Omgeving ondersteunende
verslavingszorg:
Prevalentie middelengebruik Nederland
nationale
drugsmonitor 2015, Trimbos
cannabis
cocaïne
opiaten
XTC
Amf.
GHB
benzo’s
Alcohol
Tabak
% recente
gebruikers
15-64 jaar
8
1,6
<0,1
2,5
1,3
0,4
10,1
(2009)
77%
25%
% gebruik
jongeren
12-18 jaar
7,7
0,8
0,2
0.9
0,6
0,1
?
27%
4%
aantal
probleem-gebruikers
29.300
40.200
?
14.000 ?
?
?
22.000
35.000
82.400
395.600
627.000
cliënten
verslavingszorg
10.965 7.519
9.606
105
1.671
779
602
30.764
449
WAAR DENKEN JULLIE AAN BIJ
VERSLAVING?
DSM 5 criteria
Veel trek of gebruik
• Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan de bedoeling was.
• Wens of mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
• Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
• Hunkering: Sterk verlangen om te gebruiken
Negatieve consequenties, ook voor anderen
• Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
• Blijven gebruiken ondanks hieruit resulterende problemen in het relationele vlak
• Door gebruik opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk
• Voortdurend gebruik in situaties die fysiek gevaar opleveren
Tolerantie en afhankelijkheid
• Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen
met zich meebrengt of verergert.
• Tolerantie: Grotere hoeveelheden nodig voor hetzelfde effect.
• Het optreden van onthoudingsverschijnselen
Ziektelast
• Verslaving kan verergeren. Stoornissen in het gebruik van middelen
zijn na verloop van tijd bij 25-30% chronisch
• Kans op tal van ziekten en vroegtijdige sterfte
(Nutt, King & Philips, 2010; Rehm et al.,
2017)
• Bij stoornis in alcohol (40%) of drugs (60%) vaak comorbide stoornis
(Popma, Blaauw & Bijlsma, 2010)
• Comorbiditeit en chroniciteit moeilijk te behandelen
(Hunt et al., 2013)
» Meer opnames
» Meer vroegtijdige sterfte
» Meer suicides
» Meer zwerven
» Meer somatiek
» Meer geweld
Conclusie
Belangrijk dat zorg wordt geboden aan mensen
met een stoornis in het gebruik van middelen
De (verslavings)zorg heeft hiervoor veel
zorgprogramma’s
DSM 5 criteria
Veel trek of gebruik
• Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan de bedoeling was.
• Wens of mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
• Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
• Hunkering: Sterk verlangen om te gebruiken
Negatieve consequenties, ook voor anderen
• Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
• Blijven gebruiken ondanks hieruit resulterende problemen in het relationele vlak
• Door gebruik opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk
• Voortdurend gebruik in situaties die fysiek gevaar opleveren
Tolerantie en afhankelijkheid
• Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen
met zich meebrengt of verergert.
• Tolerantie: Grotere hoeveelheden nodig voor hetzelfde effect.
• Het optreden van onthoudingsverschijnselen
Partners hebben last
• Druggebruik en druggerelateerde problemen
hangen samen met huiselijk geweld jegens
partners
(Moore et al., 2008; Cafferky et al., 2016)
en ook met seksueel
geweld
(Kraanen & Emmelkamp, 2011)
• Alle vormen van alcoholgebruik en –misbruik
hangen samen met huiselijk geweld jegens
partners
(Cafferky et al., 2016; Foran & O’Leary, 2007)
Partners hebben last
• Partners hebben tal van klachten
(Benishek, Kirby & Dugosh,
2011)
– Allen hebben relatieproblemen (100%) en emotionele problemen (100%)
– Bijna allen hebben financiële problemen (90%) en familieproblemen (87%)
– Meer dan helft heeft gezondheidsproblemen (68%) en last van geweld (70%)
– Ongeveer een op de zes heeft problemen met politie en justitie (17%)
• Partners hebben psychische en lichamelijke
problemen en minder kwaliteit van leven
(Hussaerts,
Roozen & Meyers, 2007)
Kinderen hebben last
• Kinderen hebben tal van klachten
(Overview: Barber & Crisp, 1994)
– Kleine kinderen. Driejarigen zijn impulsiever en hebben meer gedragsproblemen
(alcohol). Daarbij geen consistente relatie met IQ of schoolprestaties
– Basisschoolkinderen. Depressiever, meer gezondheidsproblemen (alcohol), meer
problemen met ouders en meer parentificatie. Gelukkig betere relaties met
broertjes/zusjes en relaties met cognitieve functies inconsistent. Meerdere studies
rapporteren meer kindermishandeling
– Adolescenten. Meer emotionele problemen, minder sociale competentie en
slechtere gezondheid. Minder vervolgopleidingen
– Volwassen kinderen. Inconsistente bevindingen omtrent (psychische) gezondheid
en persoonlijkheidsproblemen
Verdere omgeving heeft last
• Vijf personen in de omgeving worden geraakt
(Daley & Baskin, 1991)
• Er is een duidelijke maar complexe relatie met criminaliteit
(Bennett,
Holloway & Farrington, 2008)
– Crack/basecoke: 6 x
– Heroïne: 3 x
– Cocaïne: 2.5 x
– Amfetamines: 2.5 x
– Cannabis: 1.5 x
• Alcoholgebruik belangrijkste factor bij verkeersongevallen
(Houwing
e.a., 2014)
Conclusie
Verslaving vormt niet alleen een probleem voor
de persoon zelf, maar ook voor diens omgeving
Bereik van verslavingszorg
• 25% van mannen en 10% van vrouwen krijgt ooit een
middelenstoornis (Trimbos)
• Één op de tien komt in zorg (Ladis)
• Behandelkloof bij verslaving het grootst
• Mensen komen in zorg door stimulatie van omgeving
• Veel mensen zelfredzaam met steun van hun omgeving
Visies op verslaving
• Het is een karakterzwakte (moreel model)
• Het komt door het middel (farmacologisch
model)
• Het is een ziekte voor mensen die er kwetsbaar
voor zijn (ziektemodel)
• Leshner (1997): Verslaving is een chronische
Visie op verslaving
• Het is een samenspel van biologische, psychische en
sociale factoren (bio-psycho-sociale model)
• Maar let ook op zingeving
(o.a. Frankl, 1946, 2011)
• VNN en Lectoraat Verslavingskunde gaat uit van het
bio-psycho-sociale-zingevingsmodel (BPSZ)
BPSZ MODEL
Psychologisch
Biologisch
MAAR WAT IS ZINGEVING
Belang van comorbiditeit
• Stoornissen in het gebruik van middelen zijn bij 25-30%
chronisch
• Bij comorbide verslaving is de stoornis ernstiger en meer
hardnekkig
– Meer opnames
– Meer vroegtijdige sterfte
– Meer suicides
– Meer zwerven
– Meer somatiek
– Meer geweld
• Zingeving, geluk
• Relaties (70% kinderen, 30%
vaste relatie) en netwerk
• Werken (70%), opleiding (55%)
• financiën (70%), wonen (30%)
• Eten, drinken, slapen, seks
•
Zingeving, geluk
•
Angststoornis (29-37%)
•
Stemmingsstoornis (12-29%)
•
ADHD (40%)
•
Persoonlijkheid (>65%)
•
Psychose (10-24%)
•
LVB 15-40%
•
Alcoholprobleem
•
Harddruggebruik
WAAROP MOET DE ZORG
ZICH RICHTEN?
Waarop moet de zorg zich richten?
• Vanuit gedragseconomie en CRA bekend dat mensen zich
moeten richten op belonende activiteiten in de omgeving die
niets met alcohol of drugs te maken hebben
(Correia e.a., 2005)
• Sociale ondersteuning gericht op niet-drinkgedrag heeft een
gunstig effect op o.a.:
Behandelacceptatie
(Meyers e.a., 2002)
Vermindering drinkgedrag
(Hunter-Reel e.a., 2009)
Plezierige activiteiten lijst
• Hoe vaak deed je iets in de afgelopen maand
en hoe leuk vind je het om dat te doen?
• 140/57 activiteiten
(Roozen et al., 2008)
– Sociale activiteiten
– Sensation seeking activiteiten
– Huiselijke activiteiten
– Cultuur, wetenschap en reizen
– Passieve, ontspannende activiteiten
– Sport gerelateerde activiteiten
Plezierige activiteiten lijst
Sociale activiteiten
• Op het werk met anderen een taak uitvoeren
• Ouders, familie, etc. bezoeken
• Vrienden of bekenden bezoeken
• Met vrienden eten
• Een feestje geven
• Een brief schrijven of mailen
• Een praatje maken met een onbekende
• Iets vertellen wat ik meegemaakt heb
• Internetten
Plezierige activiteiten lijst
Huiselijke activiteiten
• Tuinieren en planten verzorgen
• Je huis of kamer opknappen of de inrichting veranderen
• Een karweitje doen in of rond het huis
• Een inspannend karwei doen (hout zagen, tuin spitten etc.)
• Hapjes maken
• Een wandeling maken
Plezierige activiteiten lijst
Passieve, ontspannende activiteiten
• In de zon liggen of zitten of zonnebanken
• Gewoon maar wat rustig zitten
• Lang uitslapen
• Een dutje doen
• Op een terrasje zitten
Wees creatief in het
SAMEN vinden van mogelijkheden om
SAMEN te zorgen voor een goede kwaliteit van leven
Referenties
• Alexander, B.K., Coambs, R.B. & Hadaway, P.F. (1978). "The effect of housing and gender on morphine self-administration in rats," Psychopharmacology, 58, 175–179. • American Psychiatric Association (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. Amsterdam: Boom.
• Barber, J. G. & Crisp, B. R. (1994). The effects of alcohol abuse on children and the prtner’s capacity to initiate change. Drug and Alcohol Review, 13, 409-416.
• Benishek, L. A., Kirby, K. C., & Dugosh, K. L. (2011). Prevalence and frequency of problems of concerned family members with a substance-using loved one. The American
Journal Of Drug And Alcohol Abuse, 37(2), 82-88.
• Anthonio, G.G., Willems, I., Jansen, D. & vander Meer-Jansma, M. (2016). Verslaafde ouder is risico voor kind. Medisch Contact, 27 september.
• Bennett, T.,Holloway, K., & Farrington, D. (2008). The statistical association between drug misuse and crime: A meta-analysis. Aggression and Violent Behavior, 13(2), 107– 118.
• Cafferky, B. M., Mendez, M., Anderson, J. R. & Stith, S. M. (2016). Substance use and intimate partner violence: A meta-analytic review. Psychology of Violence.
http://dx.doi.org/10.1037/vio0000074.
• Correia, C. J., Benson, T. A., & Carey, K. B. (2005). Decreased substance use following increases in alternative behaviors: A preliminary investigation. Addictive Behaviors,
30(1), 19-27.
• Daley, D. C., & Raskin, M. S. (1991). Treating the chemically dependent and their families. Thousand Oaks, CA, US: Sage Publications, Inc.
• Frankl, V.E. (2011). De Zin van het bestaan. Rotterdam: Ad Donker b.v.
• Foran, H. M., & O’Leary, K. D. (2008). Alcohol and intimate partner violence: A meta-analytic review. Clinical Psychology Review, 28, 1222-1234.
• Houwing, S., Bijleveld, F.D., Commandeur, J.J.F. & Vissers, L. (2014). Het werkelijk aandeel verkeersdoden als gevolg van alcohol Aanpassing schattingsmethodiek. R-2014-32. Den Haag: SWOV.
• Hunt, G.M., & Azrin, N.H. (1973). A community-reinforcement approach to alcoholism. Behaviour Research And Therapy, 11(1), 91-104
• Hunt, G.E., Siegfried, N., Morley, K., Sitharthan, T. & Cleary, M. (2013). Psychosocial interventions for people with both severe mental illness and substance misuse. Cochrane
Database of Systematic Reviews, 10. DOI: 10.1002/14651858.CD001088.pub3.
• Hussaarts, P., Roozen, H. G., Meyers, R. J., van de Wetering, B. M., & McCrady, B. S. (2012). Problem areas reported by substance abusing individuals and their concerned significant others. The American Journal On Addictions, 21(1), 38-46.
• Kraanen, F. L., & Emmelkamp, P. M. G. (2011). Substance misuse and substance use disorders in sex offenders: A review. Clinical Psychology Review, 31(3), 478–489. • Leshner, A.I. (1997). Addiction is a brain disease, and it matters. Science, 278, 45-47.
• Meyers, R.J. & Smith, J.E. (2008). Handboek voor de behandeling van alcoholverslaving: de Community Reinforcement Approach. Nederlandse bewerking door P. Greeven, L. De Fuentes-Merillas, & H. Roozen. Utrecht: Bohn Stafleu & van Loghum
• Moore, T. D., Stuart, G. L., Meehan, J. C., Rhatigan, D. L., Hellmuth, J. C. & Keen, S. M. (2008). Drug abuse and aggression between intimate partners: A meta-analytic review.
Clinical Psychology Review, 28, 247-274.
• Nutt, D.J., King, L.A. & Phillips, L.D. (2010). Drug harms in the UK: a multicriteria decision analysis. Lancet, 376, 1558–1565.
• Popma, A., Blaauw, E., & Bijlsma, E. (2012). Psychiatrische comorbiditeit van verslaving in relatie tot criminaliteit. In Blaauw, E., & Roozen, H. (Red.), Handboek Forensische
Verslavingszorg (pp. 21-40). Utrecht: Bohn, Stafleu en van Loghem.
• RIVM (2016). Maatschappelijke kosten baten analyse alcoholgebruik. RIVM Report 2016-0133.
• Robins, L. N., Davis, D. H., & Nurco, D. N. (1974). How permanent was Vietnam drug addiction? American Journal of Public Health, 64(12 Suppl), 38–43.
• Roozen, H. G., Wiersema, H., Strietman, M., Feij, J. A., Lewinsohn, P. M., Meyers, R. J., Koks, M. and Vingerhoets, A. J.J.M. (2008), Development and Psychometric Evaluation of the Pleasant Activities List. The American Journal on Addictions, 17, 422–435. doi:10.1080/10550490802268678