• No results found

vansant

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "vansant"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

’VOEDING: HET VERSCHIL TUSSEN WETEN EN ETEN’ Prof Dr Ir Greet Vansant

Voeding en Gezondheid, Faculteit Geneeskunde, KU Leuven Klinische Voeding, UZ Gasthuisberg

Inleiding

Goed eten is zowel een genoegen als een noodzaak. De manier waarop we eten is een

doorslaggevende factor voor onze gezondheid en ons algemeen welbevinden. Dit hebben we voor het grootste deel zelf in de hand. We bepalen zelf wat, wanneer en in welke hoeveelheid we iets eten. De laatste jaren toonde wetenschappelijk onderzoek ons dat een heleboel

zogenaamde ‘welvaartsziekten’ in de hand gewerkt worden door een ongezonde levenswijze (= een onevenwichtige voeding, onvoldoende lichaamsbeweging en roken). Uiteraard spelen ook nog andere factoren zoals erfelijkheid een rol, maar omgeving is nog steeds (en dit zal ook niet veranderen) de doorslaggevende factor.

We eten omdat we honger hebben, omdat we aanvoelen dat ons lichaam voedingsstoffen nodig heeft, … maar zeker en vast ook omdat het ‘gezellig’ is. Eten bevat een belangrijk ‘sociaal aspect’ wat in onze maatschappij waarin alles snel moet gaan, uiteraard zeer belangrijk is.

We leven in een wereld van welvaart. Weinig Belgen leiden honger. Integendeel, overgewicht en andere welvaartsziekten zijn het resultaat van een overvloedige voeding. Verder kenmerkt onze levensstijl zich door onvoldoende fysieke activiteit. Gemakkelijk, snel, kost weinig inspanning; de meeste onder ons herkennen zich hierin. Uit recente studies weten we dat de voeding van de Belgen absoluut niet optimaal is. Dit betekent dat we, ondanks de overvloed aan vooral energie en vet, tekorten kunnen hebben voor andere voedingsstoffen zoals vitamines en mineralen. Nochtans zijn dit essentiële voedingsstoffen; d.w.z. we kunnen ze niet aanmaken in ons eigen lichaam. Als we ze niet innemen via de voeding, gaan we letterlijk ons eigen lichaam ‘opeten’ om alles goed te laten functioneren.

(2)

De relatie voeding-gezondheid

Voeding en gezondheid zijn nauw met elkaar verbonden. Dit werd in het verleden reeds diverse malen aangetoond in peer-reviewed wetenschappelijke publicaties. Er werd op dit gebied ook reeds veel onderzoek verricht; de conclusies zijn echter niet altijd eensluidend. Dit heeft veelal te maken met de opzet van de studie, de onderzochte populatie, het feit dat het veelal om chronische aandoeningen gaat, de gebruikte methodologie, duur van de studie en de bestudeerde parameters. Bovendien maken voedingsgewoonten deel uit van een welbepaalde levensstijl, waarbij we zeker ook roken en fysieke activiteit in rekening moeten brengen.

Recent werd in België een voedselconsumptiepeiling uitgevoerd bij een representatieve steekproef van de bevolking vanaf de leeftijd van 15 jaar. De doelstelling was om inzicht te verkrijgen in de voedingsgewoonten en de fysieke activiteit van de ‘doorsnee’ Belg. De resultaten tonen duidelijk aan dat de huidige situatie de ideale situatie niet benadert. Slechts 27% van de ondervraagde populatie heeft voldoende fysieke activiteit, vet- en eiwitrijke voedingsmiddelen worden in te grote hoeveelheid geconsumeerd, terwijl granen, groenten, fruit en magere melkproducten duidelijk te weinig aan bod komen. De zogenaamde ‘extraatjes’ (snoep, gebak, frisdranken, alcohol,…) zijn ruim aanwezig. Dat deze

voedingsgewoonten de prevalentie van hart- en vaatziekten in de hand werken, is reeds vele jaren duidelijk. Ancel Keys toonde rond 1950 reeds aan dat atherosclerose niet enkel ontstaat tengevolge van het verouderingsproces, maar dat een vetrijk dieet in belangrijke mate kan bijdragen. Zijn verder onderzoek heeft hij dan ook toegespitst op de gunstige effecten van het mediterane dieet, zowel op morbiditeit als mortaliteit. Ook de resultaten van de ‘Belgian Interuniversity Regional Nutrition and Health Studie (BIRNH) toonden aan dat er in Wallonië een hogere inname is van verzadigde vetzuren in vergelijking met Vlaanderen. De totale cardiovasculaire mortaliteit lag eveneens hoger in Wallonië.

Een gezonde levensstijl kan ervoor zorgen dat de incidentie van heel wat chronische aandoeningen drastisch gereduceerd wordt. Willett WC toonde aan, op basis van wetenschappelijk onderzoek, dat een ‘gezonde levensstijl’ in het algemeen 70% van de colonkankers, 70% van de beroertes, 80% van de coronaire hartziekten en tot 90% type 2 diabetes kan voorkomen.

(3)

Chronische aandoeningen in relatie tot de voeding vormen een enorme belasting voor het budget van de gezondheidszorg. In de US bv. heeft 65% van de volwassenen overgewicht of obesitas . De geschatte sterfte te wijten aan obesitas is 280.184 personen/jaar. Meer dan 65 miljoen Amerikanen leiden aan hart- en vaatziekten (38.5% van alle sterften). 50% heeft hypertensie, 11 miljoen type 2 diabetes en 37 miljoen personen hebben een cholesterolgehalte > 240 mg/dl. Kankers zijn verantwoordelijk voor 25% van alle sterften.

Wat is een gezonde voeding?

Een gezonde voeding is een evenwichtige en gevarieerde voeding waarin alles kan en mag. We moeten wel enkele spelregels in de gaten houden. Niet van alle voedingsmiddelen hebben we in dezelfde hoeveelheden nodig. Het officiële Vlaamse Voorlichtingsmodel is de ‘actieve voedingsdriehoek’. Wanneer je elke dag, en liefst nog bij elke maaltijd, producten kiest uit elk vak, heb je garantie op een goede en evenwichtige voeding waardoor het risico op ziekte minimaal is. Het is trouwens niet alleen de fysieke gezondheid die telt; we hechten ook meer en meer aandacht aan de levenskwaliteit (www.vig.be).

De energiebalans

We leven duidelijk in een obesigene omgeving, een beetje vergelijkbaar met wat we zien in het sprookje van Hans en Grietje. Ongeveer 1/3 van de Belgen heeft momenteel te kampen met overgewicht of obesitas; voor onze kinderen loopt dit cijfer ook al op tot 11%. De complicaties die hiermee gepaard gaan, zijn duidelijk gekend. We zien ze echter steeds op jongere leeftijd optreden.

De risico’s van overgewicht en obesitas zijn multipel en gevarieerd, gaande van een verhoogd risico op vroegtijdig overlijden tot diverse niet-fatale, doch vaak invaliderende aandoeningen met een impact op de levenskwaliteit.

• De belangrijkste aandoeningen geassocieerd met overgewicht en obesitas zijn type 2 diabetes (relatieve risico (RR) >3), cardiovasculaire aandoeningen (RR 2-3), galblaaslijden RR>3), dyslipidemie (RR>3), insulineresistentie (RR>3), psychosociale stoornissen en bepaalde types van kanker (RR 1-2). Daarnaast is er een duidelijke verhoging van mechanische klachten zoals osteoarthritis (knie) en lage-rugpijn (RR

(4)

1-• Na correctie voor roken en onvrijwillig gewichtsverlies tonen diverse mortaliteitsdata een vrijwel lineaire relatie tussen de body mass index en het risico op vroegtijdig overlijden. Morbiede obesitas is geassocieerd met een 12-voudige verhoging van het risico op vroegtijdig overlijden bij 25- tot 35-jarigen in vergelijking met ‘slanke’ leeftijdsgenoten.

• Vooral de abdominale vetopstapeling blijkt een onafhankelijke risicofactor te zijn voor type 2 diabetes, cardiovasculaire aandoeningen, hypertensie, borstkanker en vroegtijdig overlijden.

• Gewichtstoename bij jong-volwassenen, meestal een toename van de vetmassa, heeft

een duidelijke impact op het risicoprofiel.

• Er zijn verschillende niet-fatale condities, die de levenskwaliteit bij obese personen in meer of mindere mate doen afnemen. Vaak vormen deze de reden voor de eerste consultatie bij huisarts of specialist. Een matige gewichtsreductie (5à 10%) resulteert meestal al in een significante verbetering van de levenskwaliteit en het risicoprofiel. • Obesitas gaat vaak gepaard met een diversiteit aan psychosociale aandoeningen

(gaande van een verlaagd lichaamsbeeld tot ernstige depressie); deze hebben uiteraard een belangrijke impact op de behandeling.

• Obesitas-gerelateerde problemen bij kinderen omvatten op de eerste plaats de psychosociale problemen,doch daarnaast is er een duidelijk verhoogd risico op abnormaliteiten in het glucose-metabolisme, hepatische steatose, slaapapnoe en orthopedische complicaties.

De oplossing is nochtans simpel. Ons lichaam volgt de wetten van de thermodynamica. Er gaat geen energie verloren.. Als we evenveel eten als verbruiken, zal ons lichaamsgewicht dan ook stabiel blijven. Eten we minder, dan vallen we af; eten we meer, dan komen we bij. Door de keuze van onze voedingsmidddelen, de voorkeuren, omgevingsinvloeden, de geringe activiteit etc. slagen we echter steeds minder goed in om ons lichaam in balans te houden.

(5)

Het verschil tussen weten en eten

Toch weten we het allemaal zeer goed. Uit een consumentenenquète blijkt dat de meeste Belgen wel weten welke voedingsmiddelen al dan niet gezond zijn.

Er is dus een duidelijk verschil tussen ‘weten en eten’. Kunnen we hiervoor een verklaring vinden? Een aantal zaken zijn reeds aangehaald. Verder speelt ook onze natuurlijke voorkeur voor zoete en vette voedingsmiddelen een rol. Ook het principe van de conditionering moeten we in de gaten houden. ‘Jong geleerd is oud gedaan’. Het effect van reclame, zowel bij kinderen als volwassenen moeten we zeker niet onderschatten.

Verder kennen we ook het toenemende probleem van de vergrijzing van de bevolking. Op oudere leeftijd ligt het energieverbruik lager, maar is veelal de energie-inname niet aangepast. Bovendien stijgt dan het risico op tekorten van bepaalde voedingsstoffen.

De voedingswetenschap is een relatief nieuwe wetenschap, en bovendien een zeer

dynamische wetenschap. Dat betekent dat er nog veel onduidelijkheden zijn. Vermits de meeste mensen hierin wel geïnteresseerd zijn, worden de resultaten van wetenschappelijke studies vaak voorbarig of foutief geïnterpreteerd. Grote meta-analyses geven ons de meest sluitende antwoorden. Op vele vragen is er ook nog geen éénduidig antwoord. Als deze onvolledige informatie dan via de media verspreid wordt, schept dit verwarring en wordt het vertrouwen van de consument ondermijnt? Wat is nu goed en wat is slecht? Bovendien bestaat onze voeding uit een groot gamma voedingsmiddelen en niet zomaar uit één specifieke voedingsstof. Het is het globale plaatje dat doorslaggevend is.

Nieuwe ontwikkelingen

Functionele voedingsmiddelen hebben het potentieel om de gezondheid en het welbevinden van een persoon te verhogen, en mogelijks zelfs om het risico op bepaalde aandoeningen, zoals cardiovasculaire ziekten, kanker en osteoporose, te verlagen of het ontstaan van deze aandoeningen te vertragen. We kunnen hier denken aan pre- en probiotica maar ook aan stanolen, sterolen, anti-oxydanten etc.

Sinds juli 2007 is er een duidelijk Europese wet van kracht die erop moet toezien dat alle ‘claims’ die gebruikt worden op dergelijke voedingsmiddelen wel degelijk wetenschappelijk onderbouwd zijn. Dit moet ervoor zorgen dat, op termijn, de consument door het bos de bomen terug kan zien.

(6)

de chemische samenstelling van voedingsmiddelen perfect te controleren. Dit schept uiteraard ook een aantal nieuwe mogelijkheden naar functionele voedingsmiddelen toe.

Conclusie

In het algemeen weten we wel welke voedingsmiddelen gezond zijn. We weten ook dat we moeten sporten. Toch eten we niet gezond en bewegen we te weinig. Alhoewel er de laatste jaren heel wat geïnvesteerd werd in voedingsvoorlichting, bereiken we het beoogde effect op dit moment nog niet. Een taak voor wetenschappers vanuit diverse disciplines om hier de meest gepaste strategie te uit te tekenen ….

De relatie tussen voeding, beweging en gezondheid is duidelijk. Preventie vormt ons ultieme streefdoel: beter voorkomen dan genezen!

(7)

Literatuur

1. Keys A. Seven Countries: a multivarite analysis of Death and Coronary heart Disease. 1980 Harvard University Press, Cambridge, MA.

2. Vansant G, Muls E. Voedingsgewoonten in vlaanderen: relatie tot obesitas en cardiovasculaire risicofactoren. Voeding 1992;53:279-281.

3. Willett WC. Balancing life-style and genomics research for disease prevention. Science 2002;296:695-698.

4. Willett WC. The Mediterranean diet: science and practice. Public Health Nutr 2006;1:105-110.

5. Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie: www.vig.be

6. Hedley AA et al. Prevalence of overweight and obesity among US children, adolescents, and adults, 1999-2002. JAMA 2004;291:2847-2850.

7. Allison DB. Et al. Annual deaths attributable to obesity in the United States. JAMA 1999;282:1530-1538.

8. American Heart Association. Heart and stroke statistics – 2004 update. Dallas: American Heart association: 2003.

9. American Cancer Society. Cancer Statistics 2004. Ca Cancer J Clin 2004;54:8-29. 10.Nutrition Information Center NICE: www.nice-info.be

11.Hoge Gezondheidsraad : www.health.fgov.be/CSH_HGR

12.FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu:

www.health.fgov.be / www.mijnvoedingsplan.be

13.Nutriënten België (Belgische Voedingsmiddelentabel) – NUBEL: www.nubel.com

14.Gezondheid: www.gezondheid.be

15.Vlaamse Vereniging voor Voedingsdeskundigen en Diëtisten: www.vvvd.be

16.Health and Food: www.healthandfood.be

17.BLOSO: www.bloso.be

(8)

Examenvragen

1. Hoe ziet een gezonde voeding er uit?

2. Bespreek het verschil tussen de reële en ideale voedingsinname. 3. Wat zijn de gevolgen van onze levensstijl op de gezondheid?

4. Welke factoren spelen een rol bij het bepalen van de voedselkeuze? Bespreek deze factoren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Sociaal Werk Nederland wil weten of sociale technologie voor het sociale werk van toegevoegde waarde is, of kan zijn, en doet onderzoek naar de (h)erkenning en

Er wordt gekeken hoe het expertiseniveau in verpleeghuizen kan worden verhoogd en wat belangrijke competenties zijn voor

Sijtsma wil, net zoals in het geval van de dunne bomen, nuanceren: ‘je kunt inderdaad statische verankering in de kroon toepassen, maar dan moet je wel zeker weten dat de

The trends by governments and employers to restrict the rights of workers through violations of collective bargaining and the right to strike, and excluding workers from

The breakdown of the social contract between workers, government and business has seen the number of countries which exclude workers from the right to establish or join a trade

De sociale balans bevat onder meer informatie aangaande het beleid dat de onderneming voert in functie van haar personeel, zoals het aantal tewerkgestelde mannen en

Maar dat woog niet meer op tegen haar wens om te mogen sterven.’.. ‘Het gaat

geworden: geen antibiotica, geen kunstmatige toediening van vocht en voeding, geen beademing, geen chemo, bestraling of operatie, geen nierdialyse, geen reanimatie, geen