Trial in Absentia bij het STL: een goede oplossing of een
schending van mensenrechten?
Masterscriptie strafrecht Pascalle Langereis
Studentnummer 10019499 Begeleider: Mr. Dr. D. Abels
Abstract
In deze scriptie wordt onderzocht of de trial in absentia procedure zoals
vormgegeven in het Statuut van het STL in overeenstemming is met het EVRM en het IVBPR. Er wordt een beschrijving gegeven van het concept van de trial in absentia, de procedure van het STL. Er wordt tevens een vergelijking gemaakt met de nationale en de internationale procedures van de trial in absentia alsmede een uiteenzetting van de regelgeving van het EVRM en het IVBPR. Tot slot zal beargumenteerd worden dat de regeling van de trial in absentia indien de verdachte afstand doet van zijn recht op aanwezigheid bij het proces in overeenstemming is met het EVRM en het IVBPR, dat de procedure van de gevluchte verdachte en de verdachte die niet gevonden kan worden in overeenstemming kan zijn met de verdragen en dat de regeling van trial in absentia van de verdachte die niet uitgeleverd wordt vermoedelijk in strijd is met het EVRM en het IVBPR. Er wordt tevens gesteld dat de zo genoemde notice otherwise procedure en de bestaansduur van het Tribunaal de voornaamste oorzaken zijn van de vermoedelijke non conformiteit met de verdragsbepalingen.
INLEIDING 2 HOOFDSTUK 1: WAT ZIJN DE OVERWEGINGEN OM EEN TRIAL IN ABSENTIA TOE TE STAAN? 2
1.1 TRIALINABSENTIA 2
1.2 VOORDELEN 2
1.3 NADELEN 2
HOOFDSTUK 2: TRIAL IN ABSENTIA BIJ HET STL 2
2.1 DEREGELGEVING 2
2.2 DEACHTERGROND 2
HOOFDSTUK 3: BESTAANDE PROCEDURES 2
3.1 NEDERLAND 2
3.2 NUREMBERGTRIBUNAAL 2
3.3 INTERNATIONAAL STRAF TRIBUNAALVOOR JOEGOSLAVIEËENHET INTERNATIONAAL STRAF
TRIBUNAALVOOR RWANDA 2
3.4 SPECIAAL HOFVOOR SIERRA LEONE 2
3.5 INTERNATIONAAL STRAFHOF 2
3.6 ECCC 2
HOOFDSTUK 4: TRIAL IN ABSENTIA EN MENSENRECHTEN 2
4.1 HET EVRM 2
4.1.1 ARTIKEL 6 EVRM 2
4.1.2 ARTIKEL 6 EVRM ENHET STL 2
4.1.3TUSSENCONCLUSIE 2
4.2 HET IVBPR 2
4.2.1 ARTIKEL 14 IVBPR 2
4.2.2 ARTIKEL 14 IVBPR ENHET STL 2
4.2.3 TUSSENCONCLUSIE 2
HOOFDSTUK 5: CONCLUSIE 2 LITERATUURLIJST 2
Inleiding
Op 14 februari 2005 werd er een terroristische aanslag gepleegd op de
voormalige Libanese Premier Rafik Hariri; bij deze aanslag kwamen 22 mensen om het leven.1 De aanslag werd uitgevoerd door middel van een autobom in
Beirut.2 Hoewel Hariri op dat moment geen premier meer was van Libanon was
hij nog wel een belangrijke politieke figuur.3 In 2005 was Libanon reeds
negenentwintig jaar bezet door Syrieë. Hariri was er openlijk voorstander van dat een einde zou komen aan de bezetting van Libanon.4 Vijf maanden voor de dood
van Hariri had de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een resolutie
uitgevaardigd om alle buitenlandse troepen uit Libanon te laten terugtrekken.5 In
de pers werd dan ook gesteld dat zijn dood gerelateerd was aan zijn steun voor het eindigen van de bezetting.6 De Verenigde Naties startten een
feiten-onderzoek in Libanon naar aanleiding van de aanslag. De conclusie van het rapport van dit onderzoek luidde dat de Libanese veiligheidsdienst en de Syrische militaire inlichtingendienst onvoldoende veiligheid, bescherming en orde hadden gegarandeerd in Libanon.7 Daarnaast stelde de VN dat Libanon
onvoldoende onderzoek had verricht naar de aanslag en dat de Syrische overheid het politieke klimaat had gecreeëerd dat aan de aanslag vooraf ging.8 Dit zou
ervoor hebben gezorgd dat de bevolking geen vertrouwen meer had in de Libanese overheid om het onderzoek voldoende uit te voeren.9 Om deze reden
concludeerden de Verenigde Naties dat het noodzakelijk was dat er een onafhankelijk internationaal onderzoek ingesteld moest worden naar de
aanslag.10 De Veiligheidsraad heeft vervolgens met toestemming van de Libanese
1 STL Close-up, blz. 1
2 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 57
3 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 57
4 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 58
5 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 59
6 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 58
7 Jenks, Ford ILJ 33:57blz. 59
8 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 59
9 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 60
overheid besloten het Speciaal Tribunaal voor Libanon (hierna genoemd het STL) op te richten.11
Op grond van artikel 22 van het Statuut van het STL is het toegestaan om een strafrechtelijke procedure te starten in afwezigheid van de verdachte.12 Dit wordt
de trial in absentia genoemd.
In beginsel is een trial in absentia in strijd met het recht op een eerlijk proces zoals vastgesteld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna genoemd EVRM) en artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (hierna genoemd IVBPR). Hier bestaan echter uitzonderingen op.
De vraag die in deze scriptie centraal staat is of de trial in absentia procedure van het STL voldoet aan de voorwaarden die het EVRM en het IVBPR hieraan stellen. Om deze vraag te beantwoorden is het van belang om een vergelijking te maken tussen de verstekprocedure zoals wij deze in het Nederlands recht kennen, en de in absentia regelingen van de andere tribunalen en het Internationaal Strafhof (hierna genoemd ICC). Dit is van belang omdat er tot op heden geen
veroordelingen zijn geweest bij het STL. Er zijn dan ook nog geen uitspraken gedaan door mensenrechten organisaties of auteurs met betrekking tot de regeling en de toepassing van deze regeling door het STL. Door een vergelijking te maken met regelingen waar reeds oordelen over geveld zijn door organisaties, de tribunalen zelf en regelingen waar meer over geschreven is kan er een
vollediger beeld verkregen worden van de legitimiteit van de regeling. Over de Nederlandse regeling zijn reeds uitspraken gedaan door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna EHRM), door hier een vergelijking mee te maken komt de toepassing door het EHRM beter in beeld.
Er zijn op het moment van schrijven twee verdachten gedaagd voor de STL. In beide zaken is verzocht aan de Chamber om een trial in absentia toe te staan. Dit 11 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 60
maakt het van belang om de legitimiteit van deze procedures te beoordelen. Om die te beoordelen is het van belang om een vergelijking te trekken met de
verstekprocedure en de procedures van de andere tribunalen. Hier zijn immers al uitspraken gedaan over de legitimiteit van trials in absentia door het EHRM met betrekking tot het Nederlands recht en door tribunalen zelf met betrekking tot de tribunalen.
In het eerste hoofdstuk van deze scriptie zal de trial in absentia besproken worden. Vervolgens wordt in het tweede hoofdstuk de procedure van trial in absentia bij het STL besproken. Hier zullen ook de overwegingen besproken worden die ten grondslag liggen aan de keuze voor een systeem waar trials in absentia toegestaan zijn. In het derde hoofdstuk zullen de verstekprocedure, de in absentia procedures bij de andere tribunalen en het ICC aan bod komen. In het vierde hoofdstuk zullen de relevante regelingen uit het EVRM en het IVBPR worden besproken. In het vijfde hoofdstuk zal getoetst worden of de procedure voldoet aan de voorwaarden die uit het EVRM en het IVBPR voortvloeien. Daarnaast zal ik deze vergelijken met de procedures die in het derde hoofdstuk behandeld worden. Tot slot zal ik tot een conclusie komen en een antwoord formuleren op de volgende onderzoeksvraag: is de trial in absentia procedure van het STL in overeenstemming met het EVRM en het IVBPR?
Hoofdstuk 1: Wat zijn de overwegingen om een trial in absentia toe te staan?
1.1 Trial in absentia
Een trial in absentia kan worden gedefinieerd als een procedure waarbij de verdachte niet aanwezig is en niet aanwezig is geweest tijdens het proces. De verdachte is nimmer voor een rechter verschenen.13
De trial in absentia stamt uit het Franse recht uit 1670.14 Het uitgangspunt was
destijds dat het strafproces niet toebehoort aan de partijen, maar aan de
gemeenschap.15 Het doel van het strafproces was dan ook om de belangen van de
gemeenschap te waarborgen.16 Onder het Franse recht is de trial in absentia
procedure van toepassing geweest in strafprocedures tot en met 2004.17 Dit is
gewijzigd omdat het EHRM de trials in absentia in strijd achtte met artikel 6 EVRM.18 Naar aanleiding van de uitspraken van het EHRM is onder het Franse
recht de trial in absentia enkel toegestaan indien de verdachte gevlucht is; de verdachte heeft in dat geval ook geen recht op een advocaat.19
In het accusatoir processtelsel zijn trials in absentia in beginsel niet toegestaan.20
Als de verdachte niet aanwezig is mag in beginsel het proces niet plaatsvinden.21
In gevallen waarin hij op een later moment van het proces niet meer aanwezig is mag het proces in beginsel wel doorgang vinden.22 Ditzelfde geldt in beginsel
voor veel inquisitoire systemen.23 Staten van de civil law traditie staan bij
uitzondering de trial in absentia toe in het geval dat de verdachte opzettelijk de 13 Pons, JICJ 8:5, p. 1310 14 Riachy, JICJ 8:5, p. 1296 15 Riachy, JICJ 8:5, p. 1295 16 Riachy, JICJ 8:5, p. 1295 17 Riachy, JICJ 8:5, p. 1296 18 Riachy, JICJ 8:5, p. 1296 19 Riachy, JICJ 8:5, p. 1297 20 Cassese, 2013,blz. 337 21 Cassese, 2013,, blz. 337 22 Cassese, 2013,blz. 338 23 Cassese, 2013,, blz. 338
strafrechtpleging probeert te ontlopen.24 In deze systemen weegt het belang dat
de samenleving heeft bij een strafproces zwaarder dan het belang van de partijen om aanwezig te zijn.25 Een voorwaarde hiervoor is echter dat de rechten van de
verdachte zijn gewaarborgd.
Er zijn drie gronden te onderscheiden waarin Staten regelmatig gebruikmaken van de absentia procedures.26
De eerste grond waarop er na een trial in absentia het recht bestaat op een nieuw proces.27 De vraag is hoe deze twee processen zich tot elkaar verhouden. Maakt
het tweede proces de trial in absentia legitiem?28 Of moet het tweede proces
gezien worden als een effective remedy voor de verdachte, wat zou betekenen dat de trial in absentia gebrekkig en geen eerlijk proces was?29
De tweede situatie waarin een trial in absentia vaak voorkomt is als de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn recht om aanwezig te zijn gedurende zijn
proces.30 Dit kan voorkomen als de verdachte de zitting constant verstoort
waardoor de rechter genoodzaakt is de zitting zonder hem voort te zetten.31
De derde situatie die zich kan voordoen is dat de verdachte zelf afstand doet van zijn recht om aanwezig te zijn bij zijn proces.32 Van belang is hier echter wel dat
de verdachte daadwerkelijk heeft gewild om afstand te doen van zijn recht om aanwezig te zijn.33
In de eerste situatie is sprake van een verdachte die niet gelokaliseerd kan worden of gevlucht is. In de tweede situatie kan gesproken worden van een verdachte die impliciet afstand doet van zijn recht om aanwezig te zijn. In de derde situatie wordt afstand gedaan door de verdachte van zijn recht op aanwezigheid.
24 Cassese, 2013,, blz. 338
25 Cassese, 2013,blz. 338
26 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
27 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
28 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
29 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
30 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
31 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
32 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
Door het EHRM is in verband met de verdachten die vallen onder de eerste categorie34 dan ook uitgemaakt dat er geen sprake is van een verdachte die
afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn. 35 Indien de verdachte
niet gelokaliseerd kan worden kan er ook niet direct aangenomen worden dat er sprake is van een verdachte die op de vlucht is. Het is aan de Staat om aan te tonen dat de trial in absentia plaatsvond vanwege overmacht omdat de verdachte is gevlucht.36 De Staat moet vervolgens alle wettelijke procedures volgen om te
proberen de verdachte op de hoogte van zijn aanklacht te brengen. Er kan niet volstaan worden met een aanname dat de verdachte daarvan op de hoogte is.37
Hier kan niet gesproken worden van een verdachte die de intentie heeft gehad om afstand te doen van zijn recht op aanwezig te zijn tijdens zijn proces omdat hij in theorie kennis gehad kan hebben van zijn dagvaarding.38
1.2 Voordelen
Een belangrijk argument dat pleit voor trials in absentia is om de slachtoffers een veroordeling en afsluiting te kunnen geven.39 Een hiermee samenhangend doel is
om de slachtoffers te voorzien van de waarheid omtrent het voorval en een correcte beschrijving van de misdrijven die gepleegd zijn.40 Om het proces dan
niet voort te zetten omdat de verdachte om welke reden dan ook systematisch niet aanwezig kan zijn zou een schending opleveren van de rechten van de slachtoffers.41
Een van de voordelen van een trial in absentia is een van het beleidsmatige type. Het kan voor de Aanklager en de rechters van belang zijn om het proces voort te zetten als de verdachte zonder rechtvaardiging afwezig of onvindbaar is.42
Stappen zijn ondernomen om getuigen, slachtoffers en bewijsmiddelen gereed te 34 Verdachten die niet gelokaliseerd kunnen worden of op de vlucht zijn
35 EHRM, 12 februari 1985, Nr.9024/80, (Colozza tegen Italieë), par 28
36 EHRM, 12 februari 1985, Nr.9024/80, (Colozza tegen Italieë), par 30
37 EHRM, 10 november 2004, Nr. 56581/00 (Sejdovic tegen Italieë), par. 36
38 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 491
39 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,, blz. 109
40 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,, blz. 109
41 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,,, blz. 118
maken voor de zitting. Dit is des te meer van belang bij het STL; veel getuigen en slachtoffers zijn overgevlogen, ondergebracht en in getuigenbescherming
genomen.43 Hier zijn veel publieke gelden aan uitgegeven; uitstel van het proces
zal deze kosten verder opdrijven.44 Dit zorgt dan ook voor meer druk vanuit de
internationale gemeenschap op de Aanklager en de rechter om de zitting voort te zetten.45 Het is immers een verspilling van de publieke gelden om constant de
zitting uit te stellen of helemaal stop te zetten omdat de verdachte niet aanwezig is.46
Daarnaast kan de kwaliteit van het bewijs afnemen als het proces niet tijdig gestart wordt. Getuigen kunnen overlijden, herinneringen vervagen, het fysieke bewijs kan vergaan en de verjaringstermijn kan verstrijken.47 In dit verband is
ook aangetoond dat hoe meer tijd er verstrijkt, hoe kleiner de kans is op een succesvolle vervolging.48
Voorstanders van de trial in absentia bij het STL hebben in verband met de bovengenoemde argumenten gesteld dat een civil law stelsel wordt toegepast bij het STL en dat daarom de rol van de verdachte minder actief is. Daarom zou zijn aanwezigheid gemist kunnen worden op de zitting zonder tegen teveel
problemen aan te lopen.49 Rechters maken actiever gebruik van het strafdossier
waardoor de inbreng van de verdachte minder relevant zou zijn.50
Indien de verdachte verborgen wordt gehouden binnen een maatschappij zou een veroordeling van de verdachte in absentia door een rechter een morele trigger kunnen zijn voor deze maatschappij om hem af te stoten wat uiteindelijk tot zijn arrestatie zou kunnen leiden.51 Door de veroordeling kunnen zij mogelijk
niet meer bereid zijn hem schuil te houden. Daarnaast levert een veroordeling 43 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 500
44 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 500
45 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 500
46 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,,, blz. 139
47 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 500
48 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,,, blz. 139
49 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 504
50 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 504
ook een bevestiging op van de internationale normen die geschonden zijn door de verdachte.52 De veroordeling kan ook de bereidheid van Staten vergroten om
verdachten uit te leveren.53 1.3 Nadelen
Tegenover de druk die op rechters kan liggen om over te gaan tot een trial in absentia op grond van beleidsmatige overwegingen, staat de plicht van rechters om de rechten van de verdachte te garanderen.54 Het recht van de verdachte om
aanwezig te zijn bij zijn proces heeft een basis in het in het internationale recht.55
Dit recht kan niet tot volledige uitdrukking komen door enkel een advocaat toe te wijzen die namens de verdachte aanwezig is en verdediging kan voeren.56
Daarnaast is de rol van de verdachte van belang gedurende de procedure; de Aanklager presenteert zijn zaak en zijn bewijzen maar de verdachte moet de mogelijkheid behouden om deze te weerleggen en zijn versie te presenteren.57
Daarnaast is het moeilijk voor de rechter om vast te stellen of de rechten van de verdachte zijn geschonden zonder een verdachte die deze schending aandraagt.58
Zelfs als de verdachte een advocaat toegewezen heeft gekregen om zijn belangen te beschermen, dan moet het praktische belang van contact met de verdachte niet onderschat worden. Dit wordt tot uitdrukking gebracht in de instructies aan zijn advocaat.59 Dit is ook van belang in het kader van de vraag of de verdachte
psychisch in staat is om berecht te worden.60 In de rechtspraak is dan ook gesteld
dat in gevallen waarin de verdachte ambtshalve een niet gekozen advocaat toegewezen heeft gekregen het onvermijdelijk is dat deze nooit volledig de wil van de verdachte zal volgen. Dit houdt in dat hij dan ook nooit de verdediging zal kunnen bieden die de verdachte gewenst zou hebben.61 Bij het Internationaal
Tribunaal voor Rwanda (hierna ICTR) en het Internationaal Tribunaal voor 52 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,,, blz. 114
53 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,,, blz. 138
54 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 500
55 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 499
56 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,, p. 499
57 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 500
58 Pons, JICJ 8:5, p. 1310
59 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 500
60 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, p. 501
Joegoslavieë (hierna ICTY) is tevens geoordeeld dat de advocaat zelfs geen verdediging mag voeren op de feiten zonder instructies van de verdachte.62
Met betrekking tot het argument dat het STL een civil law karakter heeft kan gesteld worden dat er procedureel gezien weinig verschillen zijn tussen het Statuut van het STL en de Statuten van de ICTR, ICTY, ICC en het Speciaal
Tribunaal voor Sierra Leone (hierna SCSL).63 Deze tribunalen hebben echter allen
een gemengd systeem; de procedures bevatten zowel aspecten van civil law als common law.64 Bij die tribunalen zijn deels ook de procespartijen leidend. Bij het
STL komt dit ook tot uitdrukking in de verzoeken om onderzoek. Deze worden gedaan door de partijen.65 De uitslagen van deze, door de partijen verzochte
onderzoeken zullen dan op zitting getoetst worden en als bewijs dienen.66
Tevens kunnen getuigen minder snel bereid zijn om te getuigen op zitting tegen de verdachte omdat deze verdachte niet in hechtenis is genomen en daarom een gevaar voor hen kan vormen.67
Met betrekking tot het ICC is aangevoerd dat trials in absentia de legitimiteit van het Hof aantast.68 De trial in absentia kan immers in een veroordeling eindigen
maar er is geen mogelijkheid om de verdachte te detineren; de tribunalen en het Hof zijn afhankelijk van de Staten om de verdachte aan hen uit te leveren.69 In dit
argument wordt gesteld dat een instantie die niet in staat is de opgelegde straf op te leggen enkel een “show proces” houdt.70
Een ander nadeel van trial in absentia is dat twee keer de kosten worden
gemaakt van het proces indien de verdachte een nieuw proces krijgt; de rechter oordeelt twee keer, mogelijke getuigen worden twee keer gedaagd, twee maal 62 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 502
63 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 505
64 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 505
65 Artikel 17 Statute of the Special Tribunal for Lebanon
66 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 505
67 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,, p. 506
68 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,,, blz. 113
69 Shaw, Geo. Wash. Int.’l Rev. 2012/44,,, blz. 113
worden de kosten voor een advocaat gemaakt en twee maal die van een zitting.71
Aangevoerd is dat het daarom een verspilling van gelden is om een trial in absentia te houden als de verdachte toch een nieuw proces krijgt.72
71 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 490
Hoofdstuk 2: Trial in absentia bij het STL
2.1 De regelgeving
Het STL heeft een mandaat om personen te vervolgen die de aanslag van 14 februari 2005 hebben gepleegd.73 Dit houdt mede in dat het STL jurisdictie heeft
over vergrijpen die gepleegd zijn tussen 1 oktober 2004 en 12 december 2005 indien die verbonden zijn aan de aanslag of van eenzelfde aard en ernst zijn.74
Daarnaast kan het STL jurisdictie verkrijgen over vergrijpen die gepleegd zijn na de aanslag indien de partijen dit beslissen, de VN Veiligheidsraad hier
toestemming voor geeft en zij verbonden zijn aan de aanslag.75 Het materieële
recht dat het STL toepast is de Lebanese Criminal Code.76 Dit maakt het STL uniek
ten opzichte van de andere tribunalen. Het STL ziet enkel op de vervolging van de betrokkenen bij eéeén specifiek incident, past Libanees recht toe en kent de
mogelijkheid van de trial in absentia.77 Waarmee de regeling van de trial in
absentia het STL nog verder onderscheidt is met de mogelijkheid om tot vervolging van een verdachte over te gaan nadat hij de oproeping enkel heeft ontvangen via de media of door een mededeling van de STL aan zijn Staat.78
Het STL is een ad hoc Tribunaal; dit houdt in dat het geen permanent instituut is.79 Hoe lang het STL zal blijven bestaan is onduidelijk; het mandaat is in 2007
door de Verenigde Naties afgegeven voor een periode van drie jaar met de mogelijkheid tot verlenging van deze periode.80
73 STL Close-up, blz. 1
74 STL Close-up, blz. 1
75 STL Close-up, blz. 1
76 STL Close-up, blz. 1
77 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 61
78 Artikel 22 lid 2 sub a Statute of the Special Tribunal for Lebanon
79 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,Blz. 497
80 Artikel 21 lid 1 van de Agreement between the United Nationals and the Lebanese Republic on the establishment of the Special Tribunal for Lebanon
Op grond van artikel 22 van het Statuut van het STL is het toegestaan om een strafrechtelijke procedure te voeren in afwezigheid van de verdachte.81 Het
artikel luidt als volgt:
“1. The Special Tribunal shall conduct trial proceedings in the absence of the accused, if he or she:
(a) Has expressly and in writing waived his or her right to be present;
(b) Has not been handed over to the Tribunal by the State authorities concerned; (c) Has absconded or otherwise cannot be found and all reasonable steps have been taken to secure his or her appearance before the Tribunal and to inform him or her of the charges confirmed by the Pre-Trial Judge.
2. When hearings are conducted in the absence of the accused, the Special Tribunal shall ensure that:
(a) The accused has been notified, or served with the indictment, or notice has otherwise been given of the indictment through publication in the media or communication to the State of residence or nationality;
(b) The accused has designated a defence counsel of his or her own choosing, to be remunerated either by the accused or, if the accused is proved to be indigent, by the Tribunal;
(c) Whenever the accused refuses or fails to appoint a defence counsel, such counsel has been assigned by the Defence Office of the Tribunal with a view to ensuring full representation of the interests and rights of the accused.
3. In case of conviction in absentia, the accused, if he or she had not designated a defence counsel of his or her choosing, shall have the right to be retried in his or her presence before the Special Tribunal, unless he or she accepts the
judgement.”82
Uit lid 1 blijkt dan ook dat een trial in absentia enkel toegestaan is indien: 1. de verdachte afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn bij
het proces;
2. de autoriteiten van een Staat aan wie om uitlevering is verzocht de verdachte niet hebben uitgeleverd aan het Tribunaal;
81 Artikel 22 Statute of the Special Tribunal for Lebanon
3. de verdachte gevlucht is;
4. de verdachte niet gevonden kan worden.
Lid 2 behelst de volgende rechten voor de verdachte tijdens de trial in absentia: 1. de verdachte moet in kennis gesteld worden van de aanklacht;
2. de verdachte heeft recht op een advocaat;
3. het Tribunaal kan aan de verdachte een advocaat toewijzen.
Een trial in absentia vindt plaats als de verdachte afstand heeft gedaan van zijn recht om aanwezig te zijn83, niet uitgeleverd is door een Staat aan het STL84 of
indien hij niet gevonden kan worden door het STL.85 In het laatste geval moeten
“all reasonable steps” genomen worden om de verdachte te vinden en hem in kennis te stellen van de aanklacht. De verdachte kan afstand doen van zijn recht om aanwezig te zijn door schriftelijk zijn recht op aanwezigheid in te trekken.86
Uit de bewoording van het artikel valt ook op te maken dat het verplicht is om in deze gevallen een trial in absentia te houden.87
Het in kennis stellen van de aanklacht waar lid 2 over spreekt wordt bij voorkeur gedaan middels een dagvaarding.88 Indien niet bekend is waar de verdachte
verblijft zal het Tribunaal overgaan tot de “notice-otherwise-given” procedure. De “notice-otherwise-given” procedure is het in kennis stellen van de verdachte van de procedure die tegen hem ingesteld wordt via de Staat waar de verdachte vermoedelijk verblijft of de Staat waar hij de nationaliteit van bezit, of een publicatie in de media.89
Indien de Staat waar de verdachte verblijft weigert om de verdachte uit te leveren zal de Trial Chamber moeten overleggen met de Voorzitter om te bevestigen dat alle mogelijkheden zijn uitgeput om de verdachte zijn
83 Artikel 22 lid 1 sub a Statute of the Special Tribunal for Lebanon
84 Artikel 22 lid 1 sub b Statute of the Special Tribunal for Lebanon
85 Artikel 22 lid 1 sub c Statute of the Special Tribunal for Lebanon
86 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1300
87 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26, blz 194
88 Artikel 22 lid 2 sub 1 Statuut van het Speciaal Tribunaal voor Libanon
aanwezigheid te kunnen garanderen.90 Daarnaast zal worden onderzocht of de
verdachte een advocaat kan aanwijzen om zijn belangen te behartigen en of de verdachte via een video-conferentie aanwezig kan zijn.91 Indien dit alles niet
mogelijk blijkt te zijn zal er tot een trial in absentia overgegaan worden. De vraag is echter of de verdachte in dit geval daadwerkelijk op de hoogte is van de
aanklacht.92 Bepleit is dat dit scenario te meer kan voorkomen indien de
verdachte verbonden is aan de Syrische intelligence dienst aangezien Syrieë heeft aangegeven geen verdachten te zullen uitleveren aan het STL.93
Wanneer de verdachte niet aanwezig is heeft hij de mogelijkheid een advocaat aan te stellen om zijn belangen te behartigen.94 Indien de verdachte dit niet kan,
dan wel niet doet, wordt er een advocaat voor hem aangewezen van de Defence Office.95 Hier blijkt uit dat het belangrijk wordt geacht dat de verdachte
bijgestaan wordt door een advocaat.96 Het is van belang dat de advocaat de
belangen van de verdachte verdedigt en zijn recht op een eerlijk proces waarborgt.97 Bij gebruik making van deze aangewezen advocaat zal de trial in
absentia dezelfde procedures volgen als zou gebeuren tijdens een proces waar hij wel aanwezig zou zijn.98 Er dient echter niet vergeten te worden dat de
afwezigheid van de verdachte een groot obstakel zal vormen in de verdediging van de verdachte; de instructies van de verdachte aan de verdediging met betrekking tot bewijs en getuigenverhoren kunnen cruciaal zijn.99
De verdachte heeft recht op een nieuwe procedure bij het STL op het moment dat hij alsnog uitgeleverd wordt aan het Tribunaal.100 Het Statuut maakt onderscheid
90 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1300
91 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1300
92 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, Blz. 497
93 Jordash & Parker, JICJ 2010/8, Blz. 497
94 Artikel 22 lid 2 sub 2 Statute of the Special Tribunal for Lebanon
95 Artikel 22 lid 2 sub 2 Statute of the Special Tribunal for Lebanon
96 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1303
97 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1303
98 Rule 107 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon; Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1303
99 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1304
tussen de situatie waarin de verdachte wordt uitgeleverd gedurende zijn proces of na de uitspraak.101
Artikel 108 van de Rules of Procedure and Evidence van het STL luidt als volgt: “(A) Where the accused has failed to take part in proceedings before the Tribunal, has not appointed counsel of his choosing nor has accepted in writing
appointment of counsel by the Tribunal and then appears before the Trial Chamber prior to conclusion of the in absentia proceedings, including any sentencing, the Trial Chamber shall terminate proceedings and, unless the accused explicitly declares that he does not seek a new trial, initiate proceedings ex novo.
(B) After hearing the Parties and the victims participating in the proceedings, and acting in the interests of a fair and expeditious trial and of the good administration of justice, the Trial Chamber may, subject to the consent of the Defence, decide that part of the in absentia proceedings may be utilised in the new proceedings, and, if so, to what extent.
(C) Any Party may appeal to the Appeals Chamber against a ruling made under paragraph (B) by filing an appeal within fourteen days.
(D) Once the in absentia proceedings have been terminated because of the appearance of the accused, the trial shall continue whether or not the accused absconds. The right to retrial may be exercised only once.”102
Dit artikel is van toepassing indien de verdachte voor het Tribunaal verschijnt voordat de uitspraak is gedaan. Het uitgangspunt is dan ook dat de Trial
Chamber het proces staakt en een nieuw proces begint en in dit nieuwe proces de artikelen toepast die gelden voor een aanwezige verdachte, tenzij de verdachte verklaart geen nieuw proces te willen.103 Indien de verdachte zich nogmaals
onttrekt aan het Tribunaal dan heeft hij geen recht meer op een nieuw proces.104
Ondanks zijn recht op een nieuw proces kan de Chamber besluiten om een deel 101 Artikel 108 lid A en artikel 109 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
102 Rule 108 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
103 Rule 108 Lid B Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
van het gevoerde proces in stand te laten.105 Dit is mogelijk na het horen van
zowel de procespartijen als de slachtoffers om vertraging van het proces te verkleinen.106
Artikel 109 van de Rules of Procedure and Evidence van het STL is van toepassing indien de verdachte wordt uitgeleverd na de uitspraak van de Chamber en luidt als volgt:
“(A) Where an accused appears before the Tribunal after a trial in absentia, including sentencing, if any, has been concluded he shall state his position and submissions as to the procedural consequences of his appearance.
(B) At his appearance before the Tribunal, the accused may choose in writing to accept both the judgement and sentence, if any.
(C) If the accused has been convicted in absentia by the Trial Chamber, he may: (i) accept in writing the judgement and/or sentence;
(ii) request in writing a retrial;
(iii) accept in writing the judgement and request a new hearing in respect of his sentence, or
(iv) appeal against conviction or sentence, or both, if he has waived in writing his right to retrial. The time-limit within which to file the appeal shall run from the date of the waiver of his right to retrial.
(D) Where, after the Prosecutor has appealed a judgement or sentence rendered in absentia, the accused appears, the Appeals Chamber shall terminate appellate proceedings and remit the case to the Trial Chamber, unless the accused accepts in writing the judgement and sentence, if any, of the Trial Chamber.
(E) If the accused has been convicted in absentia by the Appeals Chamber, he may:
(i) accept in writing the conviction or sentence; (ii) request a retrial;
(iii) accept in writing the conviction and request a new hearing in respect of his sentence; or
105 Rule 108 Lid B Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
(iv) accept the Trial Chamber’s judgement of acquittal and request a new hearing on appeal.
(F) This Rule does not apply to an accused who appointed, and was represented by, defence counsel to represent him during the trial in his absence.”107
Opvallend is dat indien de verdachte voor het Tribunaal verschijnt nadat er uitspraak is gedaan in zijn proces het uitgangspunt niet een nieuw proces is. De verdachte moet een keuze maken. De verdachte heeft vier opties:
1. Hij kan de uitspraak en/of straf accepteren.108
2. Hij kan de uitspraak en/of straf accepteren en hiertegen in hoger beroep gaan.109
3. Hij kan de uitspraak accepteren en een verzoek indienen om gehoord te worden met betrekking tot de straf.110
4. Hij kan een verzoek indienen tot een nieuw proces met betrekking tot het hele proces of enkel de straf.111
Zoals reeds aangegeven is het STL een ad hoc Tribunaal. De vraag is hoe het recht op een nieuw proces vormgegeven wordt indien het STL opgeheven wordt.112
Deze vraag kan temeer gesteld worden aangezien artikel 22 van het Statuut een recht op een nieuw proces verzekert bij het STL.113 Hoe kan dit als het STL wordt
opgeheven? Mogelijk wordt er voor het STL een residual mechanism opgesteld. Dit is tevens het geval geweest voor het ICTY en het ICTR. Indien de VN hier niet toe overgaat zal de regeling niet conform het EVRM zijn.
2.2De achtergrond
107 Artikel 109 lid C sub 1 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
108 Artikel 109 lid C sub 1 en 109 lid E sub 1 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
109 Artikel 109 lid C sub 4 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
110 Artikel 109 lid C sub 3 en 109 lid E sub 3 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
111 Artikel 109 lid C sub 2 en 109 lid E sub 2 Rules of Procedure and evidence Special Tribunal for Lebanon
112 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,Blz. 497
Het doel van het Tribunaal is om de Libanese overheid te assisteren in het onderzoek naar de aanslag van 14 februari 2005 in Beirut.114 Het ziet dan ook
enkel op de vervolging wegens deze terroristische aanslag en delicten die hiermee te maken hebben.
Tijdens het opstellen van het Statuut zijn er discussies geweest over het al dan niet toestaan van de trial in absentia.115 Deze discussie is voornamelijk gevoerd
omdat de reeds bestaande Tribunalen geen gebruik maakten van de trial in absentia procedure.116
Het was van belang voor het STL dat er gebruik gemaakt kon worden van trial in absentia procedure wegens de misdrijven en de daders die voorkomen bij het Tribunaal.117 De reeds bestaande Tribunalen behandelden misdrijven tegen de
mensheid, oorlogsmisdrijven, genocide en andere internationale misdrijven, terwijl het STL zich richt op de berechting van een terroristische aanslag.118 Dit
onderscheid werd van belang geacht omdat het onderzoek naar terrorisme complexer is dan andere misdrijven en naar haar aard meer verborgen.119 Dit
vormt een obstakel in het identificeren en opsporen van de daders.120 Daarnaast
bestaat het gevaar dat zelfs indien de verdachten opgespoord zijn de Staat waarin zij verblijven niet bereid is tot uitlevering over te gaan.121 Om toch deze
verdachten te kunnen berechten werd het van belang geacht om de trial in absentia mogelijk te maken bij het STL.122
Daarnaast kan de reden van afwezigheid van een verdachte van terrorisme liggen in de onmogelijkheid voor de verdachte om aanwezig te zijn terwijl hij het wel zou willen. In dit kader wordt gesteld dat verdachte terroristen vaak niet in staat zijn om naar bepaalde Staten af te reizen, waaronder Nederland.123 Zij staan vaak
114 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 60
115 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1298 116 Riachy, JICJ 8:5 Blz. 1298 117 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1298 118 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1298 119 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1298 120 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1298 121 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1298 122 Riachy, JICJ 8:5Blz. 1298 123 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1301
op terrorismelijsten en zullen daarom in bepaalde Staten bij aankomst in detentie worden genomen of niet toegelaten worden in de Staat. Het is tevens mogelijk dat de verdachte zich in detentie bevindt van een andere Staat die hem noch wenst uit te leveren aan het STL noch aan Libanon.124 Hoewel de verdachte
in dit geval wellicht aanwezig zou willen zijn tijdens de procedure is gesteld dat het belang om over te gaan tot het proces prefereert boven de behoefte van de verdachte om aanwezig te zijn.125
De Verenigde Naties heeft in deze discussie het standpunt ingenomen dat oorlogsmisdadigers en verdachten van internationale misdrijven gemakkelijk jaren lang kunnen onderduiken.126 Deze groep verdachten heeft meer macht,
meer financieën en wordt vaak bijgestaan door grote georganiseerde groepen, waaronder in sommige gevallen Staten.127 Indien een trial in absentia niet
toegestaan zou zijn, dan zouden deze verdachten niet vervolgd kunnen worden. Het belang van een efficieënt en voortvarend proces kan medebrengen dat er een mogelijkheid dient te bestaan om over te gaan tot een trial in absentia.128 Dit zal
voornamelijk het geval zijn indien het ernaar uitziet dat de verdachte niet binnen een redelijke termijn voor het Tribunaal zal verschijnen.129
Als ondersteunend argument is aangedragen dat het STL voornamelijk gebaseerd is op de civil law traditie; het materieële recht dat toegepast zal worden is
Libanees recht dat tot de civil law traditie behoort.130 Binnen de civil law traditie
wordt de trial in absentia procedure in veel landen toegestaan. Dit is deels te verklaren door de leidende rol van de rechter waardoor deze zelfstandig
onderzoek kan doet en niet enkel afhankelijk is van de input van de partijen. Op grond van deze argumentatie hebben zowel de Secretary-General als de
124 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1301
125 Riachy, JICJ 8:5, Blz. 1301
126 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 72
127 Jenks, Ford ILJ 33:57, blz. 72
128 Pons, JICJ 8:5, blz. 1318
129 Pons, JICJ 8:5, blz. 1318
President van het STL zich op het standpunt gesteld voorstander te zijn van de trial in absentia.131
Syrieë heeft gesteld geen verdachten uit te zullen leveren aan het Tribunaal.132 Dit
is vermoedelijk een reden geweest voor de clausule in artikel 22 (1)(b) van het Statuut.133
Er is uiteindelijk toe besloten om te kiezen voor een systeem waarin de trial in absentia is toegestaan onder de voorwaarde dat er bepalingen in het Statuut werden opgenomen die garandeerden dat het recht op een eerlijk proces werd beschermd.134
131 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,Blz. 504
132 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,, p. 507
133 Jordash & Parker, JICJ 2010/8,p. 507
Hoofdstuk 3: Bestaande Procedures
3.1 Nederland
Op grond van artikel 6 EVRM en het Wetboek van Strafvordering (WvSv) heeft de verdachte recht om aanwezig te zijn tijdens zijn proces.135 Indien de verdachte
echter niet verschijnt voor de zitting kan het proces in zijn afwezigheid plaatsvinden, i.e. de zg. verstekprocedure. De verdachte is geen verplichte
procespartij, het is dan ook niet vereist dat hij aanwezig is.136 Van artikel 6 EVRM
kan afgeweken worden op grond van het algemeen belang, het is geen absoluut recht.137 Op grond hiervan heeft de wetgever de verstekprocedure mogelijk
gemaakt.138 Deze belangenafweging werkt door in de betekeningseisen van de
dagvaarding.139 Indien voldaan is aan de vereisten van artikel 280 WvSv dient de
rechter een belangenafweging te maken tussen de strafrechtspleging en de rechten van de verdachte.140 De voorwaarden om over te gaan tot de
verstekprocedure zijn te vinden in artikel 280 WvSv dat als volgt luidt: “1. In het geval dat de verdachte niet op de terechtzitting verschijnt en de rechtbank geen aanleiding ziet voor
a. het nietig verklaren van de dagvaarding op grond van artikel 278, eerste lid of b. het verlenen van een bevel tot medebrenging van de verdachte, bedoeld in artikel 278, tweede lid,
beveelt zij dat tegen de verdachte verstek wordt verleend en dat de behandeling van de zaak buiten zijn aanwezigheid wordt voortgezet, tenzij zij heeft ingestemd met verdediging op de voet van artikel 279.
2. De rechtbank verklaart het verstek vervallen, indien de verdachte alsnog op de terechtzitting of na de hervatting daarvan in persoon verschijnt of zich alsnog laat verdedigen met inachtneming van artikel 279, eerste lid.
135 Pelsser, Tekst & Commentaar Strafrecht 2010, par 1
136 Corstens 2010, blz 656
137 Corstens 2010, blz 656
138 Corstens 2010, blz 656
139 Corstens 2010, blz. 656
3. Bij toepassing van het tweede lid, wordt het onderzoek opnieuw aangevangen, met dien verstande dat de rechtbank kan bepalen dat bepaalde
onderzoekshandelingen niet opnieuw zullen plaats vinden.”
Uit dit artikel volgt dat er voldaan moet worden aan enkele voorwaarden wil de rechter verstek verlenen.
1. De verdachte is niet op zitting verschenen.141
2. De dagvaarding is geldig uitgereikt in de zin van artikel 278 WvSv.142
3. De rechtbank ziet geen aanleiding tot het verlenen van een bevel tot medebrenging van de verdachte in de zin van artikel 278 lid 2 WvSv.143
4. De rechtbank gaat niet akkoord met het verzoek van de raadsman om de verdachte in absentia te verdedigen/er is geen verzoek gedaan tot verdediging in absentia. 144
Van belang is derhalve dat de verdachte rechtsgeldig is opgeroepen. Van belang is niet of de dagvaarding de verdachte daadwerkelijk heeft bereikt. Getoetst moet worden of er aan de wettelijke voorwaarden is voldaan.145 Indien dit niet gebeurd
is zal de rechtbank de dagvaarding vernietigen.146
De raadsman kan namens de verdachte om aanhouding van de zaak verzoeken. Hier dient hij gegronde redenen voor aan te voeren.147 Aan dit verzoek dient
gehoor gegeven te worden indien redelijkerwijs niet van de verdachte gevergd kan worden dat hij aanwezig is tijdens de zitting.148 Hier kan van afgeweken
worden als de berechting hierdoor een te grote vertraging zal oplopen.149 De
rechter kan tevens de verdachte gelasten te verschijnen op zitting150, hier kan de
rechter toe overgaan indien hij de verdachte wil zien in verband met straftoemeting of in verband met een op te leggen sanctie.151
141 Artikel 280 lid 1 Wetboek van Strafvordering
142 Artikel 280 lid 1 sub a Wetboek van Strafvordering
143 Artikel 280 lid 1 sub b Wetboek van Strafvordering
144 Artikel 280 lid 2 Wetboek van Strafvordering
145 Pelsser, Tekst & Commentaar Strafrecht 2010,, par 2.c
146 Artikel 278 lid 1 Wetboek van Strafvordering
147 Pelsser, Tekst & Commentaar Strafrecht 2010,, par 2.d
148 Pelsser, Tekst & Commentaar Strafrecht 2010,, par 2.d
149 Pelsser, Tekst & Commentaar Strafrecht 2010,, par 2.d
150 Artikel 258 lid 2 Wetboek van Strafvordering jo 278 lid 2 Wetboek van Strafvordering
De verdachte kan tevens zijn raadsman machtigen om de verdediging namens hem te voeren in zijn afwezigheid.152 Dit is echter geen absoluut recht. Indien de
rechter het wenselijk acht voor de goede strafrechtpleging om de verdachte eerst te zien kan hij besluiten geen toestemming te geven aan de raadsman om de verdachte in afwezigheid te vertegenwoordigen. In dat geval zal hij
medebrenging van de verdachte gelasten.153 Indien de verdachte aan dat bevel
geen gehoor geeft zal de rechter telkens opnieuw dienen te beoordelen of het voldoende is om slechts de gemachtigde raadsman op zitting te hebben.154 Indien
de rechter echter akkoord gaat met het verzoek van de verdachte zal het proces, ondanks de fysieke afwezigheid van de verdachte, op tegenspraak
plaatsvinden.155 Dit betekent vervolgens dat de raadsman alle bevoegdheden kan
uitoefenen die aan de verdachte toekomen tijdens de terechtzitting, waaronder toestemmen met een wijziging tenlastelegging.156 Dit geldt voor een uitdrukkelijk
gemachtigde raadsman. Het is slechts bij wijze van hoge uitzondering toegestaan dat een raadsman zonder uitdrukkelijke machtiging de verdediging mag voeren namens de verdachte.157
Indien zowel de verdachte als de uitdrukkelijk gemachtigde raadsman afwezig zijn is het uitgangspunt dat de rechtbank verstek dient te verlenen.158 Hier wordt
vanaf geweken indien de dagvaarding niet rechtsgeldig is uitgereikt of indien de rechter de verdachte beveelt aanwezig te zijn.159 Na het verlenen van verstek zal
de rechtbank de zaak inhoudelijk behandelen.160 Wanneer de verdachte
verschijnt wordt het verstek vervallen verklaard.161 Dit kan zich voordoen
wanneer de verdachte op een later moment verschijnt op grond van een bevel tot medebrenging, indien de verdachte of de raadsman gedurende het proces
152 artikel 279 lid 1 Wetboek van Strafvordering
153 Corstens 2010,, blz 657
154 Corstens 2010, blz 657
155 Corstens 2010, blz 657
156 Artikel 331 lid 1 Wetboek van Strafvordering jo 3014 lid 2 Wetboek van Strafvordering
157 Corstens 2010, Blz 658
158 Corstens 2010, blz 673
159 Corstens 2010, blz. 673
160 Corstens 2010, blz 673
verschijnt of de verdachte of de raadsman verschijnt na een schorsing van de zitting.162 Na de vervallenverklaring zal de zaak opnieuw behandeld dienen te
worden, tenzij er onderzoekshandelingen hebben plaatsgevonden die niet nogmaals kunnen plaatsvinden.163
3.2Nurembergtribunaal
Het Nurembergtribunaal wordt gezien als het Tribunaal wat de basis gelegd voor de hedendaagse Tribunalen en internationale Strafhoven.164 Het Statuut van dit
tribunaal verschafte relatief veel rechten aan de verdachte.165 Dit werd benadrukt
door de Aanklager met de stelling dat de wijze waarop de verdachten behandeld worden de wijze waarop de toekomst het Tribunaal zal zien bepaald.166 Voor het
Tribunaal werden misdrijven vervolgd die gepleegd zijn tijdens de Tweede Wereld Oorlog Het Tribunaal is opgezet door de Geallieerden. Zij hebben ervoor gekozen om enkel de reeds in gevangenschap genomen verdachten te berechten voor het Tribunaal.167 De insteek van het opzetten van het Tribunaal was om te
laten zien dat de Geallieerden in staat waren om de verdachten tot
verantwoording te roepen voor hun daden.168 De verdachten die berecht werden
werden ook gekozen op basis van het mogelijke succes dat behaald kon worden met de berechting van de verdachten.169 Het mogelijke succes werd dan ook
mede bepaald door de mogelijkheid om de verdachte al dan niet in hechtenis te krijgen.170
Trials in absentia waren toegestaan bij het Nuremberg Tribunaal.171 Het artikel
dat de in absentia procedure regelde luidde als volgt:
“The Tribunal shall have the right to take proceedings against a person charged with crimes set out in Article 6 of this Charter in his absence, if he has not been 162 Corstens 2010, blz 674
163 Artikel 180 lid 3 Wetboek van Strafvordering
164 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 184
165 Chenivesse & Piranio, Cam. Rev. Int. Aff. 2011/24:3, blz 407
166 Chenivesse
& Piranio, Cam. Rev. Int. Aff. 2011/24:3, blz 407
167 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 185
168 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 185
169 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 185
170 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 185
found or if the Tribunal, for any reason, finds it necessary, in the interests of justice, to conduct the hearing in his absence.”172
Indien de verdachte zich niet in hechtenis van de Geallieerden bevond diende hij op de hoogte te worden gesteld van de aanklacht tegen hem.173 Deze
inkennisstelling is niet mogelijk bij een gevluchte verdachte. Conform de Civil Law traditie die Frankrijk destijds kende deed de verdachte die op de vlucht was dan ook afstand van het recht om aanwezig te zijn.174 Dit waren de enige artikelen
met betrekking tot de trial in absentia. Het Statuut bevat geen artikelen met betrekking tot waarborgen of procedures. Er bestond dan ook geen recht op een nieuw proces.175 De verdachte die veroordeeld was in absentia had ook geen
recht om hoger beroep in te stellen.176
Het is opmerkelijk dat ervoor is gekozen om de trial in absentia toe te staan aangezien een deel van de oprichters van het Tribunaal deze procedure zelf niet toestonden.177 Dit werd echter noodzakelijk geacht in het licht van de ernst van
de misdrijven die gepleegd zijn tijdens WO II.178 Daarnaast kan dit verklaard
worden doordat er elementen van de Civil Law traditie terug te vinden zijn in het recht van het Tribunaal. Dit is ook logisch aangezien Frankrijk, een van de
Geallieerden, een Civil Law traditie kent met een ruime mogelijkheid voor in absentia trials.179
Er is eéeén verdachte veroordeeld in absentia door het Nuremberg Tribunaal.180 Dit
was de verdachte Bormann. Hij is ter dood veroordeeld.181 Bormann was door
middel van de media geïënformeerd over de aanklacht die aanhangig was gemaakt tegen hem voor het Tribunaal.182 Bormann heeft een advocaat toegewezen
gekregen welke zijn verdediging voerde.183 Indien Bormann na zijn veroordeling
172 Artikel 12 Charter of the Nuremburg Tribunal
173 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 185
174 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 186
175 Chenivesse & Piranio, Cam. Rev. Int. Aff. 2011/24:3, blz 408
176 Chenivesse & Piranio, Cam. Rev. Int. Aff. 2011/24:3, blz 408
177 US en UK
178 Cassese, 2013,, blz 367
179 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26, blz 185
180 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 181
181 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 182
182 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 186
gevonden zou worden dan zou de Counsil Control for Germany omstandigheden strafverlagende omstandigheden kunnen aannemen.184 Opvallend is dan ook dat
hier dus geen sprake is van een nieuw proces, enkel een mogelijkheid om een nieuwe strafmaat vast te stellen.
3.3Internationaal Straf Tribunaal voor Joegoslavië en het Internationaal Straf Tribunaal voor Rwanda
Zowel het Statuut van het ICTY als het Statuut van het ICTR hebben geen
expliciete regeling met betrekking tot de trial in absentia.185 In de Statuten is het
recht van de verdachte opgenomen om aanwezig te zijn tijdens zijn berechting.186
Hier is voor gekozen omdat de VN Secretary General heeft gesteld dat een
strafproces waar de verdachte nimmer voor het Tribunaal is verschenen in strijd is met artikel 14 van het IVBPR.187
Er is echter wel gekozen voor een regeling die de situatie reguleert waarin het onmogelijk is gebleken om een dagvaarding uit te reiken aan de verdachte.188 Van
belang is dat de Aanklager aantoont dat die alle redelijke stappen heeft gezet om een dagvaarding uit te brengen.189 In dit kader dient hij tevens de Staat waarin hij
zich het laatst bevond, heeft verzocht de dagvaarding uit te reiken.190 Mocht de
locatie van de verdachte onbekend zijn, dan dient de Aanklager alle mogelijke stappen te ondernemen om zijn locatie vast te stellen. Hierbij kan hij mede gebruik maken van de media.191 Indien er dan vastgesteld wordt dat de
dagvaarding niet op de gebruikelijke wijze uitgereikt kan worden dan kan de
184 Artikel 29 Charter of the Nuremburg Tribunal
185 Cassese, 2013,, blz 360
186 artikel 21(4)(d) Statute of the International Criminal Tribunal for the former Yogoslavia en artikel 20 (4)(d) Statute of the International Criminal Tribunal for Rwanda
187 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 187
188 Artikel 61 Rules of Procedure and Evidence of the International Criminal Tribunal for the former Yogoslavia
189 Artikel 61 (1)(a) (i) Rules of Procedure and Evidence of the International Criminal Tribunal for the former Yogoslavia
190 Artikel 61 (1)(a) (i) Rules of Procedure and Evidence of the International Criminal Tribunal for the former Yogoslavia
191 Artikel 61 (1)(a) (ii) Rules of Procedure and Evidence of the International Criminal Tribunal for the former Yogoslavia
rechter de dagvaarding in openbaarheid uitspreken en het proces voortzetten.192
Van deze regeling is tot op heden geen gebruik gemaakt.193 Van belang is echter
dat dit niet gezien wordt als een trial in absentia.194 Het is slechts bedoeld als een
procedure om het mogelijk te maken dat er een internationaal arrestatiebevel wordt uitgevaardigd zodat de verdachte voor het ICTY/ICTR kan verschijnen en niet om zijn schuld vast te stellen.195 Het is dan ook geen volwaardige in absentia
procedure.
Er is echter geen regeling met betrekking tot de vraag wat er dient te gebeuren indien de verdachte expliciet afstand doet van zijn recht om aanwezig te zijn of impliciet afstand doen door niet te voldoen aan een oproeping van het
Tribunaal.196 De ICTY Appeals Chamber heeft hier een uitspraak over gedaan in
de Blaskic zaak.197 De Appeals Chamber heeft in deze zaak geoordeeld dat trials
in absentia toegestaan zijn bij wijze van hoge uitzondering. Indien een verdachte niet voor het Tribuaal verschijnt dient hij in “contempt of court” gehouden te worden. Verschijnt hij zelf hierna niet voor het Tribunaal dan mag de zaak in absentia verder afgedaan worden.198
3.4Speciaal Hof voor Sierra Leone
Bij het Speciale Hof voor Sierra Leone (hierna SCSL) zijn trials in absentia toegestaan indien de verdachte aanwezig is geweest tijdens de eerste zitting en daarna weigert aanwezig te zijn gedurende het proces of op de vlucht is.199 Dit
principe staat bekend als het “semel praesens semper praesens” beginsel, wat betekent ‘eens aanwezig geweest betekent altijd aanwezig’.200 Dit beginsel is
vastgelegd in artikel 60 (a) van de Procedureregels van de SCSL. Het artikel luidt als volgt: (i) the accused has made his initial appearance, has been afforded the 192 Artikel 61 (1)(b) Rules of Procedure and Evidence of the International Criminal Tribunal for the former Yogoslavia
193 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 187
194 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 188
195 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 188
196 Cassese, 2013,blz 360
197 ICTY, 29 oktober 1997, Nr. IT-95-14 (Blaskic Subpoena),par 59
198 ICTY, 29 oktober 1997, Nr. IT-95-14 (Blaskic Subpoena),par 59
199 Artikel 60 Rules and procedure and evidence for the Special Court of Sierra Leone
right to appear at his own trial, but refuses so to do; or ii) the accused, having made his initial appearance, is at large and refuses to appear in court.
Hier volgt uit dat het geen pure in absentia procedure is. De verdachte dient minstens een keer aanwezig te zijn geweest en vervolgens te weigeren aanwezig te zijn of gevlucht te zijn. Dit wordt opgevat door het Tribunaal als impliciet of expliciet afstand doen van het recht om aanwezig te zijn.201 De verdachte heeft
gedurende de verdere procedure onverkort recht op een advocaat.202 Hoewel dit
beginsel wordt toegepast in zaken die zich voordoen voor het tribunaal, bevat het Statuut geen artikel dat dit onderwerp verder reguleert.203 Er wordt wel gesteld
dat dit dan ook vergelijkbaar is met een volledige in absentia procedure omdat de verdachte niet aanwezig is tijdens de strafmaatprocedure.204 Het Tribunaal
heeft hier zelf over gesteld dat de berechting in de afwezigheid van de verdachte in beginsel niet uitgesloten is, maar slechts in uitzonderlijke omstandigheden legaal is.205 Deze uitspraak is gedaan in het kader van de eerste berechting van
een verdachte in absentia. Conform de Procedureregels is de verdachte in die zaak de eerste keer aanwezig geweest, maar weigerde hierna te verschijnen.206
De verdachte erkende het Tribunaal niet. In deze zaak heeft het Tribunaal gesteld dat het toegestaan is omdat de verdachte uitdrukkelijk afstand doet van zijn recht om aanwezig te zijn door te weigeren te verschijnen en het Tribunaal hierdoor geen andere keuze had dan het proces voort te zetten buiten zijn aanwezigheid.207
3.5Internationaal Strafhof
Het ICC is een permanent Internationaal Strafhof dat gevestigd is in Den Haag. Het ICC kan jurisdictie uitoefenen over verdachten die zich schuldig hebben gemaakt aan wat het Hof noemt, “the most serious crimes of international concern”.208 Wat hieronder dient te worden verstaan kan afgeleid worden uit het
201 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 190
202 artikel 60 (b) Rules and procedure and evidence for the Special Court of Sierra Leone
203 Cassese, 2013, blz 360
204 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 189
205 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 190
206 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 190
207 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 190
Statuut. Uit het Statuut volgt dat het ICC jurisdictie heeft over genocide, misdrijven tegen de mensheid, oorlogsmisdrijven en agressie.209 Het ICC is
complementair, wat betekent dat het pas tot berechting over zal gaan indien de nationale autoriteiten hierin falen.210
Op grond van het Statuut van het ICC is het een vereiste voor de start van een zitting dat de verdachte aanwezig is.211 Een uitzondering hierop bestaat in het
geval waarin de verdachte de zitting verstoort.212 Daarnaast is uit de rechtspraak
gebleken dat de verdachte het Strafhof mag verzoeken om afwezig te zijn gedurende hoorzittingen.213 De verdachte dient echter wel de gevolgen van zijn
afwezigheid te kunnen overzien.214 Het Hof heeft een discretionaire bevoegdheid
om dit verzoek toe te wijzen.215 Het is dan ook echt een verzoek, geen recht.
Net als bij het systeem van het ICTY kan het ICC een procedure houden in afwezigheid van de verdachte indien de procedure betrekking heeft op het uitbrengen van de dagvaarding.216 Indien de verdachte op de vlucht is terwijl hij
op rechtsgeldige wijze is opgeroepen voor het Strafhof dan kan het proces in beginsel doorgang vinden.217 De verdachte die op de vlucht is wordt gezien als de
verdachte die afstand doet van zijn recht om aanwezig te zijn.218 Er dient
verzekerd te worden dat de Aanklager heeft geprobeerd te verzekeren dat de verdachte aanwezig is en op de hoogte is van de aanklacht en dat de zogenoemde confirmation hearing buiten zijn aanwezigheid gehouden wordt indien hij niet verschijnt.219 De verdachte heeft echter wel recht op een advocaat.220
209 artikel 6-8 Rome Statuut van het Internationaal Strafhof
210 Cassese, 2013, blz 111
211 artikel 63 lid 1
212 artikel 62 lid 3 jo 124 Rules of Procedure and Evidence of the International Criminal Court
213 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 182
214 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 193
215 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 193
216 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 192
217 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 193
218 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 193
219 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 193
Het ICC kan dus geen jurisdictie uitoefenen over een verdachte als een Staat weigert om een verdachte uit te leveren aan het ICC.221 Er wordt dan ook gesteld
dat de vertraging die de vervolging hierdoor oploopt, of de onmogelijkheid van een vervolging, de geloofwaardigheid van het Hof aantast.222 Hierdoor worden de
belangen van de slachtoffers en de internationale gemeenschap geschaad.223
Toen het Verdrag van Rome tot stand kwam is er een discussie geweest over het al dan niet toestaan van trials in absentia .224 In dit debat kwam naar voren dat de
Staten over de trial in absentia van mening verschilden.225 De argumenten tegen
de trial in absentia waren dat de trial in absentia nutteloos is en niet conform mensenrechtenverdragen is.226 Een trial in absentia zou geen nut hebben omdat
het Hof geen sancties ten uitvoer kan leggen ten aanzien van een afwezige verdachte.227 Andere Staten bepleitten echter dat het Hof zijn effectiviteit zou
verliezen indien trials in absentia niet toegestaan zijn.228 Het morele effect wat
een sanctie medebrengt zou al voldoende zijn totdat de verdachte uiteindelijk gevonden wordt.229 De Staten die de middenweg kozen stelden dat trial in
absentia alleen toegestaan moest zijn met betrekking tot verdachten die waren gevlucht dan wel hen die weigerden te verschijnen.230 In het voorontwerp van het
Statuut is er dan ook voor gekozen om de verdachte in zijn afwezigheid te
berechten wanneer hij opzettelijk niet verschijnt.231 De discussie hield echter aan
na dit voorstel waarop de ILC in haar volgende voorontwerp gebruikmaakte van een andere formulering.232 De hoofdregel was dat de verdachte aanwezig moet
zijn, tenzij hij een veiligheidsrisico vormde of de zitting meerdere malen had verstoord.233 Trial in absentia was dan ook niet zonder meer toegestaan in het
221 Cassese, 2013, blz 108 222 Cassese, 2013,blz.108 223 Cassese, 2013,blz 108 224 Cassese, 2013,blz 109 225 Cassese, 2013,blz 109 226 Cassese, 2013,blz 109 227 Cassese, 2013,blz 113 228 Cassese, 2013,blz 109 229 Cassese, 2013,blz 113 230 Cassese, 2013,blz 113 231 Cassese, 2013,blz 113 232 Cassese, 2013, blz. 114 233 Cassese, 2013,blz 114
geval van een opzettelijk afwezige verdachte. Mocht het vermoeden bestaan dat de verdachte opzettelijk afwezig was dan zou een Indictment Chamber moeten beoordelen of het opzettelijk was gebeurd en er voldoende bewijsmateriaal tegen de verdachte was.234
Het voorstel is hierna ingediend bij de VN. Hier was men het eens met het vereiste dat de verdachte aanwezig was, maar niet met de uitzonderingen.235 Er
was onenigheid over de Indictment Chamber en de vraag of hij meer of minder dan bij het ICTY ingezet diende te worden.236
3.6ECCC
Onder de procedureregels van het ECCC zijn trials in absentia in beginsel uitgesloten.237 Op grond van de Rules van het ECCC zijn trials in absentia enkel
toegestaan indien de verdachte tijdens de eerste zitting aanwezig is geweest.238
Het relevante artikel luidt als volgt:
“If the accused, following an initial appearance and having been duly summoned to the subsequent hearing, continues to refuse or fails to attend the proceedings, or is expelled from them in accordance with these IRs, the proceedings may continue in his or her absence. In such cases, the accused may be defended during the proceedings by his or her lawyer. Where the accused refuses to choose a lawyer, the Chamber shall order that the accused be represented by a lawyer and request the Defence Support Section to assign him or her a lawyer, from the lists mentioned at Rule 11.”
Op grond van dit artikel kan het verdere proces in absentia afgedaan worden indien de verdachte na eenmaal aanwezig te zijn geweest niet meer verschijnt of zijn recht om aanwezig te zijn heeft misbruikt. De verdachte behoudt zijn recht op verdediging.
234 Cassese, 2013,blz 114
235 Cassese, 2013,blz 115
236 Cassese, 2013,blz 115
237 artikel 5 Statute of the Extradordinary Chambers in the Courts of Cambodia jo Rule 80 Rules of Procedure and Evidence of the Extradordinary Chambers in the Courts of Cambodia
Uit de rechtspraak van de ECCC blijkt verder dat het Tribunaal geen volledige in absentia procedures erkent.239 Indien een verdachte verschijnt voor het
Tribunaal terwijl hij al eerder veroordeeld is door een nationale rechtbank in volledige absentia dan erkent het ECCC de eerdere veroordeling niet omdat het in de visie van het Tribunaal niet rechtsgeldig is.240
239 Zakerhossein & De Brouwer, Crim. L. Forum 2015/26,, blz 191
Hoofdstuk 4: Trial in absentia en mensenrechten
De erkenning van mensenrechten is door de jaren heen aan veel verandering onderhevig geweest. Een passende quote hiervoor luidt als volgt: “our
commitment to justice is most evident in the treatment we afford to those who mistreat us.”241 Deze notie kwam ook naar voren in het hierboven besproken
Nuremburg Tribunaal waar gesteld werd dat indien de Aanklager of de rechters het recht op een eerlijk proces schonden van de verdachten ook zij zich schuldig maakten aan misdrijven tegen de mensheid.242 Sindsdien hebben de Verenigde
Naties bij het opzetten van ieder tribunaal benadrukt dat ook tribunalen de internationale mensenrechten van de verdachte dienen te waarborgen.243
Het STL is het eerste tribunaal sinds het Nurembergtribunaal dat gebruik maakt van de in absentia procedure. In de literatuur zijn de meningen hierover
verdeeld. Sommige schrijvers stellen dat dit in strijd is met mensenrechten.244 Of
dit het geval is zal in dit hoofdstuk onderzocht worden.
4.1 Het EVRM 4.1.1 Artikel 6 EVRM
Het EVRM is van belang voor het STL omdat het recht op een eerlijk proces onderdeel is van het internationaal gewoonterecht. Daarnaast zal het STL aan moreel gezag inboeten indien het deze bepalingen naast zich neer zou leggen. Tot slot wordt er in de literatuur bepleit dat Staten die verbonden zijn aan dit
verdrag de verdachte niet mogen uitleveren indien de procedure niet conform artikel 6 EVRM heeft plaatsgevonden.
Q Artikel 6 EVRM bevat het recht op een eerlijk proces. Het artikel luidt als volgt: Q“1 Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij
Qhet bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging Qheeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn Qzaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig 241 Chenivesse & Piranio, Cam. Rev. Int. Aff. 2011/24:3, blz 403
242 Chenivesse & Piranio, Cam. Rev. Int. Aff. 2011/24:3, blz 404
243 Chenivesse & Piranio, Cam. Rev. Int. Aff. 2011/24:3, blz 404
Qgerecht dat bij de wet is ingesteld. De uitspraak moet in het openbaar Qworden gewezen maar de toegang tot de rechtszaal kan aan de pers en Qhet publiek worden ontzegd, gedurende de gehele terechtzitting of een Qdeel daarvan, in het belang van de goede zeden, van de openbare orde of Qnationale veiligheid in een democratische samenleving, wanneer de Qbelangen van minderjarigen of de bescherming van het priveé leven van Qprocespartijen dit eisen of, in die mate als door de rechter onder
Qbijzondere omstandigheden strikt noodzakelijk wordt geoordeeld, wanneer Qde openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou
Qschaden.
Q 2 Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, wordt voor onschuldig Q gehouden totdat zijn schuld in rechte is komen vast te staan.
Q 3 Een ieder tegen wie een vervolging is ingesteld, heeft in het bijzonder Q de volgende rechten:
Q a. onverwijld, in een taal die hij verstaat en in bijzonderheden, op de Q hoogte te worden gesteld van de aard en de reden van de tegen hem
Q ingebrachte beschuldiging;
Q b. te beschikken over de tijd en faciliteiten die nodig zijn voor de Q voorbereiding van zijn verdediging;
Q c. zich zelf te verdedigen of daarbij de bijstand te hebben van een Q raadsman naar eigen keuze of, indien hij niet over voldoende middelen Q beschikt om een raadsman te bekostigen, kosteloos door een
toegevoegd
Q advocaat te kunnen worden bijgestaan, indien de belangen van een Q behoorlijke rechtspleging dit eisen;
Q d. de getuigen aà charge te ondervragen of te doen ondervragen en het Q oproepen en de ondervraging van getuigen aà deécharge te doen
Q geschieden onder dezelfde voorwaarden als het geval is met de getuigen
Q aà charge;
e. zich kosteloos te doen bijstaan door een tolk, indien hij de taal die ter terechtzitting wordt gebezigd niet verstaat of niet spreekt.”245