• No results found

Overleven NOS en RTL Nieuws een nepnieuwsbericht? : een experiment naar de invloed van nepnieuws op de reputatie en geloofwaardigheid van twee Nederlandse nieuwsorganisaties

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Overleven NOS en RTL Nieuws een nepnieuwsbericht? : een experiment naar de invloed van nepnieuws op de reputatie en geloofwaardigheid van twee Nederlandse nieuwsorganisaties"

Copied!
47
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Overleven NOS en RTL Nieuws een nepnieuwsbericht? Een experiment naar de invloed van nepnieuws op de reputatie en geloofwaardigheid van twee Nederlandse nieuwsorganisaties.

Master Thesis

Auteur: Leonie Ruizendaal Studentennummer: 10754180 Graduate School of Communication Master Track Corporate Communicatie Begeleider: dhr. dr. M. (Mark) Boukes Aantal woorden: 7470

(2)

Samenvatting

In tijden waarin de geloofwaardigheid van nieuwsorganisaties aan de tand gevoeld wordt, is nepnieuws een belangrijk thema. Wanneer nieuwsorganisaties met nepnieuws worden

geassocieerd, is dit een bedreiging voor de betrouwbaarheid omdat men de organisatie minder vertrouwt. Dit onderzoek sluit aan bij deze ontwikkeling in de mediawereld. Door middel van een experiment is het effect van een nepnieuwsbericht op de reputatie en geloofwaardigheid van de publieke nieuwsorganisatie NOS en de commerciële nieuwsorganisatie RTL Nieuws getest. Daarnaast is onderzocht wanneer men bij welke type nieuwsorganisatie eerder een nepnieuwsbericht herkent. In dit experiment is de organisatie in combinatie met

nepnieuwsbericht de manipulatie en heeft het nieuwsbericht per conditie een ander logo, namelijk een NOS-logo, een RTL Nieuws-logo of een onbekend nieuwslogo. De respondenten (N = 134) zijn over de drie groepen verdeeld. Uit de resultaten blijkt dat de reputatie en geloofwaardigheid van de publieke nieuwsorganisatie ten tijde van een nepnieuwscrisis significant positiever is dan de reputatie en geloofwaardigheid van een commerciële nieuwsorganisatie. Tot slot is er geen significant verschil gevonden tussen het soort nieuwsorganisatie en de herkenning van het nepnieuwsbericht. Het nepnieuwsbericht dat afkomstig is van NOS en RTL Nieuws wordt evenveel vertrouwd.

Trefwoorden:

nepnieuws, nieuwsorganisaties, reputatie, geloofwaardigheid, publieke organisatie, commerciële organisatie, mediavertrouwen, corporate communicatie

(3)

“Nepnieuws beschadigt het vertrouwen in de Nederlandse media, organisaties en burgers onderling” (‘Nepnieuws: de term heeft iets onschuldigs, maar levert geen neppe gevaren op’, 2017). Met deze woorden uit dagblad Trouw is direct de toon voor dit onderzoek gezet. Nepnieuws is een vrij nieuwe term die zijn wereldwijde intrede dankt aan Donald Trump en de Amerikaanse verkiezingen (Allcot & Gentzkow, 2017). Inmiddels is de term niet alleen onderwerp van discussie in Amerika, maar schept het thema ook onrust in Nederland. Daarnaast blijkt uit wetenschappelijk onderzoek dat nepnieuws schadelijk is voor het vertrouwen in de journalistiek en dat nieuwsorganisaties om die reden tegen nepnieuws strijden (Brandtzaeg, Følstad, & Chaparro Domínguez, 2017; Vargo & Amazeen, 2017).

Het is logisch dat organisaties liever niet met nepnieuws worden geassocieerd, aangezien nepnieuws een crisisvorm is. Het is een gebeurtenis die de levensvatbaarheid van een organisatie kan bedreigen (vertaald vanuit Pearson & Clear, 1998). Een nieuwsorganisatie heeft namelijk als kerntaak dat het betrouwbaar moet zijn. Men moet geloven wat een

nieuwsorganisatie publiceert, anders verliest de organisatie haar legitimiteit (Gillespie & Dietz, 2009). Wanneer een nepnieuwscrisis plaatsvindt, wordt dit vertrouwen beschadigd en wordt de levensvatbaarheid van de organisatie bedreigd. Als gevolg kunnen de stakeholders de organisatie in een negatief daglicht zien en kan de reputatie worden beschadigd (Wartick, 1992). Uit onderzoek blijkt wel dat wanneer een organisatie een positieve reputatie heeft, dit als buffer kan werken en het de schade van een crisis kan beperken (Coombs, 2007). Een positieve reputatie is belangrijk voor een nieuwsorganisatie.

In Nederland is de term nepnieuws al meerdere keren in het nieuws geweest (van Wijngaarden, 2018). De Europese Commissie heeft eind 2017 de taakgroep EU vs Disinfo opgesteld, die zich bezighoudt met nepnieuws vanuit Rusland. De commissie beschuldigde toen ten onrechte de regionale nieuwsorganisatie de Gelderlander van het verspreiden van nepnieuws. Na veel negatieve media-aandacht jegens de EU-commissie gaf Eu vs. Disinfo toe

(4)

dat de Gelderlander onterecht werd geassocieerd met het verspreiden van nepnieuws (van Wijngaarden, 2018). Deze beschuldiging demonstreert de actualiteit van het onderwerp nepnieuws in de Nederlandse bevolking.

In het huidige online medialandschap, waar nepnieuws aanwezig is, bestaat de kans dat een nieuwsorganisatie per ongeluk een nepnieuwsbericht verspreidt. Maar wat zijn de gevolgen wanneer dit gebeurt: wordt de reputatie van de nieuwsorganisatie beschadigd? Of wordt de geloofwaardigheid aangetast? In dit onderzoek worden deze vragen beantwoord met betrekking tot twee verschillende typen nieuwsorganisaties uit Nederland, namelijk de

publieke nieuwsorganisatie NOS en de commerciële nieuwsorganisatie RTL Nieuws. Het doel van dit onderzoek is om te testen of er verschillen zijn aangaande de reputatie- en

geloofwaardigheidsbeschadiging wanneer een publieke of commerciële nieuwsorganisatie per ongeluk nepnieuws verspreidt. Dit leidt tot de volgende onderzoeksvraag:

RQ: Wat is het effect van een nepnieuwsbericht op de reputatie en geloofwaardigheid van de publieke nieuwsorganisatie NOS in vergelijking met de commerciële

nieuwsorganisatie RTL Nieuws?

In de wetenschappelijke literatuur is nepnieuws in combinatie met nieuwsorganisaties zelden onderzocht. Nepnieuws is wel onderzocht omtrent de Amerikaanse verkiezingen, waarbij de rol van sociale media hierin bestudeerd is (Allcott & Gentzkow, 2017; Fletcher & Park, 2017). Dit onderzoek is van toegevoegde waarde voor de wetenschap, omdat het effect van een nepnieuwsbericht op de reputatie van een Nederlandse nieuwsorganisatie nog niet eerder is onderzocht. Dit maakt het onderzoek uniek. Tot slot kan dit onderzoek nuttig zijn voor de Nederlandse nieuwsorganisaties. NOS- en RTL Nieuws-medewerkers kunnen naar aanleiding van dit onderzoek inschatten wat de gevolgen zijn van het verspreiden van nepnieuws. Beide typen organisaties kunnen met behulp van dit onderzoek inzichten krijgen over deze

(5)

Theoretisch Kader Nepnieuws als crisis voor de organisatie

Een crisis vormt een bedreiging voor een organisatie. Het kan de reputatie van een organisatie ernstig beschadigen (Coombs & Holladay, 2002; Coombs, 2007). Met een crisis wordt

bedoeld: “een gebeurtenis met een lage waarschijnlijkheid, die de levensvatbaarheid van de organisatie bedreigt en wordt gekenmerkt door onduidelijkheid over oorzaak, effect en oplossingsmogelijkheden, evenals de overtuiging dat snel beslissingen moeten worden genomen” (vertaald vanuit Pearson & Clear, 1998, p. 62). Een crisis komt ook regelmatig voor bij organisaties in de media-industrie (Biltereyst, 2004). Een voorbeeld hiervan is het septemberdossier dat de Engelse nieuwsorganisatie BBC schreef in 2002. Dit dossier bestond uit een kritisch rapport over de Engelse overheid en het gebruik van wapens in de oorlog tegen Irak. Vervolgens bleek dat de BBC dit rapport sensationeler had geschreven dan het oorspronkelijk was. De BBC moest van de overheid hun excuses aanbieden. Desondanks is reputatie van de BBC na deze crisis relatief sterk gebleven (Biltereyst, 2004).

Een crisis geeft stakeholders een reden om de organisatie vanuit een negatief

perspectief te bekijken. Daardoor kan de reputatie flink worden aangetast (Coombs, 2007). De reputatie van een organisatie wordt als volgt gedefinieerd: “een reputatie is de algehele

evaluatie van de organisatie over tijd. Deze evaluatie is gebaseerd op de directe ervaringen van de stakeholders met het bedrijf, elke andere vorm van communicatie en symboliek die informatie geeft over de acties van het bedrijf en/of vergelijkt met de acties van concurrentie” (Gotsi & Wilson, 2001, p. 29). Het verspreiden van een nepnieuwsbericht kan ook leiden tot een (vorm van een) crisis. Onder nepnieuws wordt het volgende verstaan: “nieuwsverhalen die niet zijn gegrond op feiten, maar wel worden gepresenteerd als nieuws om de publieke opinie te beïnvloeden” (Allcott & Gentzkow, 2017, p. 213). Wanneer de stakeholders van de organisatie erachter komen dat de organisatie onbewust een nepnieuwsbericht heeft

(6)

overgenomen en verspreid, kan dit het referentiekader van de stakeholder negatief

beïnvloeden (Coombs, 2007). Men vindt dat nepnieuws verwarring verspreidt over bestaande feiten en dat het een gevaar is voor de democratie (Brandtzaeg, Følstad & Chaparro

Domínguez, 2017). Desalniettemin worden steeds meer nepnieuwsberichten op sociale media verspreid (Allcott & Gentzkow, 2017; Mediamontior, 2018).

De dreiging van nepnieuws komt ook richting Nederland en dit schept wantrouwen onder de Nederlandse bevolking. Vooral Nederlandse ouderen maken zich zorgen om nepnieuws (Mediamonitor, 2018). Door dit veranderende medialandschap bestaat de mogelijkheid dat een Nederlandse mediaorganisatie per ongeluk een nepnieuwsbericht

verspreidt. Wanneer dit gebeurt, verkeert de desbetreffende organisatie in een crisis, omdat de betrouwbaarheid van de organisatie wordt aangetast (Allcott & Gentzkow, 2017). Dit is een probleem omdat een nieuwsorganisatie altijd betrouwbaar moet zijn (Jacobs, 1996). Een nepnieuwsbericht geeft stakeholders juist de gelegenheid om aan die betrouwbaarheid te twijfelen.

Publieke en commerciële organisaties

Over het algemeen kan men twee soorten nieuwsorganisaties onderscheiden, namelijk publieke- en commerciële nieuwsorganisaties (Bardoel, 2003; Wonneberger, Schoenbach, & van Meurs, 2012). De grootste nieuwsorganisatie in Nederland is de Nederlandse

Omroepstichting (NOS), opgericht in 1956. NOS is een publieke nieuwsorganisatie en behoort tot het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Rijksoverheid, z.d.). Dat betekent dat de organisatie wordt gefinancierd door publieke gelden en door de overheid in leven is geroepen om informatie uit te zenden naar een breed publiek (NPO, 2016). De grootste commerciële nieuwsorganisatie in Nederland is RTL Nieuws, dat behoort tot de Duitse mediaorganisatie Bertelmann (Commissariaat voor de Media, 2018). Het voornaamste doel

(7)

van een commerciële nieuwsorganisatie, is in principe, het maken van winst (Rafter, Flynn, McMenamin & O’Malley, 2014). NOS zendt gedurende de hele dag nieuwsuitzendingen uit en houdt de Nederlandse bevolking op de hoogte via televisie, website, radio en sociale media. RTL Nieuws zendt daarentegen maar twee keer per dag een nieuwsuitzending uit.

Beide typen nieuwsorganisaties hebben verschillende doelen. NOS heeft als doel een primaire informatiebron te zijn op het gebied van nieuws, sport en evenementen. Hierdoor is de Nederlandse burger beter in staat te oordelen over ontwikkelingen in de wereld, waardoor hij zijn gedrag beter kan bepalen (Over de NOS, z.d.). De commerciële organisatie

Bertelmann wil het publiek vooral voorzien van entertainment en informatie (Bertelsmann Essentials, z.d.). In de huidige mediacode van de zender die RTL Nieuws uitzendt, staat vermeld dat RTL het doel heeft RTL-kijkers, gebruikers en adverteerders optimaal te bedienen door hen hoogwaardige en onderscheidende programmering en services aan te bieden

(Mediacode RTL, z.d.).

Verschil tussen publiek en commercieel

Een publieke omroep is belangrijk voor een goedlopende democratie. Dit type organisatie is ontworpen om het publiek van kennis te voorzien (Freedman, 2018). Een publieke

nieuwsorganisatie verschilt in het algemeen op meerdere kenmerken van een commerciële nieuwsorganisatie. Het eerste verschil is de berichtgeving. Uit empirisch onderzoek blijkt dat de berichtgeving van publieke nieuwsorganisaties meer gericht is op binnen- en buitenland, politiek en internationaal nieuws. De berichtgeving van commerciële nieuwsorganisaties focust zich vooral op entertainment, human-interest en criminaliteit (Soroka et al., 2013). Mensen die het nieuws van de publieke nieuwsorganisatie volgen, zijn meer op de hoogte van de actualiteit dan mensen die het nieuws van een commerciële nieuwsorganisatie volgen (Soroka et al., 2013). De nieuwsberichten die afkomstig zijn van commerciële

(8)

nieuwsorganisaties worden gekenmerkt door audiovisuele technieken en productiestijlen die de nadruk leggen op dramatische structuren, personalisatie en human-interestverhalen. Dit kan men herkennen aan in-oog-springende beelden, bewegingen, overgangen,

muziekachtergrond en montagetechnieken (Alencar & Kruikemeier, 2016). Commerciële nieuwsorganisaties maken meer gebruik van bovenstaande technieken dan publieke nieuwsorganisaties (Alencar & Kruikemeier, 2016; Vettehen et al., 2012). Bij een

commerciële nieuwsorganisatie gaan meestal de serieuze, diepgaandere nieuwsitems ten koste van de luchtigere, meer consumentgerichte nieuwsartikelen (Rafter, Flynn, McMenamin, & O’Malley, 2014).

Een ander verschil tussen beide soorten nieuwsorganisaties is de mate van publieke verantwoordelijkheid. In Nederland moet de publieke omroep zich houden aan bepaalde eisen die vanuit de Europese Commissie zijn opgesteld. NOS is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse Publieke Omroep en moet in zekere mate ook aan deze eisen voldoen (Bardoel, 2003). Deze eisen staan geformuleerd in de mediawet. Hierin staat dat de Nederlandse publieke omroep als doel moet hebben om programma’s uit te zenden die geschikt zijn voor alle groepen in de samenleving. Daarnaast moeten de programma’s gevarieerd zijn en een hoge kwaliteit bewaren. Tot slot moet de publieke omroep zich in zekere mate kunnen verantwoorden naar het Nederlandse publiek (Bardoel, 2003; Bardoel & Brants, 2011). Een commerciële nieuwsorganisatie zoals RTL Nieuws hoeft daar minder rekening mee te houden (Bardoel, 2003; Wæraas & Byrkjeflot, 2012).

NOS toont met behulp van een beleidsplan aan dat de organisatie aan de eisen van de Europese Commissie wil voldoen (Bardoel & Brants, 2011). In dit beleidsplan staat mede dat NOS toegankelijke informatie wil verschaffen over de omroep, een publiek dialoog wil stimuleren en de bereikte doelen wil evalueren. Bovendien moet NOS zich elke vijf jaar verantwoorden tegenover haar stakeholders met een onafhankelijke audit, die controleert of

(9)

de vooraf gestelde doelen zijn bereikt (Bardoel, 2003). Deze activiteiten tonen aan dat voor NOS publieke verantwoordelijkheid steeds belangrijker wordt. Dit komt onder meer door toenemende concurrentie in het Nederlandse medialandschap. RTL Nieuws is een

gelijkwaardige concurrent van NOS geworden. NOS heeft echter wel de leidende positie als betrouwbaarste nieuwsbron (Wonneberger, Schoenbach & van Meurs, 2012).

Wanneer beide typen nieuwsorganisaties met elkaar worden vergeleken, is het

duidelijk dat NOS een langdurige geschiedenis heeft van publieke verantwoordelijkheid. RTL Nieuws moet zich wel houden aan bepaalde mediacodes, maar heeft niet dezelfde mate van publieke verantwoordelijkheid als NOS, omdat het een commerciële organisatie is. Omdat NOS door publieke verantwoordelijkheid nauw verbonden is met het Nederlandse publiek, kan de reputatie erg worden aangetast door een nepnieuwscrisis (De Haan & Bardoel, 2011). Of de reputatie van een publieke organisatie bij het verspreiden van een nepnieuwsbericht meer wordt beschadigd dan die van een commerciële organisatie is nochtans de vraag.

Verschil NOS en RTL Nieuws

De mate van sensationele berichtgeving en publieke verantwoordelijkheid zijn twee belangrijke aspecten waarin een publieke nieuwsorganisatie van een commerciële

nieuwsorganisatie verschilt. De veranderingen tussen publiek en commercieel zijn ook in Nederland zichtbaar. Dit is echter niet altijd het geval geweest. In de afgelopen jaren heeft NOS steeds meer sensationele aspecten in haar berichtgeving toegepast en is de berichtgeving steeds meer op een commerciële nieuwsorganisatie gaan lijken (Brants & van Praag, 2006). Vanaf 2003 liet NOS het sensationele aspect achter en ging het zich focussen op de

neutraliteit. Hierdoor werd het verschil in berichtgeving tussen de publieke en commerciële nieuwsorganisaties zichtbaarder (Brants & Van Praag, 2006).

(10)

Vettehen, Zhou, Kleemans, d'Haenens, en Lin (2012) hebben het verschil tussen NOS en RTL Nieuws in detail onderzocht. Uit dit onderzoek werd een concreet verschil zichtbaar tussen NOS en RTL Nieuws aangaande het gebruik van sensationele kenmerken. RTL Nieuws maakt meer gebruik van close-ups van gezichten, bijzondere ooggetuigen en meer camerashots. Bovendien zoomt RTL Nieuws meer in op menselijke aspecten en gebruikt het sensatievollere geluidseffecten. NOS maakt minder gebruik van sensationele nieuwskenmerken (Vettehen et al., 2012). Doordat RTL Nieuws voornamelijk de focus legt op sensatie kan dat op den duur verkeerd uitpakken in het huidige medialandschap, vooral in een medialandschap waarin nepnieuws circuleert (Allcott & Gentzkow, 2017). Het onderscheid maken tussen een RTL nieuwsbericht en een nepnieuwsbericht kan lastig zijn.

Nepnieuws is namelijk ook gebaseerd op sensatie. Op die manier probeert men meer likes en shares te generen (Vargo, Guo, & Amazeen, 2017). Wanneer er een nepnieuwsbericht wordt verspreid over het Nederlandse medialandschap is het waarschijnlijk dat een

nepnieuwsbericht sensationele nieuwsaspecten bevat (Vargo, Guo, & Amazeen, 2017), dat verdere verspreiding van de boodschap kan stimuleren. Een RTL nieuwsbericht kan deze sensationele nieuwsaspecten ook bevatten. Wanneer dit daadwerkelijk gebeurt, is de kans aanwezig dat de lezer niet in de gaten heeft dat op de website van RTL Nieuws een

nepnieuwsbericht staat. De motivatie hiervoor is dat zowel een nepnieuwsbericht als RTL Nieuws beide sensatievolle nieuwsaspecten hebben.

De Nederlandse bevolking heeft het waarschijnlijk eerder in de gaten wanneer een nepnieuwsbericht op de NOS-website staat. NOS probeert het sensatieaspect namelijk te vermijden (Vettehen et al., 2010; Wonneberger, Schoenbach, & van Meurs, 2012). De neutrale, meer politiekgerichte nieuwsartikelen van NOS hebben een andere invalshoek dan een sensationeel, commercieel nepnieuwsbericht. Hierdoor valt een nepnieuwsbericht eerder op. Als één van de Nederlandse nieuwsorganisaties een nepnieuwsbericht verspreidt, is de

(11)

kans groter dat de Nederlandse lezer het eerder doorheeft dat een nepnieuwsbericht op de NOS-website staat dan op de RTL Nieuws-website. Op basis van bovenstaande informatie is de eerste hypothese geformuleerd:

H1: Een nepnieuwsbericht op de website van RTL Nieuws wordt minder vaak als ‘nep’ herkend dan een nepnieuwsbericht op de website van NOS.

Crisis voor de reputatie

Wanneer een Nederlandse nieuwsorganisatie daadwerkelijk in aanraking komt met een nepnieuwscrisis, is het van belang dat de organisatie een goede reputatie heeft. Een goede reputatie heeft namelijk veel voordelen (Coombs, 2007). Een goede reputatie zorgt voor positieve media-aandacht, verbetert financiële prestaties, genereert hoge kijkcijfers en zorgt voor vertrouwen bij de stakeholders (Freedman, 2018; Moore, Newman, & Turnbull, 2011; Newton, 2016). Daarnaast resulteert het in een voorsprong op de concurrentie (Moore, Newman, & Turnbull, 2001).

Een goede reputatie is ook een buffer in slechtere tijden. Dit wordt het ‘effect van reputatiekapitaal’ genoemd. Dit effect bepaalt in hoeverre een organisatie zekerheid heeft op een goede reputatie na een crisis (Coombs, 2007). Het reputatiekapitaal wordt groter naarmate de organisatie positieve interactie heeft met de stakeholders (Coombs & Holladay, 2006). Een organisatie bouwt bewust reputatiekapitaal op, omdat het management weet dat op een

bepaald moment een deel van het reputatiekapitaal verloren kan gaan, bijvoorbeeld tijdens een crisis (Coombs & Holladay, 2006). Als een nieuwsorganisatie door een crisis slecht in de media verschijnt, kan een stakeholder zich afvragen in hoeverre de organisatie zelf

verantwoordelijk is voor de gemaakte fout (Kiambi & Schafer, 2015). Indien de organisatie voor de crisis een goede reputatie had, wordt de reputatie na de crisis minder beschadigd dan

(12)

wanneer de organisatie voor de crisis een slechte reputatie had (Claeys & Cauberghe, 2015; Coombs & Holladay, 2006).

Naast het effect van reputatiekapitaal werkt een goede reputatie ook als een buffer, doordat stakeholders dankzij de goede reputatie de crisis reduceren. Dit is op den duur gunstig voor de organisatie (Claeys & Cauberghe, 2015; Kiambi & Schafer, 2015). Dit proces heet cognitieve dissonantie en houdt in dat stakeholders nieuwe informatie die niet bij hun eigen huidige denkbeeld past afzwakken, zodat de informatie uiteindelijk wel bij hun denkbeeld past (Festinger, 1954). Hiervoor gebruiken mensen selectieve gedeeltes uit het geheugen om tot een bepaalde conclusie te komen (Kunda, 1990). In het geval van nepnieuws kunnen NOS-stakeholders bijvoorbeeld het nepnieuwsbericht van NOS meer als een ongeluk zien dan dat van RTL Nieuws.

Deze bevooroordeelde, onbewuste manier van denken heeft ook invloed op de manier waarop men naar anderen kijkt, hoe men het nieuws interpreteert en in hoeverre men wordt beïnvloed door externe factoren (Kunda, 1990). Daarnaast wordt het proces van cognitieve dissonantie versterkt wanneer de crisis invloed heeft op de expertise van de organisatie

omtrent het produceren en leveren van producten en/of diensten. Ook wordt het versterkt door betrokkenheid van respondenten en wanneer de oorzaak van de crisis een menselijke fout betreft (Coombs & Holloday, 2006; Taber & Lodge, 2006). Cognitieve dissonantie vindt niet plaats wanneer de organisatie een negatieve reputatie heeft (Sohn & Lariscy, 2012).

Een nepnieuwscrisis heeft betrekking op de expertise van een nieuwsorganisatie inzake het leveren van betrouwbare diensten. Als NOS of RTL Nieuws een nepnieuwsbericht verspreidt, heeft dit een negatieve invloed op de beoogde expertise. Beide organisaties komen niet na wat zij beloven in de mediawet en/of –code, namelijk betrouwbaar nieuws leveren. De vraag blijft echter welk type organisatie meer reputatieschade oploopt na het verspreiden van een nepnieuwsbericht. De kans is immers aanwezig dat de Nederlandse bevolking een

(13)

publieke organisatie harder straft dan een commerciële organisatie, omdat een publieke organisatie voor een gedeelte wordt gefinancierd uit belastinggeld (Wæraas & Byrkjeflot, 2012).

Crisis voor de geloofwaardigheid

Geloofwaardigheid is een belangrijk onderdeel van reputatie (Jamilah & Hassan, 2017). Wanneer de organisatie als geloofwaardig wordt gezien, kiezen de stakeholders tijdens een crisis de kant van de organisatie. Geloofwaardigheid kan een organisatie beschermen tijdens een crisis (Jamilah & Hassan, 2017; Jamal & Bakar, 2017). Geloofwaardigheid onderscheidt zich van reputatie, omdat geloofwaardigheid zich focust op expertise en betrouwbaarheid van een organisatie. Reputatie kenmerkt zich met name als een algehele evaluatie van de

organisatie (Jamal & Bakar, 2017).

NOS heeft gedurende decennia een sterke reputatie als betrouwbare nieuwsorganisatie opgebouwd (Vettehen et al, 2012; Wonneberger, Schoenbach, & van Meurs, 2012). In maart 2018 was het NOS Journaal het meest bekeken nieuwsprogramma in Nederland (Stichting Kijkonderzoek, 2018). Daarnaast blijkt uit empirisch onderzoek dat men een publieke nieuwsorganisatie veel geloofwaardiger vindt dan een commerciële nieuwsorganisatie (Newton, 2016). De publieke nieuwsorganisatie BBC wordt zelfs wereldwijd als een van de meest geloofwaardige nieuwsorganisaties gezien (Freedman, 2018). Wanneer deze lijn wordt doorgetrokken naar Nederland, blijkt dat in 2018 zelfs 89 procent van de Nederlandse

bevolking NOS het meest vertrouwt als nieuwsbron (Matsa, 2018). Voor RTL Nieuws is dit tien procent (Matsa, 2018). Dit is bevorderlijk voor de reputatie van NOS.

Wanneer één van de nieuwsorganisaties een nepnieuwsbericht verspreidt, is de kans groot dat de reputatie van NOS minder wordt aangetast dan die van RTL Nieuws. NOS heeft immers al jaren een positieve reputatie en een lange geschiedenis van publieke

(14)

verantwoordelijkheid naar de stakeholders toe (Bardoel, 2003; Bardoel & Brants, 2011; Vettehen et al., 2012). Dit heeft een sterke band tussen organisatie en publiek gecreëerd (Bardoel, 2003). Bovendien is de reputatie van NOS een sterke reputatie om op terug te vallen in slechte tijden. RTL Nieuws heeft niet dezelfde sterke reputatie en kenmerkt zich onder meer door sensationele nieuwsberichtgeving. Het is waarschijnlijker dat de reputatie van RTL Nieuws meer wordt beschadigd dan de reputatie van NOS wanneer een nepnieuwsbericht circuleert. Hieruit volgt de volgende hypothese:

H2: RTL Nieuws loopt meer reputatieschade op dan NOS wanneer beide nieuwsorganisaties een nepnieuwsbericht verspreiden.

Wanneer op dezelfde manier aangaande de geloofwaardigheid van zowel NOS als RTL Nieuws wordt beredeneerd, is het waarschijnlijk dat de geloofwaardigheid van de organisatie ook meer schade oploopt als de geloofwaardigheid van een organisatie laag is. Men vertrouwt een publieke organisatie meer dan een commerciële organisatie (Freedman, 2018; Newton, 2016). Dit geldt ook voor de Nederlandse bevolking (Mediamonitor, 2018). Wanneer een van de nieuwsorganisaties een nepnieuwsbericht verspreidt, is het waarschijnlijk dat de

geloofwaardigheid van RTL Nieuws meer wordt beschadigd dan de geloofwaardigheid van NOS. De geloofwaardigheid van RTL Nieuws is immers al lager en daalt daardoor ook sneller. NOS kan zich meer vasthouden aan de eerder opgebouwde geloofwaardigheid. Op basis hiervan luidt de laatste hypothese:

H3: RTL Nieuws loopt meer geloofwaardigheidschade op dan NOS wanneer beide nieuwsorganisaties een nepnieuwsbericht verspreiden.

Tot slot kan een nepnieuwsbericht ook van invloed zijn op het algemene vertrouwen in de mediabedrijfstak. Behalve het vertrouwen in NOS als geloofwaardige nieuwsbron is het

(15)

algemene vertrouwen in de media onder de Nederlandse bevolking niet hoog (CBS, 2017; Matsa, 2018). Uit een recent onderzoek blijkt dat slechts 32 procent van de Nederlandse volwassenen vertrouwen heeft in de Nederlandse media (CBS, 2017). Volgens

wetenschappelijk onderzoek komt het stijgende wantrouwen door de overstap van traditionele media naar online media (Grosser, 2016; Tsafti, 2010). Men gaat door de komst van online nieuwsmedia meer alternatieve nieuwsbronnen raadplegen. Het gevaar hiervan is dat online nieuwsmedia meer nepnieuws bevat, wat wantrouwen veroorzaakt (Dekker & van

Houwelingen, 2017; Mediamonitor, 2018). Meer dan de helft van de Nederlandse jongeren vertrouwt bijvoorbeeld het nieuws op sociale media niet (Mediamonitor, 2018). Een nepnieuwsbericht kan dit algemene mediavertrouwen nog sneller laten dalen.

De vraag blijft echter: welk type nieuwsorganisatie veroorzaakt het meeste wantrouwen in de mediabedrijfstak? De mogelijkheid bestaat dat het algemene

mediavertrouwen sterk daalt wanneer een publieke nieuwsorganisatie een nepnieuwbericht verspreidt. Men vertrouwt publieke nieuwsorganisaties immers meer dan commerciële nieuwsorganisaties (Matsa, 2018; Newton, 2016). Vooralsnog bestaat weinig theoretisch bewijs over welke type nieuwsorganisatie door middel van een nepnieuwsbericht de sterkste invloed heeft op het mediavertrouwen. Het is nog onduidelijk of een nepnieuwsbericht van een publieke nieuwsorganisatie het algemene vertrouwen sterker laat dalen dan een

nepnieuwsbericht van een commerciële nieuwsorganisatie. Om hiervoor meer bewijs te vinden, is gekozen voor de volgende deelvraag:

RQ1: Welk type nieuwsorganisatie heeft door verspreiding van een nepnieuwsbericht een sterkere invloed op het algemene vertrouwen in de media?

Methode Participanten

(16)

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een gelegenheidssample. De respondenten zijn geworven via het persoonlijke netwerk van de onderzoeker, Facebook, LinkedIn en de studentenwebsite surveystudent.nl. In de wervingstekst stond vermeld dat men een Bol.com-cadeaubon ter waarde van tien euro kon winnen. 146 respondenten hebben het onderzoek ingevuld. Na het analyseren van de data bleek dat een aantal respondenten de vragenlijst niet volledig hadden ingevuld. Deze respondenten zijn verwijderd uit de sample. De uiteindelijke sample bevatte 134 respondenten (responsratio: 91.8%). Hiervan waren er 37 man (27.6%) en 97 vrouw (71.6%). De leeftijdscategorie varieerde tussen 17 en 64 jaar, met een gemiddelde leeftijd van 26.61 jaar (SD = 9.16). Het meest voorkomende opleidingsniveau was

wetenschappelijke onderwijs (WO = 37.3%).

Procedure

Het experiment bestond uit een online vragenlijst, uitgevoerd met Qualtrics. De respondenten kregen eerst informatie over het experiment en daarna werd er toestemming voor deelname gevraagd. Vervolgens kregen de deelnemers een nepnieuwsbericht te zien dat was gedeeld op Facebook door een nieuwsorganisatie. Dit nieuwsbericht ging over de Nationale

Dodenherdenking, met de informatie dat volgend jaar de toeschouwers gefouilleerd worden in verband met de onrust en demonstraties van het afgelopen jaar. Respondenten kregen bij het nieuwsbericht willekeurig één van de drie nieuwslogo’s te zien. De eerste groep kreeg het logo van NOS te zien, de tweede het logo van RTL Nieuws en de laatste een onbekend nieuwslogo waarop The News stond (zie Bijlage I). De participanten moesten vervolgens aangeven in hoeverre zij het nieuwsbericht geloofden. Daarna verscheen de melding dat het nieuwsbericht niet waar was, maar dat de desbetreffende nieuwsorganisatie het wel op Facebook had gedeeld.

(17)

Vervolgens werd er een aantal vragen die betrekking hadden op de reputatie en de

geloofwaardigheid van de nieuwsorganisatie gesteld, wetende dat de nieuwsorganisatie een nepnieuwsbericht had verspreid. Aansluitend moesten de respondenten vragen beantwoorden die betrekking hadden op het algemene vertrouwen in de media. Het onderzoek werd

afgerond met een vraag voor de manipulatiecheck en demografische gegevens. Na afloop kregen de respondenten de melding dat het nieuwsbericht niet waar was en dat de

nieuwsorganisaties geen nepnieuwsbericht hadden gedeeld.

Experimenteel design

De onderzoeksvraag werd beantwoord door middel van een 3 (organisatie: NOS, RTL Nieuws en een onbekende nieuwsorganisatie) x 1 experiment tussen-groependesign. Met behulp van dit experiment werd de invloed van het verspreiden een nepnieuwsbericht op de reputatie en geloofwaardigheid van een nieuwsorganisatie onderzocht. De onafhankelijke variabele Nieuwsorganisatie werd gemanipuleerd door telkens een ander nieuwslogo bij het

nepnieuwsbericht te plaatsten. Het nieuwsbericht dat de respondenten zagen, was verzonnen en bewerkt met Photoshop. Om de interne validiteit te verhogen leek het nieuwsbericht op een nieuwsbericht dat een nieuwsorganisatie dagelijks deelt op Facebook (zie Bijlage I).

Per conditie werd een ander nieuwslogo geplaatst zodat het leek alsof een publieke organisatie (NOS), een commerciële organisatie (RTL Nieuws) of een onbekende

nieuwsorganisatie (The News) de afzender was. De onbekende nieuwsorganisatie werd als een controleconditie toegevoegd. De motivatie hiervoor is dat de respondenten niet bekend zijn met deze nieuwsorganisatie en daardoor ook geen vooroordelen over de nieuwsorganisatie hebben. De condities waren, gerandomiseerd door Qualtrics, als volgt verdeeld: 43

respondenten (32.1%) in de NOS-conditie, 47 respondenten (35.1%) in de RTL Nieuws-conditie en 44 respondenten (32.8%) in de onbekende nieuwsorganisatie-Nieuws-conditie.

(18)

Om te testen of de respondenten daadwerkelijk wisten welk type nieuwsorganisatie de afzender was, is een manipulatiecheck uitgevoerd. Uit de manipulatiecheck bleek een

significant verschil te bestaan tussen de verschillende condities en het type organisatie, χ2 (6) = 119.33, p <.001. Uit de resultaten van de manipulatiecheck bleek dat 36 (83.7%)

respondenten die het NOS-logo hadden gezien ook wisten dat zij een bericht zagen van een publieke nieuwsorganisatie. 34 (72.3%) respondenten die het RTL Nieuws-logo hadden gezien, wisten ook dat zij een bericht zagen van een commerciële nieuwsorganisatie. Tot slot wisten 18 (40.9%) respondenten die het onbekende nieuws-logo hadden gezien dat zij een bericht van een onbekende nieuwsorganisatie zagen.

Metingen Herkenbaarheid

De variabele Herkenbaarheid meet of de respondenten in verschillende condities in de gaten hadden dat zij een nepnieuwsbericht lazen en in welke mate zij dit nieuwsbericht

vertrouwden. De variabele werd gemeten aan de hand van een vraag die afkomstig was uit onderzoek van Crean (2018) en drie vragen die waren gebaseerd op een onderzoek van Walsh en Beatty (2007). Een voorbeeld hiervan is: “In hoeverre vertrouwt u dit nieuwsbericht?” (zie Tabel 1). De antwoordmogelijkheden varieerden bij de stellingen van (1) ‘Totaal niet

overtuigd’ tot (5) ‘Helemaal overtuigd’. De respondenten kregen in totaal vier stellingen te zien, die alle vier zijn samengevoegd tot een schaal. Uit de factoranalyse bleek dat de vier vragen op één component laden met een eigenwaarde hoger dan 1.00, namelijk 3.06. De component verklaart 76.4% van de variantie in de vier items. De schaal heeft een Cronbach’s α van .89. De variabele Herkenbaarheid (M = 3.05, SD = 1.01) is een zeer betrouwbare schaal.

(19)

De variabele Reputatie werd geoperationaliseerd door middel van acht stellingen, gebaseerd op onderzoek van Fombrun, Gardberg, en Sever (2000). Voorbeelden van de stellingen zijn: “Ik vertrouw de nieuwsorganisatie” en “Ik respecteer de nieuwsorganisatie”. De eerste vijf stellingen meten de reputatie omtrent de affectie met de nieuwsorganisatie en de overige drie stellingen meten de reputatie omtrent de services van de nieuwsorganisatie. De respondenten hadden wederom vijf antwoordopties van (1) ‘Nooit’ tot (5) ‘Altijd’. De acht stellingen kunnen worden samengevoegd tot één schaal, want de factoranalyse toont aan dat alle acht stellingen op één component laden met een eigenwaarde hoger dan 1.00, namelijk 5.89. De component verklaart 73.6% van de variantie in de acht items en heeft een Cronbach’s α van .95. De variabele Reputatie (M = 2.73, SD = 0.90) is wederom een zeer betrouwbare schaal.

Geloofwaardigheid

De variabele Geloofwaardigheid werd geoperationaliseerd door vijf stellingen die afkomstig zijn van Walsh en Beatty (2007). Voorbeelden van de stellingen zijn: “De nieuwsorganisatie levert wat het belooft” en “De nieuwsorganisatie is vastbesloten om zich aan zijn woord te houden”. De respondenten konden de stellingen beantwoorden met een antwoordschaal die liep van (1) ‘Volledig niet mee eens’ tot (7) ‘Volledig mee eens’. Uit de factoranalyse bleek dat de vijf stellingen konden worden samengevoegd tot een schaal. De vijf stellingen laden namelijk op één component hoger dan 1.00, namelijk 3.92. De component verklaart 78.4% van de variantie in de vijf items en heeft een Cronbach’s α van .93. De variabele

Geloofwaardigheid (M = 4.01, SD = 1.36) is een zeer betrouwbare schaal.

Mediavertrouwen

De variabele Mediavertrouwen werd geoperationaliseerd door vier stellingen die afkomstig zijn van Gaziano en McGrath (1986). Voorbeelden van de stellingen zijn: “Wanneer u aan de

(20)

nieuwsmedia denkt in het algemeen, in hoeverre denkt u dat zij…eerlijk zijn” of “…het volledige verhaal vertellen”. De respondenten konden de stellingen beantwoorden door middel van de antwoordopties (1) ‘Nooit’ tot (5) ‘Altijd’. Uit de factoranalyse bleek dat de vier stellingen konden worden samengevoegd tot een schaal. De vier stellingen laden namelijk op één component hoger dan 1.00, namelijk 2.49. De component verklaart 62.2% van de variantie in de vier items en heeft een Cronbach’s α van .80. De variabele

Mediavertrouwen (M = 4.29, SD = 0.67) is een betrouwbare schaal.

Tabel 1

Operationalisatie van de afhankelijke variabelen

Herkenbaarheid (α = .89) In hoeverre bent u ervan overtuigd dat dit nieuwsbericht waar is?

In hoeverre vertrouwt u dit nieuwsbericht? In hoeverre gelooft u dit nieuwsbericht? Past dit nieuwsbericht tussen de andere

nieuwsberichten van deze nieuwsorganisatie?

Reputatie (α = .95)

Ik vertrouw de nieuwsorganisatie. Ik bewonder de nieuwsorganisatie. Ik respecteer de nieuwsorganisatie. Ik heb een goed gevoel over deze nieuwsorganisatie.

Ik ben trots op deze nieuwsorganisatie. Ik sta achter de services van deze nieuwsorganisatie.

Deze nieuwsorganisatie ontwikkelt goede services.

Deze nieuwsorganisatie biedt hoogwaardige diensten aan.

Geloofwaardigheid (α = .93) De nieuwsorganisatie levert wat het belooft. De uitlatingen van de nieuwsorganisatie zijn geloofwaardig.

Na verloop van tijd hebben mijn ervaringen met deze nieuwsorganisatie ertoe geleid dat ik verwacht dat het zijn beloftes zal nakomen. De nieuwsorganisatie is vastbesloten om zich aan zijn woord te houden.

(21)

Mediavertrouwen (α = .80)

kan vertrouwen.

Wanneer u aan de nieuwsmedia denkt in het algemeen in hoeverre denkt u dat zij… …eerlijk zijn

…het volledige verhaal vertellen …nauwkeurig zijn

…kunnen worden toevertrouwd

Analyseplan

Er zijn variantieanalyses uitgevoerd om de hoofdeffecten van de drie verschillende nieuwscondities (nominale variabele) op herkenbaarheid, reputatie, geloofwaardigheid en mediavertrouwen (alle: interval variabelen) te onderzoeken.

Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Om de eerste hypothese te beantwoorden is een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd met de variabele Nieuwsorganisatie als onafhankelijke variabele en Herkenbaarheid als afhankelijke variabele. Met deze test wordt geanalyseerd of een nepnieuwsbericht op de website van RTL Nieuws minder vaak als nepnieuws wordt herkend dan op de website van NOS.

Uit de Levene’s test op homogeniteit blijkt de variantie binnen de groepen niet significant te verschillen van elkaar, F (2, 131) = 1.21, p = .303. Daarnaast blijkt uit de variantieanalyse dat een significant middelmatig verband bestaat tussen de verschillende nieuwscondities en de herkenning van het nepnieuwsbericht, F (2, 131) = 4.56, p = .012, η2 = .07. De respondenten in de onbekende nieuwsconditie vertrouwen het nepnieuwsbericht het minst (M = 2.63, SD = 0.97). De respondenten in de RTL Nieuws-conditie (M = 3.21, SD = 0.93) en NOS-conditie (M = 3.18, SD = 1.13) zijn vrijwel gelijk aan elkaar en vertrouwen het nepnieuwsbericht meer dan de respondenten uit de onbekende nieuwsconditie.

Uit een Bonferroni post-hoc meervoudige-vergelijkingstoets blijkt een significant verschil te bestaan tussen de respondenten in de onbekende nieuwsconditie en de

(22)

NOS-conditie (Mverschil = -0.55, p = .037) en tussen de respondenten in de onbekende

nieuwsconditie en de respondenten in de RTL Nieuws-conditie (Mverschil = 0.58, p = .022). Er is geen significant verschil gevonden tussen respondenten uit de NOS-conditie en de RTL

Nieuws-conditie (Mverschil = 0.03, p = 1.000). Evenveel respondenten uit de NOS-conditie en de RTL-conditie vinden het nepnieuwsbericht geloofwaardig. Voordat de respondenten weten dat het een nepnieuwsbericht was, zijn beide typen nieuwsorganisaties vrijwel gelijk aan elkaar omtrent het waarheidsgehalte en de geloofwaardigheid van het nieuwsbericht. De eerste hypothese wordt daarom verworpen.

Om de tweede hypothese te beantwoorden is een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd met de variabele Nieuwsorganisatie als onafhankelijke variabele en Reputatie als afhankelijke

variabele. In de tweede hypothese wordt verondersteld dat RTL Nieuws meer reputatieschade oploopt dan NOS wanneer beide typen organisatie een nepnieuwsbericht verspreiden.

Uit de Levene’s test op homogeniteit blijkt de variantie binnen de groepen niet significant te verschillen van elkaar, F (2, 131) = 0.36, p = .701. Daarnaast blijkt uit de variantieanalyse een sterk significant verband te bestaan tussen de verschillende nieuwscondities en de reputatie van de nieuwsorganisatie na het zien van het nepnieuwsbericht, F (2, 131) = 26.33, p <.001, η2 = .29. Figuur 1 toont aan dat de

respondenten die in de NOS-conditie hebben gezeten, na het zien van het nepnieuwsbericht, de reputatie van de nieuwsorganisatie het positiefst beoordelen (M = 3.35, SD = 0.72). Respondenten in de onbekende nieuwsorganisatie-conditie beoordelen na het zien van het nepnieuwsbericht de reputatie van de nieuwsorganisatie het negatiefst (M = 2.08, SD = 0.78). Respondenten in de RTL Nieuws-conditie zitten hiertussen (M = 2.89, SD = 0.78).

Aansluitend blijkt uit een Bonferroni post-hoc meervoudige-vergelijkingstoets dat er een significant verschil bestaat tussen de reputatie van NOS en de reputatie van RTL Nieuws

(23)

(Mverschil = -0.39, p = .049), tussen de reputatie van NOS en de onbekende nieuwsorganisatie (Mverschil = -1.16, p <.001) en tussen de reputatie van RTL Nieuws en de onbekende

nieuwsorganisatie (Mverschil = -0.78, p <.001). Dit betekent dat respondenten die het

nepnieuwsbericht zagen met het NOS-logo de reputatie van NOS positiever beoordelen dan respondenten die het nepnieuwsbericht zagen met het RTL Nieuws-logo. Toen de

respondenten eenmaal wisten dat het nieuwsbericht nep was, is waarschijnlijk het type

organisatie van belang en beïnvloedt het de beoordeling van de reputatie. De eerste hypothese toont namelijk aan dat, voordat de respondenten wisten dat het nieuwsbericht nep was, er geen verschil is tussen de publieke en commerciële nieuwsorganisatie. Om die reden wordt de tweede hypothese aangenomen.

Figuur 1. De gemiddelde score op reputatie van de nieuwsorganisaties.

Om de derde hypothese te beantwoorden is wederom een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd met de verschillende nieuwscondities als onafhankelijke variabele en Geloofwaardigheid als afhankelijke variabele. Met deze test wordt onderzocht of de geloofwaardigheid van commerciële organisatie RTL Nieuws meer schade oploopt dan de

0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4

NOS RTL Nieuws Onbekende

(24)

geloofwaardigheid van publieke organisatie NOS wanneer beide organisaties een nepnieuwsbericht verspreiden.

Uit de Levene’s test op homogeniteit blijkt de variantie binnen de groepen niet significant te verschillen van elkaar, F (2, 131) = 0.36, p = .701. Verder blijkt uit de variantieanalyse een sterk significant verband te bestaan tussen de verschillende nieuwscondities en de reputatie van de nieuwsorganisaties na het zien van het

nepnieuwsbericht, F (2, 131) = 19.74, p <.001, η2 = .23. Figuur 2 toont aan dat respondenten in de NOS-conditie na het zien van het nepnieuwsbericht de geloofwaardigheid van de nieuwsorganisatie het positiefst beoordelen (M = 4.77, SD = 1.18). Respondenten in de onbekende nieuwsorganisatie-conditie beoordelen na het zien van het nepnieuwsbericht de geloofwaardigheid van de nieuwsorganisatie daarentegen het negatiefst (M = 3.14, SD = 1.21). Respondenten in de RTL Nieuws-conditie zitten daartussenin (M = 4.12, SD = 1.22).

Daarnaast blijkt uit een Bonferroni post-hoc meervoudige-vergelijkingstoets dat er een significant verschil bestaat tussen de geloofwaardigheid van NOS en de geloofwaardigheid van RTL Nieuws (Mverschil = -0.64, p = .037), tussen de geloofwaardigheid van NOS en de geloofwaardigheid van de onbekende nieuwsorganisatie (Mverschil = -1.60, p <.001) en tussen de geloofwaardigheid van RTL Nieuws en de geloofwaardigheid van de onbekende

nieuwsorganisatie (Mverschil = -0.96, p = .001). Dit betekent dat de respondenten die het nepnieuwsbericht zagen met het NOS-logo de geloofwaardigheid van NOS positiever beoordelen dan de respondenten die het nepnieuwsbericht zagen met het RTL Nieuws-logo. De geloofwaardigheid van RTL Nieuws wordt na het nepnieuwsbericht negatiever beoordeeld dan de geloofwaardigheid van NOS wanneer beide typen organisaties precies dezelfde fout hebben gemaakt. De derde hypothese wordt daarom aangenomen.

(25)

Figuur 2. De gemiddelde score op geloofwaardigheid van de nieuwsorganisaties.

Om de laatste deelvraag te beantwoorden is wederom een eenwegs-variantieanalyse uitgevoerd met de variabele Nieuwsorganisatie als onafhankelijke variabele en

Mediavertrouwen als afhankelijke variabele. Met de laatste deelvraag wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag in hoeverre het type nieuwsorganisatie met behulp van nepnieuws invloed heeft op het algemene mediavertrouwen.

Uit de Levene’s test op homogeniteit blijkt de variantie binnen de groepen niet significant te verschillen van elkaar, F (2, 131) = 0.39, p = .676. Verder blijkt uit de

variantieanalyse geen significant verband te bestaan tussen de verschillende nieuwscondities en het mediavertrouwen in het algemeen, F (2, 131) = 0.49, p = .614. Respondenten in de NOS-conditie hebben na het zien van het nepnieuwsbericht niet minder vertrouwen in de algehele media (M = 4.33, SD = 0.79) dan respondenten in de RTL Nieuws-conditie (M = 4.33, SD = 0.64) of respondenten in de onbekende nieuwsorganisatie-conditie (M = 4.21, SD = 0.60). Kortom, er is geen significant verschil gevonden tussen het type nieuwsorganisatie als afzender van het nepnieuwsbericht en het algemene mediavertrouwen. Er is geen type

-0,5 0,5 1,5 2,5 3,5 4,5 5,5

NOS RTL Nieuws Onbekende

(26)

organisatie dat een sterkere invloed heeft op het vertrouwen in de bedrijfstak van de nieuwsmedia.

Discussie

Het doel van dit onderzoek was om te analyseren of en in hoeverre er een verschil was in reputatie- en geloofwaardigheidsbeschadiging tussen twee verschillende Nederlandse

nieuwsorganisaties die een nepnieuwsbericht verspreiden. Hierin werd onderscheid gemaakt tussen de publieke nieuwsorganisatie NOS en de commerciële nieuwsorganisatie RTL Nieuws. Daarnaast werd een onbekende nieuwsorganisatie ter controle getest. Verder werd onderzocht bij welk type nieuwsorganisatie respondenten eerder het nieuwsbericht herkenden als

nepnieuws. Uit dit onderzoek kan geconcludeerd worden dat de publieke nieuwsorganisatie NOS positiever uit de nepnieuwscrisis komt dan de commerciële nieuwsorganisatie RTL Nieuws. Nadat de verspreiding van nepnieuws bekend was gemaakt werd de reputatie en geloofwaardigheid van de publieke organisatie positiever beoordeeld dan de reputatie en geloofwaardigheid van de commerciële organisatie.

Ten eerste werd in dit onderzoek getest of het type nieuwsorganisatie (publiek, commercieel of onbekend) invloed had op herkenning van een nepnieuwsbericht (H1). Dit was gemeten voordat vermeld was dat het nieuwsbericht nep was. Uit de variantieanalyse bleek dat het nieuwsbericht het minst vertrouwd werd wanneer de onbekende

nieuwsorganisatie de afzender was. Tussen de afzenders NOS en RTL Nieuws is er geen significant verschil gevonden.

Daaropvolgend werd geanalyseerd welk type nieuwsorganisatie beter uit de nepnieuwscrisis kwam wat betreft reputatie (H2) en geloofwaardigheid (H3). Uit de variantieanalyses is gebleken dat toen respondenten wisten dat de verschillende typen nieuwsorganisatie onbewust een nepnieuwsbericht hadden verspreid, de reputatie en

(27)

commerciële of onbekende nieuwsorganisatie. Tot slot werd onderzocht bij welk type

nieuwsorganisatie het algemene vertrouwen in de Nederlandse media het laagste was. Hierbij is geen significant resultaat gevonden.

Theoretische implicaties

Er is weinig onderzoek gedaan naar nepnieuws in combinatie met Nederlandse

nieuwsorganisaties. Uit dit onderzoek is gebleken dat het type nieuwsorganisatie en de bijhorende reputatie belangrijk is. Dit onderzoek verschaft nieuwe informatie over de

nepnieuwsontwikkeling in Nederlandse context door te analyseren wat de gevolgen zijn voor een Nederlandse nieuwsorganisatie. Dit onderzoek voegt aan de bestaande literatuur toe dat na een nepnieuwscrisis, de publieke nieuwsorganisatie NOS een positievere reputatie heeft dan de commerciële nieuwsorganisatie RTL Nieuws. Een goede reputatie kan de schade van een crisis beperken en is als ware een buffer (Coombs, 2006).

Het reputatiekapitaal wordt volgens Coombs (2006) groter wanneer de organisatie positieve interactie met de stakeholders aangaat. De publieke verantwoording van NOS kan ook onder positieve interactie vallen en hierdoor is het reputatiekapitaal door de jaren heen gegroeid. Dit onderzoek toont aan dat NOS ook reputatiekapitaal heeft opgebouwd en hiervan profiteert tijdens een nepnieuwscrisis. Al met al kan hieruit geconcludeerd worden dat voor dit experiment begon, NOS al een betere reputatie had dan RTL Nieuws (Matsi, 2018; Mediamonitor, 2018). Dit onderzoek voegt hieraan toe dat dit verschil tussen de publieke nieuwsorganisatie en commerciële nieuwsorganisatie na een nepnieuwscrisis nog steeds hetzelfde is.

Ditzelfde geldt voor de geloofwaardigheid van beide organisaties. Dit onderzoek voegt aan de bestaande literatuur toe dat respondenten na het zien van een nepnieuwsbericht de geloofwaardigheid van een publieke nieuwsorganisatie positiever beoordelen dan die van een

(28)

commerciële nieuwsorganisatie. Dit resultaat komt overeen met onderzoek van Freedman (2018). Men wil graag een publieke nieuwsorganisatie die onafhankelijk is en onderwerpen behandelt die een commerciële nieuwsorganisatie niet behandelt (Freedman, 2018), waardoor de respondenten in dit onderzoek wellicht NOS als geloofwaardiger beoordeelden in

vergelijking met RTL Nieuws.

Verder bleek uit de resultaten dat men het nieuwsbericht met RTL-logo niet eerder herkenden als nep dan het nieuwsbericht met het NOS-logo. Kennelijk associeerden de respondenten het nieuwsbericht van RTL Nieuws niet met dezelfde mate van sensatie die Vettehen et al. (2010) en Wonneberger, Schoenbach, en van Meurs (2012) wel constateerden en herkenden zij het daardoor niet als nepnieuws. Een andere verklaring kan zijn dat het nepnieuwsbericht in dit onderzoek niet zo sensatievol was als de meest gangbare

nepnieuwsberichten. Men heeft wellicht door de serieuze insteek van het nieuwsbericht er niet aan gedacht dat er een mogelijkheid van nepnieuws aanwezig was.

Praktisch implicaties

Een praktisch doel van dit onderzoek was om medewerkers van NOS en RTL Nieuws verschillende inzichten te verschaffen in de gevolgen van het verspreiden van een

nepnieuwsbericht. Medewerkers van RTL Nieuws kunnen inspiratie uit dit onderzoek halen. Wanneer in de toekomst een soortgelijke crisis plaatsvindt, moet de reputatie van RTL Nieuws zo positief mogelijk zijn in de ogen van de stakeholders, wil RTL Nieuws goed uit de crisis komen. Een manier om dit te bewerkstelligen is door meer publieke verantwoording af te leggen. In tegenstelling tot NOS is dit bij RTL Nieuws niet wettelijk verplicht, maar uit onderzoek is wel gebleken dat stakeholders zich meer betrokken voelen bij de organisatie wanneer dit wel gebeurt (Bardoel, 2003). Het publiceren van een jaaroverzicht kan al een stap in de juiste richting zijn om een sterkere band met stakeholders te creëren. Bovendien weten

(29)

RTL Nieuws-medewerkers dankzij dit onderzoek ook dat men positievere gevoelens heeft over de geloofwaardigheid van de publieke concurrentie dan die van henzelf. RTL Nieuws kan proberen hun geloofwaardigheid te verbeteren door bijvoorbeeld fouten als nepnieuws eerlijk toe te geven en altijd de interactie met de stakeholders aan te gaan.

Verder kan NOS hier ook inzicht uit generen. NOS-medewerkers weten nu dat NOS, na een nepnieuws-crisis, een positievere reputatie en geloofwaardigheid heeft dan de

concurrent. Dit komt mede door de goede reputatie. NOS moet deze reputatie vasthouden en blijven optimaliseren. Dit kan NOS bewerkstelligen door zo transparant mogelijk te blijven in hun publieke verantwoording en/of altijd hun journalistieke keus te blijven onderbouwen (Over de NOS, z.d.). Tot slot moeten beide soorten organisaties zich bewust zijn van de nepnieuwsdreiging. In het huidige medialandschap is het dubbel controleren van bronnen van uiterst belang.

Beperkingen en vervolgonderzoek

Dit onderzoek geeft nieuwe inzichten in Nederlandse nieuwsorganisaties in combinatie met nepnieuws. Toch zijn er wel een aantal beperkingen in het onderzoek. Aan het begin deden er 146 respondenten mee aan dit onderzoek en was het gemiddelde opleidingsniveau

wetenschappelijk onderwijs. Dit is een beperking omdat dit niet representatief is voor de gemiddelde opleiding in Nederland. In de toekomst moet de steekproef representatiever zijn.

Daarnaast bleek dat achteraf niet alle respondenten de volledige vragenlijst hadden ingevuld. Het programma Qualtrics registreert na een week de niet volledig ingevulde

vragenlijsten als wel volledige vragenlijsten, zodat het lijkt alsof er meer respondenten waren dan er daadwerkelijk waren. De niet ingevulde vragenlijsten moesten handmatig worden verwijderd. Hierdoor nam het aantal respondenten af van 146 naar 134. In vervolgonderzoek rekening moet hier rekening mee worden gehouden door bijvoorbeeld de vragenlijst iets

(30)

korter te maken of door de respondenten te laten inzien dat het belangrijk is om de vragenlijst af te ronden.

Een andere beperking in dit onderzoek is het ontbreken van een voormeting. Het was van tevoren niet duidelijk hoe men over NOS en RTL Nieuws dacht. De variabelen Reputatie en Geloofwaardigheid werden in dit onderzoek volledig verklaard door het nepnieuwsbericht, terwijl niet zeker is of dit alleen beïnvloed werd door het nepnieuwsbericht. Dit is een

beperking omdat men van tevoren al negatief over RTL Nieuws dan NOS kon denken, zonder dat het nepnieuwsbericht daar invloed op had. In een vervolgonderzoek moet een voormeting worden uitgevoerd om deze assumpties uit te sluiten.

Bovendien lag in dit onderzoek de focus op slechts twee nieuwsorganisaties, terwijl Nederland veel meer nieuwsorganisaties telt. Dat is minder goed voor de externe validiteit omdat dit niet representatief is voor alle Nederlandse nieuwsmedia. NOS en RTL Nieuws zijn niet de enige Nederlandse nieuwsorganisaties. Er zijn meer commerciële nieuwsorganisaties zoals het Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, Nu.nl of Geenstijl. Vervolgonderzoek kan zich bijvoorbeeld richten op meerdere nieuwsorganisaties en op verschillende soorten nieuwsberichten zoals waarheidsgetrouwe nieuwsberichten en nepnieuwsberichten, om tot gedetailleerdere conclusies te komen. Een ander idee is om te experimenteren met

nieuwsberichten die verschillen in de mate van sensatie, wetende dat men een commerciële organisatie eerder met sensatie associeert dan een publieke organisatie (Vettehen et al. 2012).

Ondanks de beperkingen is dit onderzoek een van de eerste die nepnieuws in

combinatie met verschillende nieuwsorganisaties analyseert. Het is het eerste onderzoek dat de focus legt op nepnieuws en verschillende typen nieuwsorganisatie in Nederland. Daarnaast geeft het relevante inzichten aan medewerkers van NOS en RTL Nieuws in hoeverre zij succesvol uit een nepnieuwscrisis kunnen komen, want het is nog niet duidelijk wanneer de strijd tegen nepnieuws is gestreden.

(31)

Literatuur

Allcott, H., & Gentzkow, M. (2017). Social media and fake news in the 2016 election. Journal of Economic Perspectives, 31(2), 211-236.

Bardoel, J. (2003). Back to the public? Assessing public broadcasting in the Netherlands.

Javnost-The Public, 10(3), 81-95.

Bertelmanns Essentials. (z.d.). Shared Values as a Unifying Foundation. Geraadpleegd op 6 april 2018, verkregen van

https://www.bertelsmann.com/corporate-responsibility/strategy/values-and-guidelines/

Biltereyst, D. (2004). Public service broadcasting, popular entertainment and the construction of trust. European Journal of Cultural Studies, 7(3), 341-362.

Boukes, M., Boomgaarden, H. G., Moorman, M., & De Vreese, C. H. (2014). News with an attitude: Assessing the mechanisms underlying the effects of opinionated news. Mass

Communication and Society, 17(3), 354-378.

Brandtzaeg, P. B., Følstad, A., & Chaparro Domínguez, M. Á. (2017). How Journalists and Social Media Users Perceive Online Fact-Checking and Verification

Services. Journalism Practice, 1-21.

Brants, K., & Van Praag, P. (2006). Signs of media logic half a century of political communication in the Netherlands. Javnost-the public, 13(1), 25-40.

CBS. (2017). Weinig verandering in vertrouwen in medemens (Rapport). Geraadpleegd op 17 maart 2018, verkregen van

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2017/20/weinig-verandering-in-vertrouwen-in-medemens

Claeys, A. S., & Cauberghe, V. (2015). The role of a favorable pre-crisis reputation in protecting organizations during crises. Public Relations Review, 41(1), 64-71.

(32)

Commissariaat van de Media (2018, 30 maart). De media... wat is wat en wie hoort bij wie? Geraadpleegd op 5 april 2018, verkregen van

https://app.nos.nl/datavisualisatie/2018/nosop3/medialandschap/index.html

Coombs, W. T. (2007). Protecting organization reputations during a crisis: The development and application of situational crisis communication theory. Corporate reputation review, 10(3), 163-176.

Coombs, W. T., & Holladay, S. J. (2002). Helping crisis managers protect reputational assets: Initial tests of the situational crisis communication theory. Management

Communication Quarterly, 16(2), 165-186.

Coombs, W. T., & Holladay, S. J. (2006). Unpacking the halo effect: Reputation and crisis management. Journal of Communication Management, 10(2), 123-137.

Crean, M. (2018). The Influences of Political Socialization on Young Adults’ Ability to Identify Fake News.

De Haan, Y., & Bardoel, J. (2011). From Trust to Accountability: Negotiating Media Performance in the Netherlands, 1987-2007. European Journal of Communication, 26(3), 230-246

De Vreese, C. H. (2001). Election coverage-New directions for public broadcasting: The Netherlands and beyond. European Journal of Communication, 16(2), 155-180. Dekker, P., & van Houwelingen, P. (2017). Burgerperspectieven 2017 (Rapport).

Geraadpleegd op 15 maart 2018, verkregen van

https://www.scp.nl/Publicaties/Alle_publicaties/Publicaties_2017/Burgerperspectieven _2017_4

Festinger, L. (1957). Cognitive dissonance theory. 1989) Primary Prevention of HIV/AIDS: Psychological Approaches. Newbury Park, California, Sage Publications.

(33)

Fletcher, R., & Park, S. (2017). The impact of trust in the news media on online news consumption and participation. Digital Journalism, 5(10), 1281-1299.

Fombrun, C. J., Gardberg, N. A., & Sever, J. M. (2000). The Reputation Quotient SM: A multi-stakeholder measure of corporate reputation. Journal of brand

management, 7(4), 241-255.

Freedman, D. (2018). “Public Service” and the Journalism Crisis: Is the BBC the Answer?. Television & New Media, 1527476418760985.

Gaziano, C., & McGrath, K. (1986). Measuring the concept of credibility. Journalism quarterly, 63(3), 451-462.

Gillespie, N., & Dietz, G. (2009). Trust repair after an organization-level failure. Academy of Management Review, 34(1), 127-145.

Gotsi, M., & Wilson, A. M. (2001). Corporate reputation: seeking a definition. Corporate communications: An international journal, 6(1), 24-30.

Grosser, K. M. (2016). Trust in Online Journalism: A conceptual model of risk-based trust in the online context. Digital Journalism, 4(8), 1036-1057.

Jacobs, R. N. (1996). Producing the news, producing the crisis: narrativity, television and news work. Media, Culture & Society, 18(3), 373-397.

Jamal, J., & Bakar, H. A. (2017). Revisiting Organizational Credibility and Organizational Reputation-A Situational Crisis Communication Approach. In SHS Web of

Conferences (Vol. 33). EDP Sciences.

Kasteleijn, N. (2017, 14 november). Trollen, Russische nepberichten, beïnvloeding: de impact van nepnieuws. Geraadpleegd op 15 maart, 2018, verkregen van

https://nos.nl/artikel/2202852-trollen-russische-nepberichten-beinvloeding-de impact-van-nepnieuws.html

(34)

Kiambi, D. M., & Shafer, A. (2016). Corporate crisis communication: Examining the interplay of reputation and crisis response strategies. Mass Communication and Society, 19(2), 127-148.

Kunda, Z. (1990). The case for motivated reasoning. Psychological bulletin, 108(3), 480. Matsa, K.E. (2018, 8 juni). Across Western Europe, public news media are widely used and

trusted sources of news. Geraadpleegd op 8 juni 2018, verkregen van

http://www.pewresearch.org/fact-tank/2018/06/08/western-europe-public-news-media-widely-used-and-trusted/

Mediamonitor (2018). Mediabedrijven en Mediamarkten. Reuters Institute Digital News Report. Geraadpleegd op 14 juni 2018, verkregen van https://www.cvdm.nl/wp- content/uploads/2018/06/Mediamonitor-2018-Reuters-Institute-Digital-News-Report-Nederland-2018.pdf

Moore, W. J., Newman, R. J., & Turnbull, G. K. (2001). Reputational capital and academic pay. Economic Inquiry, 39(4), 663-671.

Newcom. (2011). Vertrouwensindex 2011. Kranten, (Nieuws)sites en sociale media. Geraadpleegd op 8 april 2018, verkregen van

https://www.scribd.com/doc/70391283/Newcom-Vertrouwensindex-2011

Newton, K. (2016). Public service and commercial broadcasting: Impacts on politics and society. The Political Quarterly, 87(1), 31-38.

NOS (2017, 11 november). Ollongren blij met discussie over Russische inmenging en nepnieuws. Geraadpleegd op 11 mei 2018, verkregen van

https://nos.nl/artikel/2203266-ollongren-blij-met-discussie-over-russische-inmenging-en-nepnieuws.html

Opten, N. (2018, 3 februari). Minister prijst EU-site die artikel De Gelderlander aanmerkt als nepnieuws. Geraadpleegd op 16 mei 2018, verkregen van

(35)

https://www.gelderlander.nl/nijmegen-e-o/minister-prijst-eu-site-die-artikel-de- gelderlander-aanmerkt-als-nepnieuws~ad8ecfa2/

Over de NOS (z.d.). Nieuws over de NOS. Geraadpleegd op 25 juni 2018, verkregen van https://over.nos.nl/nieuws?page=1&category=8

Over de NOS (z.d.). Taken en missies. Geraadpleegd op 11 april 2018, verkregen van https://over.nos.nl/organisatie/taken-visie

Pearson, C.M., & Clair, J.A. (1998),“Reframing crisis management”, Academy of Management Review, 23(1), 59-76.

Rafter, K., Flynn, R., McMenamin, I., & O’Malley, E. (2014). Does commercial orientation matter for policy-game framing? A content analysis of television and radio news programmes on public and private stations. European Journal of Communication, 29(4), 433-448.

Rijksoverheid (z.d.). Wat doet de Nederlandse Publieke Omroep (NPO)? Geraadpleegd op 5 april 2018, verkregen van https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/media-en- publieke-omroep/vraag-en-antwoord/nederlandse-publieke-omroep

Sohn, Y. J., & Lariscy, R. (2012). Resource-based crisis management: The important role of the CEO's reputation. Journal of Public Relations Research, 24(4), 318-337.

Soroka, S., Andrew, B., Aalberg, T., Iyengar, S., Curran, J., Coen, S., & Rowe, D. (2013). Auntie knows best? Public broadcasters and current affairs knowledge. British Journal of Political Science, 43(4), 719-739.

Spohr, D. (2017). Fake news and ideological polarization: Filter bubbles and selective exposure on social media. Business Information Review, 34(3), 150-160.

Stichting Kijkonderzoek. (2018, 9 april). Persbericht Kijkcijfers Kijktotaal (maart 2018). Geraadpleegd op 24 april 2018, verkregen van

(36)

https://kijkonderzoek.nl/images/Maandpersberichten/2018/180409_Persbericht_SKO_ 2018_maart_kijktotaal.pdf

Taber, C. S., & Lodge, M. (2006). Motivated skepticism in the evaluation of political beliefs. American Journal of Political Science, 50(3), 755-769.

Trouw. (2017, 20 november). Nepnieuws: de term heeft iets onschuldigs, maar levert geen neppe gevaren op. Geraadpleegd op 15 mei 2018. Verkregen van

https://www.trouw.nl/opinie/nepnieuws-de-term-heeft-iets-onschuldigs-maar-levert-geen-neppe-gevaren-op~a24a0931/

Tsfati, Y., & Cappella, J. N. (2003). Do people watch what they do not trust? Exploring the association between news media skepticism and exposure. Communication

Research, 30(5), 504-529.

Van den Dool, P. (2017, 18 december). Ollongren wil meer samenwerken tegen nepnieuws. Geraadpleegd op 18 juni 2018, verkregen van

https://www.nrc.nl/nieuws/2017/12/18/ollongren-wil-meer-samenwerken-tegen-nepnieuws-a1585422

Van der Meer, T. G., & Verhoeven, P. (2013). Public framing organizational crisis situations: Social media versus news media. Public Relations Review, 39(3), 229-231.

Vargo, C. J., Guo, L., & Amazeen, M. A. (2017). The agenda-setting power of fake news: A big data analysis of the online media landscape from 2014 to 2016. New media & society, 1461444817712086.

Vettehen, P. H., Zhou, S., Kleemans, M., d'Haenens, L., & Lin, T. T. (2012). Competitive pressure and arousing television news: A cross-cultural study. Asian Journal of Communication, 22(2), 179-196.

Wæraas, A., & Byrkjeflot, H. (2012). Public sector organizations and reputation management: Five problems. International Public Management Journal, 15(2), 186-206.

(37)

Walsh, G., & Beatty, S. E. (2007). Customer-based corporate reputation of a service firm: scale development and validation. Journal of the academy of marketing science, 35(1), 127-143.

Wonneberger, A., Schoenbach, K., & van Meurs, L. (2012). Staying tuned: TV news

audiences in the Netherlands 1988–2010. Journal of broadcasting & electronic media, 56(1), 55-74.

(38)

Bijlage I - Vragenlijst in Qualtrics Geachte deelnemer,

Dank u voor uw interesse in dit online onderzoek uitgevoerd door Leonie Ruizendaal, master-student aan de Universiteit van Amsterdam. Hierbij wil ik uitnodigen om deel te nemen aan een onderzoek dat wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de Graduate School of Communication, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te verkrijgen in media- en nieuwsgebruik. Deelname aan dit onderzoek is geheel vrijwillig. Lees voordat u verder gaat onderstaande tekst goed door. Voor dit onderzoek vraag ik u de complete vragenlijst in te vullen. Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer 5 minuten. Omdat dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van ASCoR, Universiteit van Amsterdam, heeft u de garantie dat: 1. Uw anonimiteit is gewaarborgd en dat uw antwoorden of gegevens onder geen enkele voorwaarde aan derden zullen worden verstrekt, tenzij u hiervoor van tevoren uitdrukkelijke toestemming hebt verleend.

2. U zonder opgaaf van redenen kunt weigeren mee te doen aan het onderzoek of uw deelname voortijdig kunt afbreken. Ook kunt u achteraf (binnen 24 uur na deelname) uw toestemming intrekken voor het gebruik van uw antwoorden of gegevens voor het onderzoek.

3. Uw deelname aan het onderzoek geen noemenswaardige risico’s of ongemakken met zich meebrengt, er geen moedwillige misleiding plaatsvindt en u niet met expliciet

aanstootgevend materiaal zult worden geconfronteerd.

4. U uiterlijk 5 maanden na afloop van het onderzoek de beschikking over een

onderzoeksrapportage kunt krijgen waarin de algemene resultaten van het onderzoek worden toegelicht.

Als u meer informatie wilt, nu of in de toekomst, dan kunt u zich wenden tot mij, Leonie Ruizendaal via leonieruizendaal@gmail.com, of mijn scriptiebegeleider M. Boukes

(M.Boukes@uva.n). Mochten er naar aanleiding van uw deelname aan dit onderzoek bij u toch klachten of opmerkingen zijn over het verloop van het onderzoek en de daarbij gevolgde procedure, dan kunt u contact opnemen met het lid van de Commissie Ethiek namens

ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Postbus 15793, 1001 NG Amsterdam; 020-525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl. Een

vertrouwelijke behandeling van uw klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd. Hopelijk bent u hiermee voldoende geïnformeerd en ik wil u alvast bedanken voor de deelname aan het onderzoek.

(39)

Ik verklaar hierbij dat ik op een duidelijke manier ben ingelicht over de aard en methode van het onderzoek. Ik stem geheel vrijwillig in om deel te nemen aan het onderzoek. Ik behoud daarbij het recht om mijn instemming in te trekken zonder dat ik daarvoor een reden hoef op te geven. Ik besef dat ik op elk moment mag stoppen met deelname aan het onderzoek. Indien mijn onderzoeksresultaten worden gebruik in wetenschappelijke publicaties of op een andere manier openbaar worden gemaakt, dan zal dit volledig geanonimiseerd gebeuren. Mijn persoonsgegevens worden niet aan derden verstrekt.

Voor meer informatie over dit onderzoek en de uitnodiging tot deelname kan ik contact opnemen met Leonie Ruizendaal via leonieruizendaal@gmail.com

Voor eventuele klachten over dit onderzoek kan ik me wenden tot de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Achtergracht 166, 1018 WV Amsterdam; 020-525 3680; ascor-secr-fmg@uva.nl.

o

Ik begrijp de bovenstaande tekst en ga hiermee akkoord

Conditie 1: NOS-conditie

U krijgt nu een nieuwsbericht te zien die een nieuwsorganisatie heeft gedeeld op

Facebook. Neem de tekst en alle details goed in u op, want u krijgt het nieuwsbericht maar een keer te zien. Hierna worden er een aantal vragen over gesteld.

(40)

Conditie 2: RTL Nieuws-conditie

U krijgt nu een nieuwsbericht te zien die een nieuwsorganisatie heeft gedeeld op

Facebook. Neem de tekst en alle details goed in u op, want u krijgt het nieuwsbericht maar een keer te zien. Hierna worden er een aantal vragen over gesteld.

Conditie 3: onbekende nieuwsorganisatie-conditie (controlegroep)

U krijgt nu een nieuwsbericht te zien die een nieuwsorganisatie heeft gedeeld op

Facebook. Neem de tekst en alle details goed in u op, want u krijgt het nieuwsbericht maar een keer te zien. Hierna worden er een aantal vragen over gesteld.

(41)

In hoeverre bent u ervan overtuigd dat dit nieuwsbericht waar is?

o

Totaal niet overtuigd (1)

o

Niet echt overtuigd (2)

o

Zowel wel als niet overtuigd (3)

o

Een beetje overtuigd (4)

o

Helemaal overtuigd (5)

In hoeverre vertrouwt u dit nieuwsbericht?

o

Helemaal niet (1)

o

Niet echt (2)

o

Neutraal (3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Omdat het doel van deze filetmonsters primair de vergelijking met de gehalten in de gehele sub- adulte vis was zijn alleen filet monsters geproduceerd voor soorten en

Dit wil niet zeggen dat er in Zuid-Limburg helemaal geen geschikte ei-afzetplekken voor de Keizersmantel aanwezig zijn, maar wel dat er onvoldoende geschikte plekken zijn voor

These workshops should not only empower people with knowledge and understanding of relational well-being and relational qualities and the impact thereof on a school community,

Another workshop participant built on the idea by suggesting that such a checklist could follow &#34;a format like the Circular Project Model.&#34; After the workshop,

Computational studies of influenza hemagglutinin: How does it mediate membrane fusion?.. University

Uit deze resultaten blijkt dat door toepassing van MCPA in de meeste gevallen de hoeveelheid doorwas is beperkt; de mate waarin, is afhankelijk van het tijdstip en de wijze

De opname aan calcium en magnesium was voor de KUIL- en KAV-groep vrijwel gelijk, ter- wijl de STRO-groep ten opzichte van deze twee groepen meer calcium en minder magnesium opnam..

In Middle region and Western region, number of high tech industry development zone both has positive effect on high tech export. However, in Eastern region the effect is negative