AFZETTINGEN WTKG 28(2),2007 37
Uit d’oude doos:
ontsluiting
en
boring
A
1
bij
kasteel Alde
Biesen,
1972
Arie+W. Janssen*
Aanvankelijk (begin zestiger jaren)
richtte het onderzoek zichhoofdzakelijk
op deomgeving
vanWinterswijk,
maaral snel werden de daartoegepastetechniekente
gecompli-ceerdenwerd het
eenvoudige
handboorwerkovergenomenmetmeer
geavanceerde middelen,
die niet ofnauwelijks
meerdoorsimpele werkgroepleden
tehanterenwaren.Het onderzoek aldaar werdeenzorgvoorhet
toenmalige
Rijks-museum van
Geologie
enMineralogie,
onder de voortdu-rendeenbezielendeleiding
vanMaartenvandenBosch,
die daaroverigens
totdedag
vanvandaag
meebezig
is. Hetwas derhalvenodig,
om eenanderonderzoeksgebied
te
vinden,
endeomgeving
vanTongeren
leende zichdaar-vooruitstekend. Weliswaarkwamenwedaarmeeop het
ge-biedvan
Belgische collega’s,
metnamedeBelgische
Geo-logische
Dienst. Diewarenop datmomentniet erg geïnte-resseerd inzulkgedetailleerd veldwerk,
maarwildenwelgraagde resultatenvan onswerk in hun archieven opne-men.Wat ookis
gebeurd, spreekt
vanzelf.Dat
Tongerse
veldwerk heeft zichoverenkelejaren
uitge-strekt. Webegonnen
het onderzoek in deomgeving
vanhetdorpje
KleineSpouwen,
eenbekendenaamvoordiegenen
die zich weleensin deBelgische oligocene
fauna’s hebbenverdiept.
We kenden daarettelijke ontsluitingen (Alde
Bie-sen,Koestraat, Keistraat, Nachtegaalstraat,
groeve Fran-cart,enzovoort),
maarhetonderling
verbandwasminderduidelijk.
Om dat uittevinden,
was eengrootaantalhand-boringen nodig.
DeWerkgroep
hadindertijd (en
wellichtnogsteeds
??)
debeschikking
over eenEdelmanboor,
metverschillende
boorkoppen
diegeschikt
waren voorzand,
zandige
klei enklei. De techniekvanhet handboren heeft Het verzoekvan onzewebmasters,
eenpaar wekengeleden,
om foto’svanvroegere Miste-acties inte
zenden,
brachtmij
ertoe omenkele foto-albumsuit ‘degoede
oudetijd’
eens doorte
lopen.
Datging
toennogmet6x9afdruk-jes,
die werdeningeplakt,
niksdigitaal
of computer.Hier-bij reproduceer
iker eenpaar,omteproberen
de sfeerenhet fanatismevan ‘toen’
duidelijk
temaken.Helaas,
heb ikdestijds, bij
hetinplakken
van de foto’s nietduidelijk
vermeldwanneerdeopname’s gemaakt zijn,
maardesi-tuatievandeeerste foto herinner ik menogzo
goed,
dat ikeen enander inmijn
oude veldboekenmetbehulp
vande
publicatie
heb kunnenterugvinden.
Wantgepubliceerd
werdhet, vanzelfsprekend!
Alle foto’s dateren uit de
periode zeventigerjaren,
dat de WTKGzeeractiefwasin deomgeving
vanTongeren.
An-ders dan detegenwoordige
veldwerktochtenvande Werk-groepwas toenniet(altijd)
het hoofddoelom zoveel en zomooimogelijk
fossielmateriaalteverzamelen,
maar omvolgens
deoorspronkelijke doelstellingen
van devereni-ging
‘eenpositieve bijdrage
televeren tot de kennis vande TertiaireenKwartaire
afzettingen’.
Oe locatie. Het
AposteUvuis
op Hezich in die
streek, letterlijk
enfiguurlijk
totgrote hoogte
verheven! En
sommige uitdrukkingen
uit dietijd zijn
be-roemd,
somszelfs beruchtgeworden,
ik hoefalleenmaar‘de kleivan
gisteren’
tenoemen!Er werdeenaantal transekten
uitgezet,
die de diverse be-kendeontsluitingen
metelkaarmoesten verbindenenhetstratigrafisch
verbandmoestenverduidelijken.
Eenenan-der heeft
geresulteerd
ineenaantalpublicaties
in de(des-tijds
nogzogenoemde) Mededelingen
vande WTKG. Deplaats
vande foto’s heb ikmetenige
moeiteterugkunnenvinden,
aande handvandepublicatie (van Hinsbergh
etal., 1973)
enm’n veldboek.Hetmoetons
ontsluitingsnummer
A 1zijn geweest,
methet officiëlenummer567EXavan de
Belgische
Geologi-sche
Dienst, gemaakt
op 27juli 1972,
voortgezet op 31juli
1972,op devoormalige oprijlaan
tussenKasteel Alde Biesen(dat
kortdaarvoor,
op 8maart 1971,helaastotde
grond
toewasafgebrand,
maar inmiddelsprachtig
isge-restaureerd)
enhetApostelhuis
te KleineSpouwen,
een zeerberoemde locatie!Want,
wasdaarniet,
op dieplaats,
de ‘zeergekende’ ontsluiting
in de ZandenenMergels
vanOude
Biesen,
methunrijke
fauna ? Was dat niet deplaats
waarTom
Meijer
heteersteslakje
vanhet genus Enaver-zamelde ?
Jazeker,
daarwashet. Inmijn
veldboekstaathetvolgende
over degemaakte ontsluiting
telezen:“Ontsluiting
A1,oprijlaan
tussenKasteel OudeBie-zen en
Apostelhuis,
voorbemonstering
ZandenvanOude Biezen. Gat
gegravenvanca. 1,5m2
(bedoeld
werd wel1,5x1,5m). Afdekking
bestaande uit±5a10cmhumusenzode,metveel
vegetatie,
daaron-der hetwegdek
van devoormalige
laan. Dikte 20 d 30cm, bestaande uiteenkleilaag (blauwgrijze
klei met
schelpen),
waarinbaksteenpuin
engrind,
hierbovenop
eenlaag
grotekwartsietkeien. Onder dekleilaag volgt
directgeelbruin
totwit zandmetzeerveel
schelpen (Cerithiumfauna),
contactonre-gelmatig, plaatselijk
tot40cm.Bovenlaag
metzeerveel dikkeengroteregenwormen, dietotin de
schel-plaag
graven.”
De foto op de
vorige pagina geeft
eenbeeldvan deloca-tie,
methetApostelhuis
op deachtergrond.
Herkenbaarzijn
(in
zwartetrui)
Frans Maatmanen(in
zwartebroekenmetpaardenstaart)
Lenard Vaessen. Wie de persoon in overall isweetik nietmeer.Misschien ben ik het zelf?Deter
plaatse
gegravenput was‘nogal modderig’,
ook aldoordater
tijdens
die actienogal
eens regen viel. Je ziet op devolgende pagina (foto linksonder)
Lenardtoekijken
hoe iemand de edelmanboordraait, waarbij
eensoortman-telbuis
(een regenpijp !)
moestvoorkomen dat hetgrond-water het
boorgat
zouinlopen.
We wistennatuurlijk wel,
dateronder deschelpenlaag
de KleivanHenismoest zit-ten,maarhoeveel? Boren dus ! Als u weleens inzwareklei
geboord hebt,
danweetudat deboorkop
als eenzui-AFZETTINGEN WTKG 28 (2),2007 38
AFZETTINGEN WTKG 28(2),2007 39
ger
werkt,
en eensoort vacuumtrektbij
hetophijsen.
Dat kost denodige kracht,
en eenaantalwillige lieden,
omhetzwarewerktedoen.Gewoon,uit
nieuwsgierigheid,
wantervalt daar onder
weinig spectaculairs
aanfossielentever-wachten. Nou,hoe dik de Klei vanHenister
plaatse
washebben weniet kunnen
vaststellen,
wantmijn
veldboek vermeldtalslaatste:“7.20-8.55m.
Blauwgrijze,
zeervetteenhardeklei,
steriel.Op
7.25veranderendtotzeerdonkerbruin/zwart.
Op
7.30eenpyrietknolletje (hard, zwart). Op
7.35eendunschelplaagje,
naaronderaf
entoeeenschelpnestje of -laagje.
Op
7.50weerblauwgroen,
schelpen af
entoeinnestjes oflaagjes.
Boring gestaakt
wegenslevensgevaar!”
Uit de later
gemaakte profielreconstructie (van Hinsbergh
et
al.,
1973,fig. 2) blijkt
datwenogmaar zo’n 2 meter
vanaf debasis vande kleiwaren. Maar uit de foto op de
linkerpagina blijkt
ook hoeveelboorstang
ernodig is,
om8.55 meter
diep
teboren! Waarmede het‘levensgevaar’
begrijpelijk
wordt.Probeer zo’n
boorstang
maar eens inbedwang
tehou-den! De
fotomontage
hier rechts toont dat nog iets beter.Hier
zijn
Frans Maatman(links onder)
enondergetekende
(denk
iktoch?)
dekrachtpatsers.
Deboorstang
heefthiereen
lengte
van9 meter!De laatstetweebeeldenvan deze actie wil ik U niet
ont-houden. Teneerstedan dat
schattige boskaboutertje
op de onderste foto:eenmetmodderenklei bevlekte, nogzeerjonge
Lenard Vaessen!Krachtpatsers met boorstang
Or nas'ttlbuü. L**a.<rd
kykt
tor.AFZETTINGEN WTKG 28(2), 2007 40
En tenslotte nogeenfotovan
ondergetekende,
op dezelf-deplaats,
samen metz’ndochtertje Marlies,
dietoen 4jaar
was.En letevenop, zowelEen,
op devorige foto,
als Marlies(???)
enik,
westaanallemaalmeteenflesje pils!
Jaja, bij
hard werken hoorteenkoele dronk!Weet u, dat harde
ploeteren,
zonder opnatensmerig
wor-dente
letten,
alleenmaarmethet doelomte wetenhoe dikeen
kleipakket is,
dat mis iktegenwoordig
besteenbeetje,
als ik zo de verschillendeverslagen
vanwerkgroeps-
enparticuliere
tochten lees!Literatuur
Hinsbergh,
V. W.M. van, A.W. Janssen & L.M.B.Vaessen, 1973. Eenprofiel
dooroligocene
enkwartaireafzettin-genten westen vanhet
dorp
KleineSpouwen (België,
prov.Limburg).
-Mededelingen
vandeWerkgroep
voorTertiaireenKwartaire
Geologie, 10(1):
9-28,2fig.
*Arie W.Janssen, 12