DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS.
--- INTREST
1
Beschouw de volgende beweringen: I Bij de berekening van het aantal
intrestdagen wordt de begindatum niet en de einddatum wel meegeteld.
II Bij de berekening van het aantal
intrestdagen wordt de maand op het juiste aantal dagen gesteld, tenzij anders vermeld is.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
2 Gegeven:
Kapitaal SRD 2.874,14 Tijd 70 dagen Procent 7% per jaar
De juiste berekening van de intrest met behulp van het rentenummer is:
A 2.874,14 x 70 : 360 100 7 B 2.874,14 x 70 x 7 100 360 C 2.874 x 70 : 360 100 7 D 2.874 x 70 x 7 100 360 3
Op 1 maart 2014 leent Sandra SRD 6.000,– bij de bank à 8% per jaar.
Op 1 juli 2014 lost zij SRD 1.500,– af en betaalt tevens de intrest over de afgelopen periode. Op 31 december 2014 lost zij het restant af en betaalt de intrest over de periode 1 juli – 31 december.
Het juiste intrestbedrag, dat zij op 31 december 2014 betaalt, is
(werken met maanden)
A SRD 150,– B SRD 180,– C SRD 200,– D SRD 240,– VREEMD GELD 4
Beschouw de volgende beweringen:
I Een importeur koopt vreemd geld tegen de biedkoers om zijn buitenlandse schuld te betalen.
II Het verschil tussen de laatkoers en de biedkoers is de winst voor de bank.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
5
Fred wil een machine kopen voor USD 3.000,–. Daar hij niet over USD’s beschikt, wisselt hij een bepaald bedrag in euro’s om en koopt het
benodigd USD-bedrag.
Koersen per stuk: USD 3,20 – 3,30 Euro 4,00 – 4,20
Het juiste bedrag in euro’s, dat hij omwisselt is A 2.285,71
B 2.475,00 C 3.636,36 D 3.937,50
6
Een handelaar in Suriname verkoopt een partij goederen in Trinidad voor netto TTD 14.000,–. Hij zet deze opbrengst om in SRD’s en koopt daaruit een machine van SRD 6.000,–.
Koersen per stuk: TTD 0,50 – 0,52
De juiste berekening van het bedrag, dat hij aan SRD overhoudt, is:
A (14.000 : 0,50) – 6.000 B (14.000 : 0,52) – 6.000 C (14.000 x 0,50) – 6.000 D (14.000 x 0,52) – 6.000
7
Voor een reis naar Curaçao koopt Aartie een bedrag aan Antilliaanse Nederlandse guldens (ANG). Bij terugkeer heeft ze nog ANG 400,– over, die zij niet inwisselt. De totale reiskosten bedroegen SRD 5.546,–.
Koersen per stuk: ANG 1,80 – 2,00
De juiste berekening van het bedrag, waarmee zij de ANG’s gekocht heeft, is:
A 5.546 – (400 x 1,80) B 5.546 – (400 x 2,00) C 5.546 + (400 x 1,80) D 5.546 + (400 x 2,00) GOEDERENHANDEL 8
Welke bewering is juist? Het brutogewicht is
A het gewicht van de goederen minus het gewichtsverlies tijdens het vervoer. B het gewicht van de goederen zonder
verpakking.
C het gewicht, waarover de prijs van de goederen wordt berekend.
D het gewicht, waarover de vrachtkosten berekend worden.
9
De prijs van een artikel wordt in de maand december verhoogd met 5%.
De nieuwe prijs wordt SRD 12,60.
De juiste berekening van de prijs vóór de verhoging is: A 95 x 12,60 100 B 100 x 12,60 95 C 100 x 12,60 105 D 105 x 12,60 100 10 Inkoopnota artikel Z: 60 stuks voor SRD 900,– Contant 2% SRD 18,– - SRD 882,– Vrachtkosten SRD 30,– + SRD 912,– Commissie 5% SRD 45,60 + SRD 957,60
Het inkoopbedrag per artikel Z bedraagt A SRD 14,70
B SRD 15,00 C SRD 15,20 D SRD 15,96
EFFECTEN 11
Welke bewering ten aanzien van effecten is
onjuist
?A Bij aandelen wordt de dividendbelasting berekend over de bruto-uitkering.
B Bij de berekening van de koerswaarde van aandelen genoteerd in eensgevend geld, wordt er met de nominale waarde gewerkt. C Bij obligaties wordt de lopende rente
berekend over de nominale waarde. D Bij obligaties wordt de prijs steeds
uitgedrukt in procenten van de nominale waarde.
12
NV Ramo heeft 2.000 aandelen in omloop nominaal SRD 500,– per stuk. In het jaar 2014 bedraagt de nettowinst SRD 60.000,–. Hiervan wordt SRD 20.000,– gereserveerd en de rest wordt als dividend aan de aandeelhouders uitgekeerd.
De juiste berekening van het dividendpercentage is: A 20.000 x 100% 2.000 x 500 B 40.000 x 100% 2.000 x 500 C 60.000 x 100% 2.000 x 500 D 80.000 x 100% 2.000 x 500 13
Wilma kocht op 29 mei 2014 vier 6% obligaties; nominaal SRD 1.000,– per stuk. Koers 110. Coupondata 101
4
1en . Op 1 oktober verzilvert zij
haar halfjaarcoupons; provisie 1%. Het nettobedrag, dat Wilma op 1 oktober ontvangt, is A SRD 118,80 B SRD 120,00 C SRD 237,60 D SRD 240,00 RENDEMENT 14 Dividendnota: Dividend SRD 400,– Dividendbelasting 25% SRD 100,– Provisie 1% SRD 4,– SRD 104,– Netto-uitkering SRD 296,–
Hoe groot is het bedrag dat gebruikt moet worden voor de berekening van het rendement?
A SRD 296,– B SRD 300,– C SRD 396,– D SRD 400,– 15 Koopsom huis SRD 40.000,– Overdrachtskosten SRD 4.000,– SRD 44.000,– De jaarlijkse kosten zijn SRD 1.200,–. Het rendement is 6%. De bruto-huuropbrengst bedraagt A SRD 2.400,– B SRD 2.640,– C SRD 3.600,– D SRD 3.840,–
16 Aankoopnota:
Één 7% obligatie, nominaal SRD 1.000,– per stuk,
koers 105 SRD 1.050,– Lopende rente SRD 20,– Kosten SRD 5,– Couponnota: Jaarrente 7% van SRD 1.000,– SRD 70,00 Provisie 1% SRD 0,70 Netto-opbrengst coupons SRD 69,30 De juiste berekening van het rendement is: A 69,30 x 100% 1.050 + 5 B 70,00 x 100% 1.050 + 5 C 69,30 x 100% 1.050 + 20 + 5 D 70,00 x 100% 1.050 + 20 + 5 INDEXCIJFERS 17 Jaar Lonen 2010 SRD 3.725,– 2011 SRD 4.500,– 2012 SRD 6.000,– 2013 SRD 7.000,– 2014 SRD 7.200,–
Het indexcijfer van de lonen in 2014 is 160. Welk jaar is als basisjaar gebruikt?
A 2010 B 2011 C 2012 D 2013
18
Jaar Benzineprijs Indexcijfer
2013 SRD 4,50 80
2014 … 90
2015 … …
Op 1 januari 2015 is de prijs ten opzichte van 2014 met 40% verhoogd. De benzineprijs in 2015 bedraagt A SRD 5,85 B SRD 6,30 C SRD 6,58 D SRD 7,08 AFSCHRIJVINGEN 19
De aanschaffingsprijs van een machine is SRD 85.500,–.
De restwaarde na 9 jaar is SRD 4.500,–. Jaarlijks wordt een vast bedrag afgeschreven.
Welke bewering ten aanzien van het bovenstaande is
onjuist
?A Bij de aanschaffing is de boekwaarde gelijk aan de aanschaffingsprijs.
B De levensduur is 9 jaar.
C De jaarlijkse afschrijving is SRD 9.500,–. D Het totaal af te schrijven bedrag is
SRD 81.000,–. 20 Gegevens van een machine:
- jaarlijkse afschrijving SRD 2.300,– - restwaarde na 8 jaar SRD 400,– Na 8 jaar wordt de machine verkocht voor SRD 750,–.
De juiste berekening van de aanschaffingsprijs is: A 8 x 2.300
B 8 x 2.300 + 400 C 8 x 2.300 + 750
21
Aanschaffingsprijs SRD 75.000,– Restwaarde SRD 3.000,–
De jaarlijkse afschrijving is SRD 8.000,–. Na 5 jaar wordt de machine voor SRD 36.500,– verkocht.
Hoe groot is de winst of het verlies? A Verlies SRD 1.500,– B Winst SRD 1.500,– C Verlies SRD 4.500,– D Winst SRD 14500,– VERZEKERINGEN 22
Beschouw de volgende beweringen: I De verzekerde betaalt elk jaar naast de
premie ook de polis- en de zegelkosten. II Door jaarlijks de premie te betalen is de
verzekerde gedekt tegen de financiële gevolgen van een onzeker voorval.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
23
Verzekerd bedrag SRD 35.000,– Gezonde waarde SRD 38.000,– Onbeschadigd deel 42%
Afmakingsprovisie 1% van het verzekerd bedrag. De netto-uitkering bedraagt A SRD 14.320,– B SRD 15.610,– C SRD 19.950,– D SRD 21.660,– 24
In een magazijn brak er op 15 maart 2015 brand uit. Tussen 16 maart en 15 april 2015, bedragen de
Inkopen SRD 5.000,–
Retourzendingen SRD 1.000,– Verkopen SRD 9.600,– Brutowinst 20% van de inkoopwaarde.
Indien er geen brand was geweest zou de voorraad op 15 april SRD 30.000,– zijn.
De gezonde waarde op 15 maart 2015 bedraagt A SRD 16.400,– B SRD 27.000,– C SRD 34.000,– D SRD 43.600,– KOSTPRIJS HANDELAAR 25 Inkoopprijs SRD 790,– Indirecte kosten SRD 30,– Kostprijs SRD 820,– Winst SRD 160,– Netto-verkoopprijs SRD 980,– Verkoopkosten SRD 20,– Bruto-verkoopprijs SRD 1.000,–
De juiste berekening van de brutowinst is: A 30 + 20
B 20 + 160 C 1.000 – 790 D 1.000 – 820
26
De kostprijs van een artikel is SRD 540,–. De nettowinst is SRD 132,–. De verkoopkosten zijn gelijk aan 20% van de bruto-verkoopprijs. De juiste berekening van de verkoopkosten is: A 20 x 540 80 B 20 x 540 100 C 20 x (540 + 132) 80 D 20 x (540 + 132) 100
27
Factuurprijs SRD 200,–
Directe inkoopkosten SRD 40,–
Inkoopprijs SRD 240,–
Opslag indirecte kosten 25% SRD 60,–
Kostprijs SRD 300,–
Winst 20% van de verkoopprijs SRD … Verkoopkosten 5% SRD … Bruto-verkoopprijs SRD … De nettowinst bedraagt A SRD 60,– B SRD 75,– C SRD 80,– D SRD 100,– KOSTPRIJS FABRIKANT 28
De indirecte kosten kunnen
niet
uitgedrukt worden in procenten van deA grondstoffen. B lonen.
C totale directe kosten. D verkopen.
29
Voor de productie van 250 tafels zijn de volgende gegevens bekend:
Totale directe kosten SRD 80.000,– Indirecte kosten SRD 16.000,–
Van de gereedgekomen tafels worden 10 stuks afgekeurd, die geen waarde hebben.
De juiste berekening van de kostprijs van een goedgekeurde tafel is:
A 80.000 : 250 B 80.000 : (250 – 10) C (80.000 + 16.000) : 250 D (80.000 + 16.000) : (250 – 10) 30 Voorcalculatie: Directe kosten SRD 2.750,– Indirecte kosten SRD 1.650,– Kostprijs SRD 4.400,–
Winst 25% van de kostprijs SRD 1.100,– Aanbiedingsprijs SRD 5.500,– Bij nacalculatie blijkt dat de werkelijke kostprijs SRD 4.500,– is.
De werkelijke winst is hierdoor A afgenomen met SRD 25,–. B afgenomen met SRD 100,–. C toegenomen met SRD 25,–. D toegenomen met SRD 100,–. PRIJS PER KM 31
Beschouw de volgende beweringen:
I De totale constante kosten worden per jaar berekend.
II De prijs per km wordt met behulp van de constante en variabele kosten per km berekend.
Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat
A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.
MAN-UURTARIEF 32
Henry werkt als monteur in het bedrijf Autosani. De directeur van het bedrijf voert een vijfdaagse werkweek in, waarbij Henry voortaan 45 uren per week moet werken in plaats van 50 uren. Zijn jaarloon inclusief sociale lasten en indirecte kosten bedraagt SRD 45.000,–. Daarnaast heeft hij per jaar recht op 2 weken vakantie.
Het uurloon dat Henry voortaan zal ontvangen is A SRD 17,31
B SRD 18,00 C SRD 19,23 D SRD 20,00
MACHINE-UURTARIEF 33
Gegevens van een machine per jaar: - afschrijvingskosten SRD 900,– - renteverlies SRD 450,– - onderhoudskosten SRD 1.300,– Elektriciteitskosten per 5 uren SRD 250,– De machine draait 4.500 uren per jaar. De juiste berekening van het machine-uurtarief is: A 900 + 450 + 1.300 + 250 4.500 B 900 + 450 + 1.300 + 250 4.500 5 C 900 + 450 + 250 4.500 5 D 900 + 450 + 1.300 + 250 4.500 + 5 RENTABILITEIT 34 Brutowinst SRD 160.000,– Bedrijfskosten (zonder rente) SRD 60.000,–
Rente Vreemd Vermogen SRD 10.000,– Gewaardeerd loon per jaar SRD 40.000,– Het economisch resultaat is
A SRD 50.000,– B SRD 60.000,– C SRD 90.000,– D SRD 100.000,–
35
Gegevens van een eenmanszaak: Eigen Vermogen SRD 30.000,– Vreemd Vermogen SRD 20.000,– Economisch resultaat SRD 1.500,– Rente Vreemd Vermogen 10%
De juiste berekening van de economische rentabiliteit is: A 1.500 x 100% 30.000 B 1.500 x 100% 20.000 + 30.000 C 1.500 + 10% van 30.000 x 100% 30.000 D 1.500 + 10% van 20.000 x 100% 20.000 + 30.000
36
Onderstaande grafiek geeft de omzetten van artikel A over de periode 2005 tot en met 2009 weer. Omzet x SRD 1.000 300 200 100 jaren 2005 2006 2007 2008 2009
De gemiddelde omzet is gelijk aan SRD 150.000,–. In welk jaar is de omzet gelijk aan de gemiddelde omzet? A 2005 B 2006 C 2008 D 2009