• No results found

Elektrische auto’s: Actieradius & Economische positie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Elektrische auto’s: Actieradius & Economische positie"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

                               

Elektrische auto’s: 

Actieradius & Economische 

positie 

                                Begeleidend senior  docent:    Dr. M. Tromp  Werkzaam op de FNWI    Abstract: 

Het verdwijnen van fossiele brandstoffen betekent dat de mens        over moet gaan stappen op duurzame alternatieven. Op het gebied        van transport denkt men mogelijk aan elektrische auto’s. De        consument ziet echter nog te veel beperkingen in het elektrisch        rijden om de transitie naar elektrische auto’s volledig te laten        plaatsvinden. De gemiddelde actieradius van 150 kilometer is een        van de voornaamste beperkingen. In dit literatuuronderzoek wordt        uitgezocht hoe de actieradius geoptimaliseerd kan worden en wat        deze optimalisatie voor impact heeft op de economische positie        van  de  elektrische  auto.  De  actieradius  kan  worden  geoptimaliseerd door aanpassingen in de elektromotor, het        accupakket, Intelligent Transportation Systems (ITS) en het        Battery Management System (BMS). Het optimaliseren heeft een        positief effect op de economische positie van de elektrische auto.        Om op hoog niveau te kunnen concurreren met de conventionele        auto moet de actieradius van de elektrische auto, via ontwikkeling        van de genoemde onderdelen, stijgen tot minstens 300 kilometer.        Vanaf dat moment wordt de actieradius niet meer gezien als een        beperking van het elektrisch rijden. Andere beperkingen blijven        echter de prijs en de oplaadmogelijkheden van de elektrische auto.  Begeleidend junior  docent:  R. Bults  Werkzaam op de FNWI    Onderzoekers:  V. Bolle  Economie  . 10736824    B. Boskaljon  Kunstmatige Intelligentie  . 10821007    M. van Moort  Natuurkunde  . 10734929     

21‑01‑2018 

(2)

         

Inhoudsopgave 

  1. Introductie  3  1.1. Het probleem  3  1.2. Hoofdvraag en deelvragen  3  1.3. Hypothese  3  1.4. Interdisciplinariteit  4  1.5. Maatschappelijk en wetenschappelijk belang  4  2. Methodiek  4  3. Theoretisch kader  5  3.1. Onderdelen die bijdragen aan de actieradius  5  3.1.1. Elektromotor  5  3.1.2. Accupakket  6  3.1.3. Software  7  3.2. Ontwikkeling van deze onderdelen  7  3.2.1. Elektromotor  7  3.2.2. Accupakket  9  3.2.3. Software  10  3.2.3.1. Intelligent Transport Systems  10  3.2.3.2. Battery Management System  11  3.3. Economische positie  11  3.3.1. De huidige economische stand  11  3.3.2. Het verband met de actieradius  12  3.3.3. Verklaring van dit verband  13  4. Resultaten  13  4.1. Deelvraag 1  13  4.2. Deelvraag 2  13  4.3. Deelvraag 3  14  5. Discussie  14  6. Conclusie  14  7. Referenties  15                   

(3)

1. Introductie 

1.1. Het probleem 

Elektrische auto’s maken tegenwoordig een groot        deel uit van de totale jaarlijkse auto verkoop (Egbue        & Long, 2012). In Nederland is momenteel        ongeveer 1,5% van alle auto’s op de weg elektrisch.        Dit lijkt weinig, maar begin 2014 was dit nog maar        ca. 0,375%. Het totale aandeel elektrische auto’s is        in bijna 4 jaar dus gestegen met ongeveer 400%        (CBS & RDW, 2017). De elektrische auto brengt veel        voordelen met zich mee ten opzichte van        conventionele auto’s die op fossiele brandstoffen        rijden zoals benzine, diesel en gas. Voordelen zoals;        lagere bijtelling, lagere CO       2 uitstoot, minder lange      termijn kosten door het opladen en stiller rijden        (Hidrue et al., 2011). De elektrische auto brengt        behalve veel voordelen ook een aantal nadelen met        zich mee. Volgens een onderzoek van Pearre et al.        (2011) is een belangrijk punt van kritiek dat een        elektrische auto gemiddeld relatief kleine afstanden        kan a leggen op een volle accu in vergelijking met        de afstand die een “normale” auto kan a leggen op        een volle tank fossiele brandstof. De gemiddelde        elektrische auto rijdt ongeveer 150 kilometer op        een volle accu en een gemiddelde benzineauto rijdt        ongeveer 650 kilometer op een volle tank (CBS &        RDW, 2017). De afstand die een elektrische auto        kan a leggen op een volle accu wordt de actieradius        genoemd. De lagere actieradius van de elektrische        auto wordt gezien als een belemmering van de        groeimogelijkheden van de elektrische auto binnen        de auto industrie (Mckinsey & Company, 2017). Er        moet dus gekeken worden naar het positieve effect        van de vergroting van de actieradius op de verkoop        van de elektrische auto. In  Figuur 1 is te zien wat de                    consument als grootste hindernissen ziet om een        elektrische auto aan te schaffen. 

 

De vraag naar elektrische auto’s zal mogelijk        toenemen wanneer de actieradius zal worden        vergroot (Weiss et al., 2016). Om het effect van de        actieradius op de economische positie goed te        kunnen analyseren, wordt er aangenomen dat de        gemiddelde prijs van de gemiddelde nieuwe        elektrische auto even hoog is als die van de        gemiddelde nieuwe conventionele auto. Dit houdt        in dat er geen rekening wordt gehouden met de        aanschafprijs van de auto. Daarnaast worden        hybride en andere onconventionele auto’s buiten        beschouwing gelaten, omdat het vergelijken van de       

elektrische auto met de één van deze andere auto        soorten een ander onderzoek is.                               

Figuur 1: Onderzoek van Mckinsey & Company (2017) waarbij        de grootste hindernissen in kaart worden gebracht die        consumenten ervaren bij de potentiële aankoop van een        elektrische auto. 

 

1.2. Hoofdvraag en deelvragen

 

In het verloop van dit onderzoek wordt het        antwoord op de volgende hoofdvraag gezocht:  “Hoe kan de actieradius van de elektrische auto                worden geoptimaliseerd en wat doet dit met de                economische positie van de elektrische auto?” 

 

Om  deze  hoofdvraag  correct  te  kunnen  beantwoorden,  worden  eerst  de  volgende  deelvragen beantwoord: 

“Welke onderdelen binnen de elektrische auto            dragen bij aan de actieradius?” 

“Hoe kunnen deze onderdelen zich verder            ontwikkelen?” 

“Wat is het verband tussen de grootte van de                  actieradius en de economische positie van de              elektrische auto en hoe kan dit verband              worden verklaard?” 

 

1.3. Hypothese

 

Er wordt verwacht dat de actieradius van de        elektrische auto zich voornamelijk zal ontwikkelen        door aanpassingen aan de batterij en het        energy‑management‑systeem. Het ontwikkelen van        de actieradius zal er vervolgens tot een zeker punt        voor zorgen dat de elektrische auto een betere        economische positie zal verkrijgen ten opzichte van        de conventionele auto.   

(4)

1.4. Interdisciplinariteit

 

Het onderzoek zal worden verricht vanuit drie        disciplines; natuurkunde, kunstmatige intelligentie        en de economie. Om de actieradius te kunnen        optimaliseren moet er gekeken worden naar twee        aspecten binnen de elektrische auto: de hardware        en de software. De hardware wordt behandeld        binnen de natuurkunde en de software wordt        behandeld binnen de kunstmatige intelligentie.          Hardware en software zijn nauw verbonden en        optimalisatie en onderlinge afstemming van beiden        is belangrijk voor de ontwikkeling van de        actieradius. 

 

Vanuit de natuurkunde en de kunstmatige        intelligentie wordt er gekeken naar hoe de        actieradius  geoptimaliseerd  kan  worden.  Vervolgens moet geanalyseerd worden wat een        dergelijke verbetering in de actieradius doet met de        vraag naar, en dus de concurrentiepositie van, de        elektrische auto. Nadat er is gekeken naar alle        mogelijkheden omtrent het verbeteren van de        actieradius, wordt er dus vanuit een economische        positie geanalyseerd wat deze mogelijkheden voor        impact hebben op de consumentenvraag naar        elektrische auto’s. Om de onderzoeksvraag te        kunnen beantwoorden is er vanwege de inmenging        van  bovenstaande  vakgebieden  dus  een  interdisciplinaire aanpak vereist om het volledige        probleem te kunnen dienen. De genoemde        interdisciplinaire  aanpak  staat  schematisch  weergegeven in  Figuur 2  hiernaast. 

Figuur 2: Schematische weergave van de interdisciplinaire        aanpak. 

 

1.5. Maatschappelijk en 

wetenschappelijk belang

 

Het gebruik van de “normale” conventionele auto is        relatief veel vervuilender voor het milieu dan een        elektrische auto (     Egbue & Long, 2012)       . Het is     

noodzaak dat de totale hoeveelheid uitlaatgassen        die worden uitgestoot bij het rijden met de huidige        conventionele  auto’s  wordt verminderd. De      elektrische‑auto‑industrie is koploper in het          creëren van emissiereducerende auto’s         (Egbue &    Long, 2012)   . Omwille van het milieu is het        belangrijk dat de elektrische auto beter gaat        concurreren met de conventionele auto, aangezien        een groter aandeel elektrische auto's zorgt voor een        lagere totale emissie. In dit onderzoek zal er        gefocust worden op een groot knelpunt van de        elektrische  auto,  namelijk  de  actieradius.  Elektrische auto’s kunnen relatief kleine afstanden        a leggen en zijn vanwege zowel inanciële als        geogra ische redenen alleen beschikbaar voor een        klein deel van de wereldbevolking (       Plötz et al.,      2014 ). De actieradius is dus een grote beperking        wanneer men overweegt om te kiezen voor de        aanschaf van een elektrische auto. Hierom is het        belangrijk dat er onderzoek wordt gedaan naar het        verbeteren van de actieradius en de impact hiervan        op de economische positie van de elektrische auto.        Er is namelijk weinig wetenschappelijke literatuur        die het verband tussen beiden bespreken. Dit        onderzoek zal daarom een goed overzicht geven        waarin het genoemde verband centraal staat. 

 

In de rest van het verslag volgt eerst een        theoretisch kader waarin de relevante theorieën        worden toegelicht die naar voren kwamen tijdens        ons literatuuronderzoek. Daarna worden de          gehanteerde methoden beschreven die hebben          geleid tot de resultaten. De resultaten worden        gerelativeerd in de discussie en tot slot wordt dit        geheel samengevat in de conclusie. 

 

2. Methodiek

 

Bij duurzaamheid kan men al snel denken aan        transport. In dit onderzoek zal daarom de focus        liggen op het elektrisch rijden. Bij het onderzoek is        veel inspiratie opgedaan uit de werkwijze en visie        van ingenieur en ondernemer Elon Musk, de        oprichter van Tesla Motors. Tesla Motors is        momenteel een van de grootste fabrikanten van        elektrische auto’s. Mede dankzij de bekendheid van        Tesla is de elektrische auto momenteel erg bekend.        Toch  steekt  de  conventionele  auto  in  verkoopaantallen ver boven de elekrische auto uit        (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, 2017).          Met dit onderzoek zal worden uitgezocht hoe de        elektrische auto het in de praktijk en dus indirect in       

(5)

de economie kan opnemen tegen de conventionele        auto. Het onderzoek begon door opzoek te gaan        naar belangrijke belemmeringen voor de aanschaf        van de elektrische auto. Al snel kwam de        actieradius uit als grootste belemmering. Nu werd        er afgevraagd hoe de actieradius geoptimaliseerd        kan worden en wat voor impact deze optimalisatie        zou hebben op de economische positie van de        elektrische auto. Op deze manier kwam de        hoofdvraag  tot  stand.  Het  onderzoek  is  voornamelijk een literatuuronderzoek. Naast het          onderzoeken van literatuur zijn er een aantal        experts geïnterviewd, naar wie ook in de tekst ook        wordt verwezen. Een kwantitatief onderzoek zou        geen meerwaarde hebben, omdat een grote        steekproef zou moeten worden genomen om alleen        voor de economische positie vast te leggen wat de        consument denkt over de elektrische auto.        Daarnaast is deze data goed terug te vinden in de        gebruikte literatuur. 

 

3. Theoretisch kader

 

In  dit  hoofdstuk  wordt  het  uitgevoerde  literatuuronderzoek samengevat. Er komen een          aantal onderwerpen aan bod die uiteengezet        moeten worden voordat de deelvragen beantwoord        kunnen worden. Eerst wordt uitgelicht welke        onderdelen  voornamelijk  bijdragen  aan  de  actieradius van de elektrische auto. Vervolgens        wordt besproken hoe deze onderdelen zich hebben        ontwikkeld en hoe deze onderdelen zich in de        toekomst kunnen ontwikkelen. Tot slot wordt de        economische positie van de elektrische auto        besproken. Hierbij wordt het verband tussen de        actieradius en de economische positie verklaard.   

3.1. Onderdelen die bijdragen aan de 

actieradius

 

Om de actieradius te optimaliseren moet eerst        uitgezocht worden welke onderdelen bijdragen aan        de actieradius. De onderdelen kunnen vallen onder        de hardware of de software van de auto. De        hardware betreft de complete combinatie van        materialen binnen de elektrische auto en hoe deze        gebruikt wordt om de auto te laten rijden. Volgens        zowel Mulder als Kelder (pers. comm., 2017) moet        hierbij vooral worden gedacht aan de elektromotor        en het accupakket. Binnen de software wordt        gekeken naar de systeembeheersing en de soort        algoritmes hierachter. Denk hierbij aan een systeem       

dat ervoor zorgt dat de auto slim en zuinig rijdt,        maar ook aan een systeem dat bepaalt hoe de        energie uit het accupakket in de gehele auto        gebruikt gaat worden. De software beschrijft hoe de        hardware gebruikt gaat worden. Hardware en        software zijn dus nauw met elkaar verbonden. Om        de actieradius te optimaliseren is het noodzaak dat        zowel de hardware als de software worden        geoptimaliseerd. 

 

3.1.1. Elektromotor 

De elektromotor drijft de elektrische auto aan. In de        elektromotor wordt elektrische energie uit het        accupakket omgezet in mechanische energie. Bij        deze transitie speelt ef iciëntie een grote rol. Omdat        ef iciëntie  belangrijk  is voor de eventuele        actieradius is het dus belangrijk om te kijken naar        de ef iciëntie van de elektromotor. Eerst is het        belangrijk om te weten hoe de elektromotor werkt.   

Spoelen zijn essentieel binnen de elektromotor.        Elektromagnetisme stelt dat als een spoel onder        stroom staat, deze gaat functioneren als een        magneet. Zoals iedere magneet heeft de spoel dan        twee polen (noord en zuid). In  Figuur 3 is een spoel                schematisch weergegeven. De stroom die door de        spoel in de iguur loopt zorgt ervoor dat de        noordpool boven zit en de zuidpool onder. Wanneer        de stroom in deze spoel tegengesteld gaat lopen,        zullen de polen omdraaien. De richting waarin de        stroom in een spoel loopt bepaalt dus hoe de        magnetische polen van de spoel zich gaan        oriënteren.                       

Figuur 3: Schematische weergave van een spoel met        bijbehorende stroomrichting en magneetveldlijnen. 

 

De  elektromotor  maakt  gebruik  van  elektromagnetisme om elektrische energie om te        zetten in mechanische energie. Een elektromotor        bestaat altijd uit een rotor en een stator (zie  Figuur        4 ). De rotor is het onderdeel dat gaat draaien en       

(6)

levert dus de mechanische energie. In de iguur        bevat de rotor twee spoelen. Deze spoelen kunnen        individueel onder stroom gezet worden. De rotor        bevat  dus  twee  magneten  waarvan  de  magneetvelden  afzonderlijk  kunnen  worden  beïnvloed. De stator zit, in tegenstelling tot de rotor,        vast  en  bevat  permanente  magneten. Het    magneetveld van de stator interacteert met het        magneetveld van de spoelen op de rotor. Op deze        manier kan de stator de spoelen aantrekken of        afstoten. In de iguur trekt de noordpool van de        stator de zuidpool van de linker spoel aan. De        zuidpool van de stator trekt de noordpool van de        rechter spoel aan. De rotor zal nu rechtsom gaan        draaien tot de polen elkaar bereiken. Om de        beweging voort te laten zetten moet nu de        stroomrichting in de spoelen omgedraaid worden,        zodat de magneetvelden ook omdraaien. De        permanente magneten in de stator die de spoelen        eerst aantrokken zullen de spoelen nu afstoten. De        volgende permanente magneten in de stator zullen        de spoelen dan weer aantrekken. Als de stator dus        rondom gevuld is met permanente magneten, kan        op deze manier een continue beweging tot stand        gebracht worden. Alle elektromotoren werken          volgens dit basisprincipe. De spoelen kunnen zich        bevinden in de rotor, maar ook in de stator.        Daarnaast is materiaalkeuze en de hoeveelheid        gebruikte spoelen in een elektromotor ook zeer        belangrijk (Kumar & Revankar, 2017). De ef iciëntie        van een elektromotor wordt aangegeven door        middel van de categorieën IE 1 t/m IE 5. Hierin is IE        1 gelijk aan “Standard Ef iciency” en IE 5 is gelijk        aan “Ultra‑Premium Ef iciency” (IE staat voor        International Energy). 

Figuur 4: Schematische weergave van een elektromotor.   

3.1.2. Accupakket

 

De capaciteit van het accupakket van de elektrische        auto speelt een grote rol bij het optimaliseren van        de actieradius. Het accupakket of de batterij van        een elektrische auto bestaat uit cellen. Deze cellen        kunnen gezien worden als kleine batterijen die        allen bijdragen aan de capaciteit van het totale        accupakket. Er zijn veel verschillende soorten        batterijen, dus deze cellen kunnen op veel        verschillende manieren geconstrueerd worden. Om          de verschillende batterijtypes te kunnen begrijpen        moet eerst de basis van de batterij besproken        worden. 

 

De batterij heeft twee elektrodes die gemaakt zijn        van geleidend materiaal. Deze elektrodes worden        de anode en de kathode genoemd en deze zijn aan        elkaar  verbonden  (soms door middel van        tussenliggende  geleiders).  In  het  volgende  voorbeeld wordt zink als anode en koper als        kathode genomen. De anode en kathode bevinden        zich beiden in een zoutoplossing, het elektrolyt. Het        elektrolyt bevat ionen en is daarom ook geleidend.        Tussen beide elektroden zit een permeabel        membraan om kortsluiting te voorkomen. De ionen        van de zoutoplossing kunnen hier vrij door        bewegen. 

Figuur 5: Schematische weergave van een batterij (Winter &        Brodd, 2004). 

 

De zink anode bevindt zich in dit voorbeeld in een        oplossing van ZnSO     4 en de koper kathode bevindt          zich in een oplossing van CuSO       . Wanneer het      systeem energie levert, lopen er elektronen van de        anode naar de kathode (en een stroom in de        tegenovergestelde  richting).  Deze  elektronen 

(7)

komen van de zinkelektrode. De overgebleven        Zn 2+ ‑ionen bevinden zich vervolgens in de            zoutoplossing. Wanneer de elektronen in de koper        elektrode aankomen, reageren deze met de        Cu 2+ ‑ionen uit het elektrolyt, waardoor meer koper              ontstaat. De overgebleven SO       2‑ ‑ionen verplaatsen    zich vervolgens door het membraan om te reageren        met de Zn     2+ ‑ionen. Dit hele proces is samengevat in              Figuur 5 . Op de plaats waar de “X” staat kan          bijvoorbeeld een lamp geplaatst worden die zal        branden als dit proces zich afspeelt. Wanneer het        systeem energie ontvangt, speelt deze procedure        zich in de omgekeerde volgorde af, waardoor de        batterij oplaadt. De ef iciëntie van een batterij        hangt af van alle materialen en stoffen die gebruikt        worden in de batterij. 

 

3.1.3. Software 

Een belangrijke verandering in de geschiedenis van        het bouwproces van een auto, is dat men in        vergelijking met vroeger steeds meer software        systemen in het voertuig is gaan plaatsen. Met        behulp  van  deze  “car‑electronics”  kunnen  bijvoorbeeld hydraulische vloeistoffen worden        gecontroleerd,  handelings  signalen  worden  verstuurd of rijgevens worden verzameld (Barron &        Powers, 1996). Na analyse van deze rijgevens kan        de bestuurder onder andere visuele informatie        krijgen over hoe er met de auto wordt gereden en        of er bijvoorbeeld defecten zijn. De auto kan        vanwege het grote aantal elektronica componenten        worden gezien als een rijdende computer waarin        systemen continu in verbinding met elkaar staan        om de nodige in‑ en output te leveren. In een        elektrische auto is dit niet anders, behalve dat er        nog meer elektronische aansturing plaatsvindt          door de constant benodigde communicatie tussen        de elektrische aandrij lijn en de accu (Murphey et        al., 2012). Hiernaast is software ook een steeds        belangrijkere rol gaan spelen in combinatie tussen        de auto en de omgeving (Miles & Walker, 2006). Een        auto is tegenwoordig bijvoorbeeld in staat om        verkeersborden te herkennen en tonen op het        infotainment display, rijkarakteristieken aan te          passen aan het weer (sensoren die de grip van de        banden in de gaten houden) en verkeersinformatie        over  de  drukte  op  een  bepaald  traject  binnenkrijgen op het navigatiesysteem. 

 

Vanwege de hierboven geschetste groeiende rol van        software systemen in auto’s, is het bij het        onderzoeken van factoren die de actieradius        kunnen beïnvloeden belangrijk om naast de        hardware ook de software te bekijken. De       

Intelligent Transportation Systems (ITS) en het        Battery  Management  System  (BMS)  zijn  overkoepelende software systemen die invloed op        de actieradius kunnen uitoefenen. Binnen de ITS        wordt gekeken naar hoe het rijgedrag van de mens        aangepast kan worden om zo ef iciënter te rijden en        dus minder energie te verbruiken. Het BMS stuurt        de batterij aan. Het beschermt de batterij en zorgt        er allereerst voor dat energie op een veilige manier        onttrokken wordt aan de batterij en dat de batterij        zich ten alle tijden in een geschikt milieu bevindt.        Alle data omtrent het opladen en ontladen van de        batterij wordt door het BMS opgeslagen. Deze data        kan vervolgens weer gebruikt worden om        berekeningen te maken en de uitkomsten van deze        berekeningen kunnen de ef iciëntie van de        elektrische auto verbeteren (Li & Zhen, 2010). 

 

3.2. Ontwikkeling van deze onderdelen 

Nu duidelijk is welke onderdelen bijdragen aan de        actieradius, worden de ontwikkelingen van deze        onderdelen besproken. Ook wordt besproken in        welke mate deze ontwikkelingen bijdragen aan de        actieradius. Zo kan dus worden bepaald bij welke        onderdelen het meest te winnen valt op het gebied        van actieradius. 

 

3.2.1. Elektromotor

 

Er zijn veel verschillende soorten elektromotoren.        Bij elektrisch rijden zijn er vier leidende soorten,        namelijk de IM (Induction Motor), de PMHM        (Permanent Magnet Hybrid Motor), de SRM        (Switched Reluctance Motor) en de PMBLDCM        (Permanent Magnet Brushless Direct Current          Motor). De praktijk laat zien dat de IM vandaag de        dag nog het meest gebruikt wordt in elektrische        auto’s (Kumar & Revankar, 2017). 

 

De spoelen van de IM bevinden zich in de stator.        Deze spoelen gaan helemaal om de stator heen als        grote lussen. In  Figuur 6 is de IM schematisch                  weergegeven met drie spoelen. Deze spoelen zijn        aangesloten op een wisselstroom. Dit houdt in dat        de polen van de magneetvelden die ontstaan in de        spoelen steeds wisselen, omdat de stroom steeds        van richting wisselt. Er valt na te gaan dat wanneer        de op wisselstroom aangesloten spoelen zo        gearrangeerd worden als in de iguur, er een        roterend magneetveld zal ontstaan. De rotor bevat        metalen spaken. Het roterende magneetveld zorgt        er door middel van inductie voor dat er een stroom        gaat lopen in de metalen spaken. Deze stroom zal       

(8)

vervolgens resulteren in een Lorentzkracht (zie        Figuur 7 ) en de rotor zal gaan draaien. De rotor zal              altijd net iets langzamer draaien dan het        magneetveld. Het verschil in de rotorsnelheid en de        magneetveld‑snelheid wordt “slip” genoemd. Een          hogere slip gaat gepaard met een lagere ef iciëntie.                           

Figuur 6: Schematische weergave van een IM met 3 spoelen die        zich in de stator rondom de met spaken gevulde rotor        bevinden.                     

Figuur 7: Richting van een Lorentzkracht F bij een stroom I in        een spaak en een aanwezig magneetveld B. 

 

De IM wordt vandaag de dag het meest gebruikt        omdat deze elektromotor relatief goedkoop is,        ef iciënt genoeg (IE 3, Premium Ef iciency) is en        voldoende vermogen levert om auto’s met de juiste        snelheid te laten deelnemen aan het verkeer        (Kumar & Revankar, 2017). 

 

Bij een PMHM is de rotor een permanente magneet        en bevinden de spoelen zich in de stator. De SRM        bevat ook een stator met spoelen, maar de rotor is        van metaal. Het artikel van Kumar & Revankar        (2017) vertelt ons echter dat de PMBLDCM de beste        keuze is bij elektrisch rijden. Daarom wordt in het        vervolg alleen deze motor besproken. In  Figuur 8a          is de PMBLDCM schematisch weergegeven. De rotor        is een permanente magneet en bevindt zich aan de        buitenzijde van de stator. De buitenkant van de        stator bestaat uit verschillende spoelen (in de        iguur zijn dit er 6, in een elektrische auto zullen dit        er meer zijn). Deze spoelen kunnen individueel        onder stroom gezet worden. Wanneer dit gebeurd       

zorgt het magnetische veld van de spoel ervoor dat        de magnetische pool van de rotor wordt        aangetrokken in de richting van de spoel. Als        bijvoorbeeld spoel A uit de iguur onder stroom        gezet wordt, zorgt dit ervoor dat het magnetische        noorden van de rotor zich richting spoel A beweegt.        Op hetzelfde moment wordt spoel D onder stroom        gezet, maar dan met een stroom in tegengestelde        richting. Het magneetveld van deze spoel is nu ook        omgekeerd ten opzichte van het magneetveld van        spoel A en het magnetische zuiden van de rotor        beweegt zich dan richting spoel D. Hoe de spoelen        onder stroom staan en wat dit doet met het        magnetische veld van de spoelen is schematisch        weergegeven in  Figuur 8b . Na het aantrekken van            de rotor draait de stroom in de spoelen weer om,        zodat de rotor weer wordt afgestoten. Wanneer de        spoelen in de elektromotor op het juiste moment        onder stroom gezet worden, zorgt dit voor een        continue beweging van de rotor. 

Figuur 8: a) Schematische weergave van een PMBLDCM met 6        spoelen. b) Schematische weergave van de stroomrichtingen en        magneetvelden van twee complementaire spoelen in een        PMBLDCM ( www.learnengineering.com ). 

 

Volgens Kumar & Revankar heeft de PMBLDCM een        hogere ef iciëntie dan de IM (namelijk IE 4, Super        Premium Ef iciency). De motor maakt minder        geluid, heeft minder onderhoud nodig en gaat        langer mee. Ook treedt er geen slip op in de        PMBLDCM, omdat er geen sprake is van een        roterend magneetveld. Nadeel is wel dat dit type        motor duurder is dan de IM. Dit weerhoudt veel        autofabrikanten ervan om de motor te gebruiken. In        Figuur 9 worden de genoemde motoren vergeleken          in een schema. 

 

De ef iciëntie van iedere elektromotor kan iets        omhoog worden gehaald door middel van        “regenerative braking”. Wanneer de elektrische          auto rijdt, wordt elektrische energie via de        elektromotor omgezet in mechanische energie die        wordt doorgevoerd naar de wielen. Als er       

(9)

vervolgens geremd wordt, kunnen de wielen hun        mechanische energie weer via de elektromotor        omzetten in elektrische energie die vervolgens        weer opgeslagen kan worden in de batterij (Yoong        et al., 2010). 

Figuur 9: Vergelijking van de leidende motortechnieken in        elektrisch rijden. Hierin zijn de verschillende parameters        gescoord van het cijfer 1 t/m 10 (Satyendra Kumar & Revankar,        2017). 

 

3.2.2. Accupakket

 

Lithium‑ion (Li‑ion) batterijen worden vandaag de        dag voornamelijk gebruikt in veel technologische        producten, waaronder elektrische auto’s. De          elektrodes in dit type batterij bevatten lithium en        het elektrolyt bevat lithium‑ionen (zie  Figuur 10 ).          Dit houdt in dat wanneer de batterij wordt        opgeladen, dat de Li      ‑ionen zich door het elektrolyt          verplaatsen van de kathode naar de anode en        andersom wanneer energie aan de batterij wordt        onttrokken. Li  ‑ion batterijen laden snel, hebben          een hoge energiedichtheid, zijn milieuvriendelijker          dan veel andere batterijen, hebben een lange        levensduur, zijn veilig en kunnen een hoog        vermogen leveren. Aan de andere kant zijn de        batterijen duur en verliezen zij veel capaciteit met        de tijd (Etacheri et al., 2011). Deze batterij        degradatie is een voornaamste reden om opzoek te        gaan naar een duurzamer alternatief. 

 

Volgens Kelder (pers. comm., 2017) moet er in de        nabije toekomst gedacht worden aan bijvoorbeeld        lithium‑zwavel  batterijen.  In  Li‑S batterijen    reageren de Li    ‑ionen met de S       2‑ ‑ionen die zich in        de kathode bevinden (Bruce et al., 2012). Door het        gebruik van zwavel blijft de batterij licht en is de        energiedichtheid van de batterij hoger dan bij        Li‑ion batterijen. Volgens Urbonaite et al. (2015) is        de Li‑S batterij nog niet gecommercialiseerd        vanwege de bouwtechnische problemen van de        batterij. De batterij is namelijk zeer gevoelig voor        kleine afwijkingen in bepaalde parameters. Er is        dan ook nog geen Li‑S batterij die langer meegaat        en meer energie kan dragen dan de Li‑ion batterij.                             

Figuur 10: Schematische weergave van de ontlading van een        Li‑ion batterij (Bruce et al., 2012). 

 

In de verre toekomst moet er gedacht worden aan        Zn‑Air en Li‑Air batterijen. De Zn‑Air batterij bevat        een anode van zink, en de Li‑Air batterij bevat een        anode van lithium. Beide types batterijen bevatten        een kathode die lucht bevat. Volgens Lee et al.        (2011) zijn de elektrochemisch prestaties van de        batterijen veelbelovend. De batterijen hebben een        hoge energiedichtheid en kosten weinig. Li‑Air        batterijen zijn minder stabiel dan Zn‑Air batterijen        en moeten geproduceerd worden in een inerte        omgeving, wat de productie moeilijker maakt. De        Zn‑Air batterij is goedkoper en is daarom dichter bij        praktische toepassing dan de Li‑Air batterij. De        chemische reactie die zich bij ontlading afspeelt in        de Zn‑Air batterij is echter moeilijk terug te        draaien, wat het opladen van de batterij in de weg        zit. De Li‑Air batterij heeft hier geen last van.        Daarnaast heeft de Li‑Air batterij een hogere        potentiaal  en  capaciteit.  Men  boekt  veel  vooruitgang met de “Air‑Batteries”, maar er zijn nog        veel vragen. Zo is nog niet duidelijk of het gebruik        van de batterij volkomen veilig is (lithium reageert        explosief met water). Volgens Ottakam et al. (2013)        is het vinden van een geschikt materiaal voor de        kathode van de Li‑Air batterij de grootste uitdaging.        Het materiaal voor de kathode moet aan zoveel        eisen voldoen dat Mulder (pers. comm., 2017) niet        gelooft dat dit type batterij ooit gerealiseerd gaat        worden. Volgens Het artikel van Armand &        Tarascon (2008) vertelt dat het in de zeer verre        toekomst mogelijk wordt om Li‑Organic batterijen        te produceren. Organische materialen worden dan        gebruikt als elektrodes. 

(10)

In  Figuur 11 hieronder worden de genoemde          batterijen met elkaar vergeleken. De ZEBRA batterij        staat ook in de tabel verwerkt. Dit is een variant van        de natrium‑zwavel (NaS) batterij die is ontwikkeld        door de Zero Emissions Batteries Research Activity        (Gerssen‑Gondelach & Faaij, 2012). Deze batterij        hebben wij verder niet genoemd, omdat deze onder        doet voor de Li‑ion batterij wanneer het gaat om        elektrisch rijden. Dit is dan ook te zien in de tabel.        Bij de vergelijking wordt geen rekening gehouden        met het volume en gewicht van ieder type batterij.   

3.2.3. Software 

3.2.3.1. Intelligent Transport Systems  Het ontwikkelen van de software van de elektrische        auto kan leiden tot een hogere actieradius. Om te        beginnen zijn er de Intelligent Transportation        Systems (ITS). Dit zijn systemen die toepassingen        uit de communicatie‑ en informatietechnologie in        voertuigen gebruiken om wegverkeer onder andere        veiliger, duurzamer en ef iciënter te maken (Nkoro        & Vershinin, 2014). Bij het ef iciënter maken van        het wegverkeer worden dus software toepassingen        gebruikt om de optimale actieradius te verkrijgen.        De werking van veel van deze toepassingen        berusten op resultaten van de analyse van grote        hoeveelheden data (Miles & Walker, 2006).        Kunstmatige Intelligentie wordt gebruikt om vanuit        de data effectieve voorspellingen te kunnen doen.  

 

De Adaptieve Cruise Control (ACC) is een voorbeeld        van een ITS dat bij een elektrische auto voor een        verbetering van de actieradius kan zorgen.        Adaptieve Cruise Control kan worden gezien als een        upgrade versie van de conventionele Cruise        Control. Waar er bij Cruise Control enkel een        bepaalde rijsnelheid vastgehouden kan worden; is        bij de Adaptieve Cruise Control de snelheid        automatisch variabel in plaats van constant. Een        auto uitgerust met Adaptieve Cruise Control heeft        meerdere optische sensoren die afstand tot        bepaalde objecten in de omgeving meten. Zo’n        object is bijvoorbeeld een voorganger. Het ACC        meet de afstand tot de voorganger en de snelheid        die de voorganger en “eigen” auto rijdt. Deze        gegevens  worden  door  middel  van  een intelligent 

Figuur 11: Batterijprestaties voor de korte, gemiddelde en lange termijn (2015 ‑ 2025 ‑ na 2025) (Gerssen‑Gondelach & Faaij, 2012).  algoritme geëvalueerd en zo wordt bepaalt of de        eigen auto moet afremmen, acceleren of met de        huidige snelheid door kan blijven rijden (de        output). De software die deze gegevens evalueren        en aansturen tot de gewenste handeling, worden        verkregen door middel van “Machine Learning”        algoritmes (Zhao et al., 2014). Hiervoor worden        “Dynamic Programming” algoritmes gebruikt,        omdat dit type algoritme een korte computationele        tijd kent. De computationele tijd van het algoritme        bij software achter het Adaptieve Cruise Control        systeem is een belangrijke factor. Dit omdat het        systeem op hoge snelheden binnen fracties van        secondes een juiste output moet genereren om        botsingen te doen voorkomen. De reden dat de ACC        hier wordt genoemd komt doordat het rijden met        ACC voor een optimaal vloeiend acceleratie‑ en        deceleratie patroon zorgt. Wanneer een bestuurder        in een auto rijdt zonder ACC zal hij/zij minder        ef icient, en wellicht onnodig, remmen of optrekken        bij het rijden achter een voorganger. Hier gaat dus        energie aan verloren. De software achter het ACC        zorgt ervoor dat er enkel wordt geremd of        opgetrokken wanneer echt nodig is en rijdt        daardoor zuiniger. Los van het voordeel dat ACC het        rijden ef iciënter maakt is het ook een systeem dat        voor een verhoogde verkeersveiligheid zorgt.          Vanwege dat reeds veel auto’s al conventionele over        Cruise Control beschikken is de overgang naar een        bredere implementatie van de Adaptieve Cruise        Control een transitie worden gezien als een relatief        makkelijke  transitie  die  voor  een  grotere  actieradius zorgt.  

 

In een onderzoek van Mahler & Vahidi (2014)        wordt  een  ITS  geïntroduceerd  dat  voor  communicatie tussen stoplicht en voertuig zorgt.        Dit zorgt dan voor ef iciënter rijgedrag en dus een        grotere actieradius. Bij dit ITS werd een plan        uitgewerkt om elektrische auto’s ef iciënter door de        stad te laten rijden waarbij de ef iciëntie wederom        werd gehaald uit het voorkomen van onnodig        menselijk remmen of optrekken. Waar het vorige        systeem voornamelijk is bedoeld voor het rijden op        hogere snelheden richt dit onderzoek zich op        snelheden waarmee binnen de bebouwde kom        wordt  gereden.  De  theorie hierbij is dat auto’s niet  

(11)

ef iciënt door de stad rijden omdat een bestuurder        niet weet wanneer een stoplicht op rood of groen        gaat. Hard optrekken naar een stoplicht dat bij het        naderen op rood springt, of afremmen terwijl het        stoplicht bij het naderen plotseling op groen speelt        zorgt voor energieverlies van de auto. Om dit te        verminderen wordt er een communicatienetwerk          gemaakt tussen de voertuigen en de stoplichten. De        software in de auto bepaalt dan wat optimale        snelheid is die gereden moet worden gereden om        vloeiend door groen te blijven rijden, zonder dat er        veel optrekken of afremmen nodig is. Het systeem        uit dit onderzoek haalde in tests een resultaat van        minstens 6% energiebesparing (Mahler & Vahidi,        2014). 

 

Naast het automatisch beïnvloeden van de snelheid        met een ITS om zuiniger rijden te veroorzaken kan        een ITS ook worden toegepast om auto’s effectief te        kunnen opladen. Wanneer er op dit moment in        theorie alle auto’s elektrische auto’s zijn, zullen er        problemen ontstaan bij het opladen van de auto. In        de praktijk kan men namelijk verwachten dat        forensen overdag de auto gebruiken om naar het        werk te gaan en de auto bij thuiskomst (in de        avond) weer zullen opladen. Het energienet kan de        piekbelasting van massale elektriciteit aanvraag          mogelijk niet aan en auto’s zullen hierdoor niet        altijd volledig opgeladen kunnen worden (Galus et        al., 2012). Dit zal veroorzaken dat de effectieve        actieradius van de auto bijna altijd lager zal zijn dan        de theoretische actieradius. Een slim oplaadschema        voorkomt dit probleem. Dit laadschema komt tot        stand door navigatiegeschiedenis van autobezitters          te analyseren en zo te bepalen hoever iemand        waarschijnlijk zal gaan rijden na het opladen (Galus        et al., 2012). Deze informatie wordt naar het        netwerk gestuurd waarop de laadpalen zullen zijn        aangesloten. Als iemand dan zijn auto aan een        laadpunt aansluit zal worden bepaald tot welk        niveau opladen noodzakelijk is om de volgend        voorspelde bestemming te bereiken. Praktisch          gezien werkt het als volgt:  Persoon A en B werken                van 9:00 tot 17:00 en hebben een elektrische auto                  waarmee ze naar het werk gaan. Persoon A kan de                    auto op het werk opladen, persoon B niet. De afstand                    tot het werk is voor persoon A 50 km en voor B 100                          km. Het algoritme van het laadschema zal bepalen                dat de auto van persoon A in de nacht voor 50%                      wordt opgeladen en die van B volledig. De auto van A                      zal dan op het werk wederom 50% worden                opgeladen om weer terug te kunnen. B kan nog met                    de “oude” lading naar huis. Door dit slimme                oplaadschema wordt de energie beter te verdeeld        en zal er geen verlaging zijn van de effectieve        actieradius door piekbelasting. 

 

3.2.3.2. Battery Management System  Het tweede onderdeel waarin software kan zorgen        voor optimalisatie van de actieradius is het Battery        Management System. De kerntaken van het BMS        zijn  zorgen  voor  communicatie tussen de      elektromotor en de accu waarbij een zo ef iciënt als        mogelijke energieoverdracht wordt nagestreefd en          het  beschermen,  operationeel  houden  en  voorspellen van de levensduur van de batterij        (Pattipati et al., 2008). Door continue monitoring        door het BMS van de batterij wordt voorkomen dat        de accucellen ongebalanceerd ontladen of dat er te        veel vermogen wordt vrijgemaakt terwijl dat niet        nodig is. Een ander facet van het BMS waar        momenteel veel onderzoek naar wordt gedaan is        het aanbieden van intelligente drive modes. Zo        biedt BMW de “ECO‑PRO” mode aan. Wanneer men        deze modus gebruikt zullen door software de        rijkarakteristieken van het gas en rempedaal        worden  beïnvloed,  zodat  bijvoorbeeld  de  acceleratiekracht wordt gedempt en bij normaal        remmen  er  gebruik  wordt  gemaakt  van  regenerative  braking  (zie   paragraaf  3.2.1. )  (Ramsbrock et al., 2013). In verder onderzoek        verwacht men met behulp van de combinatie GPS        data en snelheidsgegevens van medeweggebruikers          aan de bestuurder tips te geven over wat de        ef iciëntste snelheid is om te rijden op een bepaald        tracé, waardoor de resulterende energiebesparing          voor een langere actieradius zal zorgen (Dib et al.,        2014). 

 

3.3. Economische positie

 

Hedendaags zijn mensen steeds meer opzoek naar        duurzame manieren van vervoer. Dit blijkt onder        andere uit de toenemende vraag naar elektrische        auto’s (   Mckinsey & Company, 2017)       . Ondanks het      feit dat men steeds bewuster wordt van de        noodzaak van een duurzamer leven is de        elektrische auto industrie nog een grote stap        verwijderd om marktleider te worden op de        automarkt (van der Zwaan, pers. comm., 2017). Er        zal nu worden besproken in wat voor economische        positie de elektrische auto zich bevindt en wat de        verandering van de actieradius te weeg zou kunnen        brengen. 

 

3.3.1. De huidige economische stand

 

Om te onderzoeken in hoeverre investeren in de        actieradius rendabel is moet er gekeken worden        naar de huidige en toekomstige economische        positie. De economische positie is de situatie        waarin een product zich bevindt op het gebi       ed van    concurrent ie,    marktaandeel,    vraag en aanbod.      Volgens “The Invisible Hand theorie” van Adam        Smith zal er omtrent een goed altijd een       

(12)

marktevenwicht ontstaan, hierbij komt het aanbod        gelijk te staan aan de vraag. Het doel voor de markt        van elektrische auto’s is om zoveel mogelijk        consumenten van de totale automarkt naar zich toe        te trekken. Er bestaat namelijk een positief verband        tussen de grote van het marktsegment van de        elektrische auto en de economische positie        ( Mckinsey & Company, 2017)       . Door het analyseren        van deze zogenoemde economische positie kan er        een beeld gevormd worden van de mogelijke        toegevoegde waarde van een hogere actieradius. 

 

De c   oncurrentiepositie, een belangrijk onderdeel        van de economische positie, kan in kaart worden        gebracht door te kijken naar consumenten‑        voorkeuren en de grootte van het marktaandeel van        de elektrische auto.      Egbue & Long (2012) hebben in        hun  onderzoek  gekeken  naar  deze  consumentenvoorkeur omtrent elektrische auto’s.        In  Figuur 12 zijn de voorkeuren van mannen en          vrouwen te zien. 

Figuur 12: Deze tabel bevat de uitslag van een enquête        onderzoek waarbij o.a. de interesse naar een elektrische auto        werd onderzocht met 581 deelnemers. Links zijn mannen        (tweede kolom) en rechts zijn vrouwen (derde kolom)(Egbue &        Long, 2012). 

 

Uit dit onderzoek kan worden afgeleid dat onder de        huidige omstandigheden voor de aanschaf van een        elektrische auto een percentage van minstens 30%        (high interest) zou overwegen om over te stappen        op een elektrische auto. Dit percentage komt ook        overeen met de bevindingen van        Mckinsey &    Company (2017) . 

 

De grootte van het marktaandeel van de elektrische        auto industrie speelt een belangrijke rol voor de        concurrentiepositie van de elektrische auto.          Wanneer de verkoop van elektrische auto’s stijgt        ten opzichte van conventionele auto’s zal het        marktaandeel stijgen. Deze stijging brengt diverse        voordelen met zich mee, zoals; schaalvoordeel op        productieniveau, schaalvoordelen op marketing        gebied,  stimulatie  van  technologische  ontwikkelingen en grotere invloed op de prijs        (Mankiw, 2014)   . De belangrijkste twee vormen van        schaalvoordelen zijn de daling van de constante        kosten door een toename in productie en dat       

individuele takken (bedrijven) meer kunnen          pro iteren van de inspanning van de industrie al        geheel (2014). De groei van de elektrische auto        industrie neemt ook meer concurrentie binnen        deze branche met zich mee, omdat er meer        winstmogelijkheden ontstaan zullen bedrijven van          buitenaf zich in deze branche willen vestigen. Dit        zal leiden tot een stimulatie van technologische        ontwikkelen, omdat bedrijven zich zullen willen        onderscheiden van de concurrentie (Dijk & Yarime,        2010). Een ander belangrijk voordeel van de        stijging van het marktaandeel is dat, volgens de        theorie van Abba Lerner, deze stijging zal leiden tot        een grotere invloed van de elektrische auto        industrie op het gemiddeld prijsniveau van een        auto. Wanneer de elektrische auto industrie groeit        zal de gemiddelde prijs van auto’s steeds dichterbij        de prijs van een elektrische auto gaan liggen met als        gevolg dat de concurrentiepositie verbeterd          (Onderstal, 2014).  

 

Volgens een analyse over 2016 van Rijksdienst voor        Ondernemend Nederland bestond het toegenomen          aantal auto’s in 2016 voor 6,4% uit elektrische        auto’s. Dit percentage geeft een duidelijk beeld van        het marktaandeel van elektrische auto’s in 2016.        Het zal waarschijnlijk nog minimaal 10 jaar duren        voordat meer dan 10% van de auto’s die rondrijden        geheel elektrisch zijn en daarmee substantieel        bijdragen  aan  de  verduurzaming  van  de  transportsector (van der Zwaan, pers. comm.,        2017). 

 

3.3.2. Het verband met de actieradius

 

Om de economische positie van de elektrische auto        te doen verbeteren moet er onderzocht worden wat        de knelpunten zijn voor de aanschaf van een        elektrische auto. Uit de onderzoeken van E       gbue &    Long (2012) en Mckinsey & Company (2017) blijkt        dat, los van de aanschafprijs, de actieradius als        grootste hindernis wordt gezien voor de aanschaf        van een elektrische auto. De uitkomsten van het        onderzoek van     E gbue & Long (2012) zijn terug te        zien in  Figuur 13 . 

 

De elektrische auto is een stuk goedkoper in        verbruik dan een conventionele auto (Pearre et al.,        2011). Dit is een belangrijke reden dat relatief veel        elektrische auto bezitters en potentiële kopers voor        een elektrische auto zouden kiezen (Plötz et al.,        2014). Als deze mensen dit voordeel maximaal        zouden willen benutten is een lage actieradius zeer       

(13)

nadelig. De kosten die bespaart worden met        elektrisch rijden wegen in veel gevallen namelijk        niet op tegen de nadelen van een lage actieradius.        Nadelen zoals; aan het vaker moeten opladen, de        tijd om plekken te moeten vinden om op te laden en        de moeite om deze twee op elkaar af te laten        stemmen (2014). 

Figuur 13: Deze tabel bevat de uitslag van een enquête        onderzoek waarbij o.a. de grootste zorgen van een elektrische        auto werden onderzocht met 481 deelnemers (Egbue & Long,        2012). 

 

3.3.3. Verklaring van dit verband

 

Zoals in de inleiding is genoemd rijdt de        gemiddelde  elektrische  auto  ongeveer  150  kilometer op een volle accu waar een gemiddelde        benzineauto ongeveer 650 kilometer rijdt op een        volle tank (CBS & RDW, 2017). Om te zorgen dat        een vergroting van de actieradius een positieve        invloed heeft op de verkoop van de elektrische auto        zou de gemiddelde actieradius moeten worden        vergroot tot minimaal 300 kilometer (Weiss et al.,        2016). Pas dan zal aan de behoeftes van de        gemiddelde  autobestuurder  worden  voldaan.  Wanneer aan deze voorwaarde is voldaan zal de        elektrische auto beter kunnen concurreren met de        conventionele auto. Dit zal als gevolg hebben dat de        vraag naar elektrische auto’s zal stijgen en op zijn        beurt zal dit weer positieve gevolgen voor de        productie met zich mee brengen (Mankiw, 2014).        De kettingreactie van deze activiteiten zorgt voor        de verbetering van de economische positie van de        elektrische auto. In  paragraaf 3.3.1. is uitgebreid              besproken waarom een verandering van deze        activiteiten een positieve invloed kan hebben op de        economische positie. De vergroting van de        actieradius van de elektrische auto zal dus tot een        zeker punt bijdragen aan de verbetering van de        economische positie van de elektrische auto. 

 

4. Resultaten

 

In dit hoofdstuk worden de antwoorden op de        deelvragen  geformuleerd.  Deze  antwoorden  kunnen worden gevonden met behulp van de        informatie die gegeven is in het theoretisch kader. 

4.1. Deelvraag 1 

“Welke onderdelen binnen de elektrische auto dragen bij  aan de actieradius?” 

Er zijn veel componenten binnen de elektrische        auto die bijdragen aan de actieradius. De        onderdelen die voornamelijk bijdragen aan de        actieradius zijn de elektromotor, het accupakket, de        Intelligent Transportation Systems (ITS) en het        Battery Management System (BMS). Gewicht speelt        bijvoorbeeld ook een rol, maar dit valt weer terug te        leiden naar de batterij (die de auto vaak zwaar        maakt). Rolweerstand en stroomverbruik binnen de        auto zijn geen problemen speci iek voor de        elektrische auto, maar meer voor de auto in het        algemeen. 

 

4.2. Deelvraag 2 

“Hoe kunnen deze onderdelen zich verder ontwikkelen?”  Bij de elektromotor wordt momenteel aangevoerd        door de IM.       De IM is relatief goedkoop en volstaat        voor de huidige elektrische auto’s. De kracht en        ef iciëntie van de IM is hoog in vergelijking met de        conventionele motor. Dit betekent niet dat er geen        ruimte is voor verbetering. De PMBLDCM is        duurder, maar steekt met kop en schouders boven        de IM uit. De kosten zijn het voornaamste probleem        bij de elektromotor. 

 

In het accupakket wordt momenteel voornamelijk        de lithium‑ion batterij gebruikt. De lithium‑ion        batterij laadt snel, is zeer ef iciënt, veilig, en heeft        een hoge energiedichtheid. De batterijen zijn echter        duur en vanwege de snelle batterij degradatie niet        duurzaam.  Alternatieven  als  lithium‑zwavel,  zink‑lucht, lithium‑lucht zijn in ontwikkeling, maar        nog niet werkzaam. Problemen zijn capaciteit,        kosten, degradatie en stabiliteit. Daarnaast moet de        batterij bouwtechnisch niet te ingewikkeld zijn.        Opvallend is wel dat de meest veelbelovende        batterijen gebruik maken van lithium. Er zijn nog        geen directe concurrenten voor lithium. Dit komt        waarschijnlijk door het gewicht (atoomnummer 3)        en de hoge elektrodepotentiaal van het metaal.   

Met ITS is het mogelijk om ef iciënter te gaan rijden        en  daardoor  een  langere  actieradius  te  verwezenlijken. Systemen zoals de Adaptieve          Cruise  Control,  stoplicht  communicatie  en  intelligente oplaadschema’s zijn op dit moment        toepassingen die hiervoor gebruikt kunnen worden.        Met optimalisatie van de software binnen het BMS        kan worden gezorgd dat de accu langer goed blijft       

(14)

en optimale prestaties kan leveren. Tevens kunnen        hierbij “drive modes” worden gebruikt die zorgen        dat de auto energiezuiniger rijdt.   

4.3. Deelvraag 3 

“Wat is het verband tussen de grootte van de actieradius  en de economische positie van de elektrische auto en hoe  kan dit verband worden verklaard?” 

De actieradius heeft een positieve invloed op de        economische positie van de elektrische auto. De        actieradius van de elektrische auto zou moeten        worden vergroot tot minimaal 300 kilometer om        aan  de  behoeftes  van  de  gemiddelde  autobestuurder te voldoen. Wanneer aan deze        voorwaarde is voldaan zal de elektrische auto beter        kunnen concurreren met de conventionele auto. Dit        zal als gevolg hebben dat de vraag naar elektrische        auto’s zal stijgen en op zijn beurt zal dit weer        positieve gevolgen voor de productie met zich mee        brengen. De kettingreactie van deze activiteiten        zorgt voor de verbetering van de economische        positie van de elektrische auto. 

 

5. Discussie

 

Om de uiteindelijke conclusie te relativeren moeten        er nog een aantal opmerkingen gemaakt worden bij        de in het vorige hoofdstuk genoemde resultaten. In        het onderzoek is een belangrijke aanname gedaan,        namelijk dat de      gemiddelde prijs van de        gemiddelde nieuwe elektrische auto even hoog is        als die van de gemiddelde nieuwe conventionele        auto. Er wordt geen rekening gehouden met de        prijs, terwijl prijs en actieradius nauw met elkaar        verbonden zijn. Zo wordt de batterij ontwikkeld om        de actieradius te vergroten, maar mag deze batterij        niet te veel kosten om de prijs van de auto laag te        houden. Zo wordt beweerd dat de prijs van        batterijen  minstens  moet halveren om de        elektrische auto te laten concurreren met de        conventionele  auto  (Watanabe,  2017).  Het  onderzoek en de technologie die kunnen zorgen        voor een vergroting van de actieradius zullen        daarnaast ook kosten met zich mee brengen. De        vraag is dan of bij het vergroten van de actieradius        de baten groter zijn dan de lasten. 

 

Ook worden in het onderzoek hybride en andere        onconventionele  auto’s  buiten  beschouwing  gelaten. Wellicht biedt de toekomst voor deze        categorie meer kansen en zou het kunnen zijn dat        de elektrische auto weg wordt geconcurreerd door        bijvoorbeeld een auto die op waterstof rijdt. 

 

Er is ook een mogelijkheid dat in de nabije        toekomst de actieradius veel minder invloed zal        hebben op de keuze bij de aanschaf van een        elektrische auto. Deze gedachte komt voort uit een        steeds vaker voorkomend fenomeen, namelijk          “carsharing”. Carsharing houdt in dat meerdere        mensen dezelfde auto’s gebruiken door middel van        een digitaal platform. Wanneer dit concept zo        ontwikkeld is dat opgeladen beschikbare auto’s        precies aansluiten op de lege elektrische auto’s, is        een grote actieradius veel minder van belang        (Hoekstra, pers. comm., 2017). Naast carsharing        bestaat er nog het concept van autonoom rijden,        waarbij auto’s compleet zelf rijden. Auto’s zullen        dan ook continu data met elkaar uitwisselen en hun        rijstijl hierop aanpassen. Zowel het concept van        carsharing als het concept van autonoom rijden        zullen het belang bij het vergroten van de        actieradius beperken. 

 

Zolang deze concepten nog niet van toepassing zijn,        zullen openbare laadpalen het belangrijkste punt        zijn om tussentijds op te laden. Het toenemend        aantal laadpalen zorgt er ook voor dat een lagere        actieradius een minder groot nadeel is. Wanneer        het makkelijker is om op te laden zal een grotere        actieradius minder van belang zijn. 

 

Tot slot moet genoemd worden dat er bij dit        onderzoek geen kwanti iceerbare data beschikbaar          was. Wij kunnen niet zien hoe de ontwikkelingen        van bepaalde onderdelen exact invloed hebben op        de actieradius van de elektrische auto. Wij kunnen        vertellen hoe een onderdeel in theorie ontwikkeld        kan  worden,  maar  tot  deze  ontwikkeling  plaatsvindt weten wij niet met welke mate de        actieradius zal stijgen. De praktijk zal ons dat in de        toekomst moeten vertellen. 

 

6. Conclusie

 

Er kan geconcludeerd worden dat de actieradius        van de elektrische auto geoptimaliseerd kan        worden door ontwikkelingen in de elektromotor,        het accupakket, de Intelligent Transportation          Systems en het Battery Management System. Om te        concurreren met de conventionele auto moet de        gemiddelde actieradius minstens worden vergroot          tot 300 kilometer. Vanaf dat moment wordt de        actieradius niet meer gezien als een beperking van        elektrisch rijden. Men kan dan kijken naar andere        beperkingen zoals bijvoorbeeld de prijs en        oplaadmogelijkheden van de elektrische auto.   

(15)

7. Referenties

 

­ Armand, M. & Tarascon, J.M. (2008). Building        better batteries: Researchers must        ind a    sustainable way of providing the power our        modern lifestyles demand.  Nature ,  451 (7),          652‑657. 

­ Barron, M. B., & Powers, W. F. (1996). The role of        electronic controls for future automotive          mechatronic systems.  IEEE/ASME Transactions        on mechatronics ,  1 (1), 80‑88. 

­ Bruce, P.G., Freunberger, S.A., Hardwick, L.J. &        Tarascon, J.M. (2012). Li–O       2 and Li–S batteries     

with high energy storage.  Nature Materials ,            11 (1) , 19‑29. 

­ Dib, W., Chasse, A., Moulin, P., Sciarretta, A., &        Corde, G. (2014). Optimal energy management        for  an  electric  vehicle  in  eco‑driving  applications.  Control Engineering Practice ,  29 ,          299‑307. 

­ Dijk, M. & Yarime, M. (2010). The emergence of        hybrid‑electric cars: Innovation path creation          through co‑ evolution of supply and demand.        Technological Forecasting & Social Change 77 ,            1371–1390. 

­ Egbue, O. & Long, S. (2012). Barriers to        widespread adoption of electric vehicles: An        analysis of consumer attitudes and perceptions.       

Energy Policy ,  48 , 717‑729. 

­ Etacheri, V., Marom, R., Elazari, R., Salitra, G. &        Aurbach,  D.  (2011).  Challenges  in  the  development of advanced Li‑ion batteries: a        review.  Energy & Environmental Science ,  4 (9),            3243‑3262. 

­ Figuur 8 is alleen gebruikt ter illustratie en komt           

van  www.learnengineering.org . 

­ Galus, M. D., Waraich, R. A., Noembrini, F., Steurs,        K., Georges, G., Boulouchos, K., Axhausen, K.W. &        Andersson, G. (2012). Integrating power          systems,  transport  systems  and  vehicle  technology  for  electric  mobility  impact  assessment  and  ef icient  control.   IEEE  Transactions on Smart Grid ,  3 (2), 934‑949.  ­ Gerssen‑Gondelach, S.J. & Faaij, A.P.C. (2012).       

Performance of batteries for electric vehicles on        short and longer term.  Journal of Power Sources ,               

212 , 111‑129. 

­ Hidrue, M.K., Parsons, G.R., Kempton, W. &        Gardner, M.P. (2011) Willingness to pay for        electric vehicles and their attributes.  Resource        and Energy Economics ,  33 (3), 686‑705. 

­ Interview met A.E. Hoekstra (2017). Expert op        het gebied van “Automotive” en “Intelligent        Systems”.  Werkzaam  op  de  Technische  Universiteit Eindhoven. 

­ Interview met Prof. Dr. B. van der Zwaan (2017).        Expert op het gebied van “Economics”,       

“Sustainable  Energy  Technology”  en  “International Relations”. Werkzaam op de          Universiteit van Amsterdam. 

­ Interview met Dr. E.M. Kelder (2017). Expert op        het  gebied  van  “Technische  Natuurwetenschappen”, “Radiation, Science and        Technology” en “Fundamental Aspects of          Materials and Energy”. Werkzaam op de        Technische Universiteit Delft. 

­ Interview met Prof. Dr. F.M. Mulder (2017).        Expert  op  het  gebied van “Technische      Natuurwetenschappen”, “Chemical Engineering”      en “Materials for Energy Conversion & Storage”.        Werkzaam op de Technische Universiteit Delft. 

­ Lee, J.S., Kim, S.T., Cao, R., Choi, N.S., Liu, M., Lee,        K.T. & Cho, J. (2011). Metal–Air Batteries with        High Energy Density: Li–Air versus Zn–Air.       

Advanced Energy Materials ,  1 , 34‑50. 

­ Li, Y., & Zhen, L. (2010). Battery management        system.  International Conference on Measuring         

Technology  and  Mechatronics  Automation 

(ICMTMA) ,  1 , 739‑741. 

­ Mankiw, N. G. (2014). Macroeconomía.  Antoni        Bosch editor . 

­ Mahler, G., & Vahidi, A. (2014). An optimal        velocity‑planning scheme for vehicle energy          ef iciency through probabilistic prediction of          traf ic‑signal timing.  IEEE Transactions on          Intelligent  Transportation  Systems,  15 (6),  2516‑2523. 

­ McKinsey & Company (2014). Electric vehicles        in Europe: gearing up for a new phase?       

Amsterdam Roundtable Foundation. 

­ McKinsey & Company (2017). Electrifying          insights: How automakers can drive electri ied        vehicle  sales  and  pro itability.  Advanced    Industries . 

­ Miles, J. C., & Walker, A. J. (2006). The potential        application of arti icial intelligence in transport.       

IEEE Proceedings‑Intelligent Transport Systems ,       

153 (3), 183‑198. 

­ Murphey, Y. L., Park, J., Chen, Z., Kuang, M. L.,        Masrur, M. A., & Phillips, A. M. (2012). Intelligent        hybrid vehicle power control—Part I: Machine        Learning of Optimal Vehicle Power.  IEEE       

Transactions on Vehicular Technology ,  61 (8),         

3519‑3530. 

­ Nkoro, A. B., & Vershinin, Y. A. (2014). Current        and future trends in applications of Intelligent        Transport Systems on cars and infrastructure.       

IEEE Transactions on Intelligent Transportation         

Systems, IEEE 17th International Conference ,         

514‑519. 

­ Onderstal, S., Economics of Organizations and        Markets, (2014).  Pearson Benelux . 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Webasto Stand Solo en meer economische Webasto Slim zijn ontwor- pen voor de montage van één Webasto laadstation, terwijl de Webasto Stand Duo geschikt is voor twee

(bijvoorbeeld in Rotterdam), is de verwachting dat het nog lang duurt voordat dit commercieel wordt toegepast. De belangrijkste oorzaak is dat het technisch moeilijk is om efficiënt

Volkomen veilig opladen (8 tot 16 A) van alle elektrische voertuigen met een mode 1- of mode 2-kabel, ongeacht hoeveel laadvermogen voor het voertuig vereist is.

De huidige bestuurders van een elektrische auto zijn uiterst loyaal als het op elektrisch rijden aankomt: 82 procent zou weer elektrisch kiezen.. Terwijl 33 procent van de

• artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) ingevolge verkeersbesluiten worden genomen door burgemeester en wethouders voor zover zij betreffen

Vanwege de ervaren weerstand tegen het reserveren van parkeerplaatsen (en dus het niet meer kunnen gebruiken van die parkeerplaatsen met brandstofauto’s) heeft de gemeente

Op grond van artikel 18, eerste lid, onder d, van de Wegenverkeerswet 1994 is het college van burge- meester en wethouders bevoegd verkeersbesluiten te nemen voor wegen in beheer

Ook zijn veel leaserijders van mening dat er vanuit de overheid te weinig aandacht is voor de aanleg van laadvoorzieningen in de buurt van bedrijven.. Het onderzoek toont