze afstudeeropdracht.
Deze scriptie is geschreven in opdracht van het bedrijf C2C expoLAB. In overleg met Bas van de Westerlo, begeleider vanuit C2C expoLAB en Joep Habraken, begeleider vanuit Avans, heb ik de onderzoeksvraag geformuleerd. Omdat de onderzoeksvraag breed is, was het een uitdaging om het einddoel voor ogen te houden en niet af te dwalen. Mede dankzij mijn twee begeleiders, waarbij ik altijd terecht kon met vragen, is het me gelukt om de brede onderzoeksvraag te kunnen
beantwoorden binnen dit half jaar. Bij deze bedank ik mijn begeleiders voor de ondersteuning tijdens dit traject.
Ook de goede koffie bij de Coffee Company op de Middenweg in Amsterdam heeft gezorgd dat ik vele uren heb kunnen doorwerken aan mijn afstudeeropdracht.
Renee Salemans 18 juni 2015
4
English summary
The sponsor of this research project, C2C ExpoLAB, a company specialized in C2C solutions*, is planning to move to “Gebouw I”(Building I) at the “Kazernekwartier” (Barracks Quarter) situated in Venlo-‐Blerick. Their new building will be the company’s showcase on C2C-‐solutions and it should serve as a model for the redevelopment of the rest of the area.
The “Kazernekwartier” is a former military base, that consists out of several barracks and it was built at the beginning of the 20th century. One of the barracks, “Gebouw I”, served as the canteen of the military base. Under the site lays an ancient fort dating from the 17th century and it will partly be excavated. The area will be redeveloped for Leisure & Entertainment-‐purposes. The whole redevelopment should be executed according to the C2C-‐principles.
Therefore, a study on C2C-‐rezoning has been conducted to determine how “Gebouw I” can be redeveloped according to the C2C-‐principles. This study deals with five main C2C-‐themes, including:
• Water
• Functional green • Materials • Energy
• Archaeology and cultural history
Based on these themes and their related C2C criteria, alternative solutions are proposed. The
suggested solutions have been made within a scope, which is based on certain reference projects. By linking the solutions with the criteria and other themes, a selection of solutions has been made that best supports the redevelopment of “Gebouw I”.
The proposed solutions have been applied to “Gebouw I”. By merging the various outcomes of this research, the final design has been made. One of the outcomes is that a greenhouse should be built around “Gebouw I”. This will not only create the best air treatment for the building, it will also support the most effective way to regulate its energy supply. Besides, it will maximize the preservation of the archaeological and cultural-‐historical value of the building. The greenhouse should be built out of C2C materials and it would be completely adjustable. Regarding the water circuits, a helophyte filter should be used, so that the grey-‐wastewater stream will be purified. The purified water could than be used for watering the toilet and green areas. The black water is passed through a fermenter, so that heat can be generated. The rainwater, which is picked up by the large roof of the greenhouse, can also be used for the watering of the toilet and green areas. By insulating the greenhouse itself, there is no need to insulate “Gebouw I”. Furthermore, an underground heat-‐ and-‐cold storage can be used, to which the building will be connected.
In addition to the alternative solutions regarding the five main themes, solutions for the ideal layout of the building and the visualization of innovative applications have been found. The layout is based on three motives; flexibility, adaptability and the demands of C2C ExpoLAB. To make the innovative solutions visible, a distinction between users and visitors has been made. Providing insight into the innovations creates awareness for the users of the building. Regarding its visitors, the main goal is to provide information, which can be achieved by using a mobile app.
Samenvatting
Vanuit het bedrijf C2C expoLAB, kwam de vraag voor dit afstudeeronderzoek. Het bedrijf dat zich gevestigd heeft in Venlo, wil verhuizen naar Gebouw I op het kazernekwartier dat in Venlo-‐Berick ligt. Het pand moet het visitekaartje worden van het bedrijf en fungeren als voorbeeld voor de ontwikkeling van de rest van het gebied.
Het kazernekwartier is een kazerneterrein dat is gebouwd beging 1900. Zo ook Gebouw I, de
voormalige kantine van het terrein. Onder het terrein ligt een oud fort uit 1600. Het fort wordt deels uitgegraven. Het gebied zal worden ontwikkeld voor 'Leisure en entertainment'. Het gehele gebied wordt ontwikkeld volgens het gedachtengoed C2C.
Er is om bovenstaande reden onderzoek gedaan naar waar een C2C herbestemming aan moet voldoen. Hierbij kwamen vijf thema’s naar voren waar criteria aan vast hangen. De vijf hoofdthema’s zijn:
- Water
- Functioneel groen - Materialen - Energie
- Archeologie en cultuurhistorie
Aan de hand van de thema’s en de daaraan verbonden criteria is gekeken naar
oplossingsalternatieven. Voor de oplossingsalternatieven die werden onderzocht is een afbakening gemaakt. Dit is gedaan door middel van referentieprojecten. Door de relatie te leggen met de alternatieven versus de criteria en andere thema’s is er een keuze gemaakt voor verschillende oplossingen.
De verschillende oplossingsalternatieven zijn toegepast op Gebouw I. Door de uitkomsten van deze toepassingen samen te voegen is het definitieve ontwerp ontstaan. Om Gebouw I is er een kas gezet voor de luchtbehandeling van het gebouw optimaal te maken, de energievoorziening van het gebouw te regelen en de archeologische en cultuurhistorische waarde van het gebouw maximaal te behouden. Qua materialen is deze kas gerealiseerd uit C2C materialen en is geheel aanpasbaar. Voor de waterkringlopen wordt er gebruik gemaakt van een helofytenfilter zodat de grijze
afvalwaterstroom gezuiverd kunnen worden. Het zwartwater wordt door een vergister gehaald waarmee ook warmte wordt opgewekt. Het hemelwaterafvoer dat door de grote oppervlakte van de kas wordt opgevangen, is bruikbaar voor het besproeien van de groenvoorzieningen. Door de isolatie van het gebouw naar de kas te brengen, hoeft er geen extra isolatie aan het gebouw zelf te worden toegepast. Verder wordt er nog gebruik gemaakt van een warmte koude opslag die in het gebied is aangebracht en waar Gebouw I op wordt aangesloten.
Naast de oplossingsalternatieven omtrent de vijf hoofdthema’s is er nog gekeken naar de indeling van het gebouw en het zichtbaar maken van de innovatieve toepassingen. De indeling komt voort uit drie beweegredenen; flexibel, aanpasbaar en de eisen van C2C ExpoLAB. Naast de drie
beweegredenen is er rekening gehouden met de vijf hoofdthema’s.
Voor het zichtbaar maken van de innovatieve toepassingen wordt er een onderscheid gemaakt tussen gebruikers en bezoekers. Bij de gebruikers van het pand is het doel dat er bewustwording wordt gecreëerd door het inzichtelijk maken van de innovaties en voor bezoekers is het informatief. Hierbij wordt onder andere gebruik gemaakt van een mobiele app.
6
Inhoudsopgave
1. Inleiding
8
2. Algemene informatie Gebouw I en omliggend terrein
9
2.1 Kazernekwartier toen
9
2.2 Kazernekwartier nu
9
2.3 Gebouw I
10
3. Onderzoek
14
3.1 Deelvraag I
14
3.2 Deelvraag II
15
3.3 Deelvraag III
15
3.4 Deelvraag IV
16
4. Onderzoeksresultaten
17
4.1 Resultaten deelvraag I
17
4.2 Resultaten deelvraag II
18
4.3 Resultaten deelvraag III
24
4.4 Resultaten deelvraag IV
24
5. Onderzoeksresultaten vertaald naar Gebouw I
25
5.1 Water
25
5.2 Functioneel groen
26
5.3 Materialen
28
5.4 Energie
29
5.5 Archeologie en cultuurhistorie
30
5.6 Voorstel oplossingsrichting Gebouw I
31
6. Uitwerking Gebouw I
32
6.1 Glazen kas
32
6.2 Het gebouw I
38
6.3 Overig
43
6.4 Toetsing Bouwbesluit
45
7. Conclusie & aanbevelingen
56
8. Discussie
58
9. Literatuurlijst
59
Lijst met afkortingen en begrippen
Afkortingen
C2C Cradle to Cradle WKO Warmte koude opslag
TGM Technische gevel management B.V. PV cel Fotovoltaische cel
WTW Wartmte terug winning MM Milimeter
M Meter CM Centimeter HW Hemelwater HWA Hemelwater afvoer
EPC Energie prestatie certificaat R-‐waarde Warmteweerstand
RC-‐waarde Totale warmteweerstand U-‐waarde Warmtedoorgangcoëfficiënt. dB Decibel
Begrippen
Groen Groen is de verzamelnaam voor platen, bomen, struiken, bloemen etc. Gebouw I Gebouw I is het gebouw dat wordt herbestemd. De voormalige kantine van het kazerneterrein.
Kazernekwartier Het kazerneterrein waar Gebouw I op is gevestigd. Dit terrein zal geheel C2C worden herbestemd.
8
1.
Inleiding
C2C expoLAB was gehuisvest in de Innovatoren, één van de duurzaamste gebouwen van Venlo. Toch was dit gebouw niet duurzaam genoeg voor C2C expoLAB. Dit bedrijf specialiseert zich in Cradle to Cradle en wilde geen genoegen nemen met zomaar een duurzaam gebouw. Het bedrijf wil een gebouw dat het gedachtengoed Cradle to Cradle onderstreept en wil daarom verhuizen naar een gebied dat geheel Cradle to Cradle ontwikkeld gaat worden: het kazerneterrein in Venlo-‐Blerick. Het beoogde gebouw is de in 1913 gebouwde kantine van de kazerne. Ook wel Gebouw I genoemd.
In Gebouw I ligt de vraag voor dit onderzoek. Het gebouw uit 1913 moet worden herbestemd volgens het Cradle to Cradle principe. Hierbij moet het gebouw de minimale lat worden voor de ontwikkeling van de rest van het gebied en een inspiratie zijn voor bezoekers en klanten van C2C expoLAB.
Er is nog nooit een C2C herbestemming gerealiseerd. Er zijn dus geen richtlijnen of directe referenties. Het is daarom des te interessanter onderzoek te doen hoe dit pand het beste kan worden herbestemd volgens het gedachtengoed C2C.
De probleemstelling is als volgt: C2C expoLAB is tijdelijk gevestigd in de Manufactuur in Venlo. Het bedrijf wil binnen 1 à 1,5 jaar gaan verhuizen naar het kazerneterrein in Venlo-‐Blerick. Het beoogde pand is een monumentaal gebouw dat moet worden verbouwd tot kantoorpand. Deze
herbestemming moet dienen als voorbeeldproject voor het bedrijf dat zich richt op het C2C gedachtengoed en de verdere invulling van het kazerneterrein. Het pand zal volgens een maximaal duurzame benadering met het primaat op dit gedachtengoed worden herbestemd. De C2C
toepassingen aan het gebouw zullen ook naar voren moeten komen, zodat de bezoekers en gebruikers deze toepassingen kunnen zien.
Onderzoeksvraag
Bij de bovengenoemde probleemstelling is de volgende doelstelling gedefinieerd: Het rijks monumentale pand op het kazerneterrein in Venlo, als staalkaart voor de visie van C2C expoLAB, volgens een maximaal duurzame benadering met de prioriteit op het C2C gedachtengoed. Hiervan is de volgende onderzoeksvraag afgeleid:
Op welke manier is Gebouw I op het Kazerneterrein in Venlo her te bestemmen, met een maximaal duurzame benadering en met het primaat op C2C denken?
Om tot een maximaal duurzaam gebouw te komen met het primaat op C2C is het van belang om eerst te onderzoeken waar een C2C herbestemming aan moet voldoen. Hieruit volgen thema’s en criteria die dienen als kapstok voor het verdere onderoek. Op basis van deze structuur kan er gekeken worden naar oplossingsalternatieven. Dit gebeurt aan de hand van referentieprojecten. Wanneer hier een duidelijk beeld van is, kunnen de oplossingsalternatieven worden toegepast op het gebouw. Door bij iedere afweging terug te denken aan het doel van C2C en de eerder opgestelde criteria, zal er een antwoord worden gevormd op de onderzoeksvraag.
In dit verslag zult u eerst op de hoogte worden gebracht van het begrip Cradle to Cradle en inzicht krijgen in Gebouw I en het kazerneterrein. Daarna volgt een uiteenzetting van de manier waarop het onderzoek is opgebouwd. Gevolgd door de resultaten van dit onderzoek. Uit deze resultaten wordt vervolgens een selectie gemaakt die worden toegepast op Gebouw I. De uitwerking hiervan is onder andere weergegeven in tekeningen.
2.
Algemene informatie Gebouw I en omliggend terrein
2.1 Kazernekwartier toen
Het kazernekwartier bevindt zich in Venlo-‐Blerick. Onder het kazernekwartier ligt een fort. Het fort St.-‐Michiel werd in 1641 gebouwd door de Spanjaarden tijdens de 80-‐jarige oorlog en werd op 29 september in gebruik genomen. Dit is de devotie (verering van de heilige) dag van engel Sint-‐ Michael. Vandaar de naam. Het fort lag strategisch aan de Maas in een bocht op de westoever. Gedurende de 80-‐jarige oorlog is het vaak gewisseld van bezetter. In 1702 werd het fort veroverd op de Spanjaarden en kwam het in handen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
Hiermee kwam er een einde aan de Spaanse bezetting. In 1793 werd het Fort ingenomen door de Fransen waarna het, na de val van Napoleon weer in handen kwam van Nederland.
In de 18de eeuw kwam men tot de conclusie dat het fort kwalitatief in slechte staat was en te ver af lag van de Maas. Daarom is tijdens de Belgische Revolutie in 1831, Fort Leopold aangelegd tussen Fort St.-‐Michiel en de maas. Nadat Venlo in 1870 haar vestingstatus verloor werd Fort Leopold gesloopt. Tussen 1910 en 1913 werd op de plek van Fort St.-‐Michiel een nieuwe kazerne gebouwd; de Frederik Hendrikkazerne. Dit complex bestond uit vier legeringsgebouwen, een wachtgebouw, exercitieloodsen, een scherm-‐ en gymnastieklokaal, privaatgebouwen, kantinegebouw, badhuis, wapenmagazijnen, stallen en een hospitaal. Vanaf 1913 was hier een infanterie-‐eenheid gevestigd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakten de Duitsers ook gebruik van het terrein. Na 1945 werden er krijgsgevangen ingezet voor het ruimen van mijnen. In 1950 werd er een militaire rijschool huisgevest. Deze Rijschool verdween in 2002 uit de kazerne en vormde daarmee de definitieve afsluiting van een lange militaire periode.
Sinds 2006 is het kazerneterrein eigendom van de gemeente Venlo. Het terrein dat 22 hectare grond bestrijkt, kreeg de bestemming van multifunctioneel centrum. Aanvankelijk was het de bedoeling dat niet-‐monumentale panden zouden worden gesloopt om plaats te maken voor de nieuwbouw van een voetbalstadion. Tijdens graafwerkzaamheden werden restanten van Fort St.-‐Michiel en oorlogsmateriaal uit de Tweede Wereldoorlog gevonden. In 2012 werden alle werkzaamheden stopgezet.
De kazerne wordt nu gebruikt als gemeentekantoor in verband met de bouw van het nieuwe stadskantoor. Alle gebouwen zijn in gebruik. In de zomer van 2015 zal de gemeenten zijn intrede doen in het nieuwe gemeentekantoor van Venlo.
2.2 Kazernekwartier nu
Bij de nieuwe plannen voor het terrein gaat de historie een hoofdrol spelen en wordt het idee van een multifunctionele ruimte niet losgelaten. Het gebied wordt zodanig ingericht dat het fort centraal komt te staan. Om de historische beleving van 'ontmoeten en samen komen op een veilige plek' weer terug te brengen, zal er op het terrein een ruim aanbod van 'leisure en entertainment'
ontwikkeld worden. Voor ieder wat wils. Van een bowlingbaan, kinderspeeltuin, bioscoop tot winkels en horecavoorzieningen. Het gehele project staat in het teken van duurzaam en Cradle to Cradle ondernemen.
2.2.1 Cradle to Cradle filosofie
De Cradle to Cradle filosofie vervult een belangrijke rol bij het ontwikkelen van het Kazernekwartier. Er zijn vijf hoofdthema’s benoemd:
• Zelfvoorzienend in water • Functioneel groen • Materialenkringloop
10
• Archeologie en cultuurhistorieDeze thema’s zullen later nog terug komen in het onderzoek.
2.3 Gebouw I
Gebouw I is de in 1913 gebouwde kantine van de Frederik Hendrikkazernekazerne. Dit gebouw zal herbestemming krijgen volgens het Cradle to Cradle principe. In dit deel zal de bouwtechnische analyse van het pand aan bod komen. In bijlage 1 is een fotorapportage opgenomen die de technische uitleg van Gebouw I verheldert.
2.3.1 Algemeen
Naam Onderofficiersmess (Gebouw I)
Functie Kantinegebouw voor onderofficieren thans soldatenmess
Adres Garnizoenweg 3, 5928 NA, Blerick
Monumentnr. 524720
Type monument Rijksmonument
Bouwjaar 1913
Renovatie 1970
Stijl Traditionalisme
Aantal bouwlagen Begane grond met dakverdieping
Middengedeelte 2 verdiepingen hoog
NVO 689 m2
Tabel 2.1 Algemene informatie Gebouw I
2.3.2 Constructie
De originele bouwtekeningen laat zien dat er voornamelijk baksteen, hardsteen en hout is gebruikt voor de constructie.
Fundering
De fundering is een strokenfundering gemaakt van bakstenen.
Vloeren
• Keldervloer
De keldervloer is gemaakt van bakstenen. • Begane grond vloer
De vloer tussen de kelder en de begane grond is een troggewelven vloer constructie met stalen liggers.
De vloer van de begane grond waar geen kelder onder zit is van ongewapend beton. • Verdiepingsvloer:
De vloerconstructies van de verdiepingsvloeren in het midden gedeelte van het pand, zijn van hout. De vloer draagt af op de dragende muren aan weerszijde van het midden gedeelte.
Dak
Zowel het zadeldak, het schilddak als het platte dak hebben een houten constructie. Zo ook de constructie die zorgt voor de krachtafdracht. De constructie onder het zadeldak wordt extra verstevigd door middel van stalen schoren.
Muren
In het pand bevinden zich naast de gevels nog een aantal dragende muren. Twee daarvan bevinden zich in het middelste gedeelte van het pand. De wanden waarmee het middengedeelte van het pand
wordt afgesloten, zijn twee dragende wanden. Ook bij de overgang naar de uitbouw bevind zich een dragende muur.
2.3.3 Gebouwschil
GevelDe gevel is op de meeste plekken 5.28 meter hoog en loopt over in het dak. In het midden van het Gebouw I is de gevel twee verdiepingen hoger doorgetrokken en eindigt in de nok van het zadeldak. Bij de zuidoost gevel springt het middelste gedeelte van de gevel naar voren. Van dit deel springt de midden travee weer een stukje verder naar voren. De gevel is van baksteen met aan de bovenzijde van de plint een band van hardsteen. De gevel is overal 330 mm dik en is van massieve bakstenen.
Dak
Het gebouw heeft een schilddak en enkele zadeldaken met Hollandse pannen. Daarnaast bevat het pand een plat dak daar waar het gebouw een uitbouw heeft.
Toegangen
Het gebouw heeft verschillende toegangen. Aan de zuidoost kant van de voorgevel zijn vijf toegangen; drie dubbele deuren rechts van het midden, in het middelste gedeelte dat naar voren komt, twee dubbele deuren en links van het midden nog eens drie dubbele deuren. Aan de zijkant aan de noordzijde zit één dubbele deur. Aan de achterzijde aan de noordwest kant, is eveneens één dubbele deur die direct toegang geeft tot het gebouw. Daarnaast bevindt zich in de hoek tussen de uitbouw en het gebouw een houten deur die toegang geeft tot een kast/opslagruimte. Via deze ruimte is het gebouw eveneens toegankelijk. Ook zit er nog een houten deur in de aanbouw die toegang geeft tot de kelder. Aan de westzijde van het gebouw zitten geen deuren.
Toen het kazerne pand werd gebouwd waren alle dubbele deuren van hout met houten kozijnen. Aan de bovenzijde van het kozijn zaten kleine houten vensters met roedeverdeling. De deuren zijn tijdens de renovatie van 1970 vervangen door stalen deuren in de kleur blauw. Deze deuren van staal hebben een nog slechtere isolatie dan de houten deuren die voorheen in het pand zaten en zijn door weersinvloeden in slechte staat. In de stalen deuren en boven de stalen deuren zit overal enkel glas.
Ramen
Alle raamkozijnen die niet zijn vervangen door een stalen deur zijn nog in takt. De kozijnen zijn van hout en hebben aan de buiten zijde een hardstenen raamdorpel. Boven het kozijn zit een hardstenen latei. Aan de binnenzijde van het kozijn zit een houten vensterbank. Deze is op veel plekken
vervangen door een plastic vensterbank in verband met het verbreden van de muren toen de isolatie hier tegenaan is gezet. Alle kozijnen bevatten nog enkel glas. Op de begane grond is te zien dat er onderhoud is gepleegd en zijn de kozijnen nog in relatief goede staat. De verdiepingen erboven zijn ook nog redelijk goed. Hier is te zien dat er minder vaak onderhoud heeft plaatsgevonden. Het hout is in minder goede staat dan op de begane grond. Doordat er op de eerste en tweede verdieping geen isolatie is toegepast, zijn de originele houten vensterbanken bewaard gebleven. Op sommige plekken is de hardstenen raamdorpel gescheurd of deels afgebroken.
2.3.4 Indeling en Installaties
IndelingZie voor ondersteuning van de hierop volgende uitleg afbeelding 2.1.
De indeling van het Gebouw I is niet logisch. De twee dubbele deuren aan de voorzijde van het gebouw worden niet meer gebruikt. De zij-‐ingang aan de noordzijde wordt gebruikt als hoofdingang. Na deze deur is een kleine hal (I-‐1.16) waaraan drie deuren grenzen. Achter een van deze deuren grenst een toilet, achter de andere een kleine kamer(I-‐1.15) en achter de derde een tweede hal(I-‐ 1.14). Deze is groter dan de eerste. Aan deze ruimte grenst een opslaghok(I-‐1.13) en aan dit
12
opslaghok weer een vergaderruimte(I-‐1.12). Aan de hal grenst ook een grotere ruimte(I-‐1.11), op het moment wordt deze gebruikt als kantoor. Wanneer je van de ene kant van dit kantoor naar de andere kant loopt en een deur door gaat kom je weer in een zelfde soort ruimte (I-‐1.10), dit maal iets groter. Deze ruimte grenst uiteindelijk aan het middelste gedeelte van het gebouw. Hier zit nu een keuken(I-‐1.07), technische ruimte(I-‐1.06) en opslagruimte. Ook is hier de trap naar boven en naar de kelder te vinden. Aan de andere zijde van dit middelste gedeelte van het Gebouw Is één grote L-‐ vormige ruimte(I-‐1.05 en I-‐1.04). Deze staat momenteel leeg. Aan het einde van de L-‐vormige ruimte bevind zich weer een hal(I-‐1.01) met aansluitend toilet voorzieningen.Boven is een kleine vergaderruimte(I-‐2.02) aan de achter zijde van het gebouw. Aan de voorzijde van het Gebouw Is deze ruimte er ook(I-‐2.03), echter grenzen er aan de voorzijde ook nog een kleinere ruimte(I-‐2.04) en een sanitaire voorziening(I-‐2.05). De tweede verdieping is één ruimte en loop van de voorgevel tot de achtergevel. Deze ruimte bevind zich in het nok van het dak en loopt dus schuin af naar beneden. Doordat er slechts twee kleine raampjes zijn in deze ruimte is het er erg donker. Boven de begane grond zit nog een verdieping direct onder het dak. Deze wordt niet gebruikt. Aan de zuidzijde van het Gebouw Is deze te betreden door een gat dat is gemaakt in de constructieve muur naast de trap naar de tweede verdieping.
Afbeelding 2.1 Bestaande indeling Gebouw I.
Installaties
Het pand is voorzien van de basisbehoeftes als het gaat om installaties. Er is verwarming, licht, internet en elektriciteitsaansluitingen
2.3.5 Huidige staat van het pand
VloerenIn de kelder is het erg vochtig en er zijn ook vochtplekken te vinden. Hierdoor is het staal op sommige plekken gaan roesten.
Gevel
De gevel is in een goede staat. Doordat er geen spouw of isolatie tussen de gevel zit isoleert de gevel enkel en alleen door de mass van de muur. Dit zal niet veel zijn aangezien de isolatiewaarde van
baksteen laag is. Op de begane grond is ook te zien dat er aan de binnenzijde van het pand isolatie tegen de wanden is gezet, afgewerkt met een voorzetwandje.
Kozijnen en deuren
De houten kozijnen en de stalen deuren met enkel glas, isoleren slecht. Op verschillende plekken zijn de hardstenen dorpels en lateien gescheurd of deels afgebrokkeld, dit heeft voor zover te zien is geen gevolgen voor de functie van de dorpels.
Dak
Het dak is van binnenuit beschoten met houten planken, hierdoor is niet te zien of er
isolatiemateriaal tussen zit. Gezien het feit dat de eerste en tweede verdieping niet geïsoleerd zijn, ga ik er vanuit dat ook het dak niet geïsoleerd is.
Installaties
Duidelijk is te zien dat deze installaties later zijn aangebracht. De verwarmingsbuizen lopen langs de wanden omhoog. Alle elektra is op de wanden bevestigd of komt zelfs via een buis midden in de ruimte uit het verlaagd plafond. Het verlaagde plafond is ook later aangebracht, waarschijnlijk om de leidingen en buizen weg te werken.
2.3.6 Conclusie
Het gebouw zoals gebouwd in 1913 gebouwd, is nog in goede staat. Door de jaren heen zijn er veel aanpassingen aan het gebouw gedaan die niet altijd ten goed zijn geweest voor het gebouw. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de stalen deuren. Ondanks de relatief goede staat waarin het pand verkeert, moet er wel veel gebeuren wil het aan de hedendaagse eisen voldoen. De isolatiewaarde van het gebouw is daarbij een belangrijk punt en richt zich zowel op de gevel, het dak, de begane grond vloer als de keldervloer. Het gebouw is op de begane grond zo vaak verbouwd dat de originele elementen van binnenuit niet overal meer goed te zien zijn. Denk hierbij aan de originele vensterbanken, het originele plafond, de originele deuren enz. Op de eerste en tweede verdieping zijn deze elementen nog wel aanwezig. Om gebruikers en bezoekers te laten ervaren hoe het pand er in 1913 uitzag, is het belangrijk zoveel mogelijk originele elementen weer te herstellen.
14
3. Onderzoek
Probleemstelling
Zoals in de inleiding al is beschreven is de probleemstelling als volgt:
Het bedrijf C2C expoLAB is op het moment tijdelijk gevestigd in de Manufactuur in Venlo. Het bedrijf wil binnen 1 à 1,5 jaar gaan verhuizen naar het kazerneterrein in Venlo-‐Blerick. Het pand waar het bedrijf naar toe wil verhuizen is een monumentaal pand dat zich bevindt op een kazerneterrein. Deze herbestemming van het pand moet dienen als voorbeeldproject voor het C2C gedachtengoed en de verdere invulling van het kazerneterrein. Het pand zal volgens een maximaal duurzame benadering met het primaat op dit gedachtengoed worden herbestemd. De C2C toepassingen aan het gebouw zullen naar voren moeten komen zodat de bezoekers en gebruikers deze toepassingen kunnen zien.
Doelstelling
Bij de bovengenoemde probleemstelling is de volgende doelstelling gedefinieerd:
Het rijks-‐monumentale pand op het Kazerneterrein in Venlo, herbestemmen als staalkaart voor de visie van C2C expoLAB, volgens een maximaal duurzame benadering met de prioriteit op het C2C gedachtengoed.
Onderzoeksvraag
Van de doelstelling is de onderzoeksvraag afgeleid:
Op welke manier is Gebouw I op het kazerneterrein in Venlo te herbestemmen, met een maximaal duurzame benadering en met het primaat op C2C denken?
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd op welke manier het antwoord op de genoemde onderzoeksvraag tot stand is gekomen. De onderzoeksvraag onderverdeeld in vier deelvragen. Te weten:
I. Waar moet een C2C herbestemming aan voldoen?
II. Wat zijn de mogelijkheden om binnen een maximaal duurzame benadering, met het primaat op C2C denken de herbestemming van Gebouw I te realiseren?
III. Wat is de meest optimale indeling van het gebouw gezien de maximaal duurzame benadering, met het primaat op C2C denken?
IV. Op welke manier kunnen de C2C toepassingen worden gevisualiseerd voor bezoekers en gebruikers?
De onderzoeksmethode voor deze vier deelvragen zijn in de hierop volgende paragrafen kort samengevat. Voor een gedetailleerdere uitwerking wordt verwezen naar genoemde bijlagen. De onderzoeksresultaten van de deelvragen zijn vervolgens te vinden in hoofdstuk
4.
3.1 Deelvraag I
Waar moet een C2C herbestemming aan voldoen?
Om hier een antwoord op te krijgen, is het van belang om eerst te weten wat C2C precies betekent. Wat houdt het C2C gedachtengoed in? Waar moet een C2C certificering aan voldoen? Waar moet een C2C gebouw aan voldoen? Om hier achter te komen is verschillende literatuur geraadpleegd. Om te beginnen het boek 'Cradle to Cradle, Remaking the way we make things', van Michael Braungart en William McDonough, de bedenkers van C2C. Daarnaast is ook gekeken naar de principes van de gemeente Venlo en de ambities voor het kazernekwartier. Venlo is de hoofdstad van C2C en de principes hebben dus veel overlap met het C2C gedachtengoed. Het kazerneterrein zal eveneens volgens het C2C gedachtengoed worden ingericht.
Het antwoord op de eerste deelvraag is vormgegeven aan de hand van thema’s waaraan vervolgens verschillende criteria zijn gekoppeld. De thema’s zijn afgeleid van de thema’s voor de ontwikkeling
van het kazernekwartier. De daaraan gekoppelde criteria komen voort uit het gedachtengoed C2C. Deze thema’s en criteria fungeren als kapstok voor de rest van het onderzoek. Zie bijlage 2 voor een gedetailleerde beschrijving van het onderzoek. In paragraaf 4.1 worden de onderzoeksresultaten met betrekking tot deze deelvraag samengevat.
3.2 Deelvraag II
Wat zijn de mogelijkheden om binnen een maximaal duurzame benadering, met het primaat op C2C denken, de herbestemming van Gebouw I te realiseren?
Voor het antwoord op deze deelvraag is de tabel die voortkomt uit de eerste deelvraag als basis gebruikt. Per thema is gekeken wat de oplossingsalternatieven zijn en of deze voldoen aan de gestelde criteria. Om dit onderzoeksgebied enigszins in te perken is gekozen om alleen
oplossingsalternatieven in ogenschouw te nemen die in referentieprojecten zijn toegepast. Hierbij is gekeken naar C2C nieuwbouw projecten en duurzame referentie projecten. De duurzame referentie projecten zijn meegenomen omdat ze elementen bevatten die passen bij het gedachtengoed C2C. De volgende projecten zijn gebruikt als referenties.
C2C referentieprojecten: • City hall Venlo
• Park 20|20 Hoofddrop • NIOO-‐KNAW Wageningen • Nike Head office Hilversum
Duurzame referentieprojecten:
• Kantoorpand Van Helvoirt Groenprojecten Berkel-‐Enschot • Noorderhoek Sneek
• Watertoren Bussum
De oplossingsalternatieven die voortkomen uit de referentieprojecten worden getest op de eerder gestelde criteria uit deelvraag I. Op deze manier wordt overzichtelijk welk systeem het beste past bij het gedachtengoed C2C. In de bijlage 3, 4, 5 en 6 zijn de oplossingsalternatieven van de
referentieprojecten gedetailleerd beschreven. In paragraaf 4.2 zijn deze oplossingsalternatieven samengevat in relatie tot deelvraag II.
3.3 Deelvraag III
Wat is de meest optimale indeling van het gebouw gezien de maximaal duurzame benadering, met het primaat op C2C denken?
De twee vereisten in de deelvraag zijn vertaald naar de volgende drie onderzoek componenten:
• Maximaal duurzaam
• Voor een maximaal duurzame indeling is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om een gebouw flexibel te ontwerpen.
• C2C
• Om een indeling volgens C2C te krijgen is er gekeken naar het aanpasbaar ontwerpen van het gebouw.
• Eisen C2C expoLAB
• De eisen die C2C expoLAB heeft voor het kantoorpand zijn uitgewerkt en meegenomen.
De resultaten met betrekking tot genoemde componenten zijn in bijlage 7 gedetailleerd beschreven. In paragraaf 4.3 zijn de componenten samengevoegd en leiden tot een antwoord op deelvraag III.
16
3.3 Deelvraag IV
Op welke manier kunnen de C2C toepassingen worden gevisualiseerd voor bezoekers en gebruikers?
Omdat er een soortgelijke vraag recent heeft gespeeld bij de ontwikkeling van het C2C stadskantoor van Venlo, is voor het onderzoek op deze deelvraag gebruik gemaakt van het afstudeerproject aan de Universiteit van Twente. Hier kwamen veel verschillende concepten naar voren, maar niet iedere mogelijkheid past bij het kantoorconcept omdat ze in eerste instantie voornamelijk gericht zijn op het stadskantoor. In bijlage 8 is gedetailleerd omschreven welke concepten vanuit het
afstudeeronderzoek van de Universiteit van Twente naar voren komen en wat de toepasbaarheid is voor Gebouw I. In paragraaf 4.4 zijn de uiteindelijke keuzes voor het toepassen in Gebouw I
4. Onderzoeksresultaten
4.1 Resultaten deelvraag I
Waar moet een C2C herbestemming aan voldoen?
Er is niet eerder een C2C herbestemming gerealiseerd en C2C is nog groeiende; hierdoor zijn er nog geen specifieke eisen waar een C2C herbestemming aan moet voldoen. Wanneer er wordt gekeken naar het gedachtengoed en de verschillende artikelen die zijn geschreven over het bouwen volgens C2C ontstaan er tal van thema’s en criteria. Om tijdens de rest van het onderzoek een duidelijke kapstok te hebben waaraan de oplossingsalternatieven gekoppeld kunnen worden voor toepassing in Gebouw I, zijn deze thema’s en criteria samengevoegd tot vijf hoofdthema’s die ook worden gebruikt voor de ontwikkeling van het kazerneterrein:
• Zelfvoorzienend in water (Water) • Gebruik van functioneel groen (Groen) • Continue materialen kringloop (Materialen)
• Gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen (Energie)
• Vier aanwezigheid van archeologie & cultuurhistorie (Archeologie en cultuurhistorie)
De van toepassing zijnde criteria zijn gekoppeld aan deze vijf hoofdthema’s.
In de volgende tabel is te zien waarin de C2C principes zijn afgezet tegen de thema’s en criteria die van toepassing zullen zijn op Gebouw I.
C2C
principes Thema’s Criteria
Afval is
voedsel Zelfvoorzienend in water • Water wordt continue en/of meervoudig gebruikt binnen gebouwen en omgeving.
• Een meetbare verbetering van (afval) waterkwaliteit, zodat het water gezonder is voor biologische kringlopen dan voor het werd gebruikt in het gebouw
• Al het overtollige water wordt geïnfiltreerd in en rondom het gebouw
• Het watersysteem is zichtbaar en draagt bij aan bewustwording
• Er wordt efficiënt omgegaan met het gebruik van water
Gebruik van
functioneel groen • Draagt bij aan een beter binnenklimaat • Draagt bij aan een beter klimaat rondom het gebouw
• Produceert nutriënten voor milieu • Produceert biomassa
Continue materialen kringloop
• De kwaliteit en inhoud van toegepaste materialen en producten zijn meetbaar gedefinieerd voor een continue biologische-‐ of technologische kringloop. Er wordt gebruik gemaakt van C2C gecertificeerde producten voor zover dit mogelijk is.
• Het gebruik pad van het materiaal is gedefinieerd. Hierin wordt beschreven:
-‐ Waar het materiaal uit bestaat
-‐ Het productieproces van het materiaal -‐ Het gebruik van het materiaal
18
in de biologische en technologische kringloop• Toegepaste materialen zijn meetbaar bevorderlijk voor de menselijke gezondheid en het milieu
• Materialen zijn ontworpen voor (de)montage Gebruik
hernieuw-‐ bare zonne-‐ energie
Gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen
• Het gebouw maakt enkel gebruik van hernieuwbare energie
• Het energiesysteem is zichtbaar en draagt bij aan bewustwording
• Er wordt efficiënt gebruik gemaakt van zonne-‐energie. Respecteer
diversiteit Vier aanwezigheid van archeologie & cultuurhistorie
• De archeologische-‐ en cultuurhistorische elementen versterken de verbinding tussen de overige C2C-‐thema’s • De archeologische-‐ en cultuurhistorische elementen zijn
herkenbaar voor het publiek
• Er wordt effectief gebruik gemaakt van de aanwezigheid van archeologie en cultuurhistorie
Tabel 3.1 Kapstok voor de rest van het afstudeeronderzoek
Alle keuzes die voor de herbestemming van het gebouw worden genomen zullen gebaseerd zijn op de criteria die terug te vinden zijn in de tabel. Door de verschillende oplossingsalternatieven te toetsen aan de criteria, zal er uiteindelijk een perfect functionerend gebouw, volgens een maximaal duurzame benadering en het primaat op C2C denken, worden ontworpen. Zie bijlage 2 voor de gehele uitwerking van deze deelvraag.
4.2 Resultaten deelvraag II
Wat zijn de mogelijkheden om binnen een maximaal duurzame benadering, met het primaat op C2C denken de herbestemming van Gebouw I te realiseren?
Uit de referentieprojecten zijn de toegepaste systemen en materialen op een rij gezet. Vervolgens zijn deze oplossingsalternatieven in relatie gezet met de criteria die passen bij het thema waar deze onder valt. Er is ook een overzicht gemaakt van de relatie tussen de oplossingsalternatieven en andere thema’s.
Door gebruik te maken van dikke en dunne kruizen is het verschil tussen overlapping zichtbaar gemaakt. Wanneer een thema of criteria goed bij de oplossing past, wordt hier een dikke kruis geplaatst. Wanneer er wel overlap is, maar deze relatie niet erg sterk is, is een dun kruis gezet. Uiteindelijk kan aan de hand van deze tabellen een keuze worden gemaakt voor toepassing van de oplossingsalternatieven in het ontwerp.
4.2.1 Water
Tabel 4.1 Relatie oplossingsalternatieven versus criteria voor thema Water.
Tabel 4.2 Relatie oplossingsalternatieven versus andere thema’s.
Criteria water in combinatie met mogelijkheden He lo fy te nf ilt er vo or gr ijs w at er Ve rg is tin g zw ar t wa te r He lo fy te nf ilt er vo or re ge nw at er In filt re re n v an re ge nw at er d. m .v . W A D I Re ge nw at er opv ang en en her gebr ui ken Wa te rb es pa re nd e m aa tr eg el en Gr as da k vo or h et zu iv er en v an gr ijs e n zw ar tw at er In filt re re n re ge nw at er do or gr oe ne ge ve ls /d ake n
Water wordt continue en/of meervoudig gebruikt binnen het gebied en de gebouwen
✖ ✖ ✕ ✕ ✖ ✖ ✕
Een meetbare
verbetering van (afval) waterkwaliteit, zodat het water gezonder is voor biologische
kringlopen dan voor het werd gebruikt in het gebied en/of het gebouw
✖ ✕ ✖ ✕ ✖ ✕
Al het overtollige water wordt geïnfiltreerd binnen het plangebied
✖ ✕ ✖ ✖ ✕ ✕ ✖
Het watersysteem is zichtbaar en draagt bij aan bewustwording
✖ ✖ ✖ ✕ ✖ ✕
Er wordt efficiënt omgegaan met de inzet van water
✖
Relatie andere thema’s en mogelijkheden water He lo fy te nf ilt e r v oo r g ri js wa te r Ve rg is tin g zw ar t w at er He lo fy te nf ilt e r v oo r re ge nw at er In filt ra tie re ge nw at er door W A D I Re ge nw at er o pv ang en her gebr ui k Wa te rb es pa re nde ma at re ge le n Gr as da k vo or zu iv er in g gr ijs /z w ar t wa te r In filt ra tie re ge nw at er door g roene da ken/ gev el s Functioneel groen ✖ ✕ ✖ Materialen ✕ Energie ✖ ✕
Archeologie en cultuur
20
Wat betreft waterhuishouding binnen en rondom het gebouw zijn er tal van oplossingsalternatieven. Er is niet één oplossing voor de gehele waterhuishouding van het gebouw/gebied. Dewaterhuishouding is te onderscheiden in hemelwater, drinkwater, grijswater en zwartwater. Voor het optimaal gebruik van water zal een combinatie van verschillende alternatieven nodig zijn. Gezien de criteria die uit de eerste deelvraag zijn voortgevloeid en de toetsing met de
oplossingsalternatieven is er gekozen voor de volgende combinatie: • Helofytenfilter grijs water
• Vergisting zwart water • Opslag van regenwater
• Waterbesparende maatregelen
Het grasdak voor het filteren van grijs en zwart water scoort in de eerste tabel beter dan het
vergisten van zwart water. Toch is er gekozen voor het vergisten van zwart water omdat hiermee ook warmte kan worden gewonnen. Bij het zuiveren van zwart water via het helofytendak moet er ook gebruik worden gemaakt van een septic tank en hierbij is het niet mogelijk om het slib dat overblijft te hergebruiken. Bij vergisten kan dit wel. Daarnaast is een vergister beter aan te brengen in of rondom het gebouw dan een helofyten dak aangezien er niks aan het gebouw mag worden veranderd.
Door gebruik van deze combinatie wordt zowel het zwarte-‐ en grijze water als het regenwater hergebruikt, gezuiverd en blijft het in en rondom het gebouw. Een riool is hierdoor overbodig.